DAMMEN EN SCHAKEN.
VOOR DE JEUGD» On*!er redactie van
ZEEUWSCHE KRONIEK.
UIT EEN OUD KOOKBOEK
Mevrouw C. E. DE LILLE HOGGERWAARD.
HOE SLIMME BEB HAAR
SNOEPJE KREEG.
DAAR BEGREEP HIJ NIETS
VAN.
ALS VADER OPBELT!
land gedreven oöre, die werreke
om in Middelburg 'n gedenkteeken
op te richten vó Konegin Emma,
mè daerom spiet 't mien juust, dat
er ook al 'n speldjesagosie g'ouwen
is om an geld te kommen. Me we-
te toch êel wel, dat daebie nie aol-
tied vriewillig gegeen öort: daer
oor wè gekocht om van 't gebedel
af te kommen, 'k Zou zeie, as 't
geld er anders nie komme kan, dan
mè liever êelemaele nie.
Noe da 'k 't over 'n gedenktee
ken moe 'k je toch is schrieve,
da 'k gelezen dat er in Rusland
'n gedenkteeken voo den ond op
gericht zal oöre en da gebeurt, om
dat er a zövee onden levend uut
mekaore g'aeld bin om dae van te
leeren. Of t'er noe vo de dank,-
baereid, die daeruut spreekt, waer-
deerienge za zien bie de nog le
vende onden, betwufel 'k êel erg.
'k Dienke, as die konde praote, da
ze zouwe zeie: toon je dankbaer-
eid mer is deu da snien te minne-
zeêren en geeft ons mè dikkels 'n
endje leverwoste.
J' eb aolebei de groetenisse van
Jikkemien en
je goeie vriend
Jewannes.
MMNWB wwwwumn ^1» -
DE HOEKSCHE EN
KABELJAUWSCHE TWISTEN
IN ZEELAND.
(Slot).
In het vorige artikel zagen wij,
hoe Zeeland in het begin der
Hoeksche- en Kabeljauwsche
twisten het tooneel van den strijd
is geweest. Ook het einde van
dien langdurigen binnenlandschen
oorlog speelde zich in ons gewest
af.
Eerst hadden de Hoekschen om
streeks 1480 zich in Holland en
Utrecht doen gelden. Bekend is,
hoe in die jaren Jan van Schaffe-
laar, een hoofdman der Kabei-
jauwschen, zich op 16 Juii 1482 te
Barneveld opofferde om het leven
zijner manschappen te redlen.
Ten laatste moesten de Hoek
schen wijken voor de legerbenden
van den aartshertog Maximiliaan.
Vooral de Kabeljauwsche edelman
Jan van Egmond, om een lichaams
gebrek „manke Jan'' genoemd,
weerde zich zoo, dat hij door Ma
ximiliaan benoemd werd tot stad
houder van Holland. Een der voor
naamste hoofden der Hoeksche
partij, de nogfjeugdige Frans van
Brederode, matigde zich ook dien
titel aan. Naar hem wordt het
laatste deel der twisten de Jonker
Fransen-oorlog genoemd. Van Bre
derode wist zich met zijn aanhan
gers te Rotterdam te nestelen en
maakte van hieruit een groot deel
van Holland onveilig. Ten laat
ste werd hij uit laatstgenoemde
stad verdreven (26 Juli 1489),
waarna hij naar de Zeeuwsche wa
teren trok en zich te Sluis vestig
de. In dien tijd had Maximiliaan
ook veel moeite met de Vlamin
gen, die hem niet als voogd wilden
erkennen over zijn minderjarigen
zoon Filips. Vooral de steden Gent
en Brugge kwamen tegen hem in
opstand. De laatste stad hield zelfs
Maximiliaan 4 maanden gevangen.
Zijn neef Filips van Kleef, Heer
van Breskens, eerst een dienaar
van hem, doch doordat deze zijn
gegeven woord brak, zijn vijand,
had met de Vlamingen gemeene
zaak gemaakt en zich te Sluis ge
nesteld. Deze stad was destijds de
voornaamste haven van Vlaande
ren, Zij was dicht bevolkt en had
een drukken handel. Door natuur
en kunst was zij bijzonder sterk.
Het ruime Zwin en een groot
kasteel maakten haar bijna on
neembaar.
Van uit Sluis stroopten de
Hoekschen, onder Frans van Brede
rode en Jan van Naaldwijk al de
Zeeuwsche eilanden. Men durfde
ten laatste niet meer van 't eene
eiland naar het andere varen. Wie
hen niet gezind was, moest het
ontgelden. De Walchersche steden
besloten zich met blokhuizen op
de dijken aan de zeeoevers en de
voornaamste toegangen tegen el-
ken aanval te dekken, vooral toen
Filips van Ravenstein gedreigd
had op Walcheren te landen. De
stad Veere was onder Wolferd van
Borsele den Hoekschen steeds toe
gedaan geweest. "Na den dood van
Wolferd op 29 April 1487, als laat-
sten mannelijken telg uit het roem
rijke geslacht, kwamen zijn meeste
bezittingen aan Filips van Bour-
gohdië, gehuwd met zijn dochter
Anna. Filips, zoon van den groo-
ten bastaard Antonie, koos de zij
de van Maximiliaan dus tegen de
Hoekschen. Daarna schonk Maxi
miliaan in Juli 1489 aan Veere en
al de heerlijkheden van Filips
vergiffenis en kwijtschelding van
alles wat vroeger tegen hem mis
dreven wasj zooals gemeenschap
houden met de Hoekschen, het
hun toevoeren van leeftocht, het
drijven van koophandel in Vlaan
deren, enz.
In Mei 1490 verliet een vloot
der Hoekschen, groot 38 schepen,
de haven van Sluis. Toen zij Dui-
veland hadden geplunderd, kwa
men zij slaags met een Hollandsch-
Zeeuwsche vloot onder bevel van
den reeds genoemden stadhouder
Jan van Egmond.
Op het Brouwershavensche Gat
had op 23 Juli een hevige zee
strijd plaats. Toen tegen den
avond een 16 tal Hoeksche sche
pen op het droge kwamen, werd
de strijd te land voortgezet. Niet
tegenstaande de dapperheid der
Hoekschen werden zij verslagen.
Hun bevelhebber Frans van Bre
derode werd doodelijk gewond en
gevangen genomen. Hij overleed
11 Augustus te Dordrecht. Jan van
Naaldwijk wist met 9 schepen en
400 man Zierikzee te bereiken,
welke stad voor hem de poorten
opende, doch Jan van Egmond er
buiten hield. Van Naaldwijk wist
veilig Sluis weer te bereiken. Van
hier uit zetten de Hoekschen hun
strooptochten voort. Den 18den
Mei 1492 landden zij op Walche-
rens westhoek. Zij plunderden en
verbrandden Westkapelle. De
vroedschap van Middelburg haast
te zich om de bevolking te hulp te
komen. Op stadskosten werden
78 ruiters en 185 man voetvolk
naar Westkapelle gezonden. Zij
hadden 2 stukken geschut bij zich.
De Hoekschen en de Sluizenaars
waren echter reeds met den buit
verdwenen. De expeditie kostte
aan Middelburg 647.50. Nog
moest 50 losgeld betaald wor
den voor Klaas Jans, die door de
Hoekschen was meegenomen.
De veldheer van Maximiliaan,
Albrecht van Saksen, stadhouder-
generaal der Nederlanden, heeft
met geweld verschillende opstan
den gedempt. Eerst in Holland den
opstand van het Kaas- en Brood
volk, een hongeroproer als gevolg
van slechten oogst, inflatie en
streng bestuur.
Dan trok hij naar Zierikzee, om
dat deze stad de Hoekschen be
gunstigd had na den slag bij Brou
wershaven. De stad werd bij ver
rassing ingenomen. Zij werd zwaar
beboet, moest alle wapens over
geven en krijgsbezetting innemen.
Het van ouds Hoekschgezinde
Goes, dat haar partijgenooten te
Sluis had ondersteund, moest op
10 Juli 1492 hetzelfde ondervin
den. Mogelijk zullen wij dit feit la
ter meer uitvoerig bespreken.
Nu ging het naar de overzijde
van de Schelde. De Gentenaars
onderwierpen zich bij. den Vrede
van Kadzand op 30 Juli, Daarna
was het sterke Sluis aan de beurt.
Deze stad was reeds in 1488 te
vergeefs door het Duitsche krijgs
volk van Maximiliaan belegerd
geweest.
Met een groot landleger en een
vloot op het Zwin werd de stad
ingesloten. Bevelhebber van de
vloot, bestaande uit 43 oorlogs
schepen, waarbij nog 12 Engelsche,
was Filips van Bourgondië, Heer
van Veere, admiraal ter zee. Zoo
lang het beleg van Sluis duurde
moest Zeeland elke maand 4000
gulden, het zoogen. ruitergeld, op
brengen. De Hoekschen weerden
zich dapper. Door het springen
van een kruitmagazijn was de
stad genoodzaakt zich op 12 Oc
tober 1492 over te geven.
Filips van Kleef werd in zijn
oude rechten en goederen hersteld.
Jan van Naaldwijk week uit naar
Parijs, waar hij in 1497 kinderloos
overleed. Door het beleg en de ge
noemde ontploffing had Sluis veel
geleden. Ook de reeds geknakte
handel op de Oostzee ging geheel
te niet.
R. B. J. d., M.
(Nadruk verboden.)
Osse vleesch in een korst..
Neemt een stuk ossevleesch en
lardeert het met spek wat wat
dik gesneden is, en neemt een
pastey korst van grof deeg zoo
groot als het stuk ossevleesch is,
en doet daar het vleesch in na het
gekruid te hebben, laat dit in den
oven bakken, is goed.
Sommige menschen doen er
uien bij.
Pannekoeken zonder booter.
Neemt bij een pintje room, zes
eyeren, acht loot suiker, wat ge-
stoote foeilie of een notemuskaat,
en doet er dan zo veel meel bij als
behoord om de gewone dikte te
behouden: en beslaat dit ter dee-
gen en bakt èr pannekoeken van,
maar het beslag moet niet te dik
zijn, is goed.
Onderstaande partij werd ge
speeld in de Bondswedstrijden.
Wit: P. M. DE KLEIJN,
Middelburg.
Zwart: C. MORRISON,
Amsterdam.
Damepion opening.
1. d2d4 Pg8—f6
2. Pgl—f3 e7e6
3. c2c4 d7d5
Veel wordt hier gespeeld 3.
Lf 8b4f doch de voor
keur verdient d7d5 of b7b6, Na
3Lb4f speelt Wit het
beste 4. Leld2. De Zwarte Ko-
ningslooper is in het damegambiet
een waardevol defensiefstuk.
4. e2e3 c7c6
5. Lf 1—d3 Pb8d7
6. Ddlc2 Lf 8d6
7. Pblc3 0—0
8. 00 e6e5
Deze vroegtijdige opmarsch van
de Zwarte e-pion is verkeerd. Het
bezorgt hem een geinsoleerde d-
pion die zwak blijft. Eerst 8.
d5Xc4 en daarna e6—e5
lijkt mij sterker.
9. c4Xd5 c6Xd5
10. d4Xe5 Pd7Xe5
11. Ld3e2 Lc8e6
12. Dc2dl Pe5g6
13. Pc3b5 Ld6e7
14. Lel—d2 a7a6
15. Pb5—d4 Pf 6e4
16. Tal—cl Pe4Xd2
17. DdlXd2 Pd8d7
18. Tfl—el
Met de bedoeling om met 19.
Pd4Xe6, gevolgd door 20. e3e4
voort te zetten.
18Ta8c8
19. Tel—c2 Tc8Xc2
20. Dd2Xc2 Tf 8c8
21. Dc2—d2 Dd7—d6
22. a2a3 Dd6c5
23. Le"2—d3 Pg6—f8
24. Ld3—c2 b7b5
25. Tel—cl g7g6
26. Pd4b3 Dc5d6
27. Tel—dl Dd6b6
28. Pb3—d4 b5b4
29. a3a4
Dat is beter dan a3Xb4 omdat
na Le7Xb4 de witte Dame ge
dwongen is een minder gunstige
positie in te nemen.
2 9Pf 8—d7
30. Pd4Xe6
Zwart dreigt met Pd7c5 zijn
positie aanmerkelijk te verbeteren.
Door deze afruil verplaatst wit
den strijd naar het centrum.
3 0f 7Xe6
31. e3e4! b4—b3
32. Lc2—d3 d5d4
33. e4e5 Tc8c5
Nu wordt de partij zeer interes
sant.
34. Pf3Xe4 Tc5Xe5
35. Dd2—c3 Pd7—f8
36. Pd4c6 Te5c5
37. Pc6Xc7f Kg8—f7
38. Dc3d4 Kf7Xe7
39. Ld4Xa6 Tc5—d5
40. Dd4—g7f?
Wit overziet hier dat Dd4\b6
wel mogelijk is. Immers na 40.
Dd4Xb6, Td5Xdlf volgt 41. La6
f 1
4 0Ke7—e8
41. TdlXd5
Natuurlijk niet La6b5f wegens
4 1Db6Xb5
41Db6Xa5
Gedwongen. Na 41e6
Xd5 volgt 42. La6b5f en het
paard op f 8 gaat verloren.
42. Td5b5 Da6—d6
43. g2—g3 Dd6—18
44. Dg7—e5 Ke8—f 7
45. Tb5b7f Pf 8—d7
46. De5d6 Zwart geeft op.
|"HII111'II('lil ||'"|"i'i|ii|in||iiii|iiinni|pf|f)l|'Pf
In een hoekje van de tuin, lek
ker in het zonnetje, zat Bep. Naast
haar in de poppenwagen lagen
de poppenkinderen zoet te slapen;
ze hadden eenvoudig hun oogjes
niet open kunnen houden, zó sla
perig had de zon ze gemaakt. Bep,
zacht neuriënd, reed de wagen
zoetjes heen en weer: ....„slaap
popjes, slaap....!" Ze dommelde
er haast zelf zo n beetje van
Plofviel er iets uit de lucht
naar beneden, vlak naast Bep op
de grond.
Hè, ze schrok er echt van Met
opgeheven hoofdje keek ze naar
boven. Wat was dat zo op eens?
Boven bemerkte ze echter niets
bizonders, alleen veranda's, waar
hier en daar wat wasgoed in 't
zonnetje te drogen hing. Toen be
keek ze het uit de lucht gevallen
voorwerp eens wat nauwkeuriger
en meteen zag ze, dat het een kus
sen was, waarschijnlijk een divan
kussen, van zacht fluweel met
mooie figuren er op geborduurd.
Vlug pakte Bep het op en als een
keurig huismoedertje klopte ze het
zand er af en streek het fluweel
netjes glad.
Toen keek ze omhoog. Natuurlijk
ze wist het al, het was van me
vrouw één hoog. Ze had straks,
toen ze met poppen zat te zingen,
gehoord, dat mevrouw op de ver
anda bezig was Mevrouw had
nog wel „dag Bep" geroepen. Ze
had het kussen natuurlijk op de
rand van de veranda gelegd en nu
had de wind het zeker naar bene
den gegooid. Weet je wat, ze zou
moeder vragen, of ze het even
aanreiken mocht, anders zocht me
vrouw boven er straks misschien
naarOp een holletje liep Bep
het huis in.
„Mammie, kijk eens, dit is naar
beneden gevallen van mevrouw
boven; mag ik het even terug bren
gen
„Welja, Bep zei moeder, „doe
dat maar; bel maar even aan
Met het kussen onder haar arm
belde Bep even later bij „mevrouw
één hoog". Ze kon nèt bij de bel,
maar ze had dan ook op het uiter
ste puntje van haar tenen moeten
gaan staan
Daar werd de deur al openge
trokken.
„Wie is daar klonk het van
boven.
„Ik, mevrouw", zei Bep. „Uw
kussen is in de tuin gevallen. Kijk
maar en Bep hield het gevon
den voorwerp in de hoogte.
„Ja, dat is van mij riep me
vrouw blij. „Zeker naar beneden
gewaaid Bep, wil je het me even
aanreiken
„Ja mevrouw", en met het kus
sen stevig onder haar arm gekneld
stapte Bep de trap op. In een wip
was ze boven.
„Alstublieft", zei ze, terwijl ze
het kussen vooruit stak
„D^nk je wel, hoor, 'k vind het
erg lief van je, dat je het me even
terug gebracht hebt", zei me
vrouw één hoog. ,,'k Had het op
de veranda gelegd, omdat poes er
op geslapen had en dat mag ze
niet, die ondeugd, ze heeft een
eigen kussentje en toen had ik het
buiten gelegd om de haren er af
te borstelen en toen is het natuur
lijk naar beneden gevallen
Bep knikte. Ja, ze begreep het
best, bij hen mocht poes ook met
op de mooie kussens liggen
„Lust je een snoepje, Bep
vroeg mevrouw één hoog vriende
lijk.
„Alstublieft mevrouw zei Bep.
„Kom dan maar even mee zei
mevrouw en ze haalde een trom
meltje uit de kast en gaf er Bep
een heerlijk koekje uit. Ook twee
toffie's werden in Beps andere
handje gestopt.
„Dank U wel mevrouw zei
Bep blij.
„Eet maar lekker op zei me
vrouw gul, „dag Bep, wel bedankt
voor de moeite en voorzichtig op
de trap
„Dag mevrouwVlug stopte
Bep het koekje in 't zakje van haar
schortje om zich met één hand aan
de trapleuning te kunnen vasthou
den. In een wip was ze weer be
neden en in haar eigen huis.
„Mammie, mammie, kijk eens,
gekregen van mevrouw boven
en blij toonde Bep het lekkers.'
„Fijn," zei moeder, „dat is lief
van mevrouw, hoor Eet het maar
lekker op
Dat behoefde moeder geen twee
maal te zeggen Even later zat
Bep weer in het zonnetje naast de
poppenwagen te knabbelen, dat
het een lust was. Daar had ze even
bij geboft, dat het kussen naar be
neden gevallen was
't Was enige dagen later. Bep
speelde in de tuin en reed geduldig
de poppenwagen door het grint
rond het grasperkje. Zo nu en dan
keek ze eens naar boven; 't leek
wel, of ze ergens op wachtte
Daar kwam mevrouw één hoog
op de veranda.
„Dag mevrouw riep Bep blij.
„Dag Bep knikte mevrouw
vriendelijk; „speel je prettig zo
met je poppenwagen
„Ja mevrouw Bep trippelde
van haar ene voetje op het andere.
Mevrouw één hoog hing wat
wasgoed aan een lijntje en Bep
keek er aandachtig naar.
„Mevrouw
„Ja Bep*?" mevrouw boog zich
over de veranda naar Bep.
„Moet Uheeft Ulegt
U niets op het randje vroeg Bep
verlegen.
„Op het randje.... waarom?"
maar eensklaps schaterde me
vrouw één hoog het uit.
„O jou slimmerdik begrijp
je al, hoor!je bedoelt: of er
niets naar beneden kan vallen
en dat jij het me dan terug kan
brengenmevrouw lachte
hartelijk.
Bep, met een vuurrode kleur,
knikte verlegen. Ze had de laatste
dagen zó gehoopt, dat er weer iets
in de tuin vallen zou, dat ze terug
moest brengenhet koekje en
de toffie's hadden zo lekker ge
smaakt.
„Nou Bep, ik zal wel eens kij
ken misschien valt er strakt
nog wel iets in de tuin zei me
vrouw geheimzinnig. „En dan
moet je zelf maar eens zien of je
het me terugbrengen moet
Bep lachte blij: „goed mevrouw",
en ze reed haar poppenwagen
naar de plek, waar ze de vorige
keer ook gezeten had, toen dat
kussen zo maar naast haar neerge
vallen was, zette er haar stoeltje
en wachtte geduldig.
Nu, erg lang behoefde ze niet te
wachten.
„Plof klonk het even later
naast haar en met glinsterende
ogen zag Bep, dat het een zakje
was. Meteen had ze het opgeraapt
en open gemaakt. Er zaten drie
toffie's in. Bep kreeg er een kleur
van. Drie toffie's Zouden die alle
maal voor haar zijn Vragend
keek ze naar de veranda van me
vrouw één hoog. Maar daar was
niemand; alleen het wasgoed wap
perde aan het lijntje Even dacht
Bep aan hetgeen mevrouw straks
gezegd had: „dan moet je zelf
maar zien, of je het me terugbren
gen moet.
Voldaan ging Bep weer op haar
kleine stoeltje zitten, ontdeed één
van de toffie's van z'n papieren
omhulseltje en stak het met een
tevreden gezichtje in haar mond.
Neen, dit zakje behoefde ze me
vrouw één hoog niet terug te bren
gen, dat wist ze zeker
Ro Frankfort
Werkendam
Och toe, Karei, zei eens
Moeder,
Jongen, doe toch niet zo gek 1
Maar de helft kan ik geloven.
O, wat schiet je weer met
spek
Karei zit beschaamd te kijken.
Opsnijden, dat doet hij graag
Plots'ling moeten allen lachen.
Ernstig klinkt klein Wimpje's
vraag:
Moeder, zeg, waar is het spek
dan
Ikke, ik zie werk'lijk niets
Karei was toch niet aan 't
schieten
Hij vertelde immers iets
Carla Hoog,
Vier uur 't Uur, dat Vader
opbeltf
Slaat de klok. Moes is niet
thuis
In een hoekje zit klo*n Liesje,
Luist'rend, doodstil als een muis.
Daar gaat plots de telefoon en
Liesje neemt vlug van de haak
Nu de hoorn, weet wat ze doen
moet.
Zag 't van Moeder al zo vaak
- Paps, ben jij daar? klinkt
het ernstig
Ja, maar ikke ben wel
thuis i
- Komt u over een kwartiertje
Pappie, bent u dan in huis
- Ikke zal gauw thee gaan zetten.
Die is in een wipje klaar
- Pappie, zorgt u dan voor
koekjes
Nou tot straks dus Even
maar