BINNENLAND. KRONIEK van den DAG. Met 't Sterntje over stille en woelige wateren. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 22 AUGUSTUS 1935. No. 197. MIDDELBURG. DE ZETO. Parijs in Augustus. De regee- ringsmaatregelen. Ontevre denheid bij de getroffenen. Het wordt als een soort van axioma beschouwd dat je Augustus, de warmste maand van het jaar, niet in een groote stad moet doorbrengen. Maar het is in Augustus, heel pleizierig- Parijs is volkomen uitgestorven in deze dagen. In de buurten der rijken, in Passy of Auteuil bijvoorbeeld, en in de omstreken van het Park Monceau, zijn letterlijk voor alle compartementen de luiken gesloten, en de eenige bevolking bestaat hier uit de concierges, die s mor gens en 's avonds een half uurtje werk hebben om den huurders aan zee of in de bergen hun courrier na te sturen maar die overigens heel den dag luilakkend en pijpjes-rookend voor de groote buis deuren zitten. Maar ook in de gewone buurten zijn de bewoners schaarsch. Een Franschman in het algemeen, en een Parijzenaar in het bijzonder, is ie mand die van het leven weet te genieten. Ze werken hard als het moet, maar ze nemen het er dan ook goed van, en zijn op hun gemak gesteld, zooals ze hou den van lekker eten en drinken en een uitgangetje op zijn tijd. Dat merk je vooral aan de winkeliers. Ik geloof niet dat het in ons land veel voorkomt dat winkels tusschen twaalf en een uur ge sloten zijn; de winkeliers arrangeert zich met zijn familie of personeel altijd ie mand bij de hand te hebben, om geen kans op verkoop te laten verloren gaan. Hier vindt ge, als ge ook maar enkele minuten na twaalfen komt, in de buurt- winkels den knop uit de deur genomen, want dan gaat de baas evengoed als zijn bedienden déjeuneeren, en dat^ is een veel te belangrijke bezigheid om zich daarbij door lastige klanten te laten storen- Die moeten maar terugkomen, al ze niet beter op hun tijd gepast heb ben! De eenige uitzondering daarop vormen de winkels van eet- en drink waren, waar juist op het middaguur nog veel gehaald pleegt te worden (aan tele- foneeren en thuisbezorgen doet men hier maar heel weinig), en natuurlijk de groote magazijnen, waar de bedienden in twee ploegen eten. Maar waar ge overigens komt, bij den chemisier of den papetier, aan de bank of bij den kapper, vindt ge „figure de bois", zooals de Franschman zegt als hij door een dichte deur ontvangen wordt. Datzelfde geldt voor de zomervacantie- „Ik ben niets minder dan mijn klanten zegt de winkelier, ,,en als die eruitgaan trek ik óók uit". Zoo vindt ge dezen maand voor de meeste winkels de rol luiken neergelaten, en een briefje er op geplakt met de mededecling dat de zaa^ in de eerste dagen van September weer geopend zal worden. Daardoor is het h'er in Augustus heer lijk en onvergelijkelijk rustig. In de buitenbuurt zie_je hond noch kat, en zelfs in het centrum vormen de enkele vreemde touristen geen compensatie voor de drommen Parijzenaars die eruit- getrokken zijn, Het oversteken biedt niet de m'nste moeilijkheden of gevaren meer, want zelfs op de groote boulevards, in de Rue de Rivoli of de Champs-Elysées, komt er slechts met lange tusschenpoo- zen eens een auto voorbij, of een auto bus, waarvan de diensten sterk ingekrom pen zijn. Op de terrassen voor de café's is plaats in overvloed om je aan den koelen dronk te laven, en zelfs in de meest geliefde parken, in Tuilerieëntuin of Luxembourg, staan banken en stoelen leeg. Ideaal dus voor hen die in gewone tijden onze stad wat druk, lawaaiig en roezemoezig vindt, en die er nu volop van kunnen genieten. De eenigen d:e zelfs in deze dagen deen rust en ontspanning kennen zijn onze staatslieden. Toen begin Juli de li. Tusschen de Sluismuren. De schipper van de Eben Haëzer liet zijn waschtobbe in den steek en hing over zijn roer om onzen inventaris te kunnen bekijken. „Waar kom je vandaan, schipper?' vroeg ik. „Uit de roef, meeneer." „Dat kan me niets chelen. Ik bedoel waar je met je schuit vandaan komt". „Ik geloof van Bolsward", zei hij, „maar ik weet 't niet zeker meer." „Maar je vaart toch op een schip." De gezagvoerder van de Eben Haëzer ging van schrik op het matglazen raamp je van zijn huiskamer zitten, „Varen", zei hij, „dat heb ik vroeger gedaan met mijn vrouw. We hebben wat vervoerd over de Zuiderzee en door heel 't land en alles zelf laden en los sen. Maar nou varen we niet meer. De schuit is vijftig jaar, maar nog zoo goed als een nieuwe, meeneer. Dat is d'r nog een van de heeren Goedkoop." Zijn verweerde hand streek liefkoo- zend over den kop van het roer, een geweldig gevaarte, waarvan het hout onder ontelbare lagen verf en carboli- neum verborgen was, „Hoe oud ben je nou, schipper'" Kamers met verlof zijn gegaan begon voor hen het eigenlijke werk, door het voorbereiden en vaststellen van de wets- decreten, die overeenkomstig de hun met zooveel moeite verleende bevoegdheid maatregelen moesten inhouden om den franc voor een nieuwe duikeling te be waren. In twee bezendingen zijn die los gekomen; we zijn nu al ver over de hon derd, en in het „Journal Officiei" drup pelt het nog voortdurend na. Men moet niet gering denken over den arbeid die hieraan vastzit, niet alleen voor de ex cellenties zelf, maar evenzeer voor de ambtenaren en deskundigen want allerlei gevallen en mogelijkheden moeten voor zien en geregeld worden, alle belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen, met alle tegenwerpingen moet rekening worden gehouden. Er is een Salomons- wijsheid noodig om de weegschaal zorg vuldig in evenwicht te houden tusschen huurders en huiseigenaren, tusschen koopers en winkeliers, tusschen de spaarders en de ondernemingen die be hoefte hebben aan kapitaal! De wijze, waarop de regeering, trou wens niet zonder lang beraadslagen en inwendige meeningsverschillen, die taak vervult, is allen lof waard, en onze mi nister-president Pierre Laval verdient een bijzonder pluimpje om den moed waarmee hij een aantal chirurgische ope raties heeft uitgevoerd, snijdende in de f'nantieelë weefsels, waar het mensch- dom het gevoeligst pleegt te zijn. Want er was moed voor noodig, den houders van staatsrente, in Frankrijk zoo talrijk, een stevige veer uit te trekken, ambte naren en gepensioneerden te beknotten in hun „verkregen rechten", de huis eigenaren tegen zich in het harnas te ja gen door de huren te verlagen en de fi nanciers door beperkende bepalingen te maken op het afloopen van de platte- landscliëntèle, waar ze heel wat papier plegen te spuien. Zoovelen hadden dat al vroeger geprobeerd en waren op het laatste oogenblik teruggedeinsd voor den stroom van protesten die loskwam, dat de eerder temporiseerende, sussende Laval wel zeer doordrongen geweest moet zijn van de absolute noodzakelijk heid van dit ingrijpen om er toe over te gaan. Aanvankelijk zijn de decreten tame lijk gelaten aanvaard. Het leek wel of de in hun belangen getroffenen zóó ver baasd waren dat een regeering dit had aangedurfd, dat ze niet zoo gauw van die verbazing konden bekomen. Maar sindsdien hebben ze zich hersteld, en vooral bij de lagere Ambtenaren en werklieden in staatsdienst valt op het oogenblik een groeiend verzet te con- sateeren tegen de beslissingen, waardoor hun inkomsten dikwijls vrij aanzienlijk ingekort: zijn, In enkele gevallen heeft dit verzet een zeer ernstig karakter aangenomen. De onlusten in de groote oorlogshavens waar arsenalen gevestigd zijn, Toulon en Brest, hebben tot gewapende botsin gen geleid, waarbij enkele dooden en 'n aantal gewonden gevallen zijn. „Dat is stokerij van de communisten geweest!" zeggen de groote bladen, alsof het er daarom niet toe deed. Het lijdt geen twijfel of de heeren van Moskou heb ben de ontevredenheid flink aange stookt, en de botsingen uitgelokt, maar dat neemt niet weg dat ze dit niet hadden kunnen doen indien die ontevredenheid niet reeds van te voren bestond. Het is dan ook zeer hard w.anneer men een loon ontvangt waarmee men, vooral als men een gezin heeft, maar met moeite kan rondkomen, en op de ongereptheid waarvan men in ieder geval meende te kunnen rekenen, genoodzaakt te worden het eensklaps met 10 pet. minder te doen, en er zijn er niet veel die oncb- zulke omstandigheden gevoelig zijn voor de redeneering dat het wel moet, om nog veel erger te voorkomen, ook al is er tegen die redeneering niets in te brengen. „Een en zeventig en m'n vrouw ze ventig als 't meneer belieft." „Ik heb er geen bezwaar tegen", zei ik. „Ik woon hier al jaren, meneer. We betalen drie cent per ton in de maand, dat is f 480 en dat is dan zooveel als de huur. Dan mogen we hier blijven liggen en verder leven we van den steun, „Kijk, kijk", zei hij toen mijn sigaren koker voor den dag kwam. „Die bewaar ik voor vanavond," „Hei, schipper!", schreeuwde Piet vanuit de diepte. „Waar kunnen we hier drinkwater krijgen?" „Dan moet je", zei de schipper, „den hoek om en dan bij de tweede brug, maar 't water is niet lekker." „Dank je", schreeuwde Piet, „ik haal 't dichterbij." Hij klom met een kan als een boeren- melkbus op de Eben Haëzer, stapte op den wal en belde aan het daartegen over liggende huis. „Daar geven ze niet", voorspelde de schipper. „Ik kom naast je zitten", zei ik xen we zaten allebei -eerste rang om de avon turen v,an kapitein Piet te bekijken. Een Madchen in Uniform deed een luikje van de voordeur open en vertel de, dat er niks noodig was, maar voor het luikje weer dicht was, had Piet con tact, De deur ging voorzichtig open en weer een eindje dicht, toen de vervaar lijke bus in 't zicht kwam, maar hij zei wat en glimlachte Zij ook en ging de deur We zullen nu moeten afwachten in hoeverre deze beweging zich verder ontwikkelen zal, en hoe ook de toene mende ontevredenheid op het platteland die onloochenbaar is, en die veroor zaakt wordt door de geweldige moeilijk heden waarmee de boeren en wijnbou wers te kampen hebben, zich zal gaan uiten. Ten einde die zooveel mogelijk te bezweren heeft de heer Laval de vo rige week de prefecten van alle depar tementen in de groote eetzaal van zijn ministerie vereenigd iets dat vroe ger nog geen v,an zijn voorgangers had gedaan en heeft hen krachtig toege sproken, en hun te kennen gegeven dat hij verwachtte dat ze met al hun macht zouden meewerken aan de uitvoering van de maatregelen die de regeering uitgevaardigd had. Die prefecten, die in fiun departementen heele heeren zijn. zijn misschien nog nooit zoo krachtig door elkaar geschud, behalve dan lang geleden door Clemenceau, toen die mi nister van Binnenlandsche Zaken w,as, en die geen blad voor zijn mond placht te nemen.... Ik weet wel, zoo heeft Laval onder meer tot hen gezegd, dat jullie prefecten den naam hebt meer te kijken naar het ministerie van morgen d,an naar dat van vandaag, maar ik ben niet van plan halfheid of tegenwerking te dulden. Jullie hebt dus je lot zelf in je hand! Dit was een nieuw bewijs 'van flinkheid, dat men niet van hem ver wacht had en dat zijn uitwerking niet missen zal. Het is niet twijfelachtig, of deze ma nier van optreden de juiste is om Frank rijk voor nieuwe moeilijkheden, even tueel zelfs een nieuwe devaluatie, te be waren, Maar het groote gevaar is, dat Laval afhankelijk blijft van zijn parle ment, dat hij niet tot in het oneindige met vacantie kan laten. Als straks, zoo laat mogelijk, en zeker niet vóór No vember, de Kamers weer bijeen komen, zal hij den strijd tegen zijn politieke tegenstanders opnieuw moeten aanbin den. De linksche groepen stellen alles in het werk om tegen dien tijd een meer derheid te kunnen vereenigen en hem omver te werpen, en ze rekenen er op, dat met het oog op de verkiezingen van het volgende jaar een aantal Kamerle den zoo bang zal worden voor de drei gementen van hun in hun bel,ang ge troffen kiezers, dat ze zich maar al te gemakkelijk zullen laten vinden voor een combinatie die Laval zijn politieke leven kost. Deze, hoe flink ook, is er de man niet naar om het parlement naar huis te sturen en dictoriaal op te tre den, zelfs al zou hij daarvoor steun vin den bij den president van de Republiek, wat op zichzelf al zeer onwaarschijnlijk is. In laatste instantie hangen we dus toch weer af van de heeren député's, en dat is geen geruststellend denkbeeld. We kunnen slechts hopen, dat op dat oogenblik voor hen de angst voor erger dingen het beginsel van een wat groo- tere wijsheid zal zijn. BESCHIKBAARSTELLING VAN BOOMEN EN PLANTEN DOOR DE NEDERLANDSCHE SIERTEELT CENTRALE. Honderdduizenden boomen en planten worden in het komende seizoen gratis ter beschikking gesteld. In het afgeloopen jaar heeft de Neder- landsche sierteeltcentrale |ten beho'eve van verschillende gemeenten en instel lingen een groot aantal planten en boo men beschikbaar gesteld voor beplan ting van wegen, plantsoenen enz. Blij kens een mededeeling in het Weekblad voor gemeentebelagen heeft de sierteelt centrale thans aan de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten medegedeeld, heelemaal open om Piet met z'n wasch- ketel door te laten. „Hij krijgt 't waarachtig", zei de schip per verbaasd. „Je moet leeren glimlachen", zei ik „dan heb je alle dagen frisch water." „Of de passagier alsjeblieft wil in stappen", vroeg Piet, toen hij met z'n ketel weer veilig aan boord van 't Stern tje was gekomen. Hij had nog even een Apartje met den schipper, die twee da gen op zijn bootje gepast had. Er was èen geluid van rinkelend zilver en toen stiet Piet met een bootshaak het Stern tje van de oude schuit en dreven we in het Amsterdamsche grachtwater. „Goeie reis, meneer!" riep de schip per van de Eben Haëzer „en als me neer terugkomt, dan weet meneer me te wonen". „De groeten aan je vrouw, schipper!" „Dank je, meneer. Nou moet U links af en dan alsmaar door en dan komt U in de sluis en dan. Piet had een koord om den kop van zijn motor geslagen en trok met een vastberaden gezicht af. „Puf, puf", zei het motortje en Piet veegde zijn voorhoofd af. Andermaal ging het koord er om. Een flinke ruk en „rrrrrrt", zei de motpr. „Pak je roer!", schreeuwde Piet met ,een kapiteinsstem, want we schoten plotseling naar den overkant van de Bil- derdijkkade. Toen schroefde de buitenboordmotor ons door de grachten, waar kleine dat het in het voornemen ligt om zulks in het komende seizoen wederom te doen. De Regeering heeft nmi. aan de centrale gelden beschikbaar gesteld om, bij wijze van steunmaatregel, van de kweekerijen eerste kwalit.eit boomen, heesters, enz. op te koopen. Hierdoor heeft de centrale de beschikking over honderdduizenden boomen en planten van a.le mogelijke typen en soorten, die een nuttige bestemming moeten krijgen teneinde een ongewenschte vernietiging te voorkomen. Voor de beschikbaarstelling van deze boomen en planten komen in aanmer king: provinciale waterschappen, ge meenten, waarin vestingwallen, wegen, ontspanningsterreinen en dergelijke ge legen zijn, en die met het oog op de kos ten onbeplant zijn gebleven of zullen blij ven, doch waarvan de beplanting door de bevolking ten zeerste op prijs zou worden geste.d; verder stichtingen van openbaar nut, die eveneens een normale beplanting niet kunnen bekostigen. De centrale vestigt er verder in het bijzon der de aandacht op, dat als beplantings object alleen in aanmerking zullen mogen komen die beplantingen, welke zonder de faciliteiten, welke de centrale ten opzichte van het materiaal verleent, niet tot stand zouden komen, en verder, dat deze facil teiten niet in eenig opzicht den vrijen handel concurrentie zullen mogen aandoen. De beschikbaarstelling moet dus betreffen de uitvoering van bijzonder werk, dat geen verband houdt met de gewone instandhouding van be staande objecten. De sierteeltcentrale zou voor het ko mende seizoen binnenkort een overzicht willen gaan samenstellen van die terrei nen en. wegen in ons land, waarop be plantingen met bovenbedoelde p.anten en boomen mogelijk zouden zijn. In ver band hiermede zullen de gemeenten, pu bliekrechtelijke organisaties, als ook vereenigingen, stichtingen, enz. die voor de verstrekking van planten en boomen in aanmerking wenschen te komen, zich zoo spoedig mogelijk in verbinding moe ten stellen met het bureau der Neder landsche sierteeltcentrale te 's Graven- hage, onder over.egging van een om schreven plan, zoo mogelijk met kaart en gegevens, omtrent: a. de plaats en groot te der voorgenomen beplantingen, b, de tijd van uitvoering der beplanting (herfst of voorjaar), c. grondgesteldheid van het terrein of de terreinen, d- de wijze, waar op men de beplanting denkt uit te voe ren (eigen personeel, werkloozen in werkverschaffing, enz.) alsmede de maatregelen die men denkt te treffen ten aanzien van de instandhouding, e. welke soorten en hoeveelheden men verwacht te kunnen aanwenden, f. of deskundige voorlichting ^anwezig is of zal worden geassumeerd, g. de te beplanten gronden vakkundig zullen worden bewerkt en wel zoodanig dat onder normale grond en weersomstandigheden hergroei der planten vrijwel zeker is. Wat de kosten betreft wordt medege deeld, dat de boomen en planten gratis ter beschikking worden gesteld, echter worden, de afnemers belast met de kos ten van emballeeren, expedieeren, ad ministratie- en mogelijke andere kosten, die daarmede annex zijn. Transportkos ten, eventueele bemesting, grondbewer king, enz. komen uiteraard voor reke ning van aanvragers- Wanneer eventueel niet de gevraagde plantensoorten kunnen worden ver strekt, dan zal over de vervanging over leg worden gepleegd. GRENSVERKEER BEMOEILIJKT. In de Duitsche grensstreek zullen geen dagpassen voor een bezoek aan Neder land meer worden uitgereikt voor al leenstaande reizigers. Slechts voor groe pen kunnen nog bij de plaatselijke poli tie dagpassen worden aangevraagd. schooiertjes op de bruggen stonden en op onze hoofden spuwden, toen we er onder door voeren. „Geef mij maar de Zeeuwsche stroo men", zei Piet en het was een verzuch ting, die ik in de eerstvolgende dagen nog wel eens meer zou moeten hooren. In het sluisje bij den Overtoom, waar 't Sterntje diep weggezonken naast den hoogen walmuur ligt, kom ik voor het eerst in het volle schippersleven. Piet is Tangs ijzeren sporten aan land ge klommen voor de een of andere forma liteit en intusschen vult zich de sluis met allerlei soorten schepen. Kerels in truien en kielen zetten reusachtige vaar- boomen tegen alles wat vastzit. Ze du wen zoo hard, dat ze er heelemaal scheef van staan en je ieder oogenblik verwacht, dat er iets los zal schieten en ze overboord zullen tuimelen. Die schuiten tijken allemaal van dezelfde soort. In de verte is er een achterschip met een glazen huisje, waarin een man op sokken staat, die het stuurwiel naar links en naar rechts draait en tegen een man op het voorschip schreeuwt, die weer terugschreeuwt. Over de luiken van het dek draaft een kruising van een fox terrier en een Angora-kat en naast een kinderbox, waarin de zoon des schips met een bos wortelen speelt, zit een vrouw in de baaien rok met opge stroopte mouwen aardappels te schil len. Angstig dicht komen die zwarte ge vaarten op het Sterntje afdrijven. Hun De opening. Woensdagmiddag vereenigden zich in de daarvoor welwillend beschikbaar ge stelde sociëteitszaal het comité van de Zeto met het grootste deel van de leden van het eere-comité en enkele andere genoodigden en de standhouders en hun personeel. Het Wilhelmus werd staande aangehoord. Een gelijkstelegram was ingekomen van Medioburgum. De voorzitter, de heer C h r. J. Ma- zure heette allen welkom en vooral omdat hij dit kon doen in dezè zaal, in deze sfeer, waar men zich geheel in St. Joris gevoelt. Spr. bracht dank aan het bestuur der sociëteit, dat dit mogelijk maakte. Zeer stelt het bestuur het op prijs, dat de burgemeester zijn vacantie heeft willen onderbreken om de opening der tentoonstelling te verrichten. Ook heette spr. de dames van de bestuurs leden welkom en zeide, dat het geen ge woonte is, dat de dames aanwezig zijn, maar dat is een sleur en daarmede moet men kunnen breken. Spr. bracht dank aan ieder, die het comité heeft willen helpen. Het voorbereidend werk is klaar en het uurwerk staat gereed om te gaan loopen. Als medebouwer, hoopt spr., dat het goed zal functioneeren en dat ieder radertje, iedere veer goed zal pakken. Hij hoopte dat, als de burgemeester het uurwerk zal hebben opgewonden, het ge durende 10 dagen ongestoord zal blij ven loopen. Spr. brengt speciaal dank aan hen die een stand namen, want iedere stand is een rad, is een as, een veer. Spr, hoopt, dat ieder voor de toe komst er profijt van zal hebben. Ook in zake het klagen over de tijden wil spr. niet mede doen aan den sleur, maar meent, dat het een tijd is van volhou den en van het probeeren om te kunnen komen tot opbloei van den handel. Moge men aan het einde der Zeto kunnen ge tuigen, dat zij daartoe heeft medege werkt. Als men een uurwerk koopt', kijkt men ook naar de soort van kast, die er om heen is en zoo heeft nu het comi té dit uurwerk gezet in een kastje, in de attracties. Spr. hoopt, dat het kastje goed werk zal doen, ook in het belang der standhouders. Hierna verzocht hij den burgemeester tot de opening over te gaan. De burgemeester, de heer M. Fernhout, voorzitter van het eere-comi té, zeide gaarne gevolg te hebben ge geven aan de uitnoodiging van het co mité voor de Zeto, deze tentoonstelling met een enkel woord te openen. Spr. doet dat met véél genoegen, om dat hij waardeering heeft en daaraan ook gaarne uiting gaf voor het initia tief en den durf van de heeren, die deze plannen reeds in het voorjaar hebben aangevat, en ze ondanks bezwaren, die een uitstel van eenige maanden veroor zaakten, met volharding hebben ten uit voer gebracht. Hel werk van voorbereiden en orga- niseeren is van grooten omvang gewor den, het heeft veel zorgen met zich ge bracht en allen die zich daarvoor zoo veel moeite gaven, verdienen deswege lof en hulde. In de tweede plaats heeft spr, zich bereid verklaard, na hetgeen hij een en andermaal over de Zeto geschreven heeft, ook nog een kort woord te spre ken om het belang dat deze zaak heeft. Men wil met deze tentoonstelling die nen de belangen van handel, nijverheid en industrie. In nijverheid en industrie hebben we te doen met belangrijke on derdeden van de voortbrenging die, zelf deel van de staathuishoudkundige we tenschap, zich lenig houdt met de ver schillende elementen van het productie proces, als natuur, kapitaal en arbeid, onderneming en alle vraagstukken, die motoren malen met bedachtzame slagen en uit een gat ergens in hun zij loopt 'n straal water, alsof ze lek waren en leeg gepompt worden. „Boem", daar ligt er een voor ons en ook een achter ons en dan nog een naast ons. Mannen klimmen als apen tegen het sluismuurtje op en leggen staaldraden om de koppen van ijzeren palen. Brood moet er zijn en j*roente en olie voor den motor en voor zoover 't niet allemaal door schreeuwende kerels van den wallekant af geleverd wordt, klau teren de schippersvrouwen aan land en verdwijnen in de bakkerijen en groen- tenwinkels langs den sluisrand. „Hei daar!" roept de sluismeester. „Kom een beetje naar voren!" en tege lijkertijd wenkt hij naar een Rijnaak, die voorzichtig komt aanvaren. Hoe meer zieltjes, hoe meer vreugd en hoe meer schepen in de sluis, hoe gauwer de meester ze naar het polderwater getrans porteerd heeft. „Klots, klots", zegt het water. De sluisdeuren draaien dicht en ik vraag mij juist af, hoe wij uit die vastgeklitte massa weer los zullen komen, als Piet op den muur staat en schreeuwt, dat de lijnen gevierd moeten worden. „Als je niet oppast", roept hij, „hang je straks met twee touwen aan den wal. Drie meter vieren, maak 't touw maar aan dien kikker vast." „Aan wat, zei je, Piet?" „Aan dien voorsten kikker!" schreeuwt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5