DAMMEN EN SCHAKEN,
VOOR DE JEUGD. Onderredactie van
ders: U wordt al hier en daar
grijs, zei hij, 't beste middel is
uw haar wat korter te dragen
Joachim weigerde, en toen de
kapper aan 't eind vroeg: Twee
millimetertjes maar, meneer riep
de artiest boos uit: Laat me met
rust De kapper deed verontwaar
digd en hij zei met grootc minach
ting: Zóó lijkt u op een violist
ZEEUWSCHE KRONIEK.
DE HOEKSCHE EN H
KABELJAUWSCHE TWISTEN
IN ZEELAND,
Tegen Middelburg, dat zich niet
zoo spoedig wilde buigen, werd
een heervaart vastgesteld. D.w.z.
de stad moest op een gezetten tijd
een bepaald aantal manschappen
ter beschikking van Margaretha
stellen. Voor deze zaak geregeld
con worden, was Margaretha op
haar beurt door de Kabeljauwen
Wat zie jij er vergenoegd uit
Ja, zie je, toen ik zooeven
een dutje deed, droomde ik, dat
ik in een restaurant fijn zat te
dineeren en juist toen ik riep:
,,Kellner, de rekening werd ik
wakkerNu kost me dat diner
geen cent. Geen wonder dus, dat
ik lol heb
Moeder (die met haar dochter
ergens ten eten is): ,,Je moet niet
zoo smakken met je tong, lieve,
dat is niet netjes. Thuis doe je het
ook niet."
De kleine: „Omdat wc thuis
ook nooit iets hebben, wal de
moeite waard is om te smakken."
Mevrouw G. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
LIESJE'S FL0RALIABL0EM.
„Moeder, ik vind het toch zo
leuk, dat mijn plantje Liesje heet,
net als ik, maar.... ik ben wel
eens een lui Liesje, als ik 's mor
gens niet uit m'n bed kan komen,
hè
31 AUGUSTUS.
HET SCHIP MET ZURE
APPELEN.
Maar schrik je daar nu
I
Zeeland heeft in de vele oorlo
gen, die de Hollandsche graven
hebben gevoerd, meer dan zijn be
scheiden deel gehad.
Eerst was het meer dan twee
eeuwen een twistappel tusschen
Holland en Vlaanderen. Nu eens
was het een tijd lang in het bezit
der Hollanders, dan weer waren
de Vlamingen heer en meester, om
ten laatste in 1323 voor goed aan
Holland te blijven.
Nauwelijks was het land eenige
jaren tot rust gekomen, of na den
dood van Graaf Willem IV, die in
1345 kinderloos overleed, kwam
opnieuw de oorlogsellende.
Holland en Zeeland, zwaardlee-
nen zijnde, mochten volgens het
leenstelsel enkel geregeerd wor
den door een man. De keizer van
Duitschland, Lodewijk van Beie
ren, gaf in de hoedanigheid van
leenheer, doch tegen de bepalim
gen van het leenstelsel, genoem
de graafschappen aan zijn vrouw
Margaretha, oudste zuster van den
overleden Willem IV.
Margaretha droeg de regeering
over aan haar tweeden zoon Wil
lem met den titel van verbeider
(toekomstig landsheer).
Toen haar man in 1347 overleed
en de nieuw gekozen keizer Ka-
rel IV van Luxemburg het Beier-
sche Huis vijandig gezind was, liet
zij haar zoon tegen een jaargeld
van 26.000 graaf van Holland
en Zeeland worden.
Daar Willem zijn verplichting
niet na kwam, eischte zij de graaf
schappen terug en ontstond er een
breuke tusschen moeder en zoon.
De adel en de steden begonnen
partij te kiezen.
De oude adel, zooals Van Brede-
rode, Van Wassenaar, Van Borse
le, die den jongen graaf Willem
niet gezind waren, schaarde zich
voor het meerendeel aan de zijde
van Margaretha. Andere edellie
den, zooals Van Egmond en Van
Arkel, waarbij zich ook de jonge
adel voegde en in tegenstelling
met de andere partij meer tot de
vooruitstrevenden behoorden, ko
zen de zijde van Willem. Ook de
steden, die onafhankelijk waren
van een edelman en voor haar han
del een krachtig bestuur begeer
den, sloten zich bij den jongen
vorst aan. Geheel zuiver is de
scheidingslijn tusschen beide par
tijen niet te trekken; want vaak
spraken adellijke veeten en stede
lijke concurrentie een woordje
mee, zoodat de eene partij of stad
slechts Hoeksche behoefde te zijn
om de andere zich Kabeljauwsch
te gevoelen.
In Zeeland behoorde Middelburg
met Domburg en Westkapelle tot
de Kabeljauwsche partij, terwijl
Zierikzee en Goes Hoekschgezind
waren. Veere stond natuurlijk on
der den invloed van Van Borsele,
die in de eerste jaren der twisten,
ook tot de laatste partij behoorde.
De Hoeksche en Kabeljauwsche
twisten hebben bijna anderhalve
eeuw geduurd, al was het niet al
tijd in even hevige mate.
Vooral toen Jacoba van Beieren,
dus weer een vrouw, aan de re
geering kwam, vlamden zij weer
op. Zij eindigden in 1492, toen de
laatste nog weerstrevende edelen
werden gedood of verdreven en de
hun gezinde steden zwaar werden
gestraft.
Al heeft Zeeland doorloopend
ook wel de ellende en de moeilijk
heden der onlusten gevoeld, toch
is het opmerkelijk, dat het begin
en ook het einde van den strijd op
Zeeuwschen bodem hebben plaats
gehad. Het is daarom, dat wij in
deze kroniek er melding van ma
ken. Ook wordt er bij het onder
wijs in de Va'derlandsche geschie
denis weinig of niets van gezegd.
Het was in het begin van het
jaar 1351.
De koning van Engeland Eduarc
III, gehuwd met Filippa, zuster
van Margaretha, had getracht
moeder en zoon met elkaar te ver
zoenen. Willem, ook door zijn par
tij aangezet, weigerde tot onder
handeling, vooral daar Margaretha
aan zijn broer Lodewijk, bijge
naamd den Romein, in Zeelanc
reeds deel had gegeven in het be
wind.
Nadat hij de stad Dordrecht
voor zich gewonnen had, stevende
hij met zijn vloot naar de Zeeuw-
sche wateren. De stad Middelburg
was bereid hem te helpen. Zij leen
de van Johannes van der Goes,
abt van het abdijklooster, op 17
Mei 300 Doorniksche schilden.
Ook Domburg bood daadwerkelijke
steun aan, benevens verscheidene
edelen. Bij Arnemuiden vereenig-
den zij zicht.
Margaretha had destijds verblijf
in Zeeland. De partij van Willem
had reeds een paar maal een inval
in Schouwen gedaan, maar was
telkens teruggeslagen. Toen een
Engelsche vloot Margaretha ter
hulpe was gekomen, werd naar
Veere gevaren. Den 22sten Mei
1351 had op het Veersche Gat een
hevige scheepstrijd plaats, die on
gelukkig voor Willem en zijn aan
hangers eindigde. Hij moest Wal
cheren en geheel Zeeland prijs ge
ven en naar Holland terugkeeren
De steden Middelburg en Dom
burg moesten zich aan Margaretha
onderwerpen en verbeurden lijf en
goed. Zij liet zich echter verbidden
en veranderde de straf. Daar Dom
burg dadelijk tot onderwerping
genegen was geweest, kwam de
stad met een geldboete vrij. Zij
moest 250 oude schilden opbren
gen, een geldswaarde gelijk aan
ongeveer 650 gulden. De charter,
waarin staat dat Margaretha op
St. Jansdag (24 Juni) 1351 deze
boete te Zierikzee heeft vastge
steld, is nog aanwezig in het ge
meentearchief van Domburg. Tot
zekerheid van betaling werden
eenige ingezetenen als gijzelaars
naar Zierikzee gebracht.
verslagen; want den 4den Juli, dus
6 weken later, verloor zij den
strijd voor Brielle op de Maas. De
naaste gevolgen hiervan walren,
dat zij naar haar graafschap Hene
gouwen week en Willem in Hol
land de handen vrij kreeg.
Op 26 Sept. 1351 moest Zierik
zee zich aan hem overgeven en
het overige Zeeland volgde nu ook
gemakkelijk.
Eindelijk (7 Dec. 1354) kwam de
verzoening tusschen moeder en
zoon tot stand, maar daarmee wa
ren de twisten niet ten einde. Da
delijk kondigde Willem een alge-
meene vergiffenis af.
Aan Middelburg beloofde hij op
31 Mei 1355 de keuren en rechten
der stad te zullen houden en gaf
haar enkele nieuwe voorrechten.
(Slot volgt)
R. B. J. d. M.
(Nadruk verboden,)
In de war.
Waarom zou jij niet in Arn
hem willen wonen
Omdat die plaats geografisch
glad verkeerd ligt. Ten Noorden
heb je de Zuiderzee, ten Zuiden
Noord-Braband, ten Oosten Wes
tervoort en ten Westen Ooster
beek.
No. 28.
N. LENTE, Bergen op Zoom.
1 2 3 4 5
Él A wk. m.
46 47 48 49 50
Zwart 3, 8, 9, 11/17, 26.
Wit 22, 24, 27/32, 38/41.
Wit speelt en wint.
No. 29.
J. v. WIJCK.
1
3 4
46 47 48 49 50
B. F. MONTENARI.
In een onlangs gespeeld oefen
partijtje had Zwart als laatste zet
1318 gespeeld. Daar den zwart-
speler blijkbaar dacht dat wit geen
dam kon halen liep zwart toch in
de val.
Wit aan zet speelde nu.
1. 33—28 24X31
meerslag.
2. 28—22 27X38
3. 22X2 dam
Zwart probeerde de dam nu te
rug te vangen door
3. 12—18
4. 43X32 2-8
5 2X22 meerslag 2127
6. 32X21 16X18
7. 36X27
Het is zwart nu wel gelukt de
dam te vangen maar met een schijf
verlies wit kan nu met schijf 27
ongehinderd om dam en wint daar
door de partij.
Uit de opening.
1. 33—28 18—23
2. 39—33 12—18
3. 44—39 7—12
4. 31—26 20—25??
De Hollandsche opening waar
van de oufle theorie hier 2024
voorschreef wat nog altijd even
sterk is.
Wit wint nu twee schijven daar
5. 28—22 17X28
6. 33X22 18X27
7. 32X21 16X27
8. 34—30 25X34
9. 40X16 en wint.
Onderstaande opening kwam
voor in de partij om het kampioen
schap van Zeeland 1934.
Wit: J. J. KAAN, Terneuzen.
Zwart: J. STROOBAND,
Middelburg.
1. 34—30 18—23
2. 30—25 1218
3. 40—34 7—12
4. 34—30 17—21
5. 31—26 1—7
6. 26X17 12X21
7. 37—31 21—26?
En na 7 zetten ligt er een dam-
zet gereed.
8. 33—29! 26X28
meerslag.
9. 30—24! 19X30
Het spel blijkt gelijk, hoe awart
slaat.
10. 35X24! 23X34
11. 39X30 20X29
12. 38—33 29X38 of 28X39
13. 43X1 14—20
14. 25X14 10X19
15. 1—40 2—7
16. 40X1 8—12
17. 1X14 9X20
18. 30—25 20—24
Met 2 schijven vóór won wit nu
gemakkelijk.
Deze opening die door den heer
J. J. Kaan werd uitgevoerd be
wijst wel duidelijk van hoe groote
waarde het voor de damspeler is
de theorie van de opening goed te
bestudeeren.
Hoe dikwijls Vader en Moeder
Kees al voor zijn wildheid gestrafd
hadden, wist niemand, maar....
algemeen bekend was wel, dat dit
tot nu toe geen zier geholpen had.
Kees was wild en onbesuisd en hij
bleef het. Hij had er al narigheid
genoeg door ondervonden en zich
wel dikwijls voorgenomen zijn le
ven te beteren, maar.... tot nu
toe was het bij die goede voorne
mens gebleven.
En nu was 't achter in Augustus
en vacantie. Koningins verjaardag
of Floraliadag, hoe je de laatste
dag van deze zomermaand maar
noemen wilt, naderde met rasse
schreden.
Het zusje van Kees, Liesje zou
meedoen met de Floralia-wed-
strijd. In het begin van de zomer
had ze evenals veel andere kin
deren een stekje in een bloem
pot gekregen om dat zelf te ver
zorgen, Op Floralia-dag zou er een
tentoonstelling zijn en degene, die
de mooiste plant inleverde, zou
een prijs: een mooie plant in sier-
pot krijgen. Of ieder die prijs graag
wilde winnen en toch kon er maar
één kind de gelukkige bezitter of
bezitster worden
Liesje, die altijd veel van de
wildheid van haar broertje te ver
duren had, koos een veilig plaatsje
uit voor haar beschermeling: een
tafeltje vóór het raam in haar
eigen kamertje. Ze woonden in een
ruim benedenhuis en Liesje had
een aardig vertrek naast de voor
deur. Er kwam volop zon en zij
zou wel zorgen, dat het plantje de
juiste hoeveelheid water kreeg.
Al heel gauw begon het te
groeien en kleine bloemknopjes te
vertonen. Er kwamen weldia zelfs
vrolijke, rose bloemetjes aan,
want.het was een „vlijtig Lies
je". Wat een grappige naam voor
een plant Liesje vond het „enig
dat ze nu een naamgenoot had en
verheugde zich over elk nieuw
blaadje en bloemetje.
Op een keer zei ze:
Moeder lachte en zei:
„Ja, kind, je hebt gelijk al zal
ik je maar niet zo noemen".
In één opzicht was Liesje hele
maal niet lui en dat was in de ver
zorging van haar plantje. Op een
morgen, terwijl ze er weer mee
bezig was, kwam Moeder juist bin
nen en ze:
„Nu ben je vroeg op, kind We
hebben tegenwoordig twee „vlij-
tige-Liesjes" in huis.
Liesje lachte. Als zij de prijs
won, wist ze wel, wat ze er mee
deen zou- Moeder was begin Sep
tember jarig en nu wilde ze Moe
der, als ze de prijs won, daarmee
verrassen, 't Zou zo leuk zijn Moe
der iets te geven, dat ze zelf ver
diend had
En nu tegen het eind van
Augustus stond daar in Liesje's
kamertje een grote plant, waarvan
het groen er zó gezond uitzag en
waarin zóveel bloemetjes prijk
ten, dat het een lust was er naar
te kijken.
„Gelukkig, dat we na de ten
toonstelling de planten terugkrij
gen", dacht Liesje. Ze. kon zich het
tafeltje voor het raam moeilijk
meer voorstellen zonder die frisse,
fleurige plant,
Maar op een middag gebeurde
er iets heel naars, 't Was heerlijk
zomerweer en Liesje's raam stond
wijd open. Liesje zelf was even
met Moeder een paar boodschap
pen doen.
Kees was er met zijn voetbal op
uitgetrokken. Hij was den koning
te rijk toen hij op zijn verjaardag
een mooie voetbal gekregen had.
Jammer genoeg vyaren de vrien
den er die middag met om te voet
ballen. Kees had al geprobeerd er
een paar „op te trommelen", maar
Jan was uit de stad, Piet met zijn
Oom uit fietsen, Dick had huisar
rest en zo ging het doorHij
was er niets over te spreken en
liep balorig naar huis. Vervelende
lui Waar zaten ze toch allemaal?!
Nijdig schopte hij op eens de bal
voort. Spelen zou hij, dan maar in
zijn eentje Kees wist heel goed,
dat het niet mocht in de straat,
maarnergens zag hij een
agent, Hij moest toch ook iets doen
met zijn bal Waarvoor had hij 'm
anders gekregen
De bal steeds voortschoppende,
was Kees zijn huis genaderd. Nog
een harde trap en.hij vloog het
raam binnen, het raam van Liesje's
kamertje Gelukkig dat het open
stond, nu brak er ten minste geen
ruit Als de bal in 't kamertje
maar geen scha aangericht had
Maar dat zou wel niet Helemaal
gerust was Kees er echter niet op.
Hij liep nu op een holletje, keek
naar binnen en.... wat hij zag,
was vreselijk Liesje's Floralia-
plant lag op de grond
Haastig klauterde Kees naar
binnen. En de ramp, die al zo ern
stig scheen, bleek nu nog veel er
ger te zijn: er was een groot stuk
uit de pot, de aarde lag overal
verspreid en.. 't allerergste.,
wat waren er veel stengels ge
knakt
Kees had wel kunnen huilen van
akeligheid. Was hij toch maar niet
op dat ellendige denkbeeld geko
men: in de straat te voetballen
Wat was hij die morgen, nee, vijf
minuten geleden nog gelukkig,
toen dit vreselijke niet gebeurd
was Hij zou er een lief ding voor
gegeven hebben, als hij het onge
daan had kunnen maken, maar 't
was ook hier: gedane zaken ne
men geen keer.
Voorzichtig raapte hij de plant
op. De schade was nog groter dan
hij gedacht had, want de kant,
waarop de plant gelegen had, was
er het ergst aan toe.
Onsteld stond hij er naar te kij-
lj^n en hij was er zo in verdiept,
a&t hij de naderende voetstappen
niet hoorde, niet eens merkte, dat
Moeder en Liesje thuisgekomen
waren.
Op eens ging de deur van het
kamertje open. Als versteend van
schrik bleef Liesje in de deurope
ning staan.
Toen klonk het luid:
„Moeder, o, moeder
Nu zag Kees zijn zusje. Schuld
bewust keek hij haar aan. De voet
bal achter in de kamer was zijn
stomme aanklager,
In het volgend ogenblik kwam
Moeder binnen.
„Wie heeft dat gedaan wilde
zij op strenge toon uitroepen, maar
één blik op het gezicht van haar
zoon vertelde haar alles.
Liesje snikte het uit. Moedejr
sloeg de arm om haar hals en nam
haar zachtjes mee naar de divan
in de zitkamer, waar ze, tegen
Moeder aangeleund, haar groot
verdriet uitsnikte.
Kees durfde hen niet volgen,
maar op het terrein des onheils
werd 't hem ook te benauwd. Hij
sloop naar zijn eigen kamertje aan
de achterkant. Wat wat moest
hij doen Hoor Liesje eens hui
len Er scheen geen eind aan te
zullen komen! Als.... als hij uit
zijn spaarpot eens een nieuwe
plant voor Liesje kocht? Maar,
schoot ze immers niet mee op,
want een Floralia-plant kon hij
haar niet verschaffen
Het zweet brak Kees aan alle
kanten uit en hij wierp zich voor
over op zijn bed, zijn gezicht in de
kussens borend.
Zó vond Moeder hem, toen het
etenstijd was.
Ze had een bord in de hand en
zei:
„Blijf jij vandaag maar hier
eten
Kees vond dit onder de gege
ven omstandigheden helemaal
geen straf. Eigenlijk was 't hem 'n
verlichting, niet aan tafel te hoe
ven komen. Als het daarmee goed
te maken was.
Trek had hij niet en het bord
bleef onaangeroerd.
Daar ging de deur opnieuw open
en.verscheen Liesje. Kees kon
zijn eigen ogen bijna niet geleven.
Ze zag er wel bedroefd, zelfs heel
bedroefd uit, maar toch niet
boos
,,'t.'t.Was een ongeluk,
Kees," zei ze. „Ik heb gevraagd,
of je weer binnen mag komen."
,,'t. 'tSpijt me zo vrese
lijk, Lies was alles, wat er over
zijn lippen kwam en na een stilte
ging hij voort:
„dat je nu geen prijs kunt krij
gen.... ik.... ik zal een mooie
plant in een bloempot voor je uit
mijn spaarpot kopen.je mag al
het geld hebben ervoor....''
„En dan geef ik die aan Moeder
op haar verjaardag zei Liesje en
haar stem klonk weer iets vro
lijker.
„Ben je heus niet boos waag
de Kees het nog te vragen.
„Neen antwoordde Liesje. Het
zien van Kees en zijn ellende dreef
haar eigen leed op de vlucht en ze
riep plotseling vrolijk uit:
„Ik kan moeder nu zeker een
plant geven, Kees en.... mis
schien had ik de prijs niet eens ge
wonnen
Samen gingen ze nu naar de zit
kamer. Moeder had intussen
Liesje's kamertje weer opgeruimd.
Het „vlijtige Liesje" was wel erg
gehavend, maar.... Liesje hoop
te haar naamgenoot toch weer op
te kweken, ook al zou zij er na
tuurlijk geen prijs meer voor krij
gen.
tl
Op de dag vóór Moeders ver
jaardag kocht Kees een prachtige,
grote vetplant, die een massa aar
dige, rose bloemetjes vertoonde.
Ook viel zijn keuze op een heel
mooie sierpot. Trots kwam hij er
mee thuis en overhandigde beide
zijn zusje, die er opgetogen over
was.
Moeder toonde zich heel dank
baar. Over het gebeurde werd niet
meer gesproken, maar dat Kees
het geval niet vergat, bleek uit het
feit, dat hij sinds die ongeluksdag
in Augustus lang zo wild en onbe
suisd niet meer was.
Jongens, meisjes, laat de vlaggen
Vrolijk wapperen Hoezee
Onze Koningin is jarig
Allen vieren 't feest graag mee.
Tooien zich dus met oranje,
Zingen opgewekt en blij.
Kijk eens even naar die optocht
Wat een lange, lange rij I
Weet je, wie ook in haar schik is
Dat is de Oranje-zon,
Omdat zij met al haar stralen
Dit jaar 'k hoop het
meedoen kon.
Opgewekt klinkt de muziek al,
Wat zet die het feest goed in
Zingen wij uit volle borst nu:
Heel lang leev' de
Koningin
Want wij hopen, Koningin, dat
U heel dikwijls nog verjaart
En voor de Prinses en ons ook
Vele jaren blijft gespaard
De lucht wordt donker. Moeder
[zegt:
't Zal stellig reeg'nen gaan.
Zie maar eens, Loes daar komt
[een schip
Met zure app'len aan!
Klein Pietje, die het heeft gehoord,
Kijkt nu zijn ogen uit.
't Vijfjarig baasje weet niet, wat
Die uitdrukking beduidt.
Maar hoe het ventje tuurt en tuurt,
Zij wonen aan een gracht!
Op 't schip, met appeltjes nog wel!
Heeft hij vergeefs gewacht.
Die middag gaan ze samen uit,
Hun Moeder, Lies en Piet
De zon schijnt helder. - Regen viel
De laatste uren niet.
Ze lopen naar de haven, want.
Daarvan houdt Piet het meest.
Een wandeling erheen is steeds
Voor 't ventje weer een feest.
Plots ziet hij 'n schip. Men laadt
[er juist
Veel zware kisten uit.
Zijn dat nu al'maal appels,
[Moes?
Vraagt Piet verschrikt en luid.
Ja, antwoordt Moes, dat
[heb je goed,
[van?
En 'k dacht nog wel: van 'n
[appeltje
Houdt juist mijn kleine man!
Piet antwoordt: 't Gaat toch
reeg'nen, Moes!
U hebt het zelf gezegd!
Moes lacht,, maar heeft die
[woorden toen
Aan Pietje uitgelegd.
CARLA HOOG