De grijze dame
liet.
CIGARETTES
ZEELAND.
KRONIEK van den DAG.
RECHTSZAKEN.
D.I.E.M. n.V.
DEN HAAG
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 23 OCTOBER 1935. No. 250.
HENRY SETON MERRIMAN.
De provincie niet benadeeld.
1; Ct.
geïmporteerd door
De strijd tusschen kerk en staat
in Duitschland De verzoe
ningspogingen van minister
Kerrl zuHen waarschijnlijk niet t
meer dan een schijnvrede op
leveren De klooi tusschen 't
nationaal-socialisme en Rome
onoverbrugbaar
De rijksminister Kerrl, die v,an Hitier
opdracht heeft gekregen, om het gods
dienstig leven in Duitschland te regelen,
is zooals men weet overgegaan tot de
instelling van een rijkskerkcommissie,
waarin predikanten van diverse (Evan
gelische} pluimage zitting namen. Men
hoopt met behulp van deze instelling
nu eindelijk een einde aan de voortdu
rende wrijving tusschen kerk en staat
te kunnen maken.
Of deze hoop reden van bestaan
heeft? Voorloopig zijn wij nog niet op
timistisch gestemd. De meeningsverschil-
len lijken te diep te zitten dan dat men
ze op deze eenvoudige wijze maar gauw
even zou kunnen laten verdwijnen. Daar
komt bij, dat de strijd niet alleen gaat
tusschen den staat en de Evangelische,
maar ook tusschen den staat en de
Roomsch-katholieke kerk. Bijna een der
de deel van het Duitsche volk is ka
tholiek. Met dit derde deel lijken de
moeilijkheden, zoolang het nationaal-so
cialisme niet van koers verandert, al
vast onoverkomelijk. Want de Roomsche
kerk is internationaal en daarom in de
kern dezer dingen de antipode van het
oer-nationaal gedachte nationaal-socia
lisme. Het Roomsche geloof denkt er
niet aan, zich op anti-semitisch stand
punt tes tellen, en dus in consequentie
het Oude Testament te verwerpen, of
nog verder te gaan en met Alfred Ro
senberg, Hitler's gevolmachtigde voor
vragen van cultuur en wereldbeschou
wing, den gekruisigden Christus uit de
kerken en uit het religieuse leven in het
algemeen te verwijderen en slechts den
levenden Christus te huldigen. De Room
sche kerk begrijpt, dat deze nieuwe
Staat haar wantrouwt, en dat hoogstens
op de basis der concordaten, een com
promis te bereiken is, dat door Rome
ook nagestreefd wordt op de basis van
de erkenning, dat de Roomsche Duit-
scher door zijn gehoorzaamheid aan den
Paus niet gehinderd wordt om een pa
triot en zelfs een overtuigd en harts
tochtelijk nationaal-socialist te zijn. Wat
weliswaar niet bij den Staat," maar wel
bij millioenen niet-Roomsche partijge-
nooten en meeloopers op ongeloof stuit,
ja in laatste consequentie als ondenk
baar beschouwd wordt en dan ook reeds
tot pogingen in de richting van een
Duitsch-katholieke kerk geleid heeft.
Wie de katholieke kerkelijke week
bladen regelmatig leest, weet hoe scherp
de strijd, hoe sterk de wederzijdsche an
tipathieën tusschen de Roomsche kerk
en het Duitsche nationaal-socialisme in
zijn radicalle uitingen is Weet ook, dat
de Duitsche officieele jeugdorganisatie
zeer sterk met deze anti-clericale stroo
mingen sympathiseert en nog' haar zeer
bijzonderen, zeer vinnigen strijd met de
door het Concordaat beschermde Room
sche jeugdbonden heeft uit te vechten;
een strijd die den Roomschen clerus tot
verbeten vijand van de Hitler-jeugd ge
maakt heeft en een toestand van wer-
kelijken vrede onder de staatsburgers
voor onafzienbaren tijd onbereikbaar
doet schijnen. Men bedenke voorts,
welke spanningen ontstaan zijn door de
z.g. „deviezen-processen", die niet al
leen honderden Roomsche priesters,
nonnen en kloosterbroeders voor den
rechter brengen, maar dezer dagen zelfs
tot het in hechtenis nemen van den bis
schop van Meissen gevoerd hebben, een
sensationeele gebeurtenis, waarover al
le Duitsche bladen tot heden geen com-
door
40).
De kapitein knikte en keek tersluiks
naar de klok. Tot op dat oogenblik had
hij niet ten volle beseft, hoezeer hij zich
aan zijn nichtje gehecht had.
,,U kent", vervolgde de graaf, v,an dit
voordeel gebruik makend, ,,al de eenigs-
zins zonderlinge omstandigheden van 't
geval. Gelooft ge, dat er eenige kans
bestaat, dat Eva op haar besluit terug
komt?"
De kapitein schudde zijn hoofd.
„Neen" antwoordde hij kortweg, „dat
geloof ik niet. Sinds zij uit Londen te
ruggekomen is hij hield op.
„Ja, sinds zij uit Londen teruggeko
men is?" opperde de graaf.
„Schijnt zij vaster dan ooit in haar
besluit!"
De graaf keek hem doordringend aan.
„Dus", zeide hij, „gij hebt o.ok een ver
andering opgemerkt."
Kapitein Bontuor schoof wat onhan
dig en verlegen op zijn stoel, toen hij
zeide
„Ik vermoed, dat zij vrouw geworden j
is. Dat heeft de tegenspoed gedaan."
„Ja zeide de graaf, „uw opmerking
schijnt mij zeer juist toe. Ik had het ge
noegen haar een paar maal te ontmoe-
en, toen zij bij mrs. Harrington logeer-
e, maar ik roerde de vraag, in mijn huis
n arcelona gedaan, niet aan, omdat
e ^eiandering bespeurde, waarop
mentaar gegeven hebben, maar die
scherper dan tevoren aantoont, hoe
ijzig-koel de Staat zijn verhouding tot
den Roomschen clerus ziet en hoe scherp
de scheidingslijn is, die hij trekt tus
schen den priester als zoodanig en als
burger van den Staat, die geen buiten-
landsche autoriteit naast of boven zich
kent.
Het „positieve Christendom", dat de
ze Staat als zoodanig1 belijdt, is even
eenvoudig als ondoorzichtig. Het is ge
makkelijk te verklaren maar tevens
feitelijk niets-zeggend- En daarom eer
der negatief dan positief. Want het wil
zeggen: de Staat is niet-on-christelijk.
Iets anders had men van het nationaal-
socialisme, dat zich met dezen Staat
vereenzelvigt, ook nauwelijks verwacht.
Een on-christelijke, een anti-christelijke
Staat zou zijn burgers in een ontzaglijke
verwarring gestort hebben, en zeer
waarschijnlijk tot ontbinding hebben ge
leid. Het nationaal-socialisme moest uit
het oogpunt van wereldbeschouwing
christelijk zijn, ook reeds als directe te
genstelling met het bolsjewisme, dat be
wust anti-christelijk is.
Maar begeven we ons in de nationaal-
socialistische gelederen, dan zien we tal
van belijdenissen, van welke er vele
(richting'-Hauser, richting-Ludendorff,
richting-Rosenberg) toch bedenkelijk
afwijken van wat men in het algemeen
christelijk, in het bijzonder evangelisch
noemt; en in groote trekken gezien een
streven, om een nieuwen vorm van ge
loof hoe dan ook, aan te passen aan de
ideologieën van de Hitler-beweging, ook
al gaan niet allen zoover, dat ze wegen
zoeken, die meer met de overtuiging der
„Germaansche" voorvaderen dan met
het „geïmporteerde" Christendom te ma
ken hebben. „De Staat" duldt dit alles
slechts; blijft zelf „positief Christelijk"
en kiest geen partij, wil ook geen eigen
„Staatskerk". Maar de wereldbeschou
wing, die zich zeer bewust aan dezen
Staat opdringt, is van een christelijk
heid, waarop zeker niet alleen de Room
sche priesters g'een* huizen durven te
bouwen.
Het ware struisvogelpolitiek, nog al
tijd vol te houden, dat het nationaal-
socialisme religieusen vrede bereiken
kan. Ook rijksminister Kerrl zal dat in
zien, ook al slaagt hij er in, althans in de
protestantsche rijen met zachten dwang
een periode van uiterlijke rust te berei
ken en met Rome een soort wapenstil
stand te sluiten. Een werkelijke oplos
sing is onbereikbaar, omdat het na
tionaal-socialisme als wereldbeschou
wing in dingen van geloof niet buigen,
alleen maar breken kan. En daarom
hierin kwetsbaar is, ondanks zijn auto-
ritairen staat.
In hooger beroep.
De ambtenaar van het O.M. en A. A.
M. A. V„ 44 j., inspecteur van een le
vensverzekering te Sint Laurens
hebben hooger beroep aangeteekend te
gen een vonnis van den kantonrechter te
Zierikzee w,aarbij laatstgenoemde we
gens overtreding van de Motor- en Rij-
wielwet is veroordeeld tot f 150 of 30
dagen hechtenis.
Door F. D., 31 jaar, werkman te
Hansweert is verzet gedaan tegen
het vonnis van den Politierechter te
Middelburg van 8 October 1,1., waarbij
hij terzake van mishandeling en ver
duistering te Hansweert op 28 Aug. j.l.
veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf.
De uitspraak luidde thans 1 maand
gevang, voorwaardelijk proeftijd 3 jaar
en bijzondere voorwaarden.
Het antwoord van Ged, Sta
ten op de vragen van den
heer Dekker.
j Ged. Staten hebben aan de Provinci-
ale Staten toegezonden hun antwoord
op een aantal vragen van den heer J.
A. Dekker, N.S.B.-lid der Staten, no-
j pens de aanbesteding van de verbete
ring van den weg KijkuitHulst.
I Aan een en ander ontleenen wij het
volgende:
De eerste vraag luidde of het juist is,
dat in bestek en voorwaarden voor deze
aanbesteding onder het hoofd „Carpave,
Schroder-asfalt, asfaltlak" dat dit was
voorgeschreven en dat dit alleen mocht
worden geleverd door de N.V. Koudasfalt
te Utrecht en de N.V. Key's Asphalt-
fabriek te Rotterdam.
In het antwoord staat, dat dit bestek
is goedgekeurd door den Minister van
Waterstaat en, dat de reden, dat deze
leveranciers in het bestek met name
zijn genoemd, is gelegen in het feit, dat
„carpave" enkel door de N.V. Koud
asfalt gemaakt wordt en „Schröder-as-
falt en asfaltlak" alleen door de N.V.
Key's Asphaltfabriek.
De-tweede vraag was of Ged. Staten
niet van meening zijn, dat aan deze twee
firma's aan wie toch bekend is, dat zij
de eenige gegadigden mogen zijn, de
gelegenheid wordt gegeven, hun prijs
monopolistisch vast te stellen en daar
door de Provincie beduidend te bena-
deelen.
Ged. Staten beantwoorden die vraag
ontkennend, omdat de inschrijving met
nog een derde verhardingswijze, n.l. door
gebruik van goudalite, verplichtend was
voorgeschreven en aldus voldoende con
currentie verzekerd was.
De derde vraag was of het juist is,
dat op deze wijze een bedrag van on
geveer 20.000 aan de vrije concurren
tie onttrokken wordt. Hierop antwoor
den Ged. Staten, dat de strekking van
de vraag hen niet volkomen duidelijk is.
Indien bedoeld wordt, dat de gekozen
redactie de vrije concurrentie zou be
lemmeren en aldus ten nadeele van de
openbare kassen zou werken, moge er
op gewezen worden, dat voor elk der
drie verhardingswijzen zeer aanzienlijk
beneden de ramingen is ingeschreven.
De vierde vraag was of het Ged. Sta
ten niet vreemd voorkomt, dat genoem
de firma's tevens zijn aannemers en uit
voerders van werken als in het bestek
bedoeld en dus iedere Zeeuwsche aan
nemer bij voornoemde hen beconcurree-
rende firma's prijs moet vragen.
Ook deze vraag beantwoorden Ged.
Staten ontkennend. De bedoelde firma's
zijn evenzeer leverancier der genoemde
materialen als zelfverwerkers daarvan,
terwijl de aanneemster aan wie het werk
gegund is, voor het toe te passen dek
laagmateriaal (Schröder-asfalt) met ruim
6000 lager inschreef dan de fabrikan-
te van dat materiaal.
Op de vijfde vraag, n.l. of het niet on-
gewenscht is, dat aan genoemde firma's
tevens bekend is, welke firma's voor be
doeld werk gegadigde waren, antwoor
den Ged, Staten, dat d zitonedrekwa.m
den Ged. Staten, dat dit zonder wezen
lijke beteekenis is, want vermoedens
dienaangaande kunnen, in den betrek
kelijk kleinen kring van hen, die voor
een dergelijk werk in aanmerking ko
men, gemakkelijk worden geopperd, ter
wijl de aanwijzing, die in het openbaar
geschiedt, gelegenheid geeft, die ver
moedens aan de werkelijkheid te toet
sen. Het gaat hier overigens slechts om
een betrekkelijk gering onderdeel van
het geheele werk.
De zesde vraag luidde of het juist is,
dat door de Directie van den Provinci
gij zinspeelt, In plaats daarvan trachtte
ik medewerking en hulp te verkrijgen
van een wederzijdsch vriend, Henry
Fitz Henry."
Cipriani de Lloseta zweeg even en
keek naar zijn metgezel, die op zijn
beurt strak in het vuur staarde.
„En ik kreeg een weigerend ant
woord", voegde de graaf er bij. Hij
wachtte een poosje, doch kapitein Bon
tuor had geen opmerking te maken, dus
ging De Lloseta voort: „Challoner was
een van mijn beste vrienden. Ik ben niet
van plan de zaak op te geven, te meer,
nu gij gedwongen werd Malabar Cottage
te verlaten. Ik stel mij voor miss Chal
loner over te halen op haar Besluit tg-
rug te komen. Wilt ge mij helpen?"
„Ja", antwoordde kapitein Bontuor,
„dat wil ik."
„Vertel mij dan of Eva steun van
Mrs. Harrington heeft aangenomen?"
„Ja, dat heeft zij gedaan."
De gr,aaf vloekte zachtjes in het
Spaansch.
„Dat spijt mij", zeide hij luid. „Ik j
ben bijgeloovig. En ik ben van meening,
dat het geld van mrs. Harrington een
vloek kan worden voor hem of haar, die
het ontvangt."
„Mrs. Harrington is geen vriendin
van mij", zeide kapitein Bontuor; en De
Lloseta, die uit het raam keek, lachte
ietwat grimmig.
„Misschien", zeide hij na een kleine
pauze, „misschien wilt gij mij toestaan
aanspraak te mogen maken op het voor
recht, d,at gij haar ontzegt?"
„Ja antwoordde kaptein Bontuor on
handig, „ja, als ge daar op gesteld zijt."
„Dank u, daar zie ik Miss Challoner
Eva komen- Ik reken op uw hulp".
Verbaasd bleef Ev,a op den drempel
staan op het zien van graaf De Lloseta
en haar Oom, in ernstig gesprek bij een
glas sherry.
„U!" zeide zij, ,,U hier!"
En het verwonderde hem, waarom zij
plotseling verbleekte.
„Ik", antwoordde hij, „ik i kom hier
om een beleefdheidsbezoek te brengen.
Eva snikte als het ware v,an verlich
ting. Een oogenblik vergat zij op haar
hoede te zijn in tegenwoordigheid
van een gevaarlijk man, die haar gade
sloeg.
„Ik dacht, dat u slecht nieuws h,ad",
zeide zij.
En Cipriani de Lloseta wist, dat dit
een vrouw was, wier hart op zee was.
„Neen", antwoordde hij, „ik kwam al
leen om wat twist te maken."
Hij bood haar een stoel, en Eva zet
te zich fiaast hem.
„Wij zullen altijd twisten", ging hij
voort, „tenzij gij vriendelijk zijt. Laten
wij maar direct beginnen en de zaak af
gedaan maken, want ik wil gaarne blij
ven lunchen. Wilt gijl uw besluit met be
trekking tot de Val d'Erraha nog eens
in overweging nemen?"
Eva schudde haar hoofd en keek haar
oom aan,
„Neen", antwoordde zij, „dat kan ik
niet doen. Nu niet."
„Later?" opperde hij.
„Nu niet", herhaalde het meisje en,
terwijl zij opzag, werd haar gelaat plot
seling ernstig, als weerspiegelde het de
uitdrukking in de donkere Spaansche
oogen, die op haar neerkeken.
„Gij zijt wreed!" zeide hij.
alen Waterstaat ieder ander procédé
wordt geweigerd en medegedeeld, dat
inschrijvingen met alternatief ongeldig
zullen worden verklaard.
Ged. Staten antwoorden, dat de Prov.
waterstaat aan gegadigden heeft mede
gedeeld, dat inschrijvingsbiljetten, wel
ke niet aan de bestekseischen voldoen,
van onwaarde zijn. Zoowel inschrijvin
gen met meer als die met minder of an
dere soorten wegdek dan de drie ge
noemde, konden niet in aanmerking ko
men.
De zevende vraag was of Ged. Staten
niet van meening waren, dat dit alles
geheel in strijd is met de aan de Prov.
Staten verstrekte mededeelingen, voor
komende in het algemeen verslag der
laatste Statenzitting, dat het al of niet
gebruiken van asfaltbeton van de in
schrijving zal afhangen.
Ged. Staten kunnen hierin geen te
genstrijdigheid vinden, In de eerste
plaats moge er op gewezen worden, dat
hetgeen aldaar is weergegeven, niet is
een officieele mededeeling van Ged. Sta
ten als college, doch slechts een uitlating
van een der leden. Mogelijk is, dat het
verslag het gesprokene niet geheel juist
weergeeft, öf dat aan het betrokken lid
op dat oogenblik de gang van zaken niet
geheel duidelijk voor den geest heeft
gestaan. De bedoeling is van meet af
geweest, dat slechts indien de inschrij
vingen met de in het bestek genoemde
slijtlagen waaraan Ged. Staten met
hun technischen adviseur de voorkeur
geven boven asfaltbeton zouden ko
men boven het bedrag, hetwelk door de
Regeering voor de reconstructie van de
zen weg beschikbaar is gesteld, een
nieuwe aanbesteding met gebruik van
asfaltbeton gehouden zou worden. Ten
einde deze mogelijkheid open te stellen,
werd in de vergadering van 2 Juli door
den voorzitter medegedeeld, dat de
woord en,met asfaltbeton" in het ont
werpbesluit kwamen te vervallen.
De achtste vraag luidde of Ged. Sta
ten bereid waren de volgens den heer
Dekker aan de Staten gedane toezegging
alsnog in het bestek op te nemen.
Hierop luidt het antwoord ontken
nend; er is geen toezegging, in den zin
als bedoeld in de vraag gedaan en de
omstandigheden, waaronder eventueel
een nieuwe aanbesteding met asfaltbe
ton zou kunnen plaats hebben, hebben
zich niet voorgedaan.
De negende en laatste vraag luidde
of Ged. Staten niet van meening zijn,
dat, waar door het Rijk verschillende
wegenprocédé's worden gebruikt, men
ook in Zeeland de juiste concurrentie
niet mag uitschakelen.
Hierop zeggen Ged. Staten, dat even
als door het Rijk, ook door de Provincie
op verschillende plaatsen verschillende
wegenprocédé's worden gebruikt, al
naar de omstandigheden zulks wensche-
lijk maken. De onderlinge concurrentie
is mitsdien in Zeeland geenszins uitge
schakeld, doch dit beduidt daarom nog
niet, dat in een bepaald geval iedere
inschrijver maar met de door hem wen-
schelijk geoordeelde verhardingswijze
zou kunnen inschrijven, ook al is deze
niet in het bestek vermeld.
De Provinciale Stoombootdiensten
in 1934.
Volgens de rekening- en verantwoor
ding van de Provinciale stoomboot
diensten over 1934 en de daarbij behoo-
rende toelichtingen, zooals Ged. Staten
die ter vaststelling aan de Prov. Staten
hebben overgelegd, bedroegen de ont-
vangtsen van den dienst op de Wester-
schelde, behalve den dienst Vlissingen
Neuzen, dus het deel, waarvoor het Rijk
80 pet. van het tekort betaalt, een be
drag van 437.202.29, de uitgaven wa
ren 663.240.83 alzoo een kwaad
„Ik ben jong
„Is dat niet hetzelfde?"
„En ik kan werken" voegde Eva er
bij.
„Ja", zeide hij. „Maar ik ben nog een
ouderwetsch man en als zoodanig heb
ik een vooroordeel tegen een werkende
dame- In de dagen rechten der vrouw,
zijn de dames zoo gauw geneigd de be
koring van blanke handen te vergeten".
Eva gaf g'een antwoord.
„Dus het is nog geen vrede?"
„Neen*, antwoordde zij met een glim
lach, „nog niet"-
Zij stond naast kapitein Bontuor, met
haar hand op zijn schouder,
„Oom en ik", voegde zij er bij, „zijn
nog niet verslagen"
Cipriani de Lloseta lachte somber.
„Wilt ge mij één ding beloven," zeide
hij, dat, als ge verslagen zijt, ge bij mij
zult komen, vóór ge naar iemand anders
gaat?"
„Ja", antwoordde Eva, „ik geloof, dat
wij dat wel beloven kunnen".
HOOFDSTUK III.
Teleurgesteld.
De eerste schets van Eva, die in de
„Commentator" verscheen, had het ge
luk, in den grilligen smaak van het pu
bliek te vallen. Grillig', inderdaad,
want Eva zelf wist, dat het niet goed
was, en in de geletterde rust van het
heiligdom van den redacteur, lachte John
Craik meewarig in zichzelf. John Craik
koesterde een verheven minachting
voor den publieken smaak, waar hij pre
cies wist wat die behoefde. Hij was als
v>; -
--f.
KETTINGSTRAAT No. 18
(Ingez. Med.)
slot van 226.038.54 Het aantal ge
maakte reizen bedroeg 3848 Vlissingen
Breskens en omgekeerd; 2062 Neuzen
Hoedekenskerke en omgekeerd; 2688
HansweertWalzoorden en omgekeerd.
Onder het tekort is 8.220.22 van den
tram- en autodienst.
Op de lijn VlissingenBreskens zijn
vervoerd 74445 passagiers eerste en
217318 tweede klasse met resp.
42076.54 en 101.586.90 opbrengst;
op de lijn NeuzenHoedekenskerke
11713 eerste en 62106 tweede klasse
met 10.066.65 en 36142.46 opbrengst,
op de lijn HansweertWalzoorden 8998
eerste en 67720 tweede met 6683.67 en
39763.30 opbrengst.
Het autovervoer bracht op de lijn
BreskensVlissingen op 36124; op de
lijn NeuzenHoedekenskerke 5370;
op de lijn HansweertWalzoorden
11554; het goederenvervoer was resp.
15381.44; 8046.46 en 8125.51;
veevervoer 6563.84; 1288.66 en
4299.45; rijwielenvervoer 8084.70;
2454.25 en 2666,25.
De rekening van de lijn Vlissingen
Neuzen, waarvoor het rijk niet meer bij
draagt, wees aan ontvangsten een be
drag van 55.232.79, uitgaven een be
drag van 62.680.5, alzoo een kwaad
slot van 7447.73.
Er werden hier 1231 reizen heen en
weer gemaakt, vervoerd werden 5630
passagiers eerste klasse, en 28645 twee
de klasse met resp. 7914,22 en
28369.78 opbrengst. Aan autovracht
werd ontvangen 985; voor goederen
4397.26; voor vee 303.74 en voor
rijwielen 1684.80.
De rekening van den Provincialen
Stoombootdienst op de Oosterschelde,
waarvoor het Rijk ook niets bijdraagt,
een chef, die over zijn eigen schotels
lacht. Geur en smaak konden hem zelf
niet schelen, maar zijn gehemelte was
gevoelig genoeg om het bitter of zoet te
ontdekken, dat zijns meesters tong aan
genaam streelde. Trouw diende hij het
publiek, met een cynischen glimlach ach
ter zijn bril want John Craik had een
gezin te onderhouden- Hij wist, dat Eva's
werk slechts ten deele goed was echt
vrouwenwerk, dat ieder oogenblik op
0tótn houden. Maar de onloochenbare oor
spronkelijkheid had hij er van ontdekt,
en het publiek gehemelte houdt van een
nieuwen smaak. Door een gelukkig toe
val had Eva hem haar waar gezonden,
juist op het oogenblik, toen hij ze noo-
dig had.
Op zekeren morgen zat de redacteur
van de „Commentator" in zijn gemakke-
lijken stoel bij het vuur, toen de bedien
de hem een kaartje bracht,
„Lloseta", zeide Craik tot zichzelf.
„Vraag hem boven te komen".
En toen de deur weer achter den be
diende gesloten was, zeide hij zacht: „De
man, die de Spaansche schetsen had be-
hooren te schrijven".
De graaf trad de kamer binnen met
het gemak van iemand, die daar niet
voor de eerste keer komt. Zij drukten
elkaar de hand en toen zij alleen waren
nam De Lloseta een copie van de nieu
we „Commentator" van de tafel. Hij
opende ze en vroeg op de eerste blad
zijde wijzend: „Wie heeft dat geschre-
O
ven?
(Wordt vervolgd)-.