Nieuwe Liberalisme.
Het
Ir. J. G. J. C. Nieuwenhuis.
De grijze dame
Dr.
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 12 OCTOBER 1935. N». 241.
SLUIS.
„Ja."
En het herstel van de wereldwel
vaart?
Wij kunnen ons geloof te dien op
zichte niet beter formuleereii dan door
te zeggen, dat de komende welvaarts
periode geboren zal worden uit de coör
dinatie van de afzonderlijke pogingen,
welke wij thans in tal van landen onder
nomen zien worden om uit het econo
mische moeras te komen: minder belem
meringen, meer ruilverkeer, dat zijn de
economische praemissen voor de perio
de van de weivaart, welke wij tegemoet
gaan.
bw*/
Een poging tot Heroriëntatie en Reorganisatie.
Proeve van een Urgentie-Program voor de Liberale
Staatspartij de Vrijheidsbond
door
lijke verbeteringen van onze staatsrech
telijke instellingen en maatschappelijke
toestanden en voor het herstel onzer na
tionale eenheid.
c) Voorziening in de nooden van ons
Volk welke de wereldcrisis heeft ver
oorzaakt.
II) HOOFDBEGINSELEN VAN DE L.S.
1) Erkenning van het Christelijk ka
rakter van ons Volksleven als den his-
torischen grondslag onzer nationale be
schaving.
2) De historische vrijheidsgedachte op
geestelijk en stoffelijk gebied.
3) De individueele bestaansverant-
woordelijkheid.
Uit deze hoofdbeginselen volgt on-
middelijk:
a) de l^ederlandsche Overheid zal niet
zijn agente van het „souvereine" volk,
doch dienaresse van de Gerechtigheid,
welke in de godsdienstige en zedelijke
overtuiging van ons Volk wortelt: m.a.w.
de Nederlandsche Staat zal moeten zijn
een Rechtsstaat.
b) de erkenning, dat de persoonlijke
en geestelijke vrijheid gebonden moet
zijn aan godsdienstige en zedelijke nor
men, in het bijzonder aan de wet var»
wederkeerigheid, die zegt dat elkeen
met anderen moet omgaan, zooals hij of
zij, in dezelfde omstandigheden geplaatst
zelf door die .anderen behandeld zou
wenschen te worden, en dat hij of zij,
die de vrijheid voor zich zeiven verlangt
dezelfde vrijheid onder gelijke omstan
digheden aan een ander moet toekennen.
c) de erkenning van de noodzakelijk
heid van het treffen van sociale maat
regelen voor de economisch zwakken.
III) DE NOODZAKELIJKSTE VER
BETERINGEN VAN ONZE SAMENLE
VING.
Voor de verbetering van onze staats
rechterlijke instellingen en maatschap
pelijke toestanden en voor het herstel
onzer nationale eenheid is onder de ge
geven omstandigheden in de allereerste
plaats noodzakelijk:
a) Grondwetsherziening, met wijziging
van ons kiesrecht.
b) Vermindering, zoo mogelijk ophef
fing, van de werkloosheid.
c) Wijziging van de crisissteunpoli-
tiek.
d) Verhooging van de bestaanszeker
heid van alle staatsburgers.
e) Bevordering van onze nationale
saamhoorigheid en onze nationale
kracht.
IV) GRONDWETSHERZIENING.
Een grondwetsherziening en de daar
mede verband houdende wijziging van
andere wetten dient in hoofdzaak te
omvatten:
a) Wijziging van ons kiesrecht, zoo
danig dat volksvertegenwoordigingen
worden verkregen, waarin de rechts
overtuiging van ons Volk zoo goed mo
gelijk tot uitdrukking wordt gebracht.
b) Strengere eischen voor het actieve
en passieve kiesrecht.
c) Wering van revolutionaire elemen
ten en bezoldigde vertegenwoordigers
van belangengroepen uit de Volksverte
genwoordigingen: wering van enge par
tijpolitiek of belan^enpolitiek.
d) Scherpe scheiding tusschen uitvoe
rende en wetgevende macht, ook bij het
Bestuur van Provinciën en Gemeenten:
afwijzing dus van de democratie voor
zoover deze verstaan wordt als Volks-
regeering: behoud van het parlementai
re stelsel: beperking van de taak van
het parlement tot wetgeving, budget
recht en controle.
V) BESTRIJDING DER WERKLOOS
HEID.
Inzake de vermindering, zoo mogelijk
opheffing der werkloosheid, zullen de
volgende maatregelen genomen dienen
te worden:
a) Reorganisatie der arbeidsbemidde
ling, waarbij als stelregel worde aan
vaard, dat de loonen in overeenstem
ming moeten zijn met de waarde van den
verrichten arbeid: bevordering van de
welvaart der werknemers door het loon
peil zóó hoog op te voeren als econo
misch te verantwoorden is, inzonder
heid in verband met buitenlandsche
concurrentie.
b) opheffing van het verband tusschen
de uitkeering van werkloosheidssteun
en het lidmaatschap van vakvereenigin-
gen.
c) Opheffing van de verschillen der
loonen in de beschutte en onbeschutte
bedrijven.
d) Beschikbaarstelling van Overheids
geld voor de uitvoering van openbare
werken, teneinde het bedrijfsleven weer
op gang te helpen brengen.
VI) CRISISSTEUNMAATREGELEN.
Teneinde den administratieven romp
slomp, welke een leger van Ambtenaren
noodig maakt, en de verstarring van het
bedrijfsleven tegen te gaan met het doel
om ons nijvere volk weer gelegenheid
te geven in zijn onderhoud te voorzien,
is noodig:
a) Behoud en herstel voor zoover dit
mogelijk is van het vrije ruilverkeer
binnen onze grenzen.
b) Tijdelijke heffing van invoerrechten
op akkerbouw-producten.
c) Tijdelijke steun aan en bescherming
van de bedrijven, die door de crisis ge
troffen zijn, echter zoodanig, dat het na
tuurlijke proces van aanpassing aan de
gewijzigde omstandigheden daardoor niet
wordt belemmerd.
d) Herstel van het internationale vrije
ruilverkeer telkens wanneer de interna
tionale toestanden zulks veroorloven.
VII) BESTAANSVERANTWOORDE-
LIJKHEID EN BESTAANSZEKERHEID
DER STAATSBURGERS.
Om het dragen van de individueele
bestaansverantwoordelijkheid mogelijk te
maken en de bestaanszekerheid der
Staatsburgers te verhoogen, is noodig:
a) Handhaving van het eigendoms
recht, vrijheid van bedrijf, vrijheid van
arbeid; afwijzing van de „ordenings"-
gedachte voor zoover daaronder wordt
verstaan dat van overheidswege direct
of indirect wordt vastgesteld welke ar
tikelen men mag produceeren, hoeveel
men van die artikelen mag pr,oduceeren,
tegen welke prijzen men die artikelen
mag verkoopen en welke loonen men bij
de productie dier artikelen moet beta
len; afwijzing van alle collectivistische
„plannen van den arbeid" die ons niets
anders kunnen brengen dan knechting
en verarming van ons Volk.
b) Invoering van een algemeen wet
boek van den arbeid, bevattende stren
ge bepalingen ten aanzien van de rech
ten en plichten van den arbeid, in het
bijzonder wat betreft een menschwaar-
dige behandeling der werknemers.
c) Handhaving, zoo noodig uitbouw
van de sociale wetgeving; betaling van
de kosten der sociale wetgeving (behal
ve de ongevallen- en bedrijfsziekten-
verzekering) uit de publieke kas; invoe
ring van een winst-belasting en een per-
soneele verzekeringsbelasting ter be
strijding dezer kosten.
d) Maatregelen tegen frauduleuze
praktijken, oneerlijke concurrentie, woe
ker, zwendel, enz.; tegengaan van koo-
pen op afbetaling door particulieren.
e) Aanmoediging tot vorming van en
bescherming van kleine vermogens: be
tere regeling voor het langs gerechtelij
ken weg opvorderen van kleine schul
den.
f) Tegengaan van overmatige arbeids-
beperking (winkelsluiting), opdat nie
mand worde belet met eerlijken arbeid
zijn brood te verdienen.
g) Levering van water, gas, electrici-
teit, telefoon, enz. door de Overheids
bedrijven teg enprijzen, die overmatige
winsten dier bedrijven voorkomen: ver
laging van belastingen en retributieën.
h) Invoering van een algemeen pre-
mievrij staatspensioen op 65-jarigen leef
tijd, dat door eigen spaarzaamheid ver
vroegd kan worden.
VIII) BEVORDERING VAN ONZE
NATIONALE SAAMHOORIGHEID EN
ONZE NATIONALE KRACHT.
Teneinde een dam op te werpen tegen
den stroom van ongerechtigheden, wel
ke de eenheid, de kracht en het karak
ter van ons Volk aantast, is noodig:
a) Trouw aan het Oranjehuis.
b) Versterking van den band tusschen
de verschillende deelen van het Rijk.
c) Bevordering van de internationale
en interkoloniale samenwerking met be
houd van onze nationale zelfstandigheid.
d) Afwijzing van het Staatsabsolutis-
me eenerzijds en van de Volksregeering
anderzijds.' handhaving van een krachtig
gezag, steunende op onze historie en de
rechtsovertuiging van ons Volk.
e) Afwijzing van klasse-strijd, klasse-
moraal, sectegeest, enge partij-politiek,
belangenpolitiek, groepsegoïsme, enz.
f) Behoud van de vrijheid van druk
pers en het recht van vereeniging en
vergadering, echter met bestrijding van
excessen op dit gebied, welke een smet
werpen op ons Volkskarakter en welke
onze saamhoorigheid, onze Volkseenheid
en onze Volkskracht bedreigen.
g) Een algemeene Nederlandsche ra
dio-omroep met bijzondere radio-om-
roepvergunning voor speciale doelein
den.
h) Verhooging van onze nationale
weerkracht.
i) Instelling van een algemeenen Rijks
politiedienst.
j) Een sluitende Staatsbegrooting:
handhaving van den gouden standaard;
vereenvoudiging en beperking van alle
overheidsbemoeiing; bestrijding van bu
reaucratie en ambtenarij.
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden aangenomen door den
Agent
P. A. SOMERS,
Zuiddijkstraat 36.
De tolmuren omlaag en toene
mend 'ruilverkeer. Een on
derhoud met den voorzitter der
Ned. K.. v. K. voor België en
Luxemburg te Brussel.
Een redacteur van de Luxemburger
Zeitung heeft te Brussel een onderhoud
gehad met den voorzitter van de Neder
landsche Kamer van Koophandel voor
België en Luxemburg, den hee, J. B.
Vink.
De eerste vraag van den interviewer
luidde:
Hoe staat uw K. v, K. tegenover
het toenemend economisch isolement
der volkeren?
Het antwoord op die vraag, aldus
de heer Vink, is te vinden in de werk
zaamheid onzer Kamer. Reeds in 1932
heelt haar Economische studiecommis
sie gewezen op het gevaar der steeds
hooger opgetrokken wordende tolmu
ren, en op de noodzakelijkheid van een
actie tot de verlaging daarvan. Een des
tijds op breede schaal gehouden refe
rendum heeft de juistheid van dit stand
punt der K. v. K. onderstreept.
Vervolgens herinnere men zich de ac
tie onzer Kamer voor het verdrag van
Ouchy hetwelk, al staat de politieke toe
stand van den dag aan zijn verwezen
lijking in den weg, desalniettemin de
beste formule blijft om de economische
toenadering tusschen de landen te be
vorderen, en zelfs de eenige formule om
zulks te doen, zonder de zaak te for-
ceeren.
Den goeden invloed dezer formule,
den geest van Ouchy, vindt men reeds
in enkele handelsverdragen van den
laatsten tijd, zoo bijv. in het kortelings
gesloten handelsverdrag tusschen de
Belgisch-Luxemburgsche tol-unie en
Amerika, en in dat tusschen laatstge
noemde en Zweden. Deze zijn allebei ge
sloten op den grondslag eener weder-
zijdsche en aanzienlijke vermindering
van de invoerrechten.
Wat verwacht u voor de toekomst
van het verdrag van Ouchy?
Het ware mijns bedunkens beter,
te spreken van de formule van Ouchy,
inplaats van een verdrag, want het is
nimmer geratificeerd. Maar het simpe
le feit van het tusschen de toegetre
den landen bestaan van een formule,
strekkende tot „vermindering van de
belemmeringen, welke ten opzichte van
den internationalen ruilhandel bestaan"
werkt zeker reeds in de goede richting.
Al hebben op dit oogenblik ook tegen
gestelde tendenzen de overhand, deze
formule bewijst als het ware, dat zulks
slechts tijdelijk moet zijn.„De formule
van Ouchy zal zeker den kop weer op
steken, misschien gewijzigd naar de be
hoeften van het oogenblik, maar zij
heeft zonder den minsten twijfel een rol
te vervullen bij het herstel van de we
reldeconomie, welke men nolens volens
toch ééns ter hand zal dienen te nemen.
Welke rol zullen onze landen daar
bij spelen?
Het is geen toeval, dat de voor
vechters van de formule van Ouchy wa
ren de staatslieden van het Groother
togdom, van België en van Nederland!
Integendeel: men moet dat zien als de
ontwikkeling van den drang tot toena
dering tusschen deze drie buurlanden,
die in onderscheidene opzichten een op
elkaar gelijkende economische structuur
hebben, in andere opzichten elkanders
economisch complement vormen. Deze
drang tot toenadering openbaart zich op
velerlei gebied en een instelling als de
Ned. K. v. K. te Brussel is er trotsch op,
deze steeds krachtig te bevorderen. Zij
doet dit in haar dagelijksch werk, door
het verstrekken van inlichtingen inzake
de commerciëele mogelijkheden, zoo in
het eene land als het andere, waartoe
door
HENRY SETON MERRIMAN.
31).
,/Waarom ben je hier?" scheen Fitz te
vragen.
En Eva stelde hem met een glimlach
gerust.
„Er is een voordeel aan je langdurige
verbanning naar Mahon", vervolgde de
gastvrouw onverbiddelijk. „Uit zuinig
heidsoogpunt. Daar kun je geen geld
noodig hebben".
Fitz lachte.
„Zoo Arcadisch is het er nu ook weer
niet", zeide hij.
De graaf keek op.
,,Ik veronderstel", zeide hij, „dat de
haven, waar men geen geld noodig heeft,
nog ontdekt moet worden?"
Mrs. Harrington nam een teugje sher
ry, en keek terloops naar den spreker.
„Jij spreekt weer over dingen, waar
je absoluut niets van weet", zeide zij
luchtig.
„Vergeef mij" zei hij zonder op te
zien. 1
Mrs. Harrington lachte.
„Ach", zeide zij, „wij kennen je alle
-drie te goed, om dat te gelooven. Wel,
wat kan een eenzaam man als jij met
geld doen?"
„Een eenzaam man kan toevallig be
last zijn met een wel, met een goeden
naam een kostbare weelde".
de K. v. K. over een formidabele docu
mentatie beschikt. Doch ook in meer
algemeenen zin ligt het aanwakkeren
van het gevoel der noodzakelijkheid
•eener nauwere samenwerking tusschen
deze drie landen die het verdrag van
Ouchy onderteekenden, op den weg on
zer Kamer van Koophandel. Want zulk
een toenadering zal, naar wij vurig ho
pen, het begin zijn van een algemeene
toenadering tusschen de volkeren, en
last but not least, zij zal den grondslag
vormen van een herstel van het zaken
leven en van een toename in het ruil
verkeer,
t"i rr ififi i niiit nu n n n mi— i im «mmwh—
HERORIëNTEERING EN
REORGANISATIE.
Op de algemeene vergadering van de
Liberale Staatspartij De Vrijheidsbond
welke op 21 en 22 Sept. j.l. te Amster
dam werd gehouden, bleek de noodza
kelijkheid van heroriënteering en reor
ganisatie van den Bond.
Over enkele punten eener reorganisa
tie heeft deze algemeene vergadering
reeds hare meening' gezegd.
Bovendien heeft het rapport van een
commissie uit den Centralen Liberalen
Kring reeds een en ander omtrent deze
reorganisatie voorgesteld-
Maar over een heroriënteering is nog
betrekkelijk weinig samenhangends te
berde gebracht.
Het lijkt mij daarom noodzakelijk, dat
deze heroriënteering in de komende
wintermaanden worde overdacht en in
de afdeelingen besproken.
Daar de Liberale Staatspartij m.i.
zéér spoedig met positieve voorstellen
voor den dag zal moeten komen, komt
het mij gewenscht voor een proeve te
geven van den inhoud dezer voorstellen
in den vorm van een concept-urgentie-
program, dat volstrekt niet de pretentie
heeft aan elk onderwerp de noodige
aandacht te hebben geschonken en voor
elk bijzonder geval de eenig juiste op
lossing' of formuleering te hebben ge
vonden.*).
Het is de eerste plaats bedoeld als
studie-object, voor een heroriënteering
der L-S.
EEN CONCEPT-URGENTIE-PROGRAM
VAN DE LIBERALE STAATSPARTIJ
DE VRIJHEIDSBOND.
(Proeve van een> heroriëntatie).
I) TAAK VAN DE L.S.
De taak van het "liberalisme is onder
de gegeven omstandigheden in de eer
ste plaats:
a) De verdediging van de historische
rechten en vrijheden van het Nederland
sche volk tegen aanvallen van het com
munisme, het fascisme of nationaal-so-
cialisme en de met een of meer dezer
theoriën verwante stroomingen.
b) Een krachtige actie voor noodzake-
Toelichting op dit program mijner
zijds is te vinden in verschillende arti
kelen welke hierover in de Vrijheid zijn
verschenen, alsmede in mijn brochures
„de Nood der Tijden" en „Politiek
Alarm".
„En ge vindt, dat een groote naam
waard is er een fortu'n aan te besteden,
zooals aan een tuin, alleen voor het on
derhoud?"
„Zooveel waarde hecht je er aan?'
De donkere, ondoorgrondelijke oogen
werden bedaard tot haar opgeslagen.
„Ongetwijfeld moest gij weten, dat ik
dit doe", zeide hij.
Mrs. Harrington lachte en veranderde
van onderwerp. Zij kende het gezicht
van dezen man goed, en zij zag, dat zijn
geduld ten einde was.
„Dus j'e hebt Luke gezien in Gibral-
iar?" zeide zij, zich tot Fitz wendend.
„Ja, heel kort slechts. Ik had de
„Croonah" nog nooit gezien. Het is een
mooie boot".
„Dat begrijp ik. Zoo mooi zelfs, dat
twee van mijn vrienden, de Ingham-
Bakers, genoopt werden er mede naar
Malta te gaan. Er zijn tegenwoordig geen
grenzen meer aan vrouwelijke onderne-
mingsgeest. Moeders zijn verwonderlijke
wezens, en hun dochters niet minder.
N'est-ce pas, Senor?"
„Alle dames zijn verwonderlijk!" zei-
de graaf, met een plechtige buiging.
„Zij zijn zooals de.goede God ze gemaakt
heeft."
„Daarin ben ik het niet met je eens",
snauwde mrs. Harrington hem toe- „Je
hebt de Ingham-Bakers dus ook gezien,
Fitz?"
„Ja, zij hebben met ons gelucht".
„En Agatha was zeker heel aardig?"
„Bijzonder".
„Dat is zij altijd tegen mannen. De
graaf bewondert haar zeer. Zij dwingt
hem daartoe".
„Dat kost haar niet veel moeite",
merkte de Lloseta bedaard op. Het
scheen wel, of er een wrok was over
Agatha, tusschen deze beide mencchen.
„Je weet", ging mrs- Harrington voort,
zich tot Fitz wendend, „dat Luke en ik
het in orde gemaakt he'bben? Wij zijn nu
weer vrenden".
Fitfc antwoordde niet terstond. Zijn
gezicht betrok. Zoo in toorn, kreeg het
iets hards, het maakte hem ouder, wat
uitgeput Hij sloeg zijn oogen op en plot
seling kregen zij een zachter uitdrukking
want zij hadden Eva's oogen ontmoet,
en zij scheen hem te begrijpen.
„Ik ben n et geneigd over Luke te
spreken", zeide hij kalm.
„Mijn lieve, dat was oök niet mijn
plan", antwoordde mrs. Harrington en
haar stem was zoo onderdanig en ver
zoenend, dat de Lloseta opkeek van zijn
bord, van het eene gezicht naar het an
dere.
Dat mrs- Harrington dit verwijt zoo
onderdanig zou opnemen, verbaasde
iedereen, behalve Fitz, d:e rustig met
eten doorging.
Het scheen wel, of mrs. Harrington
aan het begin van het diner, door de
een of andere kleinigheid, uit haar hu
meur was gebracht, en nu aan alles ge
zamenlijk. aan haar misnoegen lucht
gaf; stelPg zou zij hiermede door zijn ge
gaan, als Fitz haar niet zoo scherp had
toegesproken.
Want nu nam zij een geheel andere
houding aan en verliep de rest van den
maaltijd vrij aangenaam. Mrs. Harring
ton wijdde zich aan haar gasten en ver
meed nu even angstvallig alle gevaarlijke
onderwerpen, als zij ze tevoren scheen
te hebben gezocht.
Na afloop van het diner vroeg zij den
graaf, zijn viool te stemmen, terwijl zij
het accompagnement even doorliep.
Fitz stak de kaarsen aan en zette de
muz'ek klaar met een zekere handigheid,
die men hoofdzakelijk bij zeelieden aan
treft. Toen keerde hij terug naar het
kleine salon, waar Eva met een hand
werk bij den haard zat-
Hij stond een oogenblik tegen den
schoorsteenmantel geleund. Misschien
wachtte hij, tot zij zou beginnen te spre
ken, Misschien besefte hij niet, hoe veel-
beteekenend zijn langen zwijgenden blik
was.
„Hoe lang ben je hier geweest?" vroeg
hij, toen de muziek een aanvang nam.
„Tien dagen", antwoordde zij, zonder
op te zien.
„Maar je bent toch niet van plan, hier
te blijven wonen?" met eenig wan
trouwen.
„0 neen. Ik ga naar mijn oom in Suf
folk".
Hij deed een paar stappen om een
courant op te rapen, die gevallen was.
Direct daarop nam hij zijn plaats bij den
schoorsteenmantel weer in.
Nu begon Eva het gesprek terwijl
zij haar zijden handwerkje zorgvuldig
glad streek en met Je grootste aandacht
bekeek.
„Ik heb je nog nooit bedankt", zeide
zij, „voor alle vriendelijkheid, die je mij
bewees op d'Erraha- Je was een vriend
in nood."
Het klonk heel anders dan op d'Erra
ha. Ook het verschil in atmosfeer was
groot op de beide plaatsen. Eva jscheen
reeds een Londensch tintje over zich te
hebben gekregen, merkbaar in haar ge
reserveerde houding en aan iets on
oprechts in haar spreken. Zij was niet
langer het natuur-kind, onbesmet door
wereldschgezindheid oprecht, vrij, en
openhartig.
Fitz stond versteld.
„Och", antwoordde hij, „ik kon niet
veel doen. Feitelijk kon ik niets doen
dan mij gereed houden, in geval ik noo
dig mocht zijn."
Eva nam haar naald weer op.
„Maar", zeide zij, „dat is al iets. Het
is dikwijls een groote troost, vooral voor
vrouwen, te weten, dat er iemand is, die
zich „gereed houdt", zooals je het noemt,
in geval men noodig heeft".
Zij lachte even en werd toen plotse
ling heel ernstig. De herinnering aan een
gesprek op d'Erraha schoot als een blik
semstraal door haar brein, zooals herin
neringen dikwijis komen op het ver
keerde oogenblik. Het bewuste gesprek
had toen diepen indruk op haar ge
maakt het was bijna woord voor
woord als dit, maar toch heel verschil
lend. In al zijn natuurlijken eenvoud
stond Fitz haar aan te kijken.
(W-or'dt vervolgd.) j