De grijze dame liet. CIGARETTES ZEELAND. KRONIEK van den DAG. RECHTSZAKEN. D.I.E.M. n.V. DEN HAAG TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 23 OCTOBER 1935. No. 250. HENRY SETON MERRIMAN. De provincie niet benadeeld. 1; Ct. geïmporteerd door De strijd tusschen kerk en staat in Duitschland De verzoe ningspogingen van minister Kerrl zuHen waarschijnlijk niet t meer dan een schijnvrede op leveren De klooi tusschen 't nationaal-socialisme en Rome onoverbrugbaar De rijksminister Kerrl, die v,an Hitier opdracht heeft gekregen, om het gods dienstig leven in Duitschland te regelen, is zooals men weet overgegaan tot de instelling van een rijkskerkcommissie, waarin predikanten van diverse (Evan gelische} pluimage zitting namen. Men hoopt met behulp van deze instelling nu eindelijk een einde aan de voortdu rende wrijving tusschen kerk en staat te kunnen maken. Of deze hoop reden van bestaan heeft? Voorloopig zijn wij nog niet op timistisch gestemd. De meeningsverschil- len lijken te diep te zitten dan dat men ze op deze eenvoudige wijze maar gauw even zou kunnen laten verdwijnen. Daar komt bij, dat de strijd niet alleen gaat tusschen den staat en de Evangelische, maar ook tusschen den staat en de Roomsch-katholieke kerk. Bijna een der de deel van het Duitsche volk is ka tholiek. Met dit derde deel lijken de moeilijkheden, zoolang het nationaal-so cialisme niet van koers verandert, al vast onoverkomelijk. Want de Roomsche kerk is internationaal en daarom in de kern dezer dingen de antipode van het oer-nationaal gedachte nationaal-socia lisme. Het Roomsche geloof denkt er niet aan, zich op anti-semitisch stand punt tes tellen, en dus in consequentie het Oude Testament te verwerpen, of nog verder te gaan en met Alfred Ro senberg, Hitler's gevolmachtigde voor vragen van cultuur en wereldbeschou wing, den gekruisigden Christus uit de kerken en uit het religieuse leven in het algemeen te verwijderen en slechts den levenden Christus te huldigen. De Room sche kerk begrijpt, dat deze nieuwe Staat haar wantrouwt, en dat hoogstens op de basis der concordaten, een com promis te bereiken is, dat door Rome ook nagestreefd wordt op de basis van de erkenning, dat de Roomsche Duit- scher door zijn gehoorzaamheid aan den Paus niet gehinderd wordt om een pa triot en zelfs een overtuigd en harts tochtelijk nationaal-socialist te zijn. Wat weliswaar niet bij den Staat," maar wel bij millioenen niet-Roomsche partijge- nooten en meeloopers op ongeloof stuit, ja in laatste consequentie als ondenk baar beschouwd wordt en dan ook reeds tot pogingen in de richting van een Duitsch-katholieke kerk geleid heeft. Wie de katholieke kerkelijke week bladen regelmatig leest, weet hoe scherp de strijd, hoe sterk de wederzijdsche an tipathieën tusschen de Roomsche kerk en het Duitsche nationaal-socialisme in zijn radicalle uitingen is Weet ook, dat de Duitsche officieele jeugdorganisatie zeer sterk met deze anti-clericale stroo mingen sympathiseert en nog' haar zeer bijzonderen, zeer vinnigen strijd met de door het Concordaat beschermde Room sche jeugdbonden heeft uit te vechten; een strijd die den Roomschen clerus tot verbeten vijand van de Hitler-jeugd ge maakt heeft en een toestand van wer- kelijken vrede onder de staatsburgers voor onafzienbaren tijd onbereikbaar doet schijnen. Men bedenke voorts, welke spanningen ontstaan zijn door de z.g. „deviezen-processen", die niet al leen honderden Roomsche priesters, nonnen en kloosterbroeders voor den rechter brengen, maar dezer dagen zelfs tot het in hechtenis nemen van den bis schop van Meissen gevoerd hebben, een sensationeele gebeurtenis, waarover al le Duitsche bladen tot heden geen com- door 40). De kapitein knikte en keek tersluiks naar de klok. Tot op dat oogenblik had hij niet ten volle beseft, hoezeer hij zich aan zijn nichtje gehecht had. ,,U kent", vervolgde de graaf, v,an dit voordeel gebruik makend, ,,al de eenigs- zins zonderlinge omstandigheden van 't geval. Gelooft ge, dat er eenige kans bestaat, dat Eva op haar besluit terug komt?" De kapitein schudde zijn hoofd. „Neen" antwoordde hij kortweg, „dat geloof ik niet. Sinds zij uit Londen te ruggekomen is hij hield op. „Ja, sinds zij uit Londen teruggeko men is?" opperde de graaf. „Schijnt zij vaster dan ooit in haar besluit!" De graaf keek hem doordringend aan. „Dus", zeide hij, „gij hebt o.ok een ver andering opgemerkt." Kapitein Bontuor schoof wat onhan dig en verlegen op zijn stoel, toen hij zeide „Ik vermoed, dat zij vrouw geworden j is. Dat heeft de tegenspoed gedaan." „Ja zeide de graaf, „uw opmerking schijnt mij zeer juist toe. Ik had het ge noegen haar een paar maal te ontmoe- en, toen zij bij mrs. Harrington logeer- e, maar ik roerde de vraag, in mijn huis n arcelona gedaan, niet aan, omdat e ^eiandering bespeurde, waarop mentaar gegeven hebben, maar die scherper dan tevoren aantoont, hoe ijzig-koel de Staat zijn verhouding tot den Roomschen clerus ziet en hoe scherp de scheidingslijn is, die hij trekt tus schen den priester als zoodanig en als burger van den Staat, die geen buiten- landsche autoriteit naast of boven zich kent. Het „positieve Christendom", dat de ze Staat als zoodanig1 belijdt, is even eenvoudig als ondoorzichtig. Het is ge makkelijk te verklaren maar tevens feitelijk niets-zeggend- En daarom eer der negatief dan positief. Want het wil zeggen: de Staat is niet-on-christelijk. Iets anders had men van het nationaal- socialisme, dat zich met dezen Staat vereenzelvigt, ook nauwelijks verwacht. Een on-christelijke, een anti-christelijke Staat zou zijn burgers in een ontzaglijke verwarring gestort hebben, en zeer waarschijnlijk tot ontbinding hebben ge leid. Het nationaal-socialisme moest uit het oogpunt van wereldbeschouwing christelijk zijn, ook reeds als directe te genstelling met het bolsjewisme, dat be wust anti-christelijk is. Maar begeven we ons in de nationaal- socialistische gelederen, dan zien we tal van belijdenissen, van welke er vele (richting'-Hauser, richting-Ludendorff, richting-Rosenberg) toch bedenkelijk afwijken van wat men in het algemeen christelijk, in het bijzonder evangelisch noemt; en in groote trekken gezien een streven, om een nieuwen vorm van ge loof hoe dan ook, aan te passen aan de ideologieën van de Hitler-beweging, ook al gaan niet allen zoover, dat ze wegen zoeken, die meer met de overtuiging der „Germaansche" voorvaderen dan met het „geïmporteerde" Christendom te ma ken hebben. „De Staat" duldt dit alles slechts; blijft zelf „positief Christelijk" en kiest geen partij, wil ook geen eigen „Staatskerk". Maar de wereldbeschou wing, die zich zeer bewust aan dezen Staat opdringt, is van een christelijk heid, waarop zeker niet alleen de Room sche priesters g'een* huizen durven te bouwen. Het ware struisvogelpolitiek, nog al tijd vol te houden, dat het nationaal- socialisme religieusen vrede bereiken kan. Ook rijksminister Kerrl zal dat in zien, ook al slaagt hij er in, althans in de protestantsche rijen met zachten dwang een periode van uiterlijke rust te berei ken en met Rome een soort wapenstil stand te sluiten. Een werkelijke oplos sing is onbereikbaar, omdat het na tionaal-socialisme als wereldbeschou wing in dingen van geloof niet buigen, alleen maar breken kan. En daarom hierin kwetsbaar is, ondanks zijn auto- ritairen staat. In hooger beroep. De ambtenaar van het O.M. en A. A. M. A. V„ 44 j., inspecteur van een le vensverzekering te Sint Laurens hebben hooger beroep aangeteekend te gen een vonnis van den kantonrechter te Zierikzee w,aarbij laatstgenoemde we gens overtreding van de Motor- en Rij- wielwet is veroordeeld tot f 150 of 30 dagen hechtenis. Door F. D., 31 jaar, werkman te Hansweert is verzet gedaan tegen het vonnis van den Politierechter te Middelburg van 8 October 1,1., waarbij hij terzake van mishandeling en ver duistering te Hansweert op 28 Aug. j.l. veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf. De uitspraak luidde thans 1 maand gevang, voorwaardelijk proeftijd 3 jaar en bijzondere voorwaarden. Het antwoord van Ged, Sta ten op de vragen van den heer Dekker. j Ged. Staten hebben aan de Provinci- ale Staten toegezonden hun antwoord op een aantal vragen van den heer J. A. Dekker, N.S.B.-lid der Staten, no- j pens de aanbesteding van de verbete ring van den weg KijkuitHulst. I Aan een en ander ontleenen wij het volgende: De eerste vraag luidde of het juist is, dat in bestek en voorwaarden voor deze aanbesteding onder het hoofd „Carpave, Schroder-asfalt, asfaltlak" dat dit was voorgeschreven en dat dit alleen mocht worden geleverd door de N.V. Koudasfalt te Utrecht en de N.V. Key's Asphalt- fabriek te Rotterdam. In het antwoord staat, dat dit bestek is goedgekeurd door den Minister van Waterstaat en, dat de reden, dat deze leveranciers in het bestek met name zijn genoemd, is gelegen in het feit, dat „carpave" enkel door de N.V. Koud asfalt gemaakt wordt en „Schröder-as- falt en asfaltlak" alleen door de N.V. Key's Asphaltfabriek. De-tweede vraag was of Ged. Staten niet van meening zijn, dat aan deze twee firma's aan wie toch bekend is, dat zij de eenige gegadigden mogen zijn, de gelegenheid wordt gegeven, hun prijs monopolistisch vast te stellen en daar door de Provincie beduidend te bena- deelen. Ged. Staten beantwoorden die vraag ontkennend, omdat de inschrijving met nog een derde verhardingswijze, n.l. door gebruik van goudalite, verplichtend was voorgeschreven en aldus voldoende con currentie verzekerd was. De derde vraag was of het juist is, dat op deze wijze een bedrag van on geveer 20.000 aan de vrije concurren tie onttrokken wordt. Hierop antwoor den Ged. Staten, dat de strekking van de vraag hen niet volkomen duidelijk is. Indien bedoeld wordt, dat de gekozen redactie de vrije concurrentie zou be lemmeren en aldus ten nadeele van de openbare kassen zou werken, moge er op gewezen worden, dat voor elk der drie verhardingswijzen zeer aanzienlijk beneden de ramingen is ingeschreven. De vierde vraag was of het Ged. Sta ten niet vreemd voorkomt, dat genoem de firma's tevens zijn aannemers en uit voerders van werken als in het bestek bedoeld en dus iedere Zeeuwsche aan nemer bij voornoemde hen beconcurree- rende firma's prijs moet vragen. Ook deze vraag beantwoorden Ged. Staten ontkennend. De bedoelde firma's zijn evenzeer leverancier der genoemde materialen als zelfverwerkers daarvan, terwijl de aanneemster aan wie het werk gegund is, voor het toe te passen dek laagmateriaal (Schröder-asfalt) met ruim 6000 lager inschreef dan de fabrikan- te van dat materiaal. Op de vijfde vraag, n.l. of het niet on- gewenscht is, dat aan genoemde firma's tevens bekend is, welke firma's voor be doeld werk gegadigde waren, antwoor den Ged, Staten, dat d zitonedrekwa.m den Ged. Staten, dat dit zonder wezen lijke beteekenis is, want vermoedens dienaangaande kunnen, in den betrek kelijk kleinen kring van hen, die voor een dergelijk werk in aanmerking ko men, gemakkelijk worden geopperd, ter wijl de aanwijzing, die in het openbaar geschiedt, gelegenheid geeft, die ver moedens aan de werkelijkheid te toet sen. Het gaat hier overigens slechts om een betrekkelijk gering onderdeel van het geheele werk. De zesde vraag luidde of het juist is, dat door de Directie van den Provinci gij zinspeelt, In plaats daarvan trachtte ik medewerking en hulp te verkrijgen van een wederzijdsch vriend, Henry Fitz Henry." Cipriani de Lloseta zweeg even en keek naar zijn metgezel, die op zijn beurt strak in het vuur staarde. „En ik kreeg een weigerend ant woord", voegde de graaf er bij. Hij wachtte een poosje, doch kapitein Bon tuor had geen opmerking te maken, dus ging De Lloseta voort: „Challoner was een van mijn beste vrienden. Ik ben niet van plan de zaak op te geven, te meer, nu gij gedwongen werd Malabar Cottage te verlaten. Ik stel mij voor miss Chal loner over te halen op haar Besluit tg- rug te komen. Wilt ge mij helpen?" „Ja", antwoordde kapitein Bontuor, „dat wil ik." „Vertel mij dan of Eva steun van Mrs. Harrington heeft aangenomen?" „Ja, dat heeft zij gedaan." De gr,aaf vloekte zachtjes in het Spaansch. „Dat spijt mij", zeide hij luid. „Ik j ben bijgeloovig. En ik ben van meening, dat het geld van mrs. Harrington een vloek kan worden voor hem of haar, die het ontvangt." „Mrs. Harrington is geen vriendin van mij", zeide kapitein Bontuor; en De Lloseta, die uit het raam keek, lachte ietwat grimmig. „Misschien", zeide hij na een kleine pauze, „misschien wilt gij mij toestaan aanspraak te mogen maken op het voor recht, d,at gij haar ontzegt?" „Ja antwoordde kaptein Bontuor on handig, „ja, als ge daar op gesteld zijt." „Dank u, daar zie ik Miss Challoner Eva komen- Ik reken op uw hulp". Verbaasd bleef Ev,a op den drempel staan op het zien van graaf De Lloseta en haar Oom, in ernstig gesprek bij een glas sherry. „U!" zeide zij, ,,U hier!" En het verwonderde hem, waarom zij plotseling verbleekte. „Ik", antwoordde hij, „ik i kom hier om een beleefdheidsbezoek te brengen. Eva snikte als het ware v,an verlich ting. Een oogenblik vergat zij op haar hoede te zijn in tegenwoordigheid van een gevaarlijk man, die haar gade sloeg. „Ik dacht, dat u slecht nieuws h,ad", zeide zij. En Cipriani de Lloseta wist, dat dit een vrouw was, wier hart op zee was. „Neen", antwoordde hij, „ik kwam al leen om wat twist te maken." Hij bood haar een stoel, en Eva zet te zich fiaast hem. „Wij zullen altijd twisten", ging hij voort, „tenzij gij vriendelijk zijt. Laten wij maar direct beginnen en de zaak af gedaan maken, want ik wil gaarne blij ven lunchen. Wilt gijl uw besluit met be trekking tot de Val d'Erraha nog eens in overweging nemen?" Eva schudde haar hoofd en keek haar oom aan, „Neen", antwoordde zij, „dat kan ik niet doen. Nu niet." „Later?" opperde hij. „Nu niet", herhaalde het meisje en, terwijl zij opzag, werd haar gelaat plot seling ernstig, als weerspiegelde het de uitdrukking in de donkere Spaansche oogen, die op haar neerkeken. „Gij zijt wreed!" zeide hij. alen Waterstaat ieder ander procédé wordt geweigerd en medegedeeld, dat inschrijvingen met alternatief ongeldig zullen worden verklaard. Ged. Staten antwoorden, dat de Prov. waterstaat aan gegadigden heeft mede gedeeld, dat inschrijvingsbiljetten, wel ke niet aan de bestekseischen voldoen, van onwaarde zijn. Zoowel inschrijvin gen met meer als die met minder of an dere soorten wegdek dan de drie ge noemde, konden niet in aanmerking ko men. De zevende vraag was of Ged. Staten niet van meening waren, dat dit alles geheel in strijd is met de aan de Prov. Staten verstrekte mededeelingen, voor komende in het algemeen verslag der laatste Statenzitting, dat het al of niet gebruiken van asfaltbeton van de in schrijving zal afhangen. Ged. Staten kunnen hierin geen te genstrijdigheid vinden, In de eerste plaats moge er op gewezen worden, dat hetgeen aldaar is weergegeven, niet is een officieele mededeeling van Ged. Sta ten als college, doch slechts een uitlating van een der leden. Mogelijk is, dat het verslag het gesprokene niet geheel juist weergeeft, öf dat aan het betrokken lid op dat oogenblik de gang van zaken niet geheel duidelijk voor den geest heeft gestaan. De bedoeling is van meet af geweest, dat slechts indien de inschrij vingen met de in het bestek genoemde slijtlagen waaraan Ged. Staten met hun technischen adviseur de voorkeur geven boven asfaltbeton zouden ko men boven het bedrag, hetwelk door de Regeering voor de reconstructie van de zen weg beschikbaar is gesteld, een nieuwe aanbesteding met gebruik van asfaltbeton gehouden zou worden. Ten einde deze mogelijkheid open te stellen, werd in de vergadering van 2 Juli door den voorzitter medegedeeld, dat de woord en,met asfaltbeton" in het ont werpbesluit kwamen te vervallen. De achtste vraag luidde of Ged. Sta ten bereid waren de volgens den heer Dekker aan de Staten gedane toezegging alsnog in het bestek op te nemen. Hierop luidt het antwoord ontken nend; er is geen toezegging, in den zin als bedoeld in de vraag gedaan en de omstandigheden, waaronder eventueel een nieuwe aanbesteding met asfaltbe ton zou kunnen plaats hebben, hebben zich niet voorgedaan. De negende en laatste vraag luidde of Ged. Staten niet van meening zijn, dat, waar door het Rijk verschillende wegenprocédé's worden gebruikt, men ook in Zeeland de juiste concurrentie niet mag uitschakelen. Hierop zeggen Ged. Staten, dat even als door het Rijk, ook door de Provincie op verschillende plaatsen verschillende wegenprocédé's worden gebruikt, al naar de omstandigheden zulks wensche- lijk maken. De onderlinge concurrentie is mitsdien in Zeeland geenszins uitge schakeld, doch dit beduidt daarom nog niet, dat in een bepaald geval iedere inschrijver maar met de door hem wen- schelijk geoordeelde verhardingswijze zou kunnen inschrijven, ook al is deze niet in het bestek vermeld. De Provinciale Stoombootdiensten in 1934. Volgens de rekening- en verantwoor ding van de Provinciale stoomboot diensten over 1934 en de daarbij behoo- rende toelichtingen, zooals Ged. Staten die ter vaststelling aan de Prov. Staten hebben overgelegd, bedroegen de ont- vangtsen van den dienst op de Wester- schelde, behalve den dienst Vlissingen Neuzen, dus het deel, waarvoor het Rijk 80 pet. van het tekort betaalt, een be drag van 437.202.29, de uitgaven wa ren 663.240.83 alzoo een kwaad „Ik ben jong „Is dat niet hetzelfde?" „En ik kan werken" voegde Eva er bij. „Ja", zeide hij. „Maar ik ben nog een ouderwetsch man en als zoodanig heb ik een vooroordeel tegen een werkende dame- In de dagen rechten der vrouw, zijn de dames zoo gauw geneigd de be koring van blanke handen te vergeten". Eva gaf g'een antwoord. „Dus het is nog geen vrede?" „Neen*, antwoordde zij met een glim lach, „nog niet"- Zij stond naast kapitein Bontuor, met haar hand op zijn schouder, „Oom en ik", voegde zij er bij, „zijn nog niet verslagen" Cipriani de Lloseta lachte somber. „Wilt ge mij één ding beloven," zeide hij, dat, als ge verslagen zijt, ge bij mij zult komen, vóór ge naar iemand anders gaat?" „Ja", antwoordde Eva, „ik geloof, dat wij dat wel beloven kunnen". HOOFDSTUK III. Teleurgesteld. De eerste schets van Eva, die in de „Commentator" verscheen, had het ge luk, in den grilligen smaak van het pu bliek te vallen. Grillig', inderdaad, want Eva zelf wist, dat het niet goed was, en in de geletterde rust van het heiligdom van den redacteur, lachte John Craik meewarig in zichzelf. John Craik koesterde een verheven minachting voor den publieken smaak, waar hij pre cies wist wat die behoefde. Hij was als v>; - --f. KETTINGSTRAAT No. 18 (Ingez. Med.) slot van 226.038.54 Het aantal ge maakte reizen bedroeg 3848 Vlissingen Breskens en omgekeerd; 2062 Neuzen Hoedekenskerke en omgekeerd; 2688 HansweertWalzoorden en omgekeerd. Onder het tekort is 8.220.22 van den tram- en autodienst. Op de lijn VlissingenBreskens zijn vervoerd 74445 passagiers eerste en 217318 tweede klasse met resp. 42076.54 en 101.586.90 opbrengst; op de lijn NeuzenHoedekenskerke 11713 eerste en 62106 tweede klasse met 10.066.65 en 36142.46 opbrengst, op de lijn HansweertWalzoorden 8998 eerste en 67720 tweede met 6683.67 en 39763.30 opbrengst. Het autovervoer bracht op de lijn BreskensVlissingen op 36124; op de lijn NeuzenHoedekenskerke 5370; op de lijn HansweertWalzoorden 11554; het goederenvervoer was resp. 15381.44; 8046.46 en 8125.51; veevervoer 6563.84; 1288.66 en 4299.45; rijwielenvervoer 8084.70; 2454.25 en 2666,25. De rekening van de lijn Vlissingen Neuzen, waarvoor het rijk niet meer bij draagt, wees aan ontvangsten een be drag van 55.232.79, uitgaven een be drag van 62.680.5, alzoo een kwaad slot van 7447.73. Er werden hier 1231 reizen heen en weer gemaakt, vervoerd werden 5630 passagiers eerste klasse, en 28645 twee de klasse met resp. 7914,22 en 28369.78 opbrengst. Aan autovracht werd ontvangen 985; voor goederen 4397.26; voor vee 303.74 en voor rijwielen 1684.80. De rekening van den Provincialen Stoombootdienst op de Oosterschelde, waarvoor het Rijk ook niets bijdraagt, een chef, die over zijn eigen schotels lacht. Geur en smaak konden hem zelf niet schelen, maar zijn gehemelte was gevoelig genoeg om het bitter of zoet te ontdekken, dat zijns meesters tong aan genaam streelde. Trouw diende hij het publiek, met een cynischen glimlach ach ter zijn bril want John Craik had een gezin te onderhouden- Hij wist, dat Eva's werk slechts ten deele goed was echt vrouwenwerk, dat ieder oogenblik op 0tótn houden. Maar de onloochenbare oor spronkelijkheid had hij er van ontdekt, en het publiek gehemelte houdt van een nieuwen smaak. Door een gelukkig toe val had Eva hem haar waar gezonden, juist op het oogenblik, toen hij ze noo- dig had. Op zekeren morgen zat de redacteur van de „Commentator" in zijn gemakke- lijken stoel bij het vuur, toen de bedien de hem een kaartje bracht, „Lloseta", zeide Craik tot zichzelf. „Vraag hem boven te komen". En toen de deur weer achter den be diende gesloten was, zeide hij zacht: „De man, die de Spaansche schetsen had be- hooren te schrijven". De graaf trad de kamer binnen met het gemak van iemand, die daar niet voor de eerste keer komt. Zij drukten elkaar de hand en toen zij alleen waren nam De Lloseta een copie van de nieu we „Commentator" van de tafel. Hij opende ze en vroeg op de eerste blad zijde wijzend: „Wie heeft dat geschre- O ven? (Wordt vervolgd)-.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5