BINNENLAND.
KRONIEK van den DAG.
Met 't Sterntje over stille
en woelige wateren.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 22 AUGUSTUS 1935. No. 197.
MIDDELBURG.
DE ZETO.
Parijs in Augustus. De regee-
ringsmaatregelen. Ontevre
denheid bij de getroffenen.
Het wordt als een soort van axioma
beschouwd dat je Augustus, de warmste
maand van het jaar, niet in een groote
stad moet doorbrengen. Maar het is in
Augustus, heel pleizierig-
Parijs is volkomen uitgestorven in
deze dagen. In de buurten der rijken, in
Passy of Auteuil bijvoorbeeld, en in de
omstreken van het Park Monceau, zijn
letterlijk voor alle compartementen de
luiken gesloten, en de eenige bevolking
bestaat hier uit de concierges, die s mor
gens en 's avonds een half uurtje werk
hebben om den huurders aan zee of in de
bergen hun courrier na te sturen maar
die overigens heel den dag luilakkend
en pijpjes-rookend voor de groote buis
deuren zitten. Maar ook in de gewone
buurten zijn de bewoners schaarsch.
Een Franschman in het algemeen, en
een Parijzenaar in het bijzonder, is ie
mand die van het leven weet te genieten.
Ze werken hard als het moet, maar ze
nemen het er dan ook goed van, en zijn
op hun gemak gesteld, zooals ze hou
den van lekker eten en drinken en een
uitgangetje op zijn tijd. Dat merk je
vooral aan de winkeliers. Ik geloof niet
dat het in ons land veel voorkomt dat
winkels tusschen twaalf en een uur ge
sloten zijn; de winkeliers arrangeert zich
met zijn familie of personeel altijd ie
mand bij de hand te hebben, om geen
kans op verkoop te laten verloren gaan.
Hier vindt ge, als ge ook maar enkele
minuten na twaalfen komt, in de buurt-
winkels den knop uit de deur genomen,
want dan gaat de baas evengoed als
zijn bedienden déjeuneeren, en dat^ is
een veel te belangrijke bezigheid om zich
daarbij door lastige klanten te laten
storen- Die moeten maar terugkomen,
al ze niet beter op hun tijd gepast heb
ben! De eenige uitzondering daarop
vormen de winkels van eet- en drink
waren, waar juist op het middaguur nog
veel gehaald pleegt te worden (aan tele-
foneeren en thuisbezorgen doet men hier
maar heel weinig), en natuurlijk de
groote magazijnen, waar de bedienden
in twee ploegen eten. Maar waar ge
overigens komt, bij den chemisier of den
papetier, aan de bank of bij den kapper,
vindt ge „figure de bois", zooals de
Franschman zegt als hij door een dichte
deur ontvangen wordt.
Datzelfde geldt voor de zomervacantie-
„Ik ben niets minder dan mijn klanten
zegt de winkelier, ,,en als die eruitgaan
trek ik óók uit". Zoo vindt ge dezen
maand voor de meeste winkels de rol
luiken neergelaten, en een briefje er op
geplakt met de mededecling dat de zaa^
in de eerste dagen van September weer
geopend zal worden.
Daardoor is het h'er in Augustus heer
lijk en onvergelijkelijk rustig. In de
buitenbuurt zie_je hond noch kat, en
zelfs in het centrum vormen de enkele
vreemde touristen geen compensatie
voor de drommen Parijzenaars die eruit-
getrokken zijn, Het oversteken biedt niet
de m'nste moeilijkheden of gevaren meer,
want zelfs op de groote boulevards, in
de Rue de Rivoli of de Champs-Elysées,
komt er slechts met lange tusschenpoo-
zen eens een auto voorbij, of een auto
bus, waarvan de diensten sterk ingekrom
pen zijn. Op de terrassen voor de café's
is plaats in overvloed om je aan den
koelen dronk te laven, en zelfs in de
meest geliefde parken, in Tuilerieëntuin
of Luxembourg, staan banken en stoelen
leeg. Ideaal dus voor hen die in gewone
tijden onze stad wat druk, lawaaiig en
roezemoezig vindt, en die er nu volop
van kunnen genieten.
De eenigen d:e zelfs in deze dagen
deen rust en ontspanning kennen zijn
onze staatslieden. Toen begin Juli de
li.
Tusschen de Sluismuren.
De schipper van de Eben Haëzer liet
zijn waschtobbe in den steek en hing
over zijn roer om onzen inventaris te
kunnen bekijken.
„Waar kom je vandaan, schipper?'
vroeg ik.
„Uit de roef, meeneer."
„Dat kan me niets chelen. Ik bedoel
waar je met je schuit vandaan komt".
„Ik geloof van Bolsward", zei hij,
„maar ik weet 't niet zeker meer."
„Maar je vaart toch op een schip."
De gezagvoerder van de Eben Haëzer
ging van schrik op het matglazen raamp
je van zijn huiskamer zitten,
„Varen", zei hij, „dat heb ik vroeger
gedaan met mijn vrouw. We hebben
wat vervoerd over de Zuiderzee en door
heel 't land en alles zelf laden en los
sen. Maar nou varen we niet meer. De
schuit is vijftig jaar, maar nog zoo goed
als een nieuwe, meeneer. Dat is d'r
nog een van de heeren Goedkoop."
Zijn verweerde hand streek liefkoo-
zend over den kop van het roer, een
geweldig gevaarte, waarvan het hout
onder ontelbare lagen verf en carboli-
neum verborgen was,
„Hoe oud ben je nou, schipper'"
Kamers met verlof zijn gegaan begon
voor hen het eigenlijke werk, door het
voorbereiden en vaststellen van de wets-
decreten, die overeenkomstig de hun met
zooveel moeite verleende bevoegdheid
maatregelen moesten inhouden om den
franc voor een nieuwe duikeling te be
waren. In twee bezendingen zijn die los
gekomen; we zijn nu al ver over de hon
derd, en in het „Journal Officiei" drup
pelt het nog voortdurend na. Men moet
niet gering denken over den arbeid die
hieraan vastzit, niet alleen voor de ex
cellenties zelf, maar evenzeer voor de
ambtenaren en deskundigen want allerlei
gevallen en mogelijkheden moeten voor
zien en geregeld worden, alle belangen
moeten tegen elkaar worden afgewogen,
met alle tegenwerpingen moet rekening
worden gehouden. Er is een Salomons-
wijsheid noodig om de weegschaal zorg
vuldig in evenwicht te houden tusschen
huurders en huiseigenaren, tusschen
koopers en winkeliers, tusschen de
spaarders en de ondernemingen die be
hoefte hebben aan kapitaal!
De wijze, waarop de regeering, trou
wens niet zonder lang beraadslagen en
inwendige meeningsverschillen, die taak
vervult, is allen lof waard, en onze mi
nister-president Pierre Laval verdient
een bijzonder pluimpje om den moed
waarmee hij een aantal chirurgische ope
raties heeft uitgevoerd, snijdende in de
f'nantieelë weefsels, waar het mensch-
dom het gevoeligst pleegt te zijn. Want
er was moed voor noodig, den houders
van staatsrente, in Frankrijk zoo talrijk,
een stevige veer uit te trekken, ambte
naren en gepensioneerden te beknotten
in hun „verkregen rechten", de huis
eigenaren tegen zich in het harnas te ja
gen door de huren te verlagen en de fi
nanciers door beperkende bepalingen te
maken op het afloopen van de platte-
landscliëntèle, waar ze heel wat papier
plegen te spuien. Zoovelen hadden dat
al vroeger geprobeerd en waren op het
laatste oogenblik teruggedeinsd voor
den stroom van protesten die loskwam,
dat de eerder temporiseerende, sussende
Laval wel zeer doordrongen geweest
moet zijn van de absolute noodzakelijk
heid van dit ingrijpen om er toe over te
gaan.
Aanvankelijk zijn de decreten tame
lijk gelaten aanvaard. Het leek wel of
de in hun belangen getroffenen zóó ver
baasd waren dat een regeering dit had
aangedurfd, dat ze niet zoo gauw van
die verbazing konden bekomen. Maar
sindsdien hebben ze zich hersteld, en
vooral bij de lagere Ambtenaren en
werklieden in staatsdienst valt op het
oogenblik een groeiend verzet te con-
sateeren tegen de beslissingen, waardoor
hun inkomsten dikwijls vrij aanzienlijk
ingekort: zijn,
In enkele gevallen heeft dit verzet
een zeer ernstig karakter aangenomen.
De onlusten in de groote oorlogshavens
waar arsenalen gevestigd zijn, Toulon
en Brest, hebben tot gewapende botsin
gen geleid, waarbij enkele dooden en 'n
aantal gewonden gevallen zijn. „Dat is
stokerij van de communisten geweest!"
zeggen de groote bladen, alsof het er
daarom niet toe deed. Het lijdt geen
twijfel of de heeren van Moskou heb
ben de ontevredenheid flink aange
stookt, en de botsingen uitgelokt, maar
dat neemt niet weg dat ze dit niet hadden
kunnen doen indien die ontevredenheid
niet reeds van te voren bestond. Het is
dan ook zeer hard w.anneer men een
loon ontvangt waarmee men, vooral als
men een gezin heeft, maar met moeite
kan rondkomen, en op de ongereptheid
waarvan men in ieder geval meende te
kunnen rekenen, genoodzaakt te worden
het eensklaps met 10 pet. minder te
doen, en er zijn er niet veel die oncb-
zulke omstandigheden gevoelig zijn voor
de redeneering dat het wel moet, om
nog veel erger te voorkomen, ook al is
er tegen die redeneering niets in te
brengen.
„Een en zeventig en m'n vrouw ze
ventig als 't meneer belieft."
„Ik heb er geen bezwaar tegen", zei
ik.
„Ik woon hier al jaren, meneer. We
betalen drie cent per ton in de maand,
dat is f 480 en dat is dan zooveel als
de huur. Dan mogen we hier blijven
liggen en verder leven we van den
steun,
„Kijk, kijk", zei hij toen mijn sigaren
koker voor den dag kwam. „Die bewaar
ik voor vanavond,"
„Hei, schipper!", schreeuwde Piet
vanuit de diepte. „Waar kunnen we hier
drinkwater krijgen?"
„Dan moet je", zei de schipper, „den
hoek om en dan bij de tweede brug,
maar 't water is niet lekker."
„Dank je", schreeuwde Piet, „ik haal
't dichterbij."
Hij klom met een kan als een boeren-
melkbus op de Eben Haëzer, stapte op
den wal en belde aan het daartegen
over liggende huis.
„Daar geven ze niet", voorspelde de
schipper.
„Ik kom naast je zitten", zei ik xen we
zaten allebei -eerste rang om de avon
turen v,an kapitein Piet te bekijken.
Een Madchen in Uniform deed een
luikje van de voordeur open en vertel
de, dat er niks noodig was, maar voor
het luikje weer dicht was, had Piet con
tact, De deur ging voorzichtig open en
weer een eindje dicht, toen de vervaar
lijke bus in 't zicht kwam, maar hij zei
wat en glimlachte Zij ook en ging de deur
We zullen nu moeten afwachten in
hoeverre deze beweging zich verder
ontwikkelen zal, en hoe ook de toene
mende ontevredenheid op het platteland
die onloochenbaar is, en die veroor
zaakt wordt door de geweldige moeilijk
heden waarmee de boeren en wijnbou
wers te kampen hebben, zich zal gaan
uiten. Ten einde die zooveel mogelijk
te bezweren heeft de heer Laval de vo
rige week de prefecten van alle depar
tementen in de groote eetzaal van zijn
ministerie vereenigd iets dat vroe
ger nog geen v,an zijn voorgangers had
gedaan en heeft hen krachtig toege
sproken, en hun te kennen gegeven dat
hij verwachtte dat ze met al hun macht
zouden meewerken aan de uitvoering
van de maatregelen die de regeering
uitgevaardigd had. Die prefecten, die in
fiun departementen heele heeren zijn.
zijn misschien nog nooit zoo krachtig
door elkaar geschud, behalve dan lang
geleden door Clemenceau, toen die mi
nister van Binnenlandsche Zaken w,as,
en die geen blad voor zijn mond placht
te nemen.... Ik weet wel, zoo heeft
Laval onder meer tot hen gezegd, dat
jullie prefecten den naam hebt meer te
kijken naar het ministerie van morgen
d,an naar dat van vandaag, maar ik ben
niet van plan halfheid of tegenwerking
te dulden. Jullie hebt dus je lot zelf in
je hand! Dit was een nieuw bewijs 'van
flinkheid, dat men niet van hem ver
wacht had en dat zijn uitwerking niet
missen zal.
Het is niet twijfelachtig, of deze ma
nier van optreden de juiste is om Frank
rijk voor nieuwe moeilijkheden, even
tueel zelfs een nieuwe devaluatie, te be
waren, Maar het groote gevaar is, dat
Laval afhankelijk blijft van zijn parle
ment, dat hij niet tot in het oneindige
met vacantie kan laten. Als straks, zoo
laat mogelijk, en zeker niet vóór No
vember, de Kamers weer bijeen komen,
zal hij den strijd tegen zijn politieke
tegenstanders opnieuw moeten aanbin
den. De linksche groepen stellen alles
in het werk om tegen dien tijd een meer
derheid te kunnen vereenigen en hem
omver te werpen, en ze rekenen er op,
dat met het oog op de verkiezingen van
het volgende jaar een aantal Kamerle
den zoo bang zal worden voor de drei
gementen van hun in hun bel,ang ge
troffen kiezers, dat ze zich maar al te
gemakkelijk zullen laten vinden voor
een combinatie die Laval zijn politieke
leven kost. Deze, hoe flink ook, is er de
man niet naar om het parlement naar
huis te sturen en dictoriaal op te tre
den, zelfs al zou hij daarvoor steun vin
den bij den president van de Republiek,
wat op zichzelf al zeer onwaarschijnlijk
is. In laatste instantie hangen we dus
toch weer af van de heeren député's,
en dat is geen geruststellend denkbeeld.
We kunnen slechts hopen, dat op dat
oogenblik voor hen de angst voor erger
dingen het beginsel van een wat groo-
tere wijsheid zal zijn.
BESCHIKBAARSTELLING VAN
BOOMEN EN PLANTEN DOOR DE
NEDERLANDSCHE SIERTEELT
CENTRALE.
Honderdduizenden boomen en
planten worden in het komende
seizoen gratis ter beschikking
gesteld.
In het afgeloopen jaar heeft de Neder-
landsche sierteeltcentrale |ten beho'eve
van verschillende gemeenten en instel
lingen een groot aantal planten en boo
men beschikbaar gesteld voor beplan
ting van wegen, plantsoenen enz. Blij
kens een mededeeling in het Weekblad
voor gemeentebelagen heeft de sierteelt
centrale thans aan de Vereeniging van
Nederlandsche gemeenten medegedeeld,
heelemaal open om Piet met z'n wasch-
ketel door te laten.
„Hij krijgt 't waarachtig", zei de schip
per verbaasd.
„Je moet leeren glimlachen", zei ik
„dan heb je alle dagen frisch water."
„Of de passagier alsjeblieft wil in
stappen", vroeg Piet, toen hij met z'n
ketel weer veilig aan boord van 't Stern
tje was gekomen. Hij had nog even een
Apartje met den schipper, die twee da
gen op zijn bootje gepast had. Er was
èen geluid van rinkelend zilver en toen
stiet Piet met een bootshaak het Stern
tje van de oude schuit en dreven we
in het Amsterdamsche grachtwater.
„Goeie reis, meneer!" riep de schip
per van de Eben Haëzer „en als me
neer terugkomt, dan weet meneer me te
wonen".
„De groeten aan je vrouw, schipper!"
„Dank je, meneer. Nou moet U links
af en dan alsmaar door en dan komt U
in de sluis en dan.
Piet had een koord om den kop van
zijn motor geslagen en trok met een
vastberaden gezicht af.
„Puf, puf", zei het motortje en Piet
veegde zijn voorhoofd af.
Andermaal ging het koord er om. Een
flinke ruk en „rrrrrrt", zei de motpr.
„Pak je roer!", schreeuwde Piet met
,een kapiteinsstem, want we schoten
plotseling naar den overkant van de Bil-
derdijkkade.
Toen schroefde de buitenboordmotor
ons door de grachten, waar kleine
dat het in het voornemen ligt om zulks
in het komende seizoen wederom te
doen. De Regeering heeft nmi. aan de
centrale gelden beschikbaar gesteld om,
bij wijze van steunmaatregel, van de
kweekerijen eerste kwalit.eit boomen,
heesters, enz. op te koopen. Hierdoor
heeft de centrale de beschikking over
honderdduizenden boomen en planten
van a.le mogelijke typen en soorten, die
een nuttige bestemming moeten krijgen
teneinde een ongewenschte vernietiging
te voorkomen.
Voor de beschikbaarstelling van deze
boomen en planten komen in aanmer
king: provinciale waterschappen, ge
meenten, waarin vestingwallen, wegen,
ontspanningsterreinen en dergelijke ge
legen zijn, en die met het oog op de kos
ten onbeplant zijn gebleven of zullen blij
ven, doch waarvan de beplanting door
de bevolking ten zeerste op prijs zou
worden geste.d; verder stichtingen van
openbaar nut, die eveneens een normale
beplanting niet kunnen bekostigen. De
centrale vestigt er verder in het bijzon
der de aandacht op, dat als beplantings
object alleen in aanmerking zullen mogen
komen die beplantingen, welke zonder
de faciliteiten, welke de centrale ten
opzichte van het materiaal verleent, niet
tot stand zouden komen, en verder, dat
deze facil teiten niet in eenig opzicht
den vrijen handel concurrentie zullen
mogen aandoen. De beschikbaarstelling
moet dus betreffen de uitvoering van
bijzonder werk, dat geen verband houdt
met de gewone instandhouding van be
staande objecten.
De sierteeltcentrale zou voor het ko
mende seizoen binnenkort een overzicht
willen gaan samenstellen van die terrei
nen en. wegen in ons land, waarop be
plantingen met bovenbedoelde p.anten
en boomen mogelijk zouden zijn. In ver
band hiermede zullen de gemeenten, pu
bliekrechtelijke organisaties, als ook
vereenigingen, stichtingen, enz. die voor
de verstrekking van planten en boomen
in aanmerking wenschen te komen, zich
zoo spoedig mogelijk in verbinding moe
ten stellen met het bureau der Neder
landsche sierteeltcentrale te 's Graven-
hage, onder over.egging van een om
schreven plan, zoo mogelijk met kaart en
gegevens, omtrent: a. de plaats en groot
te der voorgenomen beplantingen, b, de
tijd van uitvoering der beplanting (herfst
of voorjaar), c. grondgesteldheid van het
terrein of de terreinen, d- de wijze, waar
op men de beplanting denkt uit te voe
ren (eigen personeel, werkloozen in
werkverschaffing, enz.) alsmede de
maatregelen die men denkt te treffen ten
aanzien van de instandhouding, e. welke
soorten en hoeveelheden men verwacht
te kunnen aanwenden, f. of deskundige
voorlichting ^anwezig is of zal worden
geassumeerd, g. de te beplanten gronden
vakkundig zullen worden bewerkt en
wel zoodanig dat onder normale grond
en weersomstandigheden hergroei der
planten vrijwel zeker is.
Wat de kosten betreft wordt medege
deeld, dat de boomen en planten gratis
ter beschikking worden gesteld, echter
worden, de afnemers belast met de kos
ten van emballeeren, expedieeren, ad
ministratie- en mogelijke andere kosten,
die daarmede annex zijn. Transportkos
ten, eventueele bemesting, grondbewer
king, enz. komen uiteraard voor reke
ning van aanvragers-
Wanneer eventueel niet de gevraagde
plantensoorten kunnen worden ver
strekt, dan zal over de vervanging over
leg worden gepleegd.
GRENSVERKEER BEMOEILIJKT.
In de Duitsche grensstreek zullen geen
dagpassen voor een bezoek aan Neder
land meer worden uitgereikt voor al
leenstaande reizigers. Slechts voor groe
pen kunnen nog bij de plaatselijke poli
tie dagpassen worden aangevraagd.
schooiertjes op de bruggen stonden en
op onze hoofden spuwden, toen we er
onder door voeren.
„Geef mij maar de Zeeuwsche stroo
men", zei Piet en het was een verzuch
ting, die ik in de eerstvolgende dagen
nog wel eens meer zou moeten hooren.
In het sluisje bij den Overtoom, waar
't Sterntje diep weggezonken naast den
hoogen walmuur ligt, kom ik voor het
eerst in het volle schippersleven. Piet
is Tangs ijzeren sporten aan land ge
klommen voor de een of andere forma
liteit en intusschen vult zich de sluis
met allerlei soorten schepen. Kerels in
truien en kielen zetten reusachtige vaar-
boomen tegen alles wat vastzit. Ze du
wen zoo hard, dat ze er heelemaal
scheef van staan en je ieder oogenblik
verwacht, dat er iets los zal schieten
en ze overboord zullen tuimelen. Die
schuiten tijken allemaal van dezelfde
soort. In de verte is er een achterschip
met een glazen huisje, waarin een man
op sokken staat, die het stuurwiel naar
links en naar rechts draait en tegen een
man op het voorschip schreeuwt, die
weer terugschreeuwt. Over de luiken
van het dek draaft een kruising van een
fox terrier en een Angora-kat en naast
een kinderbox, waarin de zoon des
schips met een bos wortelen speelt, zit
een vrouw in de baaien rok met opge
stroopte mouwen aardappels te schil
len.
Angstig dicht komen die zwarte ge
vaarten op het Sterntje afdrijven. Hun
De opening.
Woensdagmiddag vereenigden zich in
de daarvoor welwillend beschikbaar ge
stelde sociëteitszaal het comité van de
Zeto met het grootste deel van de leden
van het eere-comité en enkele andere
genoodigden en de standhouders en hun
personeel. Het Wilhelmus werd staande
aangehoord.
Een gelijkstelegram was ingekomen
van Medioburgum.
De voorzitter, de heer C h r. J. Ma-
zure heette allen welkom en vooral
omdat hij dit kon doen in dezè zaal, in
deze sfeer, waar men zich geheel in St.
Joris gevoelt. Spr. bracht dank aan het
bestuur der sociëteit, dat dit mogelijk
maakte. Zeer stelt het bestuur het op
prijs, dat de burgemeester zijn vacantie
heeft willen onderbreken om de opening
der tentoonstelling te verrichten. Ook
heette spr. de dames van de bestuurs
leden welkom en zeide, dat het geen ge
woonte is, dat de dames aanwezig zijn,
maar dat is een sleur en daarmede moet
men kunnen breken. Spr. bracht dank
aan ieder, die het comité heeft willen
helpen. Het voorbereidend werk is klaar
en het uurwerk staat gereed om te gaan
loopen. Als medebouwer, hoopt spr., dat
het goed zal functioneeren en dat ieder
radertje, iedere veer goed zal pakken.
Hij hoopte dat, als de burgemeester het
uurwerk zal hebben opgewonden, het ge
durende 10 dagen ongestoord zal blij
ven loopen. Spr. brengt speciaal dank
aan hen die een stand namen, want
iedere stand is een rad, is een as, een
veer. Spr, hoopt, dat ieder voor de toe
komst er profijt van zal hebben. Ook in
zake het klagen over de tijden wil spr.
niet mede doen aan den sleur, maar
meent, dat het een tijd is van volhou
den en van het probeeren om te kunnen
komen tot opbloei van den handel. Moge
men aan het einde der Zeto kunnen ge
tuigen, dat zij daartoe heeft medege
werkt. Als men een uurwerk koopt',
kijkt men ook naar de soort van kast, die
er om heen is en zoo heeft nu het comi
té dit uurwerk gezet in een kastje, in de
attracties. Spr. hoopt, dat het kastje
goed werk zal doen, ook in het belang
der standhouders. Hierna verzocht hij
den burgemeester tot de opening over
te gaan.
De burgemeester, de heer M.
Fernhout, voorzitter van het eere-comi
té, zeide gaarne gevolg te hebben ge
geven aan de uitnoodiging van het co
mité voor de Zeto, deze tentoonstelling
met een enkel woord te openen.
Spr. doet dat met véél genoegen, om
dat hij waardeering heeft en daaraan
ook gaarne uiting gaf voor het initia
tief en den durf van de heeren, die deze
plannen reeds in het voorjaar hebben
aangevat, en ze ondanks bezwaren, die
een uitstel van eenige maanden veroor
zaakten, met volharding hebben ten uit
voer gebracht.
Hel werk van voorbereiden en orga-
niseeren is van grooten omvang gewor
den, het heeft veel zorgen met zich ge
bracht en allen die zich daarvoor zoo
veel moeite gaven, verdienen deswege
lof en hulde.
In de tweede plaats heeft spr, zich
bereid verklaard, na hetgeen hij een en
andermaal over de Zeto geschreven
heeft, ook nog een kort woord te spre
ken om het belang dat deze zaak heeft.
Men wil met deze tentoonstelling die
nen de belangen van handel, nijverheid
en industrie. In nijverheid en industrie
hebben we te doen met belangrijke on
derdeden van de voortbrenging die, zelf
deel van de staathuishoudkundige we
tenschap, zich lenig houdt met de ver
schillende elementen van het productie
proces, als natuur, kapitaal en arbeid,
onderneming en alle vraagstukken, die
motoren malen met bedachtzame slagen
en uit een gat ergens in hun zij loopt 'n
straal water, alsof ze lek waren en leeg
gepompt worden.
„Boem", daar ligt er een voor ons en
ook een achter ons en dan nog een
naast ons. Mannen klimmen als apen
tegen het sluismuurtje op en leggen
staaldraden om de koppen van ijzeren
palen.
Brood moet er zijn en j*roente en olie
voor den motor en voor zoover 't niet
allemaal door schreeuwende kerels van
den wallekant af geleverd wordt, klau
teren de schippersvrouwen aan land en
verdwijnen in de bakkerijen en groen-
tenwinkels langs den sluisrand.
„Hei daar!" roept de sluismeester.
„Kom een beetje naar voren!" en tege
lijkertijd wenkt hij naar een Rijnaak, die
voorzichtig komt aanvaren. Hoe meer
zieltjes, hoe meer vreugd en hoe meer
schepen in de sluis, hoe gauwer de
meester ze naar het polderwater getrans
porteerd heeft.
„Klots, klots", zegt het water. De
sluisdeuren draaien dicht en ik vraag
mij juist af, hoe wij uit die vastgeklitte
massa weer los zullen komen, als Piet
op den muur staat en schreeuwt, dat
de lijnen gevierd moeten worden.
„Als je niet oppast", roept hij, „hang
je straks met twee touwen aan den wal.
Drie meter vieren, maak 't touw maar
aan dien kikker vast."
„Aan wat, zei je, Piet?"
„Aan dien voorsten kikker!" schreeuwt