I JAARBEURS I
De grijze dame
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
ONDERWIJS.
LEGER IN VLOOT.
ZEELAND,
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIAU ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 9 SEPTEMBER 1935. No. 212.
ry'
MIDDELBURG.
I0ES.
Een onverkwikkelijke histo
rie." Nasleep van de relle
tjes op de Bremen in Juli te
New-York. Een rechter, die
zijn mond voorbij praat. De
Duitsche-Amerikaansche wrij
ving.
Men zal zich wellicht herinneren, dat
op 27 Juli j.l. relletjes zijn voorgeval
len even voor het vertrek van het Duit-
sche stoomschip „Bremen" uit New-
York. Op de kade, waaraan het schip
gemeerd lag, had zich een groote me
nigte verzameld, voor een deel uit com
munistische arbeiders bestaande, die
lucht gaf aan haar anti-fascistische ge
voelens. Enkele herrie-makers wisten
op de „Bremen" te sluipen en de haak-
kruisvlag in handen te krijgen. Dit sym
bool van het nieuwe Duitschland werd
smadelijk in het water gewoipen.
Het onmiddellijk gevolg van het on
verkwikkelijk voorval waren eenige of-
ficieele Duitsche protesten, die bij de
Amerikanen echter allermist in goede
aaide vielen. De regeering maakte zich
er met een Jantje van Leiden van af en
in de pers werd scherpe critiek op ze
kere toestanden in het Derde Rijk uit
geoefend: als daar zijn; Jodenvervol
ging, de actie tegen de katholieke kerk
en de tyrannie in het algemeen.
Wij hebben deze Amerikaansche re
actie nooit kunnen bewonderen. Ze was,
hoe men ook over de gebeurtenissen
in het Derde Rijk denkt, ten eenenmale
misplaatst. Wij kunnen ons levendig in
denken, dat het nazi-régime van onder
drukking velen Amerikanen tegen de
borst stuit. Wat er bij het vertrek van
de „Bremen" plaats greep, valt daar
mee echter niet goed te praten. Dat
ontnam op dat moment den Amerika
nen elk recht tot critiek. Men had de
hand in eigen boezem moeten steken
en schuld belijden.
De zaak heeft thans een nasleep ge
kregen, die haar nog veel onverkwik
kelijker maakt. Vrijdag hebben voor een
rechtbank te New-York zes onruststo
kers, die bij de relletjes op de „Bre
men" betrokken waren, terecht gestaan.
Het vonnis luidde vrijspraak van vijf
hunner en veroordeeling van den zesde
tot een lichte straf, omdat hij verbo
den wapens bij zich had en een Ameri-
kaanschen agent van politie een klap
had gegeven. Reeds op zichzelf geeft
dit vonnis geen hoogen dunk van de
rechtsbegrippen van den betrokken
rechter. Vermoedelijk echter zou het
niet veel stof hebben doen opjagen, in
dien er tijdens het geding niet een soort
van politieke demonstratie was geweest,
nog wel door den rechter zelf op touw
gezet. Deze, Brodsky geheeten, meen
de n.l. de gelegenheid te moeten aan
grijpen, om het Hitler-bewind op zijn
manier aan critiek te onderwerpen. Hij
kwalificeerde de „Bremen" als een
zeerooversschip, omdat het de haak-
kruisvlag voerde en hij kon zich
indenken, dat de menigte op de kade
deze vlag als een uitdagend symbool
had beschouwd. Weliswaar hadden de
lieden, die het schip waren binnenge
drongen, zich aan een wetsovertreding
schuldig gemaakt, maar, aldus Brods
ky, de uitdaging met de haakkruisvlag
non als een verzachtende omstandig
heid gelden en daarom meende hij de
schuldigen geen straf te moeten opleg
gen. Uitgezonderd dan den man, die
verboden wapens had gedragen en een
agent had neergeslagen. Deze diende
veroordeeld te worden, echter louter
op grond van de ïaatstgenoem 'e fei
ten; niet omdat hij wederrechtelijk op
de .Bremen" was gesprongen en daar
relletjes had helpen verwekken.
Men kan er in komen, dat dit vonnis
in Duitschland groote verontwaardi
ging heeft gewekt. De Duitsche gezant
te Washington is Zaterdag peeds bij
door
HENRY SETON MERRIMAN.
Dat wijlen Admiraal Fitz Henry zijn
vertrouwen in het eerste geval deerlijk
misplaatst had was een feit, waaraan de
twee jongens in hun jeugdige onbekend
heid met de wereld, thans geroepen wa
ren alleen het hoofd te bieden. Een ang
stig gevoel van hulpeloosheid maakte
zich meester van Fitz, het was hem of de
een of andere almachtige beschermer
zich plotseling had teruggetrokken. Hun
beider levens waren immers bij voorbaat
gesteld onder de vaderlijke hoede van
hun land en nu stonden zij verbijsterd
toen tot hen doordrong, hoe voor Luke
die beschermer niet bestond. Doch hij
hield de eer aan zich. Fitz had geduren
de de laatste vier en twintig uur gehoord,
hoe hij zich beroemde op den slechten
uitslag, die hij' op eigenaardig triomfee-
rende manier hoorde, als had hij zijn
lot altijd gewantrouwd, en als verheug
den hij er zich nu in, zijn eigen voor
spellingen bewaarheid te zien. Er zijn
van die menschen, aan wie ongeluk meer
voldoening geeft dan goed geluk hen ooit
zou kunnen verschaffen,
In een groot huis in Grosvenor Gar
dens waren op dat oogenblik twee da
mes over de Fitz Henrys aan het spre-'
den Amerikaanschen minister van bui-
tenlandsche zaken, Huil, geweest, om
namens zijn regeering een formeel pro
test in te dienen. De Duitsche pers gaat
unaniem den rechter Brodsky te lijf
met een felheid, die nauwelijks zijn
weerga heeft. Zoo spreekt het Duit
sche Nieuwsbureau van „de beleediging
van een New-Yorkschen.gang-
s t e r", blijkbaar meenende daarmee
het juiste antwoord op Brodsky's zee-
rooverskwalificatie gevonden te heb
ben. In denzelfden stijl is het inderdaad,
maar dien stijl kan men moeilijk be
wonderen, al vormt hij overigens geen
uitzondering op een zekeren algemee-
nen stijl van dezen tijd. Aan dikke
woorden is tegenwoordig geen gebrek
en het doet ietwat kluchtig aan de
„Deutsche Allgemeine Zeitung" deson
danks te hooren verkondigen, dat ze
nauwelijks kans ziet haar verontwaar
diging „op een dergelijke wijze tot uit
drukking te brengen, dat behodrlijke
menschen het zouden kunnen lezen".
De „Diplomatisch Politische Korres-
pondenz", de spreekbuis van het Duit
sche departement van buitenlandsche
zaken, is een beetje bezadigder. „Brods
ky's rede kan zonder meer als een po
ging tot een slechter maken van de di
plomatieke betrekkingen tusschen bei
de landen worden gebrandmerkt, zegt
dii blad. Het Duitsche volk kan in
Brodsky niets anders zien dan een in
dividu, dat onder bescherming van zijn
rechterambt op gewetenlooze wijze de
waardigheid en het aanzien van den
Staat misbruikt".
Het spreekt vanzelf, dat deze woor
den op den keper beschouwd ook veel
te dik zijn. Zoo verschrikkelijk belang
rijk is het geval waarlijk niet, dat de
betrekkingen tusschen Duitschland en
de Ver, Staten er heel erg den invloed
van moeten ondergaan. Men wist te
Berlijn immers al lang, dat de Ameri
kanen niet veel goeds over het Hitier-
régime denken. Dat een hunner nu, in
rechterlijk gewaad gestoken, buite»
zijn boekje is gegaan, kan daar niet
veel aan toe of af doen. Tenslotte is
dat op zichzelf nog erger voor den man
zelf, dan voor Duitschland.
(Ingez. Med.)
DE SALARISVERLAGING VOOR
RIJKS- EN GEMEENTEPERSONEEL.
De rijkssalarissen worden met
i Januari 5 pet. gekort; de mi
nister verzoekt aan de gemeen
te-besturen overeenkomstige
maatregelen te treffen.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft ter kennis gebracht van de ge
meentebesturen, a. dat de regeering in
verband met den financieelen toestand
van 's lands financiën het noodzakelijk
acht, dat met ingang van 1 Januari 1936
op de wedden en loonen van het Rijks
personeel een bedrag van plm. 10 milli-
oen 's jaars wordt bezuinigd en b. dat
het in de bedoeling ligt deze bezuiniging
te verkrijgen door toepassing van een
algemeene verlaging van plm. 5 pet. op
de voor het rijkspersoneel geldende wed-
de- en loonbedragen zoowel die van de
vaste wedden als die van de minima en
maxima, toelagen, belooningen, vergoe
dingen, kortingen enz.
De minister voegt hieraan toe, dat der
ken. Het liet geen twijfel of de klein
ste dame van de twee was de meester
es van het huis hoewel als van dat vaag
abstracte, genaamd de omstandigheden.
Zij zat in den gemakkelijksten stoel, die,
in 't voorbijgaan gezegd, veel te ruim
voor haar was, en uit haar houding en
manieren sprak een zeker gevoel van
eigendomsrecht,
Was zij' een man geweest, dan zou
men onmiddellijk hebben gedacht aan
een nouveauriche, steeds doordrongen
van het feit, d,at de groote kamer en alle
aanhangsels van dien, de vruchten wa
ren van inspanning en volharding. Iets
in Mrs. Harrington deed duidelijk de
opkomelinge vermoeden duidelijk,
dat is te zeggen voor den meer scherp
zinnige. Want zij was niet ordinair, ook
blufte zij niet. Maar de uitdrukking van
haar doordringend en ietwat wereldsch
gelaat moest te kennen, geven, dat zij
„in goeden doen" was. De achtbare Mrs.
Harrington w,as niet alleen mooi ge
kleed, maar zij wist haar kleeren te
dragen en grande dame „Ja", zeide zij,'
„Luke is niet door zijn examen geko
men op de Britannia. Het is een (zon
derlinge geschiedenis. Ik geloof dat de
jongen gek is."
Het was een geliefde gewoonte v,an
Mrs. Harrington om andere menschen
uit te schelden. Vergiste de bottelier
zich dan noemde zij hem direct 'n idi
oot. En al schold zij Mrs. Ingham-Baker
haar aanwezige gast, niet werkelijk voor
dwaas, dan w,as dit stellig omdat zij het
feit zoo in 't oogloopend vond, dat het
halve het rijkssalarispeil, waaraan inge
volge conclusie 22 van het rapport der
commissie-Schouten de belooningen van
het middelbaar en hooger personeel der
publiekrechtelijke organen behooren te
worden getoetst, met ongeveer 5 pet. zal
dalen, zoodat het voor het behoud der
vereischte overeenstemming noodig is,
die belooningen met ingang van 1 Jan.
1936 in het algemeen een overeenkom
stige verlaging te doen ondergaan.
Mitsdien geeft de minister aan de col
leges in overweging om het daarheen te
leiden, dat ingaande 1 Jan. 1936 de be
looningen enz. van het middelbaar en
hooger personeel (dat zijn in het alge
meen de „ambtenaren", het personeel
der gemeentepolitie inbegrepen), waar- j
van de regeling tot de bevoegdheid van
den Raad behoort, worden verlaagd.
Wat de loonen der werklieden en van
de overige plaatselijk gerecruteerde
krachten in dienst van publiekrechte
lijke organisaties betreft verklaart de
minister, dat deze in de allereerste
plaats behooren te worden getoetst aan
den piaatselijken loon- en levensstand
aard. Mochten die na de vaststelling der
loonen een verlaging hebben ondergaan,
dan is het gewenscht, dat ook de loonen
der gemeentewerklieden daaraan nader
worden getoetst en voor zooveel noodig
en mogelijk aan een verlaging worden
onderworpen.
De minister verzoekt voor 1 Noveni-
ber e.k. door tusschenkomst van Gedep.
Staten te vernemen wat in verband met
het voorafgaande in elke gemeente zal
worden verricht. Mocht men van oor
deel zijn, dat de bedoelde verlaging niet
of slechts ten deele kan worden bewerk
stelligd, dan dienen de motieven daar
voor te worden aangevoerd en wat de
werklieden betreft met bekendstelling
van de gegevens betreffende het plaat
selijk loonpeil, welke dit oordeel zouden
kunnen rechtvaardigen.
ARGENTIJNSCHE HULDE AAN
ADMIRAAL DE RUYTER.
Op 't praalgraf van Michiel Adriaens-
zoon de Ruyter in de Nieuwe Kerk te
Amsterdam heeft de commandant van 't
Argentijnsche opleidingsschip Presidente
Sarmiento, kapitein Alberto Teixairo,
Zaterdag ten bewijze van hulde aan den
grooten Nederlandschen vlootvoogd een
krans van witte leliën met linten in de
Argentijnsche kleuren neergelegd. Deze
op zichzelf eenvoudige plechtigheid won
in beteekenis, doordat alle officieren en
cadetten en de heele bemanning van het
schip haar bijwoonden. Ook de Neder-
landsche marine had een detachement
mariniers en matrozen erbij afgevaar
digd.
VERKEERSONGELUKKEN IN 1934,
Totaal 44,705 ongelukken
(41,816 in 1933); aantal slacht
offers 14,936 (13,028),
In het dezer dagen verschenen Statis
tisch Overzicht Verkeersongevallen 1934,
publiceert het Centraal Bureau voor de
Statistiek uitvoerige gegevens omtrent
de in ons land door de politie geconsta
teerde verkeersongelukken gedurende 't
jaar 1934. Hieraan zijn de volgende bij
zonderheden ontleend:
In totaal werden geconstateerd 44,705
(41,816 in 1933) verkeersongelukken,
waarvan 13,430 (11,803) met lichamelijk
letsel voor een of meer personen. In
7122 (5832) van de vorenbedoelde geval
len kwam behalve lichamelijk letsel, te
vens materieele schade voor, terwijl
31,269 (30,012) ongelukken uitsluitend
materieele schade tengevolge hadden; in
6 (1) gevallen zijn de gevolgen onbekend
gebleven.
Het aantal slachtoffers van de ver
keersongelukken bedroeg 14,936 (13,028),
waarvan 398 (427) personen ter plaatse
van het ongeluk zijn gedood. Bovendien
zijn voor zoover is gebleken in '34
tengevolge van de bekomen verwondin
gen nog 346 personen overleden, waar
door het aantal gedoode slachtoffers is
gestegen tot 744 (een vergelijkbaar cijfer
voor 1933 ontbreekt).
De oorzaken der verkeersongelukken
waren in 78.6 pet. (76.1 pet.) der geval
len fouten van bestuurders van vervoer
middelen en fouten van voetgangers, dus
oorzaken van persoonlijken aard.
Geslaagd voor het politie-examen
gewoon diploma de heeren J. A. Jonk
heer en J. de Jongh te M i d d e 1-
b u r g. Voor het diploma met aan-
teekening M. 't Jong te Schoon-
d ij k e.
De tot luitenant-kolonel en com
mandant van het 14e regiment jnfante-
rie benoemde majoor J. H. W. Bruins
blijft in zijn nieuwen rang te Bergen op
Zoom in garnizoen.
geen nadere toelichting behoefde.
Mrs. Ingham-Baker, corpulent en vlei
erig, streek het zijden handwerk, dat
haar overal vergezelde, glad en keek
haar vriendin ,aan. Zij zocht naar het
gepaste antwoord, Want mrs. Harrington
was, wat de Franschen noemen „diffi
cile". Men wist nooit, wat het gepaste
antwoord zou zijn. Bovendien, de kunst
om het te zeggen k,an evenmin worden
aangeleerd als gehoor voor muziek, als
men dat niet van nature heeft. En Mrs.
Ingham-Baker bezat deze gaven niet.
„En toch", zeide zij, „was hun v.ader
een knap man zooals mij verteld is."
„Door wie?" informeerde Mrs, Har
rington minzaam.
Pijnlijk zwijgen van Mrs. Ingham-Ba
ker. Toen met ëen gezicht, dat ernstig
nadenken moest uitdrukken:
„Ik k,an maar niet begrijpen, wie het
was."
„Ik ook niet", zeide Mrs. Harrington
vinnig. Mrs. Ingham-Baker voelde zich
met haar verbeeldingskracht op gevaar
lijk terrein. Zij besloot, niets meer te
zeggen over wijlen Admiraal Fitz Hen-
„De jongen", zeide Mrs. Harrington,
tot den ongelukkigen Luke terugkee-
rend, „heeft alle mogelijke voordeelen
en kansen geh,ad. Ik denk, dat hij straks,
als hij komt, de zaak wel zal trachten
te verklaren. Ik zou dat met één woord
kunnen doen domheid."
„Misschien ook", bracht Mrs. Ingham-
Baker zenuwachtig in het midden, „mis
schien zijn alle hersens wel terecht ge
Pro vfneiale Veilingsorganisatie.
Wegens zijn vertrek naar elders is aan
ir- A. W. van de Plassche eervol ontslag
verleend als secretaris der Prov. Vei
lingsorganisatie voor Zeeland en is als
zoodanig benoemd ir. B. Bosma, rijks-
tuinbouwconsulent te Goes.
MUZIEKUITVOERING,
Zaterdagavond g,af de muziekvereeni-
ging „Crescendo" in de geheel verlich
te tuin van „St. Joris" alhier een volks
concert, dat maar matig bezocht was.
Dit was wel jammer, aangezien onder
leiding v,an den directeur den heer P.
C. J. de Graaf, een goed programma
werd ten gehoore gebracht. Na afloop
van de muziekuitvoering had in de zaal
het „bal" plaats, waarvoor nogal animo
bestond. In den tuin werd vooral in de
pauze van de muziek nog gevaren in
de motorbootjes die nog steeds in het
bassin aanwezig zijn.
DE WERKLOOSHEID,
Bij de arbeidsbeurs staan ingeschre
ven: geheel werkloos 918 mannen en 19
vrouwen; gedeeltelijk werkloos 57 man
nen en 5 vrouwen; niet werkloos 16 man
nen en 1 vrouw.
Algemeen totaal vorige week 1023,
bijgekomen 48, afgegaan 55, over 1016.
DEMONSTRATIE
HONDENDRESSUUR.
Belangwekkende staaltjes.
Zaterdagmiddag vond op het Gemeen
telijk sportterrein, een demonstratie van
hondendressuu,r plaats?, uitgaande van
de afdeeling Zeeland van de Koninklijke
Nederlandsche Politiehond-vereeniging
Onder de belangstellenden merkten we
c.a. burgemeester en secretaris van
Goes met hunne dames op.
De demonstratie, die onder leiding
stond van de opperwachtmeesters der
marechaussee I. van Wijk te Sluis, en
C. deir Toon, te Sluiskil, werd door
eerstgenoemde met een inleidend woord
geopend. De heer Van Wijk betuigde
daarbij o.a. zijn erkentelijkheid voor de
aanwezigheid van burgemeester Van
Dusseldorp, en den heer Boorsma, com
mandant der Rijksveldwacht te Goes.
Spr. achtte het van groot belang, dat al
le veldwachters een hond kregen en
hen daartoe een kleine vergoeding toe
gekend werd.
Vervolgens nam de demonstratie een
komen bij den anderen broer, Henry.
Dat gaat soms zoo met tweelingen.
Mrs. Harrington lachte eenigszins spot
tend.
„Domme vrouw om tweelingen te
krijgen", bromde zij.
Dit was waarschijnlijk een van de vele
grieven tegen de overleden Mrs. Fitz
Henry.
„Zij hebben een beetje geld van hun
eigen, niet waar?" vroeg Mrs. Ingham-
Baker met die zoetsappige minzaamheid,
eigen aan menschen voor wie geld ab
soluut geen aantrekkelijkheid heeft.
„Ongeveer genoeg om de waschvrouw
te betalen."
Nieuwe stilte, afgebroken door een
diepe zucht van Mrs. Ingh,am-Baker.
„Ik ben overtuigd, lieve", begon zij
toen, „dat ge op de een of andere ma
nier beloond zult worden, voor al uw
goedheid aan deze arme weesjongen be
toond."
En met een wijselijk schudden van haar
hoofd, gepaard met het potsierlijk tril
len van een paar gitten ornamenten op
haar hoofddeksel, scheen zij zich de tal-
looze gevallen van de beloonde deugd te
binnen te roepen, die zij in hhar leven
had ontmoet.
„Het kan zijn", gaf de dame des huizes
toe, „ofschoon ik wilde, dat ik er even
zeker van was als gij."
„Maar dan", vervolgde Mrs. Ingham-
Baker op zachten gevoelvollen toon,
„dan zijt ge toch altijd de ziel der mild
dadigheid geweest."
De „ziel der milddadigheid" plooide
-TW H 'if Wl - J
(Ingez. Med.)
aanvang met eenige betrekkelijk een
voudige nummers, als het volgen aan de
lijn, onaangelijnd links en rechts, en bij
het rijwiel. Ongetwijfeld waren deze
nummers „eenvoudig" vergeleken bij
wat we verder nog zagen, maar reeds
hierbij bleek, van hoeveel belang en ge
mak het is, als de hond steeds rustig
naast zijn baas loopt, zonder ook maar
door iets afgeleid te worden, terwijl hij
dadelijk van links naar rechts gaat op
een kort commando.
In de nu nog volgende twintig num
mers, werd wel alles gedemonstreerd,
wat een hond maar met mogelijkheid
verrichten kan; d.w.z,, we zagen geen
„kunstjes", maar de talrijke zooveel be
langrijker „diensten" die een hond ;ijn
eigenaar of de gemeenschap bewijzen
kan.
Ze sprongen over een schutting van
plm. 1.75 hoog, wat van belang kan zijn
bij het zoeken van een vermist voor
werp of kind; bleven minutenlang op de
zelfde plaats liggen terwijl hun meester
zich verwijderde; weigerden het sma
kelijkste voedsel van een vreemde fv i1
hoeveel belang dit voor een waakn .nd
is, laat zich begrijpen!); zochten in het
gras verloren voorwerpen op; bewaak
ten een voorwerp van hun meester;
voorkwamen de ontvoering van een
kind; spoorden een individu op dat een
kaslooper aangevallen had; hielden een
strooper aan, dwars door een wolk van
kruitdamp heen; bleken geen stoksla
gen te vreezen als het er om ging een
misdadiger aan te houden; spoorden 'n
zakkenroller en de door hem wegge
worpen portefeuille op; hielden iemand
aan die per rijwiel de politie probeerde
te ontsnappen, enz., enz. En hoe vinnig
en gevaarlijk de honden ook waren, als
het er om ging kwaad te voorkomen of
te bestraffen; ze bleken de rustigste en
gemoedelijkste dieren bij gewonen om-
gapg, en „geen kind kwaad" te doen.
Met gespannen aandacht werden alle
demonstraties gevolgd, en het applaus,
dat telkens opklonk, bewees wel, dat
men groote bewondering voor deze
krasse staaltjes van dressuur had.
De heer Van Wijk sloot den middag
met een kort woord, waarbij hij aller
dank bracht, die het welslagen van de
zen middag steunden, en in het bijzonder
de vereeniging „Zeeuwsche Boys", die
welwillend haar terrein beschikbaar ge
steld had. Spr. eindigde met de hoop uit
te spreken, dat deze demonstratie het
oprichten van een hondendresseerver-
eeniging in deze omgeving tot resultaat
zou hebben.
Merken we nog op, dat „Eupnonia",
den middag met opgewekte muziek
opluisterde.
haar gelaat tot een buitengewoon wijs
glimlachje als of zij wel beter wist
en keek doordringend n,aar de deur.
Op hetzelfde oogenblik verscheen de
huisknecht.
„Mr. Pawson, Mevrouw", zeide hij.
Het knikje, waarmee deze aankondi
ging werd ontvangen, scheen te betee-
kenen dat Mr., Pawson verwacht werd.
De kleine oogjes onder de zwarte
krullen van Mrs. Ingham-Baker waren
in gespanen aandacht op hun hoede.
„In de bibliotheek, James", zeide
Mrs. Harrington en de tweede git
versierselen bogen zich, met een lich
te trilling van teleurstelling, over het
zijden handwerk.
„Mr, Pawson", kondigde de meesteres
des huizes aan „is het wettelijk licht,
dat een donkere schaduw over mijn za
ken werpt,".
En hierop verliet zij; het vertrek.
Zoodra de deur gesloten was stond
Mrs. Ingham-Baker op, zij liep door de
kamer naar een tafel bij het raam, waar
het sleutelmandje met toebehooren van
haar gastvrouw stond, Begeerig keek zij
er naar, zonder het aan te naken. Wel
bukte zij, om een adres nauwkeurig te
bekijken.
„Mr, Pawson!" fluisterde zij. „Mr.
Pawson wat heeft dat te beduiden?
Kan het zijn, dat zij een verandering
in h,aar neen! Maar ja, het kan
toch wel! Misschien weet Susan het."
(Wordt vervolg'4