BLUE BAND
GEMEENTERAAD VA!
MIDDELBURG.
Bijgeloof op Noord-Beveiand.
bij de visch
0
wig—SS--
Vergadering van Woensdag 23 Octo
ber ie 2 uur.
Voorzitter de burgemeester, de heer
M. Fernhout.
De nieuw gekozen leden de heeren,
L. M. Helder, die op 3 September ver
hinderd was en J. A. M. .Lambermont,
wiens ge oofsbrieven op dien dag zijn
onderzocht, legden in handen van den
voorzitter de eeden af en werden daar
na geïnstalleerd-
De VOORZITTER wenschte de beide
heeren geluk en hoopte, dat zij in het
belang der gemeente werkzaam zullen
zijn.
De VOORZITTER deed vervolgens
verschillende mededeelingen, die alle
voor kennisgeving werden aangenomen.
Begrooting 1936-
De VOORZITTER deelde mede, dat
B. en W. een sluitende begrooting zullen
kunnen overleggen met een extra bijdra
ge van 61.740 in de kosten der werk
verschaffing en een extra-bijdrage ad
f 77,551 van de belastingopbrengst.
Het streven is de begrooting uiterlijk
in de eerste helft van December te be
handelen.
Eervol ontslag.
Aan den. heer G. M. Mes werd eervol
ontslag verleend als lid van het B. Arm
bestuur, en aan den heer Hoogesteger als
amanuensis aan de Avondschool voor
N. O.
De Raad vereenigde zich met 't voor
stel om af te wijzen het verzoek inzake
de salarissen der beide hoofdagenten
van politie.
B, en W. wachten het afschrift van
het arrest af of er aanleiding zal zijn in
cassatie te gaan inzake de beslissing van
het Gerechtshof over de betaling voor
de Burgerschool,
Het verzoek van den R. K. Volksbond
inzake gelijkstelling van kastrekkers met
steuntrekkers, werd gesteld in handen
van B. en W. om daarover zoo spoedig
mogelijk advies uit te brengen.
De VOORZITTER deed mededeeling
van een circulaire van den minister van
sociale zaken inzake het weer kunnen
verstrekken van kolentoeslag of ver
strekking van kolen in natura.
De circulaire is pas ingekomen en
vroegen B. en W. machtiging er al vast
mede te beginnen met de volgende week.
De heer PAUL juichte dit toe en vroeg
ook de werkloozen der Meelfabriek er
in te betrekken.
De heer VAN DER FELTZ vroeg naar
de kosten.
De VOORZITTER zegde mededeeling
voor de volgende raadsvergadering toe.
De heer VAN DER FELTZ vroeg of
het dan nu een voorloopige toestemming
geldt.
De VOORZITTER zeide dat het hier
een voortzetting geldt van vroegeren ko-
lensteun en het nu niet reëel zou zijn,
hef toekennen van een toeslag uit te
stellen.
In ieder land, en in iedere streek
kent men h.et bijgeloof. Ook op Noord-
Beveland is dit het geval. Ik ben er eens
op uit geweest, om te onderzoeken, wat
er dienaangaande nog onder het volk
leeft. Het blijkt, dat vooral de ouderen
op Noord-Beveland nog gelooven aan
hekeen, zwarte kunst, toovenarij enz.
De jongere generatie is er niet zoo erg
mee aangedaan. Het isolement van het
eiland vooral vroeger speelt na
tuurlijk een rol, hetgeen aan de volks
vertellingen over spokerijen nog goed
te nierken is. Deze toch spreken dikwijls
van vreemde kooplui, die ,aan de deur
hun waren probeerden te verkoopen.
Deze menscben bezaten de „gave" van
„de zwarte kunst", konden „tooveren",
bezaten de macht „om iemand uren lang
te laten loopen" enz. We laten hier
eenige volksvertellingen volgen, die al
ien nog' onder de bevolking, doch voor
namelijk de oudere bevolking, leven,
Op de hofstede van den heer Koo de
Looff, schuin tegenover „De Steenhoe
ve op den weg naar Kamperland spook
te het vroeger zeer veel, (Deze hoeve
is thans bewoond door den heer P.
Maas).
Be oudste inwoners vertellen deze
geschiedenis niet graag. Ze durven het
soms niet goed, want ze denken dan ook
op de een of -andere manier met de spo
kerijen in aanraking te zullen komen.
Bit den heer De Looff dan, begon op
een keer het water in de goot van de
regenbak te loopen. Toch regende het
niet, want het was prachtig mooi weer.
Soms vlogen de kleedingstukken op
onverklaarbare wijze uit het kabinet; de
vloer lag er, soms vol mee. Ging men
dan het goed weer in de kast bergen,
dan vloog even later alles er toch weer
uit. De dienstboden leden soms grooten
honger, want ze konden dan geen hapje
voedsel naar binnen werken. Hun handen
konden ze niet naar hun mond brengen
t was of ze verlamd waren. De paarden
en koeien geleken soms wel gek gewor
den; ze renden door de stallen heen, dat
hei een lieve lust was. Geen touw of
iïeriing hielp. Men moest met het vast
zetten wachten, totdat de betoovering
weg was. Soms wilde men in de woning
van den boer (de kêete) gaan eten,
doch dan vlogen opeens de schotels en
De heer ONDERDIJK zeide, dat het
hier geldt een onderdeel van de steun-
verleening waarop reeds gerekend is.
Men heeft natuurlijk er recht op alles te
weten. Vermoedelijk is gebleken dat ook
uitgetrokkenen toeslag mogen hebben en.
dan zou het wellicht ook voor de meel
fabriekarbeiders gelden.
Het voorstel van B. en W. om hen te
machtigen, werd aangenomen,
Benoemingen-
De raad benoemde:
tot lid der Commissie van Bijstand in
het beheer van den dienst voor Ge
meente-werken en den Reinigings- en
Ontsmettingsdienst den heer Helder met
12 stemmen, 4 op den heer Lambermont
en 1 op den heer De Bruin.
tot lid van het Burgerlijk Armbestuur
den heer W. P. Cornelisse met 17 stem
men Mede aanbevolen was de heer D.
C. Beaufort;
tot leeraren aan de Avondschool voor
Nijverheidsonderwijs: de heeren W. P.
Calliber (tijdelijk), R. v. d. Wielen, J.
Vlugter, allen Middelburg en dr. K.
Spruit Koudekerke
tot tijdelijk leeraar aan den typogra-
fencursus van de Avondschool voor N.
O. den heer J. Kaashoek te Vlissingen.
Hondenbelasting.
Het eerste voorstel was dat tot het
aanbrengen op aandrang van Ged. Sta
ten van eene kleine wijziging in de
nieuw vastgestelde heffingsverordening
voor de Hondenbelasting, zoodat los-
loopende honden worden beschouwd als
luxe honden „behoudens bewijs van het
tegendeel-"
Aldus besloten z.h.s.
Reinigings- en Ontsmettings
dienst.
Voorgesteld werden enkele wijzigin
gen in de beheersverordening van den
Reinigings- en Ontsmettingsdienst, zulks
volgens het verlangen van Ged. Staten.
De heer MONDEEL kon zich niet ver
eenigen met het antwoord van B. en W.
op de kwestie van de buiten gebruik
gestelde objecten. Als een wagen van
het bedrijf hier niet meer deugd, is hij
elders nog wel eens geld waard-
Men komt in botsing met de beheers
verordening van andere bedrijven.
De heer JERONIMUS zeide, dat over
de afschijvingspolitiek heele debatten
zijn te houden, en boeken zijn vol te
schrijven. Spr. is voor een zeer ruime
afschrijving.
De VOORZITTER zeide, dat Ged.
Staten volledige afschrijving willen
en B. en W. gingen met f 1 zoo ver mo
gelijk. Het gaat om objecten, die voor
het bedrijf zelf geen waarde meer heb
ben. Maar met f 1 blijft zulk een object
op de begrooting en kan bij eventueelen
verkoop de opbrengst aan het bedrijl
zelf ten goede komen.
Een bedrijf zet toch niet zonder re
den iets buiten bedrijf.
De nu voorgestelde wijzigingen zullen
ook in andere beheersverordeningen
moeten worden aangebracht.
De heer HARTHOORN zeide, dat ook
het ramen van een sloopingswaarde la-
pannen en borden van de tafel. Aardap
pels, groente en vet lagen dan op den
grond. Meestal gebeurde dit onder het
bidden. Schooven graan werden van den
tas gegooid, hoewel niemand ze er af
gooide. De schooven dansten ji.h.w. van
den tas af, en sprongen op den dorsch-
vloer. Daar stond een groote zerken
steen (de gêeselstêen), waarop de
schooven uitgeslagen werden. Het koren
vloog er uit, maar niemand was er die
de schoof in beweging bracht. Dat ging
allemaal vanzelf. De wagens konden
soms niet vooruit geduwd worden; duw
de men er niet aan, dan gingen ze uit
zichzelf vooruit! Al deze spokerijen
werden toegeschreven aan de zwarte
kunst van Jan de Prenteknipper. Dat
was een vreemde man, die uit gekleurd
papier allerlei figuren knipte, en ze
daarna verkocht.
Op Kortgene woonde Pietje Mijer.
Deze vrouw kon tooveren. Haar gezicht
veranderde dan zóó, dat niemand haar
kon herkennen. Ze bleef wel is waar
een menschelijke houding bewaren, maar
het gezicht werd zeer vreemd en foei
leelijk.
Er leeft op Kortgene een oud man,
wiens naam ik niet noemen mag. Deze
vertelde het volgende: „Ik was 'n kind
van twi jaer en 'k was zwaer betóoverd.
Dat kwam weet je, omdat moeder 'n
kóopveint mee solferstekken (ouder-
wetsche lucifers) van de deure gestierd
'k Was zó betóoverd, da'k van 's
nachts achte tot twaolve 'n ure lank deu
op m'n gezicht sloeg. Dat ei 'n aolf jaer
geduurd, en toen was 't vort. Vaoder
en moeder laege saemen op 'n nacht op
bedde. Dae vloog zó ies as 'n witten
'ond deu d'n 'uzen, er gieng 'n kouwe
ril over vaoder en moeders rik, en van
dien tied ek nie meer op m'n gezicht
gesloge, want die zwaovelstok-köopveint
was in d'n eigensten nacht gesturve."
Bi) Kees Markusse. waar nu Iz. van
Maldegem woont, heeft het ook ge
spookt. Het brood en de bokking ston
den op tafel. Er werd gebeden. Toen
ze hun oogen open deden, was plotseling
alles van tafel verdwenen. Op een keer
v/erden daar erwten, die in zakken ver
pakt waren, uit de vaete (drinkput voor
dieren) gemend! Wie dat deden en hoe
dat ging, ben ik niet te weten gekomen.
Ék
ter kan blijken te laag te zijn geweest-
Het voorstel is z.h.s* aangenomen.
Gebruik gemeente-werken enz.
Voorgestela werd de verordening op j
de marktgelden alleen toe te passen op
de inrichtingen die werkelijk op de
Markt staan maar van de overige, die
publiek terrein innemen (patates-frites
kramen e.d.) 0.10 per dag en per m2.
te heffen.
Aldus besloten z.h.s;
Salaris gemeente-personeel.
B. en W. stelden voor aan Ged. Sta
ten te verzoeken om aan den Minister
van Binnenlandsche Zaken te berichten,
dat de Raad in afwachting van de resul
taten der voorbereiding eener herzie
ning der groeps-indeeling en salariee-
ring van het gemeente-personeel, moei
lijk voor 1 November kan beslissen over
de al of niet wenschelijkbeid van plm.
2aftrek van de sa arissen; waarop
den Minister aandrong.
De hëer PAUL zeide, dat hij zich met
een groot deel van het ontwerp-ant-
woord wel kan vereenigen, maar toch
wees hij er op, dat de minister afge
scheiden van de salarisverminderingen
nog 2 y2 pet. gekort wilde zien, dat kan
den raad nu niet beoordëe'en. Spr. heeft
daarom bezwaar tegen de woorden „be-
oordeelen in hoeverre gevolg behoort te
worden gegeven" en wil lezen: „of en in
hoeverre".
De VOORZITTER meende, dat de
woorden „of en" gemist kunnen worden-
Het gaat niet om de beoordeeling van
de circulaire, maar alleen om uitstel te
krijgen van de beslissing er over.
De heer v. d. FELTZ meende, dat de
woorden „of en" van onvriendelijkheid
zouden doen blijken.
De heer JERONIMUS meende, dat
woorden „of en" de zaak verduide
lijken en hij zal er voor stemmen. Het
is een gevoelskwestie.
De heer PAUL verdedigde nader zijn
voorstel, dat werd verworpen met 11
tegen 6 stemmen, die der S.D.A.P. en
de heer Jeronimus.
Het voorstel zelf werd aangenomen
z.h.s.
Van Ged. Staten was nog een schrij
ven ingekomen, dat zij meenden, dat
het salaris van den burgemeester, secre
taris, wethouders, ontvanger en ambte
naren van den burgerlijken stand moe
ten verlaagd worden.
De VOORZITTER stelde voor aan
Ged. Staten te berichten, dat niet voor
15 November kan geantwoord worden
op de vraag hoe de raad hierover denkt,
en dat dit niet moet beschouwd worden
als een toestemming.
Aldus besloten.
Gemeente-begrooting 1935,
Aan de orde was de nadere vaststel
ling van de gemeenteJ&fegrooting 1935,
zulks na overleg met Ged. Staten.
Mevr. WEIJL besprak de vraag of de
Raad ook na deze beslissing en het ac-
coord gaan met het betrokken schrijven
van Ged. Staten nog vrij staat voor '36.
Nu dit niet zoo is, weet men te minste
wat men aan elkaar heeft. Vooral nu er
Ergens in de Voorstraat van Kort
gene leefde een vrouw die tooveren kon.
Ze ging dan achterover in haar stoel lig
gen. Haar ziel steeg dan in den vorm
van een bij uit haar mond. Had ze dan
iemand betooverd, dan keerde de bij
(ziel) weer in haar mond terug, waarna
ze uit een vasten slaap ontwaakte. Van
deze kunst is de vrouw van Jac. van
D. de dupe geworden. Deze vrouw
woonde op de hofstede „Annapolder"
aan den Oudendijk te Kortgene.
Een boerenarbeider op Kortgene moest
's nachts 'n boodschap doen naar 't na
burige Kamperland. Het was pikdonker
en de weg was vol gaten en poelen. Toen
de man op den Grinddijk naar Geersdijk
gekomen was, wemelde de geheele weg
van konijnen. Telkens struikelde hij er
over; hij wist zijn voeten niet neer te
zetten, zoo vol was het ervan. Tegen
den morgen was de betoovering gewe
ken; de tocht had den geheelen nacht
geduurd.
Evenals door geheel Zeeland komen
spookdieren op Noord-Beveland veel
voor.
a
Ook boerderijen waren dikwijls betoo
verd. Hofhonden kregen vurige oogen
en v.an vuur druipende haren. De hon
den renden dan als bezeten over het erf
en lieten een gelen schijn na. Er werd
op geschoten, en hoewel men het dier
dikwijls raak schootniets hielp
de hond was eenvoudig betooverd en
daardoor onkwetstbaar.
Soms dwaalden er ook lichtjes rond
de eenzame boerderijen of rond de
boschjes voor het huis. Alles tooverij en
zwarte kunst!
6
Op Wissenkerke was het alweer een
vreemde koopman die een zekere Joost
den B. betooverde. Joost liet den
koopman, die met hoeden en petten
ventte, uitpakken, doch op het laatste
had Joost nog niets gekocht. De koon
man merkte wel dat hij voor den gek
gehouden werd. Toen Joost 's avonds
met een emmer karnemelk (kaeremelk)
naar huis ging, verdwaalde hij in beken
de omgeving. Den geheelen nacht heeft
Joost geloopen; den zwaren emmer
melk overal meesleepend. Toen het
ochtend was, was de betoovering weg.
Op het eind van den Kamperlandschen
Dijk staat de hofstede van den heer
Uttfefe
(Ingez. Med.)
geen illusies zijn over een betere be- j
grooting 1936- Iedere gemeente probeert
natuurlijk alles voor zichzelf, maar moet
erkennen, dat de strenge hand van bo
venaf noodzakelijk kan zijn.
Men moet zich neerleggen als alles
gedaan is bij Ged. Staten.
Inzake de regionale brandweer bedoel
de de commissie van financiën, dat de
omliggende gemeenten de voortduren
de zekerheid hebben van een goede
brandweer te Middelburg en daarvoor
eenige doorloopende vergoeding beta
len.
Er is inzake het schoolgeld geen veran
dering te krijgen, als men den Rijks- j
steun wil behouden. Men neemt alles
aan, alleen omdat men niet in staat is
zich zelf te helpen.
De kwestie van het kapitaal surplus
is volgens spr. voldoende toegelicht..
De heer KOGELER noemde het for
meel onjuist, als men nu reeds besluit
over eventueele posten voor 1936, het is
vooruit loopen op het werk, dat nog ge-
Leendertse. Daar „gugelden" (goochel
den) ze vrêed (erg). lederen avond lie
pen daar in 't wit geldeede juffertjes
over den dijk. Ze liepen precies als de
ganzen achter elkaar op 'n rijtje, 'n Fa
milielid van schrijver dezes, die op
de hofstede dienstbode was, heeft de
dames zelf zien loopen. Ook kwam er
eens een vreemde blinde man aan de
deur om een aalmoes vragen. De gift
was wat klein. De man zegde in het
Zeeuwsch: „Jë kaern za nog nie of
weze." En 't was waar, hoè men ook
karnde, de melk wilde geen boter wor
den. Toen heeft men het opgegeven.
Toen het avond werd, waren de witte
juffers er ook weer. Ze droegen, voor
deze gelegenheid zwarte parapluies.
Op Stroodorp, een gehucht onder
Kamperland, kent men ook wonderlijke
geschiedenissen. Daar kwam een koop
man met zwavelstokken. Een zekere
vrouw moest de lucifers niet hebben.
De koopman werd kwaad, en zei: „dat
ze dan wel wat anders zou krijgen." En
't was waar; na 9 maanden kreeg ze
een kind! Zoo kon die kerel de gugel-
kunst.
De heer W. D. stond op Stroodorp be
kend als „duvelskunstenaer". Hij liet 'n
vrouw urenlang loopen. Naar huis gaan
kon ze niet. De geheele weg was bedekt
met witte katten.
Soms zien de dieren ook spoken, doch
dat zijn er dan van 'n soort, die de men-
schen niet kunnen zien. De heeren
G*** en S*** te Wissenkerke liepen
naast een wagen, waarvoor een paard
gespannen was. De menscben werden
opeens door een onzichtbare macht te
gen den dijk geslingerd. Het paard wil
de geen poot meer vooruit, Het_was
bang voor de spoken, die voor de men-
schen onzichtbaar waren,
Op Kats waren twee mannen aan hef
venten. Een vrouw wilde niets koopen.
's Nachts moest de dochter het ontge' 1
want iederen avond was er een zwarte
hond bij haar in de bedstee. Ging ze
daaruit, dan vervolgde het ondier haar
door de kamer heen. De betoovering is
heel langzaam geweken.
Op Kats was 'n man, die voor de der
de maal getrouwd was.__ Bij de eerste
vrouw paste hij de zwarte kunst toe. Op
beuren moet. Men zou nog op andere
posten kunnen bezuinigen.
De VOORZITTER zeide, dat Ged.
Staten feitelijk alle maatregelen hadden
willen toegepast zien op 1935. Maar dat
kon niet meer en daarom hebben B. en
W. toezeggingen gedaan voor 1936. Dit
om te bevorderen, dat de begrooting
1935 wordt goed gekeurd. Het is niet
meer als in 1932 en 1933.
Men zal in 1936 met een tweede extra
snoer aan de Rijks Schatkist komen vast
te zitten.
De heer PAUL wees op een post als
die van de uitzending van kinderen naar
de vacantiekolonies. Daar van wil spr.
zich gaarne het recht voor behouden hem
te redden als het kan.
Inzake het schoolgeld zeide spr. dat
er nu toch ook reeds minder betaald
wordt als er meer kinderen uit een ge
zin school gaan. Spr. vroeg hoe men
zich het instellen van een deskundig
onderzoek naar mogelijke wijzigingen
inzake gemeentewerken, gemeentereini
ging enz. voorstelt.
een keer wandelde de vrouw over den
weg van Kolijnsplaat naar Kats. Ze had
ruzie gehad met haar man, en deze
wreekte zich, door zijn vrouw onder
weg dertien keer te laten vallen.
Op Kats stond de hofstede van den
heer Flip Meulblok (waar nu Abr. Maas
woont). De koeien hadden daar bellen
aan. Die begonnen altijd te luien als het
„klienket" (klein deurtje in de hoofd
deur (mendeure) van de schuur open
ging. Toen Flip eens op reis moest om
de pacht te betalen, had hij zijn geld in
een beurs gedaan. Veel zilvergeld was
het, want men kende vroeger geen
bankpapier. Toen hij bij zijn pachtheer
kwam, was alles er uitgetooverd, op
een paar dubbeltjes na.
Op Geersdijk liep een wekker niet
vooruit, doch opeens achteruit. Op het
moment dat dit gebeurde, was er juist
een familielid gestorven. Het voorval
werd toegeschreven aan zwarte kunst.
Waar dit ergens gebeurde mag ik niet
vertellen.
Op Wissenkerke begon bij den heer
Adr. v. D. het orgel opeens te spelen,
zonder dat het aangeraakt werd.
Zoo zouden we door kunnen gaan. De
volksvertelsels en overleveringen zijn
vele.
Een gelukkig verschijnsel is het, dat
het jonge geslacht bijna niet meer aan
deze dingen gelooft. Wë zeggen „bijna"
want geheel uitgestorven is het bijgeloof
op Noord-Beveland nog niet. Jonge ke
rels, die voor geen klein beetje vervaard
zijn, spreken soms vol ontzag over de
snookhistories die ze „zelf beleefd heb
ben" of die ze van familie, vrienden of
kennissen gehoord hebben.
De menschen die deze dingen onder
vonden hebben, gelooven werkelijk, dat
er „tooverij en zwarte kunst" enz. be
staat. Dit is niet uit hun hoofd te praten.
m
Tenslotte rest mij nog, m'n hartelijken
dank te betuigen aan den heer J. R. W.
Sinninghe, den schrijver van het Zeeuw-
sche Sagenboek te Amsterdam, die mij
permissie gaf om mijn bijdragen in ge
noemd boek ook in de Middelburgsche
Courant te plaatsen.
Kortgene. Krijn de Vos.