BIOSCOPEN. ONDERWIJS. GEMENGD NIEUWS. HANDEL EN NIJVERHEID. BUITENLAND, ZEEUWSCH-VLAANDEREN O.D. MIDDELBURG. BTsLKn LaaekenPleChtige SPORT, INDUSTRIALISATIE EN LANDBOUW. Terugkeer tot den vrijhandel als redmiddel. vue in beslag nam, waren dan ook wel bijzonder gauw om. Het publiek we duidden het reeds aan ,-heeft zich ongetwijfeld bijzonder geamuseerd. Het zong dapper de refrei nen mee, applaudiseerde veel en lang, en lach.te, sëhaterde, tot het niet meer kon. We kunnen alzoo terecht schrijven, dat deze revue in alle opzichten een succes was! Toen het doek voor de laatste maal dehaald werd, deelde mevr. Davids me de' dat „Lachen is troef". Zaterdag 21 Sept. a.s. nogmaals in Schuttershof op gevoerd zal worden, omdat zoovele be langstellenden teleurgesteld moesten worden. Z. V. voor Luchtvaart, TERNEUZEN. In een gehouden ver gadering van de Z, V. v. Luchtvaart, af- deeling Oost Zeeuwsch Vlaanderen, is het huishoudelijk reglement vastgesteld, waarmede tegelijk de afdeelmg is ge constitueerd. Tot bestuursleden werden gekozen: J. Huizinga, C. Wind van Merkesteim, N. J. Harte, P. E. Standaert ailen te Ter- neuzen, F. Blok te Axel, B. A. Th. Truf- fino te Hulst en P. A. Neeteson te Sas van Gent. Als leden van het hoofdbestuur wer den aangewezen J. Huizinga, C. Wind van Merkesteijn en F. Blok. Besloten werd het bestuur te machti gen de voorbereidingen met bekwamen spoed voort te zetten o.a. een voortgezet onderzoek naar de vliegvelden welke waren aangewezen en de mogelijkheid van samenwerken met Zeeuwsch-Vlaan- deren Westelijk deel. In de eerst volgende vergadering zal rapport worden uitgebracht betreffende de wijze van in gebruikname en de ex ploitatie mogelijkheid. CITY. Alleen op de wereld. Sedert het ontstaan van de rolprent is de roman van Hector Malot, „Alleen op de wereld" een dankbaar object tot ver filming geweest. Het gegeven is in gioote lijnen daarvoor dan ook zeker geschikt te maken, hoewel vele détails genegeerd zullen moeten worden. Men kon bij deze films isteeds constateeren hoe zij zich bij de tijdsomstandigheden waarin zij gemaakt werden, aanpasten Ook hier is zulks 't geval. Dit wil niet zeggen dat thans „Alleen op de wereld" geheel op moderne leest geschoeid is, integendeel, men heeft het oude cachet niet geheel verwaarloosd- Het verhaal mag bekend worden ge acht. Het is vanzelfsprekend niet op den voet gevolgd, want dan zou men tot een zooveel-weeksche serie-film zijn toe vlucht hebben moeten nemen. Evenwel is het gegeven hier logisch uitgewerkt en in groote trekken identiek aan den bekenden roman. De Fransche acteurs en actrices ge ven kn,ap spel te zien. Zij dragen het geheel tot ver boven het middelmatige uit. Daar is b.v. de jonge Robert Lynen die de rol van Rémi vervult. Vitalis wordt vertolkt door den opera-zanger Vanni Marcoux. Pracht-creaties geven ook de verschillende ongure elementen, die zich 'als beschermer v,an Rémi op werpen. Deze Fransche film is een uit stekend product. De Chineesche papegaai. Het is weer eens Warner Oland, die zijn detective- en speurderstalenten den bezoeker toont. Het is ook nu een eigen aardig mysterie dat Charlie Chan be leeft, t Is een ingewikkelde thriller. Warner Oland is de speciale bode die een parelsnoer van groote waarde over brengt. Hij vermoedt onraad, en als kok vermomd geeft hij goed zijn oogen de kost. Niet alleen een Cmneesch spre kende papegaai, maar ook menschen sterven een geweldadigen dood. De slimme speurder lost het raadsel natuur lijk tot volle tevredenheid op. Zooals in een goede detective film betaamt, blijft tot de laatste meters celluloid en geheim wie de dader is. We zullen het niet verklappen, want de oplossing is verrassend. .Na de pauze werd nog vertoond „In Memoriam Koningin Astrid". Behalve eenige beelden uit het leven van de ge- stoiven vorstin, bevat het ook een goede ELECTRO. De spionne van Stamboul. va?eirn i91?'"' De °PPerst« chef RerJbn h Dmtschen spionnage-dienst te Berlijn, baron Von Sturm, is tot de over tuiging gekomen, dat er iets niet in den haak is in het aan Duitsche zijde vech tende Turkije. Militaire geheimen, de verdediging van de Dardanellen betref fende, moeten aan de Engelschen zijn verraden. De baron verdenkt niemand minder dan generaal Ali Bey, den opper bevelhebber van de troepen, die de Dar danellen heeten te verdedigen. Hij zendt er een van zijn bekwaamste vrouwelijke spionnen op af, Fraulein Dokter, die zich moet uitgeven voor een Engelsche, on der den naam van Helena Bohlen en in drij1fSt V3n k0* ^ngelsche spionnage-be- Even voor haar vertrek naar Konstan- tinopel maakt Fraulein Dokter, alias He lena Bohlen, kennis met een Amerikaan, Beal, die in de medicijnen studeert. De man wordt verliefd op haar en wil met alle geweld mee naar Konstantinopel, onbewust van het feit, dat zijn geliefde een spion is. Helena beseft, dat haar moeilijk en gevaarlijk werk niet toestaat van een man te houden, maar zij wordt desondanks toch zeer verliefd. En als Beal dan zonder complimenten in den trein, die haar naar Konstantinopel moet brengen, verschijnt en er niet weer uit wil, vervolgens zich moedig gedraagt bij een bomaanval op dezen trein en zij gezamenlijk de gewonden helpen, be zwijkt zij voor de roep haars harten Bij de Turksche grens zendt zij haar assis tent Karl terug en laat Beal op zijn pa pieren reizen. Zoo belanden ze tezamen in Konstan tinopel, waar Helena spoedig Ali Bey ont moet, om dezen als verrader te ontmas keren. Beal kan natuurlijk de samen komsten tusschen Helena en Ali Bey niet apprecieeren. Zij bekend hem dan haar geheim, waarop Beal de eisch stelt: onmiddellijk ophouden met het gevaar lijk bedrijf en met mij naar Amerika, of ik ga er vandoor. Helena kan de haar verstrekte opdracht echter niet halver wege in den steek laten. Ze wil Beal echter ook niet missen en dan speelt ze een halsbrekend spel, om hem te be houden en tegelijkertijd haar plicht te doen. Op welke manier en hoe dat af loopt, moet men maar gaan zien. Myrna Loy speelt de rol van Helena Bohlen, George Brent die van Beal. Bei den leveren uitstekende creaties. De ge schiedenis op zichzelf is natuurlijk uiterst spannend. In het voorprogramma is een aller aardigste documentaire; over dieren en hun natuurlijke bescherming. Mitsgaders een goede gekleurde teekenfilm. Het Middelburg-elftal. Het eerste elftal van Middelburg, dat Zondag de competitie met een wed strijd tegen Goes aanvangt, is als volgt samengesteld: D.: C. Vijgeboom; a.: J. Leijnse en P. Geelhoed; m.: P. D. Ploegaert, L. Her- togs en F. Dirkse; v.: C. H. Merk, L. A. Verhulst, P. Vogel, J. J. Hesseling en A. C. Beneder. Reserves zijn: W. Meerman, A. Meeu- se en J. Augustijn. Het elftal is dus vrijwel gelijk aan dat van het vorige seizoen. Alleen staat op de linksbuitenplaats Beneder opgesteld in de plaats van Becks. Of laatstgenoem de, die Middelburg al aan menige over winning heeft geholpen, hiermede defini tief uit het eerste elftal zal verdwijnen, betwijfelen we., Voetbal-varia. Evenals vorig jaar heeft de N.V. Louis Dobbelmann te Rotterdam het practi- sche boekje „Voetbal-Varia" beschik baar gesteld. Het bevat competitie-sche ma's waarin de resultaten der vereeni- gingen kunnen worden ingevuld. Ditmaal zijn twee boekjes uitgegeven één voor den K.N.V.B. en één voor den R.K, Voetbalbond. F aillissementen. Het faillissement van W. Hamelink, koopman, wonende te Terneuzen, curator mr. W. K. H. Dieleman, advo caat en procureur te Middelburg, is ge ëindigd door de verbindend geworden eenige uitdeelingslijst, zonder eenige uit- keering aan de schuldeischers. opgenomen. Het slachtoffer had zich te ongeveer 7 uur naar aanleiding van een familietwist, per auto naar een perceel in de Anna Vondelstraat begeven, waar hij een paar kinderen die aan het ge zag van den vader (zijn zwager) moesten worden onttrokken, zou afhalen. Laatst genoemde, een 29-jarig persoon, ontstak, toen hij de auto voor zijn deur zag stil houden in hevige woede. Hij liep gewa pend met een bijl het huis uit en sleur de zijn zwager die juist de auto verliet, uit den wagen, waarna hij hem met den bijl verschillende verwondingen toe bracht. Voor omwonenden den woesteling konden overmeesteren had deze zich losgerukt en de vlucht genomen. Het slachtoffer had een ernstige hoofdwonde en een kaakfractuur opgeloopen, ter wijl men verschijnselen van hersenschud ding heeft geconstateerd. De dader heeft zich later op den avond bij de politie vervoegd. Hij is opgesloten. DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Kindje door den trein over reden. Donderdagmiddag is op den onbewaak- ten overweg aan de Watermolenstraat onder de gemeente Roosendaal een 'anderhaM-jafig zoon'tje van den land bouwer De Rooy, die in de nabijheid woont, door den uit de richting Roosen daal komenden trein overreden. Het linkerhandje van het kind werd afgereden, maar doordat het daarbij ter zijde geworpen, liep het overigens geen verwondingen op. Dr. 'Hillemans liet het kindje na het verbonden te hebben, naar het r--k. zie kenhuis Charitas overbrengen. Levens gevaar is niet aanwezig. HET BEDROGEN MEISJE. De 24- jarige jongeman J. F. kreeg een paar we ken geleden kennis aan een meisje te Rotterdam, met wie hij trouwplan nen maakte. Om te trouwen had hij ech ter een pak noodig en bovendien eenig geld om meubelen te koopen. Het meis je heeft hem een pak gegeven en boven dien nog f 27. Daarna is de jongeman verdwenen. Het meisje deed aangifte bij de politie, die J. F., die onder het geven van trouwbeloften, het meisje heeft op gelicht^ gisteren heeft aangehouden. FAMILIE DRAMA TE AMSTERDAM. In de Anna Vondelstraat te A m- sterdam heeft zich gisteravond een familiedrama afgespeeld, waarbij een 46-jarige man zoo ernstig werd j mishandeld, dat hij met zware verwon- dingen in het ziekenhuis moest worden ONTSLAGKWESTIE TE WORMERVEER. Het ontslag van een gehuwde onderwijzeres, wier echtgenoot op eigen verzoek werd ontsla gen als chauffeur, door de Kroon gehandhaafd. De gemeenteraad van Wormerveer besloot in zijn vergadering van 12 Juli 1934, met ingang van 16 Aug, 1934, eer vol ontslag te verleenen aan een tweetal gehuwde onderwijzeressen aan de open bare lagere school D in die gemeente, zulks wegens opheffing van beide betrek kingen. Bedoelde onderwijzeressen gin gen tegen deze beslissing van den ge meenteraad in beroep bij Ged. Staten van Noord-Holland, welk college bij be sluit van 9 Jan. 1935 beider beroepen ongegrond verklaarde. Een der onder wijzeressen legde zich bij deze beslis sing van Ged. Staten neer, doch de an dere ging in beroep bij de Kroon. Bij Kon. besluit van 6 Aug. 1935 is dit beroep nu ongegrond verklaard o.m. uit overweging, dat het ontslag van den echtgenoot-chauffeur op verzoek van den belanghebbende en zijn echtgenoote is gegeven met de klaarblijkelijke be doeling om deze laatste alsdan als kost winster voor ontslag als onderwijzeres te behoeden. Het is te begrijpen, dat on der deze omstandigheden met dit kost winnerschap van de onderwijzeres geen rekening is gehouden. g 1 K - I (Van onzen landbouw kundigen medewerker). Het gaat moeilijk om te spreken van een volk als geheel, als groot gezin, als de leden van dat gezin zoowel indivi dueel als groepsgewijze elkaar bekam pen, tot vechtens toe, om hun portie van het gemeenschappelijke inkomen, waar bij honderdduizenden niet eens aan bod komen en moeten worden onderhouden op kosten van de gemeenschapskas. Dat laatste is misschien nog het beste, meest sprekende bewijs, dat we in een volksgemeenschap leven. We moeten nog leeren een volk te zijn, vooral nog leeren ons een volk te gevoelen en hard is dat noodig, nu de economische omstandigheden, haast als in oorlogstijd, onze landsgrenzen zoo precies aange ven. Het gemis aan éénheids-, aan ge meenschapsgevoel maakt het zoo moei lijk 'n nationaal werkplan te ontwerpen, omdat slechts weinigen bereid zijn iets af te staan aan anderen. Die moeilijk heid zal zich nu voordoen bij het uit werken van plannen tot meerdere indu strialisatie. Bij 't geven van onze meening hieromtrent, gaan we uit van de stelling, dat 'n volk moet arbeiden en voortbren gen om in zijn behoeften te kunnen voorzien. 'Het kan produceeren voor zichzelf, het moet daarnaast produceeren voor anderen, wanneer het niet geheel ii eigen behoefte kan voorzien, om daar mede te betalen hetgeen uit het buiten land wordt betrokken. Bij algeheel vrij ruilverkeer van goederen legt ieder volk zich toe op de productie die het beste past bij bodem, klimaat en bij per soonlijke volks-exgenschappen, niet uit gemeenschapszin, maar omdat daar mee als regel het beste financieel re sultaat kan worden bereikt voor hen, die aan het productie-proces deelnemen. Vóór den oorlog bestond vrijwel deze toestand. Daarna veranderden vele lan den van koers, eensdeels daartoe ge dwongen door financieele moeilijkheden, anderdeels omdat de oorlogstijd hun het gemis van eigen productie aan den lijve had doen voelen- Men legde zich er op toe, zooveel mogelijk te produceeren voor eigen behoefte, waarbij vrije invoer niet alleen is uitgesloten, maar waarbij elke import noodwendig onder controle moet worden gesteld. Nederland, dat zich vóór den oorlog had ingesteld op export, d.w.z. op ar beid voor anderen, met het loon waar van het kon betalen hetgeen voor eigen jjehoefte uit het buitenland moest wor den betrokken, ondervindt den terug slag van dit veranderde systeem in hoo- ge mate. De Nederlandsche diensten, in den vorm van producten, worden of door anderen niet meer verlangd, óf heel slecht betaald, Door deze feiten is het Nederlandsche volk verplicht, zijn vóór-oorlogsche werkwijze te herzien. Die werkwijze moet leiden tot de me thode, die andere volken toepassen. Men kan geen 'buitenlandsche goederen be trekken, als niet in ruil daarvoor bin- nenlandsche producten kunnen worden uitgevoerd. Goederen moeten worden betaald met goederen. We moeten dus binnenlands zooveel mogelijk produ ceeren voor eigen behoefte, om daar door onzen noodzakelijken import te kunnen beperken. Een noodzakelijkheid is daarbij, dat onze binnenlandsche productie-bronnen tot de hoogst moge lijke capaciteit w.orden opgevoerd. Van zelf moet dat voeren tot een stelséT, tot nenlandsche markt. We zullen dus pro ducten moeten voortbrengen, die we töt dusver geheel of gedeeltelijk in het bui tenland betrekken. Gaan we deze rich ting uit, wat leidt tot minder import,; dan zal dat tot gevolg hebben, dat door de betrokken landen nog meer op onzen, export zal worden beknibbeld. Hierbij denken we dadelijk, dat spreekt vanzelf, aan onzen landbouw-export; speciaal on ze tuinbouw zou hierbij opnieuw in het gedrang kunnen komen. Dit doet uitzien naar mogelijkheden, waarbij de land bouwbelangen parallel loopen aan de industrieele belangen, In oorlogstijd werden we aangemoedigd tot het telen van meer vlas b.v. Toen heette het, dat een systeem van voortbrenging. De re- j ons Jand groot gebrek had aan vezel. Is geering van een land heeft hieraan lei- s ding te geven, volkomen verklaarbaar derhalve, dat het productieproces over al steeds meer onder het toezicht komt van de Overheid. Onze binnenlandsche productiebronnen zijn: onze bodem, onze mijnbouw, onze vischvangst, onze geheel of gedeeltelij ke voor het binnenland werkende indu strie en ons binnenlandsch transportwe zen. Daarnaast hebben we nog een bui dat nog zoo? De statistiek wijst uit, dat we voor ruim 100.000.000 meer garens, touw en touwwerk, weefsels en stoffen, kleeren en modewaren invoeren dan ex porteeren. Zou hier een belangen-com- binatie mogelijk zijn? We stellen met opzet iets concreets aan de orde, omdat het ons voorkomt, dat de leus „meerde re industrialisatie" weinig meer is dan., een leus. Als uitgewerkt plan kan het beoordeeld worden, als theorethische tenlandsche bron, de rente van Neder- mogelijkheid heeft het alleen waarde op landsch kamtaal, in t buitenland ge- ir landsch kapitaal, in 't buitenland ge plaatst. Deze laatste dekt voor een ge deelte onzen onontbeerlijken import. Hetzelfde kan worden gezegd van onze scheepvaart tusschen vreemde landen en van de ons voorgebleven export, doch deze laatste bronnen zijn niet voldoen de om onze handelsbalans in evenwicht te brengen, We worden dus, economisch gesproken, voortdurend armer. Dit feit dwingt tot aanpassing aan den nieuwen toestand, zoo noodig door het treffen! van drastische maatregelen. Slechts een krachtige regeering, die weet wat ze wil congressen. Voor ons staat vast, dat meerdere industrialisatie voert tot min der import en van den weeromstuit tot minder export, omdat andere landen de leer huldigen: voor wat, hoort wat. Mis schien hebben wij in dien zin eenig vat op sommige agrarische landen, die de leveranciers zijn van ons tekort aan gra nen en derivaten en waarbij er zijn, die heel weinig van ons betrekken. Bij het spreken over meer industriali satie zonder nadere aanduiding, valt a priori niet te zeggen, welke gevolgen dit en dus heeft een vast omlijnd plan,' voor den landbouw zal hebben. Dat kan kan hierbij leiding geven. j Paf worden overzien, als die meerdere WH men onze productie inderdaad, industrialisatie een concreten vorm zal stelselmatig inrichten, dan moeten we' hebben aangenomen. Maar naar onze kennen de capaciteit van onze produc- 1 meening slaat men hierbij wat over! Zijn tiebronnen en moeten we weten, wat i onz& binnenlandsche productiebronnen ons volk hiervan kan opvangen. Wat on-i reeds tot de hoogste capaciteit opge- zen bodem betreft, dient al dadelijkvoerd? Wat den landbouw betreft, stel- opgemerkt, dat een groot gedeelte daar- j kg met, en de huidige landbouw-cnsis- van niet aan een bepaalde bestemmingpolitiek werkt dat ook niet in de hand. is te onttrekken. Het overgroote deel; Ware dit wel zoo, dan zou daardoor veel onzer weilanden is door zijn aard en ligging niet geschikt voor bouwland. Onze statistische gegevens zijn waar schijnlijk niet volledig genoeg om een juist beeld te geven van onze totale productie en van ons gemeenschappe lijk verbruik. Wél kunnen deze een vrij betrouw bare handleiding zijn. Vast staat wel, dat onze bodem niet kan voorzien in de behoefte aan gra nen, als voedsel voor mensch en di,er. Dit brengt mede, dat onze graanteelt tot het maximum moet. worden opge voerd en dat weiland, hetwelk voor bouwland geschikt is, dient te worden gescheurd. Dat die dan nog een over schot zouden hebben van vleesch- en zuivelproducten, wordt wel vrij alge meen beweerd, maar daartegen kan worden aangewend, dat we tijdens den oorlog niet in eigen behoefte konden voorzien. Anders staat het met onze tuinbouwproducten. Het valt moeilijk te entkennen, dat we hiervan meer produ ceeren dan de binnenlandsche markt kan opvangen. Niet buiten beschouwing mag hierbij blijven het feit, dat nog altijd veel producten worden ingevoerd, die concurreerend optreden tegen onze bin nenlandsche tuinbouwproducten. Het in krimpen van onze tuinbouxv-productie is technisch moeilijk, en krachtig doorgevoerd, zou het met veel kapitaal verlies gepaard gaan. Daarom moeten onze tuinbouw-producten een plaats blij ven innemen als ruilobjecten. Ons eigen lijk voortdurend aangroeiend werkloo- zenleger zou men kunnen aanwijzen ais bewijs, dat onze overgebleven bestaans- bronnen alle werkkrachten niet kunnen opvangen. We willen dat niet ontken nen, maar in dit verband erop wijzen, dat vele industrieele producten meer afname zouden vinden en dus meer werkgelegenheid zouden geven bij een koopkrachtige plattelandsbevolking. Voortdurend hebben wij er op ge wezen, dat de verhouding tusschen de belooning van landbouw- en indu strieele diensten zoo onevenwichtig is, dat van een vlotte- ruil tusschen land bouw- en industrieele artikelen geen sprake kan zijn. Als de werker op het land twee uur moet arbeiden om één uur stedelijk of industrieel loon te kun nen inkoopen, in den vorm van goede ren, dan moet een dergelijke ruil hok ken. Een meer redelijke verhouding in de belooning der diensten zou de uitwis seling van goederen bevorderen, zou uiteindelijke industrieele werkverrui ming geven. Ook zou een landbouw-cri- sispolitiek, die een intensieve cultuur zou bevorderen, vanzelf meer arbeids krachten inschakelen in het landbouwbe drijf. Desondanks zouden niet alle ar beidskrachten bij onze overgebleven productiebronnen kunnen worden te werk gesteld. Volkomen verklaarbaar, dat men zoekt en streeft naar uitbrei ding der laatste en meent, dat meer- derle industrualisatie hier uitweg zal kunnen en. moeten geven. Het wil ons voorkomen, dat hierbij ten eenenmale niet kan worden gedacht aan meer industrie voor export-pro ducten. Onze hooge levensstandaard, die onze productie duur maakt, zal con currentie met anderen bemoeilijken. Naast deze doorslaande factor staat nog de weinige geneigdheid van andere lan den om onze producten binnen te laten. Bij grootere industrialisatie zijn we dus vrijwel geheel aangewezen op onze bin- in gunstigen zin veranderen. Het jaar '34 was op de klei bijzonder goed in ver gelijking met voorgaande jaren en dade lijk waren de goede gevolgen te zien. Bij eenige stabiliteit zou zoo iets langs verschillende wegen spoedig ook in de stad te constateeren zijn, wat op nieuw goede gevolgen voor de ge meenschap zou afwerpen. Bij planma tige productie (en de roep om meerdere industrialisatie gaat bewust of onbewust in die richting) moet men uitgaan van onzen bodem als fundament onzer maat schappij. Slechts bij voldoende breedte en vastheid hiervan kan de bovenbouw worden verzwaard. Men probeere het niet anders om! Een krachtig pleidooi van Lord Arnold, dat Engeland de leiding zal nemen. Lord Arnold, die onder-staatssecreta ris van koloniën is geweest in de eer ste arbeidersregeering in Engeland, schrijft in de Star dat sir Samuel Hoare in zijn groote rede te Genève den weg naar den wereldvrede heeft aangege ven, toen hij wees op het vit,ale belang van een vrije verdeeling van 's werelds grondstoffen tusschen de groote indu strielanden. De drie machtige, onrustige naties zijn Italië, Duitschland en Japan. Hun onrust spruit voort uit dezelfde redenen. Zij willen twee dingen, een plaats waar hun overschot aan bevolking heen kan en grondstoffen voor hun in dustrie. Zij vormen op het oogenblik de punten van gevaar in de wereld. Zij zien uit naar bezittingen en afzetgebied in koloniën, omdat zij beseffen dat dit het eenige middel is om te voldoen aan de gerechtvaardigde aanspraken van hun bevolking. Italië en Japan hebben te worstelen met een belangrijken be volkingsaanwas, voor Duitschland ligt de zaak eenigszins anders, zijn bevol king is niet gestegen en stijgt ook niet in die mate als in Italië en Japan het geval is, maar Duitschland heeft zijn ko loniën verloren en bovendien een deel van zijn gebied in Europa. Zijn levens lustige bevolking kan niet als voor den oorlog emigreeren en zijn afzetgebied wordt door protectionistische en ande re maatregelen steeds meer beschermd. Italië's bodem is niet rijk genoeg om een bevolking van 43,000,000 zielen te voeden en voor Japan geldt hetzelfde. Voor beide landen is de emigratie vrij wel onmogelijk gemaakt en ook hun af zetgebied wordt meer en meer beperkt. Wat moeten zij onder die omstandig heden beginnen? Kunnen zij uitgaan op verovering van vreemde landen gelijk andere landen voor den oorlog hebben gedaan? Als zij hun verplichtingen vol gens het pact van Kellogg dat den oor log als werktuig van nationale politiek verbiedt, nakomen, kunnen zij het niet. Maar dit pact bevat geen voorziening tot het wegnemen van territoriale on billijkheden langs anderen weg. Dit is wel het geval met het Volkenbondsver- drag, maar in de praktijk is dit in dit opzicht ook tekort geschoten. Wat dan ■vvel gedaan kan worden? Het Britsche rijk kan veel doen en dient de leiding

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 7