BIOSCOPEN.
ONDERWIJS.
GEMENGD NIEUWS.
HANDEL EN NIJVERHEID.
BUITENLAND,
ZEEUWSCH-VLAANDEREN O.D.
MIDDELBURG.
BTsLKn LaaekenPleChtige
SPORT,
INDUSTRIALISATIE EN
LANDBOUW.
Terugkeer tot den vrijhandel als
redmiddel.
vue in beslag nam, waren dan ook wel
bijzonder gauw om.
Het publiek we duidden het reeds
aan ,-heeft zich ongetwijfeld bijzonder
geamuseerd. Het zong dapper de refrei
nen mee, applaudiseerde veel en lang,
en lach.te, sëhaterde, tot het niet meer
kon. We kunnen alzoo terecht schrijven,
dat deze revue in alle opzichten een
succes was!
Toen het doek voor de laatste maal
dehaald werd, deelde mevr. Davids me
de' dat „Lachen is troef". Zaterdag 21
Sept. a.s. nogmaals in Schuttershof op
gevoerd zal worden, omdat zoovele be
langstellenden teleurgesteld moesten
worden.
Z. V. voor Luchtvaart,
TERNEUZEN. In een gehouden ver
gadering van de Z, V. v. Luchtvaart, af-
deeling Oost Zeeuwsch Vlaanderen, is
het huishoudelijk reglement vastgesteld,
waarmede tegelijk de afdeelmg is ge
constitueerd.
Tot bestuursleden werden gekozen:
J. Huizinga, C. Wind van Merkesteim,
N. J. Harte, P. E. Standaert ailen te Ter-
neuzen, F. Blok te Axel, B. A. Th. Truf-
fino te Hulst en P. A. Neeteson te Sas
van Gent.
Als leden van het hoofdbestuur wer
den aangewezen J. Huizinga, C. Wind
van Merkesteijn en F. Blok.
Besloten werd het bestuur te machti
gen de voorbereidingen met bekwamen
spoed voort te zetten o.a. een voortgezet
onderzoek naar de vliegvelden welke
waren aangewezen en de mogelijkheid
van samenwerken met Zeeuwsch-Vlaan-
deren Westelijk deel.
In de eerst volgende vergadering zal
rapport worden uitgebracht betreffende
de wijze van in gebruikname en de ex
ploitatie mogelijkheid.
CITY.
Alleen op de wereld.
Sedert het ontstaan van de rolprent is
de roman van Hector Malot, „Alleen op
de wereld" een dankbaar object tot ver
filming geweest. Het gegeven is in
gioote lijnen daarvoor dan ook zeker
geschikt te maken, hoewel vele détails
genegeerd zullen moeten worden. Men
kon bij deze films isteeds constateeren
hoe zij zich bij de tijdsomstandigheden
waarin zij gemaakt werden, aanpasten
Ook hier is zulks 't geval. Dit wil niet
zeggen dat thans „Alleen op de wereld"
geheel op moderne leest geschoeid is,
integendeel, men heeft het oude cachet
niet geheel verwaarloosd-
Het verhaal mag bekend worden ge
acht. Het is vanzelfsprekend niet op den
voet gevolgd, want dan zou men tot een
zooveel-weeksche serie-film zijn toe
vlucht hebben moeten nemen. Evenwel
is het gegeven hier logisch uitgewerkt
en in groote trekken identiek aan den
bekenden roman.
De Fransche acteurs en actrices ge
ven kn,ap spel te zien. Zij dragen het
geheel tot ver boven het middelmatige
uit. Daar is b.v. de jonge Robert Lynen
die de rol van Rémi vervult. Vitalis
wordt vertolkt door den opera-zanger
Vanni Marcoux. Pracht-creaties geven
ook de verschillende ongure elementen,
die zich 'als beschermer v,an Rémi op
werpen. Deze Fransche film is een uit
stekend product.
De Chineesche papegaai.
Het is weer eens Warner Oland, die
zijn detective- en speurderstalenten den
bezoeker toont. Het is ook nu een eigen
aardig mysterie dat Charlie Chan be
leeft, t Is een ingewikkelde thriller.
Warner Oland is de speciale bode die
een parelsnoer van groote waarde over
brengt. Hij vermoedt onraad, en als kok
vermomd geeft hij goed zijn oogen de
kost. Niet alleen een Cmneesch spre
kende papegaai, maar ook menschen
sterven een geweldadigen dood. De
slimme speurder lost het raadsel natuur
lijk tot volle tevredenheid op. Zooals
in een goede detective film betaamt,
blijft tot de laatste meters celluloid en
geheim wie de dader is. We zullen het
niet verklappen, want de oplossing is
verrassend.
.Na de pauze werd nog vertoond „In
Memoriam Koningin Astrid". Behalve
eenige beelden uit het leven van de ge-
stoiven vorstin, bevat het ook een goede
ELECTRO.
De spionne van Stamboul.
va?eirn i91?'"' De °PPerst« chef
RerJbn h Dmtschen spionnage-dienst te
Berlijn, baron Von Sturm, is tot de over
tuiging gekomen, dat er iets niet in den
haak is in het aan Duitsche zijde vech
tende Turkije. Militaire geheimen, de
verdediging van de Dardanellen betref
fende, moeten aan de Engelschen zijn
verraden. De baron verdenkt niemand
minder dan generaal Ali Bey, den opper
bevelhebber van de troepen, die de Dar
danellen heeten te verdedigen. Hij zendt
er een van zijn bekwaamste vrouwelijke
spionnen op af, Fraulein Dokter, die zich
moet uitgeven voor een Engelsche, on
der den naam van Helena Bohlen en in
drij1fSt V3n k0* ^ngelsche spionnage-be-
Even voor haar vertrek naar Konstan-
tinopel maakt Fraulein Dokter, alias He
lena Bohlen, kennis met een Amerikaan,
Beal, die in de medicijnen studeert. De
man wordt verliefd op haar en wil met
alle geweld mee naar Konstantinopel,
onbewust van het feit, dat zijn geliefde
een spion is. Helena beseft, dat haar
moeilijk en gevaarlijk werk niet toestaat
van een man te houden, maar zij wordt
desondanks toch zeer verliefd. En als
Beal dan zonder complimenten in den
trein, die haar naar Konstantinopel moet
brengen, verschijnt en er niet weer uit
wil, vervolgens zich moedig gedraagt bij
een bomaanval op dezen trein en zij
gezamenlijk de gewonden helpen, be
zwijkt zij voor de roep haars harten Bij
de Turksche grens zendt zij haar assis
tent Karl terug en laat Beal op zijn pa
pieren reizen.
Zoo belanden ze tezamen in Konstan
tinopel, waar Helena spoedig Ali Bey ont
moet, om dezen als verrader te ontmas
keren. Beal kan natuurlijk de samen
komsten tusschen Helena en Ali Bey
niet apprecieeren. Zij bekend hem dan
haar geheim, waarop Beal de eisch stelt:
onmiddellijk ophouden met het gevaar
lijk bedrijf en met mij naar Amerika, of
ik ga er vandoor. Helena kan de haar
verstrekte opdracht echter niet halver
wege in den steek laten. Ze wil Beal
echter ook niet missen en dan speelt ze
een halsbrekend spel, om hem te be
houden en tegelijkertijd haar plicht te
doen. Op welke manier en hoe dat af
loopt, moet men maar gaan zien.
Myrna Loy speelt de rol van Helena
Bohlen, George Brent die van Beal. Bei
den leveren uitstekende creaties. De ge
schiedenis op zichzelf is natuurlijk uiterst
spannend.
In het voorprogramma is een aller
aardigste documentaire; over dieren en
hun natuurlijke bescherming. Mitsgaders
een goede gekleurde teekenfilm.
Het Middelburg-elftal.
Het eerste elftal van Middelburg, dat
Zondag de competitie met een wed
strijd tegen Goes aanvangt, is als volgt
samengesteld:
D.: C. Vijgeboom; a.: J. Leijnse en P.
Geelhoed; m.: P. D. Ploegaert, L. Her-
togs en F. Dirkse; v.: C. H. Merk, L. A.
Verhulst, P. Vogel, J. J. Hesseling en
A. C. Beneder.
Reserves zijn: W. Meerman, A. Meeu-
se en J. Augustijn.
Het elftal is dus vrijwel gelijk aan dat
van het vorige seizoen. Alleen staat op
de linksbuitenplaats Beneder opgesteld
in de plaats van Becks. Of laatstgenoem
de, die Middelburg al aan menige over
winning heeft geholpen, hiermede defini
tief uit het eerste elftal zal verdwijnen,
betwijfelen we.,
Voetbal-varia.
Evenals vorig jaar heeft de N.V. Louis
Dobbelmann te Rotterdam het practi-
sche boekje „Voetbal-Varia" beschik
baar gesteld. Het bevat competitie-sche
ma's waarin de resultaten der vereeni-
gingen kunnen worden ingevuld. Ditmaal
zijn twee boekjes uitgegeven één voor
den K.N.V.B. en één voor den R.K,
Voetbalbond.
F aillissementen.
Het faillissement van W. Hamelink,
koopman, wonende te Terneuzen,
curator mr. W. K. H. Dieleman, advo
caat en procureur te Middelburg, is ge
ëindigd door de verbindend geworden
eenige uitdeelingslijst, zonder eenige uit-
keering aan de schuldeischers.
opgenomen. Het slachtoffer had zich te
ongeveer 7 uur naar aanleiding van een
familietwist, per auto naar een perceel
in de Anna Vondelstraat begeven, waar
hij een paar kinderen die aan het ge
zag van den vader (zijn zwager) moesten
worden onttrokken, zou afhalen. Laatst
genoemde, een 29-jarig persoon, ontstak,
toen hij de auto voor zijn deur zag stil
houden in hevige woede. Hij liep gewa
pend met een bijl het huis uit en sleur
de zijn zwager die juist de auto verliet,
uit den wagen, waarna hij hem met den
bijl verschillende verwondingen toe
bracht.
Voor omwonenden den woesteling
konden overmeesteren had deze zich
losgerukt en de vlucht genomen. Het
slachtoffer had een ernstige hoofdwonde
en een kaakfractuur opgeloopen, ter
wijl men verschijnselen van hersenschud
ding heeft geconstateerd. De dader heeft
zich later op den avond bij de politie
vervoegd. Hij is opgesloten.
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
Kindje door den trein over
reden.
Donderdagmiddag is op den onbewaak-
ten overweg aan de Watermolenstraat
onder de gemeente Roosendaal een
'anderhaM-jafig zoon'tje van den land
bouwer De Rooy, die in de nabijheid
woont, door den uit de richting Roosen
daal komenden trein overreden.
Het linkerhandje van het kind werd
afgereden, maar doordat het daarbij ter
zijde geworpen, liep het overigens geen
verwondingen op.
Dr. 'Hillemans liet het kindje na het
verbonden te hebben, naar het r--k. zie
kenhuis Charitas overbrengen. Levens
gevaar is niet aanwezig.
HET BEDROGEN MEISJE. De 24-
jarige jongeman J. F. kreeg een paar we
ken geleden kennis aan een meisje te
Rotterdam, met wie hij trouwplan
nen maakte. Om te trouwen had hij ech
ter een pak noodig en bovendien eenig
geld om meubelen te koopen. Het meis
je heeft hem een pak gegeven en boven
dien nog f 27. Daarna is de jongeman
verdwenen. Het meisje deed aangifte bij
de politie, die J. F., die onder het geven
van trouwbeloften, het meisje heeft op
gelicht^ gisteren heeft aangehouden.
FAMILIE DRAMA TE
AMSTERDAM.
In de Anna Vondelstraat te A m-
sterdam heeft zich gisteravond
een familiedrama afgespeeld, waarbij
een 46-jarige man zoo ernstig werd j
mishandeld, dat hij met zware verwon-
dingen in het ziekenhuis moest worden
ONTSLAGKWESTIE TE
WORMERVEER.
Het ontslag van een gehuwde
onderwijzeres, wier echtgenoot
op eigen verzoek werd ontsla
gen als chauffeur, door de
Kroon gehandhaafd.
De gemeenteraad van Wormerveer
besloot in zijn vergadering van 12 Juli
1934, met ingang van 16 Aug, 1934, eer
vol ontslag te verleenen aan een tweetal
gehuwde onderwijzeressen aan de open
bare lagere school D in die gemeente,
zulks wegens opheffing van beide betrek
kingen. Bedoelde onderwijzeressen gin
gen tegen deze beslissing van den ge
meenteraad in beroep bij Ged. Staten
van Noord-Holland, welk college bij be
sluit van 9 Jan. 1935 beider beroepen
ongegrond verklaarde. Een der onder
wijzeressen legde zich bij deze beslis
sing van Ged. Staten neer, doch de an
dere ging in beroep bij de Kroon.
Bij Kon. besluit van 6 Aug. 1935 is dit
beroep nu ongegrond verklaard o.m. uit
overweging, dat het ontslag van den
echtgenoot-chauffeur op verzoek van
den belanghebbende en zijn echtgenoote
is gegeven met de klaarblijkelijke be
doeling om deze laatste alsdan als kost
winster voor ontslag als onderwijzeres
te behoeden. Het is te begrijpen, dat on
der deze omstandigheden met dit kost
winnerschap van de onderwijzeres geen
rekening is gehouden.
g 1 K - I
(Van onzen landbouw
kundigen medewerker).
Het gaat moeilijk om te spreken van
een volk als geheel, als groot gezin, als
de leden van dat gezin zoowel indivi
dueel als groepsgewijze elkaar bekam
pen, tot vechtens toe, om hun portie van
het gemeenschappelijke inkomen, waar
bij honderdduizenden niet eens aan bod
komen en moeten worden onderhouden
op kosten van de gemeenschapskas. Dat
laatste is misschien nog het beste,
meest sprekende bewijs, dat we in een
volksgemeenschap leven. We moeten
nog leeren een volk te zijn, vooral nog
leeren ons een volk te gevoelen en
hard is dat noodig, nu de economische
omstandigheden, haast als in oorlogstijd,
onze landsgrenzen zoo precies aange
ven. Het gemis aan éénheids-, aan ge
meenschapsgevoel maakt het zoo moei
lijk 'n nationaal werkplan te ontwerpen,
omdat slechts weinigen bereid zijn iets
af te staan aan anderen. Die moeilijk
heid zal zich nu voordoen bij het uit
werken van plannen tot meerdere indu
strialisatie. Bij 't geven van onze meening
hieromtrent, gaan we uit van de stelling,
dat 'n volk moet arbeiden en voortbren
gen om in zijn behoeften te kunnen
voorzien.
'Het kan produceeren voor zichzelf,
het moet daarnaast produceeren voor
anderen, wanneer het niet geheel ii
eigen behoefte kan voorzien, om daar
mede te betalen hetgeen uit het buiten
land wordt betrokken. Bij algeheel vrij
ruilverkeer van goederen legt ieder volk
zich toe op de productie die het beste
past bij bodem, klimaat en bij per
soonlijke volks-exgenschappen, niet
uit gemeenschapszin, maar omdat daar
mee als regel het beste financieel re
sultaat kan worden bereikt voor hen,
die aan het productie-proces deelnemen.
Vóór den oorlog bestond vrijwel deze
toestand. Daarna veranderden vele lan
den van koers, eensdeels daartoe ge
dwongen door financieele moeilijkheden,
anderdeels omdat de oorlogstijd hun het
gemis van eigen productie aan den lijve
had doen voelen- Men legde zich er op
toe, zooveel mogelijk te produceeren voor
eigen behoefte, waarbij vrije invoer niet
alleen is uitgesloten, maar waarbij elke
import noodwendig onder controle moet
worden gesteld.
Nederland, dat zich vóór den oorlog
had ingesteld op export, d.w.z. op ar
beid voor anderen, met het loon waar
van het kon betalen hetgeen voor eigen
jjehoefte uit het buitenland moest wor
den betrokken, ondervindt den terug
slag van dit veranderde systeem in hoo-
ge mate. De Nederlandsche diensten, in
den vorm van producten, worden of
door anderen niet meer verlangd, óf
heel slecht betaald, Door deze feiten is
het Nederlandsche volk verplicht, zijn
vóór-oorlogsche werkwijze te herzien.
Die werkwijze moet leiden tot de me
thode, die andere volken toepassen. Men
kan geen 'buitenlandsche goederen be
trekken, als niet in ruil daarvoor bin-
nenlandsche producten kunnen worden
uitgevoerd. Goederen moeten worden
betaald met goederen. We moeten dus
binnenlands zooveel mogelijk produ
ceeren voor eigen behoefte, om daar
door onzen noodzakelijken import te
kunnen beperken. Een noodzakelijkheid
is daarbij, dat onze binnenlandsche
productie-bronnen tot de hoogst moge
lijke capaciteit w.orden opgevoerd. Van
zelf moet dat voeren tot een stelséT, tot
nenlandsche markt. We zullen dus pro
ducten moeten voortbrengen, die we töt
dusver geheel of gedeeltelijk in het bui
tenland betrekken. Gaan we deze rich
ting uit, wat leidt tot minder import,;
dan zal dat tot gevolg hebben, dat door
de betrokken landen nog meer op onzen,
export zal worden beknibbeld. Hierbij
denken we dadelijk, dat spreekt vanzelf,
aan onzen landbouw-export; speciaal on
ze tuinbouw zou hierbij opnieuw in het
gedrang kunnen komen. Dit doet uitzien
naar mogelijkheden, waarbij de land
bouwbelangen parallel loopen aan de
industrieele belangen, In oorlogstijd
werden we aangemoedigd tot het telen
van meer vlas b.v. Toen heette het, dat
een systeem van voortbrenging. De re- j ons Jand groot gebrek had aan vezel. Is
geering van een land heeft hieraan lei- s
ding te geven, volkomen verklaarbaar
derhalve, dat het productieproces over
al steeds meer onder het toezicht komt
van de Overheid.
Onze binnenlandsche productiebronnen
zijn: onze bodem, onze mijnbouw, onze
vischvangst, onze geheel of gedeeltelij
ke voor het binnenland werkende indu
strie en ons binnenlandsch transportwe
zen. Daarnaast hebben we nog een bui
dat nog zoo? De statistiek wijst uit, dat
we voor ruim 100.000.000 meer garens,
touw en touwwerk, weefsels en stoffen,
kleeren en modewaren invoeren dan ex
porteeren. Zou hier een belangen-com-
binatie mogelijk zijn? We stellen met
opzet iets concreets aan de orde, omdat
het ons voorkomt, dat de leus „meerde
re industrialisatie" weinig meer is dan.,
een leus. Als uitgewerkt plan kan het
beoordeeld worden, als theorethische
tenlandsche bron, de rente van Neder- mogelijkheid heeft het alleen waarde op
landsch kamtaal, in t buitenland ge- ir
landsch kapitaal, in 't buitenland ge
plaatst. Deze laatste dekt voor een ge
deelte onzen onontbeerlijken import.
Hetzelfde kan worden gezegd van onze
scheepvaart tusschen vreemde landen
en van de ons voorgebleven export, doch
deze laatste bronnen zijn niet voldoen
de om onze handelsbalans in evenwicht
te brengen, We worden dus, economisch
gesproken, voortdurend armer. Dit feit
dwingt tot aanpassing aan den nieuwen
toestand, zoo noodig door het treffen!
van drastische maatregelen. Slechts een
krachtige regeering, die weet wat ze wil
congressen. Voor ons staat vast, dat
meerdere industrialisatie voert tot min
der import en van den weeromstuit tot
minder export, omdat andere landen de
leer huldigen: voor wat, hoort wat. Mis
schien hebben wij in dien zin eenig vat
op sommige agrarische landen, die de
leveranciers zijn van ons tekort aan gra
nen en derivaten en waarbij er zijn, die
heel weinig van ons betrekken.
Bij het spreken over meer industriali
satie zonder nadere aanduiding, valt a
priori niet te zeggen, welke gevolgen dit
en dus heeft een vast omlijnd plan,' voor den landbouw zal hebben. Dat kan
kan hierbij leiding geven. j Paf worden overzien, als die meerdere
WH men onze productie inderdaad, industrialisatie een concreten vorm zal
stelselmatig inrichten, dan moeten we' hebben aangenomen. Maar naar onze
kennen de capaciteit van onze produc- 1 meening slaat men hierbij wat over! Zijn
tiebronnen en moeten we weten, wat i onz& binnenlandsche productiebronnen
ons volk hiervan kan opvangen. Wat on-i reeds tot de hoogste capaciteit opge-
zen bodem betreft, dient al dadelijkvoerd? Wat den landbouw betreft, stel-
opgemerkt, dat een groot gedeelte daar- j kg met, en de huidige landbouw-cnsis-
van niet aan een bepaalde bestemmingpolitiek werkt dat ook niet in de hand.
is te onttrekken. Het overgroote deel; Ware dit wel zoo, dan zou daardoor veel
onzer weilanden is door zijn aard en
ligging niet geschikt voor bouwland.
Onze statistische gegevens zijn waar
schijnlijk niet volledig genoeg om een
juist beeld te geven van onze totale
productie en van ons gemeenschappe
lijk verbruik.
Wél kunnen deze een vrij betrouw
bare handleiding zijn.
Vast staat wel, dat onze bodem niet
kan voorzien in de behoefte aan gra
nen, als voedsel voor mensch en di,er.
Dit brengt mede, dat onze graanteelt
tot het maximum moet. worden opge
voerd en dat weiland, hetwelk voor
bouwland geschikt is, dient te worden
gescheurd. Dat die dan nog een over
schot zouden hebben van vleesch- en
zuivelproducten, wordt wel vrij alge
meen beweerd, maar daartegen kan
worden aangewend, dat we tijdens den
oorlog niet in eigen behoefte konden
voorzien. Anders staat het met onze
tuinbouwproducten. Het valt moeilijk te
entkennen, dat we hiervan meer produ
ceeren dan de binnenlandsche markt kan
opvangen. Niet buiten beschouwing mag
hierbij blijven het feit, dat nog altijd
veel producten worden ingevoerd, die
concurreerend optreden tegen onze bin
nenlandsche tuinbouwproducten. Het in
krimpen van onze tuinbouxv-productie
is technisch moeilijk, en krachtig
doorgevoerd, zou het met veel kapitaal
verlies gepaard gaan. Daarom moeten
onze tuinbouw-producten een plaats blij
ven innemen als ruilobjecten. Ons eigen
lijk voortdurend aangroeiend werkloo-
zenleger zou men kunnen aanwijzen ais
bewijs, dat onze overgebleven bestaans-
bronnen alle werkkrachten niet kunnen
opvangen. We willen dat niet ontken
nen, maar in dit verband erop wijzen,
dat vele industrieele producten meer
afname zouden vinden en dus meer
werkgelegenheid zouden geven bij een
koopkrachtige plattelandsbevolking.
Voortdurend hebben wij er op ge
wezen, dat de verhouding tusschen
de belooning van landbouw- en indu
strieele diensten zoo onevenwichtig is,
dat van een vlotte- ruil tusschen land
bouw- en industrieele artikelen geen
sprake kan zijn. Als de werker op het
land twee uur moet arbeiden om één
uur stedelijk of industrieel loon te kun
nen inkoopen, in den vorm van goede
ren, dan moet een dergelijke ruil hok
ken.
Een meer redelijke verhouding in de
belooning der diensten zou de uitwis
seling van goederen bevorderen, zou
uiteindelijke industrieele werkverrui
ming geven. Ook zou een landbouw-cri-
sispolitiek, die een intensieve cultuur
zou bevorderen, vanzelf meer arbeids
krachten inschakelen in het landbouwbe
drijf. Desondanks zouden niet alle ar
beidskrachten bij onze overgebleven
productiebronnen kunnen worden te
werk gesteld. Volkomen verklaarbaar,
dat men zoekt en streeft naar uitbrei
ding der laatste en meent, dat meer-
derle industrualisatie hier uitweg zal
kunnen en. moeten geven.
Het wil ons voorkomen, dat hierbij
ten eenenmale niet kan worden gedacht
aan meer industrie voor export-pro
ducten. Onze hooge levensstandaard,
die onze productie duur maakt, zal con
currentie met anderen bemoeilijken.
Naast deze doorslaande factor staat nog
de weinige geneigdheid van andere lan
den om onze producten binnen te laten.
Bij grootere industrialisatie zijn we dus
vrijwel geheel aangewezen op onze bin-
in gunstigen zin veranderen. Het jaar
'34 was op de klei bijzonder goed in ver
gelijking met voorgaande jaren en dade
lijk waren de goede gevolgen te
zien. Bij eenige stabiliteit zou zoo iets
langs verschillende wegen spoedig ook
in de stad te constateeren zijn, wat op
nieuw goede gevolgen voor de ge
meenschap zou afwerpen. Bij planma
tige productie (en de roep om meerdere
industrialisatie gaat bewust of onbewust
in die richting) moet men uitgaan van
onzen bodem als fundament onzer maat
schappij. Slechts bij voldoende breedte
en vastheid hiervan kan de bovenbouw
worden verzwaard. Men probeere het
niet anders om!
Een krachtig pleidooi van Lord
Arnold, dat Engeland de leiding
zal nemen.
Lord Arnold, die onder-staatssecreta
ris van koloniën is geweest in de eer
ste arbeidersregeering in Engeland,
schrijft in de Star dat sir Samuel Hoare
in zijn groote rede te Genève den weg
naar den wereldvrede heeft aangege
ven, toen hij wees op het vit,ale belang
van een vrije verdeeling van 's werelds
grondstoffen tusschen de groote indu
strielanden. De drie machtige, onrustige
naties zijn Italië, Duitschland en Japan.
Hun onrust spruit voort uit dezelfde
redenen. Zij willen twee dingen, een
plaats waar hun overschot aan bevolking
heen kan en grondstoffen voor hun in
dustrie. Zij vormen op het oogenblik de
punten van gevaar in de wereld. Zij
zien uit naar bezittingen en afzetgebied
in koloniën, omdat zij beseffen dat dit
het eenige middel is om te voldoen aan
de gerechtvaardigde aanspraken van
hun bevolking. Italië en Japan hebben
te worstelen met een belangrijken be
volkingsaanwas, voor Duitschland ligt
de zaak eenigszins anders, zijn bevol
king is niet gestegen en stijgt ook niet
in die mate als in Italië en Japan het
geval is, maar Duitschland heeft zijn ko
loniën verloren en bovendien een deel
van zijn gebied in Europa. Zijn levens
lustige bevolking kan niet als voor den
oorlog emigreeren en zijn afzetgebied
wordt door protectionistische en ande
re maatregelen steeds meer beschermd.
Italië's bodem is niet rijk genoeg om
een bevolking van 43,000,000 zielen te
voeden en voor Japan geldt hetzelfde.
Voor beide landen is de emigratie vrij
wel onmogelijk gemaakt en ook hun af
zetgebied wordt meer en meer beperkt.
Wat moeten zij onder die omstandig
heden beginnen? Kunnen zij uitgaan op
verovering van vreemde landen gelijk
andere landen voor den oorlog hebben
gedaan? Als zij hun verplichtingen vol
gens het pact van Kellogg dat den oor
log als werktuig van nationale politiek
verbiedt, nakomen, kunnen zij het niet.
Maar dit pact bevat geen voorziening
tot het wegnemen van territoriale on
billijkheden langs anderen weg. Dit is
wel het geval met het Volkenbondsver-
drag, maar in de praktijk is dit in dit
opzicht ook tekort geschoten. Wat dan
■vvel gedaan kan worden? Het Britsche
rijk kan veel doen en dient de leiding