DAMMEN EN SCHAKEN, VOOR DE JEUGD. Onder redactie van MELK, DE DRANK DER DRANKEN. UIT EEN OUD KOOKBOEK Mevrouw G. E. DE LILLE HOOGERWAARD. GELUKKIG WEER THUIS. WAT DE PRAIRIE- BROEDERS OP DE JACHT BELEEFDEN. Sloe een overblijfsel is. Het noor delijk deel heette De Lemmer, het westelijk deel De Welzinge en meer zuid-oostelijk lag het Jonker Fransen Gat. Aan den mond der Arne ontstond Arnemuiden, dat in 't midden der 15de eeuw door dijkval en overstrooming zich niet staande kon houden en in de diep te wegzonk. Meet oostelijk was ondertus schen het nieuwe, tegenwoordige Arnemuiden ontstaan. De stad Middelburg, niet ten onrechte in de toekomst concurrentie vreezen- de voor zijn handel en scheep vaart, kocht in 1493 van Filips van Bourgondië in de parochie Nieu- werkerk de Oosthoek, waar Nieuw-Arnemuiden zich begon uit te breiden. Nu kon Middelburg zooveel mogelijk Arnemuiden on der den duim houden. In Holland bestond tusschen Delft en Delfs- haven dezelfde verhouding. De kronkelende Arne begon meer en meer te verzanden, zoo dat alleen een nieuw vaarwater de stad Middelburg zou kunnen hel pen. Volgens octrooi van keizer Ka- rel V, 13 Maart 1531, werd aan Middelburg vergund van af de stad* door de heerlijkheden Hayman en Mortiere een ha ven te graven rechtstreeks naar het destijds diepe vaarwater De Welzinge, stroomende langs de zuid-oostkust van Walcheren. Toen'de noodige landerijen naar waarde waren geschat en door de stad waren aangekocht, kon op den 8sten April 1532 met het groo- te werk begonnen worden. Om aan het benoodigde geld te komen werden door Wet en Raad nieuwe belastingen uitgeschreven, waaraan ook ondanks hun protest de dekens en de kanunniken van de Sint Pieter en de Sint Maarten kerk moesten betalen. Ook wer den voor 200 pd. Vlaams 's jaars losrenten verkocht. Het groote werk duurde ruim 3 jaar. Op den 24sten Augustus 1435 werd de laatste afsluiting doorge stoken en het zeewater kon langs een nieuwen en korteren weg Mid delburgs haven binnenstroomen. Het is te begrijpen, dat deze opening met veel vreugdbetoon geschiedde. In de plaats van de enge, kromme Arne was een breed recht kanaal gekomen, dat slechts een half uur lang was. Voor dien tijd was dit kanaal voldoende diep en wijd om de grootste schepen te ontvangen. De beide Dampoorten (Noord en Zuid) beheerschten den toegang tot de stad door de binnenhaven. Ter herinnering aan de opening yan het nieuwe havenkanaal werd boven de Noorddampoort een steen in den muur gemetseld met het volgende opschrift: door Martine Wittop Koning. XVCXXXII in April den [Agtsten Dag Dat men de Nieuwe Haven [begonnen zag. Op Sinte-Bartholomeus Dag [XXXV daaraan Werd de voorschreeve Haven [open gedaan. Deze steen wordt in het museum van het Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen be waard. (Slot volgt) R. B. J. d. M. (Nadruk verboden.) Melk in het meervoudige begrip van „melkdranken" komt klaar blijkelijk niet alléén neer op melk „als zoodanig' al zou ook die in den zomer gerust een extra aan beveling verdienen; een glas koele melk toch, frisch uit den kelder of misschien zelfs uit de ijskast, biedt m 'de warme dagen aan talrijke dorstigen een niet te versmaden verkwikking.hetzif ze gekozen wordt in den vorm van zoete melk hetzij ze om den frisch zuren smaak meer wordt gewaar deerd als karnemelk. Beschouwen we die beide vor men als „klassiek", dan vallen daarnaast echter nog op te mer ken allerlei fantasieën; uitvloeisels soms van het vindingrijke brein der zich op kookgebied bewegen de experts bedenkseltjes echter even vaak van de eenvoudige huis moeder, die het met haar rijke er varing klaarspeelt om uit iets zoo „afgezaagds" als een beker melk, iets te voorschijn te tooveren met al den glans van het nieuwe en aanlokkelijke. Eerzijds zullen we dus onder de melkdranken vodr zomergebruik er enkele aantreffen die een goed figuur zullen maken op het „koud buffet", dat we voor onze gasten in orde maken, mengseltjes die een familietrek vertoonen met de pro ducten van het gebied der lunch rooms en der „soda-fountains"; anderzijds zullen we verschillende van de meer eenvoudige melk dranken met succes kunnen ge bruiken, als het in de bedoeling ligt om partij te trekken van de groote voedingswaarde van melk, zonder dat de betrokken persoon zich gaat beklagen over het verve lende en het eentonige van zijn „melkkuur." Van beide soorten wil ik hier eenige voorbeelden bespreken, en mag ik dan een voorspelling doen Als u begonnen bent met het in voeren van de hierbedoelde nieu- wigheidjes, dan zal daarop vast en zeker volgen, dat u zelf aan het uitvinden gaat en dat u ongemerkt brouwseltjes gaat ontwerpen, die de vakman zou doopen met den naam „specialité de la maison". Uw reputatie als gastvrouw en als huismoeder moet daarbij win nen I Melksorbet. Per glas: 2 eetlepels limonade stroop (onverschillig van welke soort; de roode sporten geven ech ter het mooiste kleureffect) 2 eet lepels dikke room, een paar stukjes ijs, zooveel mineraalwater dat het glas gevuld is. Vermeng in het glas (een tum bler b.v. de limonadestroop met den room, echter zoo, dat de wand van het glas netjes schoon blijft. Giet het^glas vol met spuit water en doe er een stukje heider ijs in. Presenteer er bij voorkeur een paar rietjes bij. Cacaodrank. 1 1. water, 500 gr. suiker, 100 gr. cacaopoeder, 2 pakjes vanillesui ker. Roer de suiker met de cacao door elkaar en vorm er met een gedeelte van het water een ge makkelijk vloeibaar, glad papje van. Breng de rest van het water aan de kook, giet er roerende het chocolademengW in en laat alles samen een half uur zachtjes door koken. Neem de pan van het vuur en los de vanillesuiker in de heete vloeistof op. Giet na afkoeling de massa in een paar goed schoon ge wasschen flesschen en sluit die met een kurk. De inhoud blijft on geveer 14 dagen goed; giet in een glas of een beker 1/3 cacaosiroop en vul verder bij met koude melk Vruchtenmelk (van versche vruchten) Wrijf een hoeveelheid vruchten (aardbeien, boschbessen, frambo zen of aalbessen) door een haar zeef. Vul de glazen (tumblers voor een derde met de vruchten puree en roer er dan voorzichtig zooveel koude melk door (ook we karnemelk) tot het glas gevuld is Roer er, afhankelijk van de geko zen vruchtensoort een hoeveel heid suiker door (bij voorkeur basterdsuiker, omdat die het ge makkelijkst oplost). Citroen- of Sinaasappel- melk. Reken voor een groote tumbler het sap van 1 citroen, Y\ I. melk ongeveer 2 eetlepels honing o basterdsuiker (eenigszins naar smaak). Doe de melk in een kom en klop er, met behulp van een vork (na tuurlijk geen stalen vork lang zamerhand het citroensap door, tot het geheel zich voordoet als een gelijkmatig gebonden mengsel. Voeg er naar smaak de honing of de suiker bij. Bereid sinaasappelmelk op de zelfde wijze, maar reken per si naasappel ongeveer 2 dl. melk en ook wat minder honing of suiker. Bananendrank 3 Bananen, 1 citroen, 2e eetle pels honing of 1Y lepel basterd suiker, 1. melk. Wrijf de bananen met een vork fijn en klop ze met het citroensap tot een gelijk mengsel. Klop er dan langzamerhand de koude melk door en voeg er de honing of sui ker bij. Laat deze drank voora' door en door koud worden, door ze b.v. in een kan te gieten en daaromheen een vochtige doek te wikkelen; breng ze dan over in de glazen. Melklimonade. 2Yi dl. Limonadesiroop (liefst een roode soort, b.v. van aard beien of frambozen), 1. koude melk naar smaak misschien wat citroensap. Roer de melk zorgvuldig door de limonadestroop; voeg er, als het mengsel te zoet blijkt, wat ci troensap bij. Laat de drank door en door koud worden (zie vorig recept); schenk ze in glazen en leg in elk glas een stukje ijs. Presen teer rietjes bij de glazen. Gebruik desverkiezende jam in- plaats van limonadestroop. De drank neemt dan meer het uiterlijk aan van een sorbet. Gesponne kaas, hoe men die fruiten zal. Neemt jonge zoete melks of schapenkaas en kneed ze tot deeg, kneed er dan zo veel meel, eyeren, peper, zout en notemuscaat door dat het stijf word en maar even door de zeef wil loopen in draa den: fruit het dan in booter en dist het als een piramide op, is heel goed en staat cierlijk. Aal, boe men die fruiten zal. Neem aal die wel schoon ge maakt is, en doet er de graat uit wanneer gy die open snijd, en legt ze wat in den azijn om de mach tigheid te beneemen, wenteld ze dan in meel, fruit die met boter en eet die met limoensap; dog ik zeg eens en voor altoos indien het da gen zijn dat de Roomsgezinden geen booter mogen of begeeren te eeten, zo kan men die vis met o'iy fruiten, en in de vasten moet men voor hen de eiyeren overal uit- laaten, wyl ze die dan niet mogen eten. No. 26. B. J. M. EEKHOUT. 1 46 47 48 49 50 Bovenstaande partijstand is overgenomen uit: „Het Damspel". Het betreft hier een stand waarin de kettingstelling in bewerkt is. De waarde van de kettingstelling is betrekkelijk, d.w.z. ze kan zoo wel sterk als zwak" zijn. De kettingstelling ontstaat door opsluiting op het centrum. Hoe minder materiaal er op het berd staat, des te grooter zal de kans zijn, de opsluiting te handhaven. Wit wint door 2923 (18X38); 27 X18 (13X33); 39X28 (38X27); 31 Xll (6X17; 25—20 (14X25); 28— 22 (17X28); 26—21 (16X27); 36— 31 (27X36); 47—41 (36X38); 43X1 en wint, No. 27. 46 47 48 49 50 Wit wint door 2722 (18X27); 29X18 (12X23 of 13X22); 33— 29 (24X33); 39X10 of 39X26. Deze stand bewijst wel duidelijk iet gevaar van de „open" ketting stelling. Dat de kettingstelling niet altijd wint, maar ook wel eens verlies arengt laat de, volgende combinatie zien. Zwart schijven op 3, 6, 9, 11/14, 18/20, 23, 25. Wit schijven op 27/29, 32/35, 37, 41, 44, 47, 50. Zwart wint door 2530 (35X15); 14—20 (15X24); 39X39 (28X17, 11X42 (47X38); 39X46 wint. Nastarende de auto, waarin zo even vader en moeder waren weg- getufd, stonden Bep, Ru, Jan en Jaap, de tfier kinderen van dok ter Terpstra, voor het tuinhek van villa „Erica". „Waarom mochten wij niet mee vroeg Jaap, die, als de jongste wat verwend werd. „Vader moet toch nu niet de zieke men sen bezoeken. En de auto is toch groot genoeg," „Je weet toch, dat vader en moeder naar oma zijn", zei Bep. „En dat oma, die pas ziek is geweest, geen vier kinderen en twee grote rriensen kan ontvan gen", legde Ru, de oudste van het viertal, hem uit, „Maar we gaan straks fijn Indiaantje spelen, hoor Jaap „En als we ons behoorlijk gedra gen, kookt Trees vandaag -ets, dat we alle vier erg lekker vinden, heeft moeder gezegd", vertelde Jan. „Is 't mokkataart" vroeg Jaapje. Doch Jan haalde de schou ders op. Hij wist 't zelf ook niet. „Kom, nu gaan we ons vlug ver kleden", riep Ru. Alle vier holden door de voor tuin, toen door de serre naar bin nen en daarna naar boven. „Meng jij nu vlug de /erf, Jan" zei Ru „dan zal ik eerst Jaap ta- toueren, als de jongste der „Prai rie-broeders" Jan volgde dit bevel dadelijk op, zodat weldra Jaapje's gezichtje met rode, blauwe en geele strepen was besmeerd. Toen kreeg Bep een beurt, daar na Jan en toen begon hij, ris hoofd der „Prairie-broeders", met zich zelf. „Niet het bos in, hoor waar schuwde Trees, het keukenmeisje, toen ze het viertal Indianen in de gang aantrof. „En op tijd hier voor de koffie!" „We mogen in onze „wigwam" koffiedrinken, heeft moeder ge zegd," zei Bep. „We zullen wel helpen met alles er heen te bren gen. En ons dennenbos is toch vlak hierachter." „Neen, alsjeblieft niet helpen", bromde Trees. „Ik zal het wel met Mien naar die oude lappen-kist van jullie brengen." Lachende, om Trees' gebrom, holde toen het viertal naar hun „wigwam", door hen zelf getim merd en behangen met stukken gebloemd tapijt. Op de veelkleuri ge, rieten mat zetten zij zich neer, en toen begon Ru: „Luistert naar wat ik, „Zwarte Arend", als hoofd van onze stam, heb besloten We gaan vandaag op de jacht Met onze lasso's zullen we bizons en antilopen vangen. Maar niet in dit woud zullen we jagen. Neen, naar de grote prairie, die zich achter dit woud uitstrekt, gaan we. Daar vinden we bizons en antilopen en waterwild. „Maar we mogen niet verder dan het dennenbosje," viel Bep in. „En we hebben moeder beloofd, dat we. „Je spreekt als een kind „Zon nestraal"," spotte Ru. En Bep wil de, als Indiaanse, niet laf zijn en daarom zweeg ze. Zwijgende hoor de zij ook daarna Ru's plannetje aan. „Ik ben verbaasd, zo rustig als dat viertal daar bijeen zat", begon Trees tot Mien het tweede meisje, dat met haar het twaalfuurtje naar het vlak bij gelegen bosje had ge bracht. „Ze hebben mevrouw ook be loofd, niets te zullen doen, dat niet mocht", zei Mien. „En ze zullen wel zo blijven." „We zullen het hopen", sprak Trees. Terwijl beiden, zo over de kin deren sprekende, naar de keuken terugliepen, smulden dezen, van de belegde boterhammen en de chocolade. Daarna begon Ru: „Kom, nu op weg naar de woeste prairie Grijpt pijl en boog en las so, broeders We gaan „Waarheen vroeg Jan, toen ze uit het bosje op de heide kwa men. Ru wees naar een kudde scha pen, Waarbij ook enige lammeren. En tussen de kudde liep het tien jarig dochtertje van den boer, die, nu 't vacantie was, vaders schapen mocht hoeden. Doch nauwelijks bemerkte zij het zo vreemd uitge doste troepje, dat zij niet zo spoe dig herkende, of ze liet van schrik haar Breiwerk vallen. En toen de Indianen hun strijdkreet brulden, stoof de gehele kudde verschrikt het grote dennenbos in. Doch een lammetje, dat even achterbleef, werd vlug door Ru gegrepen, on der de uitroep: „Onze eerste buit, broeders Aan zijn stem herkende hem toen het meisje. Ze liep vlug op hem toe en snauwde: ,,'t Is ons eigen lam, en dat mag je niet mee nemen „Wij, Indianen vragen niet wat mag brulde Ru. „Wij nemen, be grepen En als je heengaat, knip ik je haren af en hang die op in on ze „wigwam" als scalp. Niet begrijpende de woorden „wigwam" en „scalp", doch wél, dat ze het lammetje niet terug kreeg, liep Anke naar de schapen, en uit de verte riep ze toen: „Ik ga mijn vader roepen en dan. „We nemen deze jonge bizon mee brulde Ru terug. Doch Bep sprak angstig: „Laat het dier los straks komt haar vader", „Ach ja, wat hebben wij aan zo'n kleine bizon", vond Jan, „Op de „prairie" vinden we genoeg grote bizons, die. we kunnen van- gen." Ru liet toen het lammetje los. Toen liepen ze verder, totdat ze op een weiland kwamen, waarop enige koeien met hun kalfjes. Op een boomstam zat Pietje Klomp, die op vaders wei met de kalfjes had gestoeid, zijn boterham te eten, die hij bij het zien der Indi anen van schrik in de greppel het vallen. Luid gillende holde hij weg. Maar niet alleen Pietje was bang Neen, ook de jongste der Indianen gilde: „O, daar komt een wilde stier op ons af O, en er zit zoveel rood op mijn pak En 'k heb rode strepen op mijn gezicht „Stil maar, Jaap, ik zal de stier met mijn lasso vangen", sprak Ru die zag, dat „de wilde stier" een nieuwsgierig kalfje was. „Kijk, ik ving de wilden stier al riep hij Er is toch zó iets naars gebeurd In- 't huis bij Jet en Piet, Want Fox, hun kleine hond, is weg Dat is me een verdriet Ze hebben overal gezocht In huis en ook op straat, Maar nergens was een spoor te zien Van Fox, hun kameraad Of Moes al troostte: Stil nu maar, Fox komt vanzelf terug, Je zult het zien die Jet en Piet Geloofden 't niet zo vlug. Ze aten haast geen boterham; Ze hadden echt verdriet En 's avonds, toen het bedtijd was, Was Foxje er nog niet Wat vonden Jet en Piet dat naar Ze huilden er haast van, Omdat er met een kleine hond Best iets gebeuren kan 1 Misschien een ongeluk of zo.... Of nam hem iemand mee. En Jet en Piet, ze zuchtten maar Om 't hardst, heus, alle twee Ze gingen eind'lijk stil naar bed, Ze zochten maar niet meer. Hij kwam misschien vanzelf wel thuis, Hij vond z'n huis wel weer Maar Jet en Piet, ze sliepen niet. Hun kleine vriend was weg, Niet thuis Dat was nog nooit gebeurd. Wat was dat aak'lig, zeg Doch plots'ling klinkt er buiten iets. Een hond, die blaft heel luid En Jet en Piet zijn met een sprong Metéén hun bed weer uit Dat's Foxje's blaf Ik hoor het zo Juicht Piet. Kom mee toch, Jet En dat z' in hun pyama zijn, Daar wordt niet op gelet De deur gaat open in een wip En dan, met veel gedruis Vliegt kleine, stoute Foxje vlug Door d'open deur in huis. Dat is me daar een weerzien. nou Wat zijn ze allen blij En 't standje, dat Fox heus verdient, Daarvan komt hij maar vrij Dan eind'lijk wordt het stil in huis, Nu slapen ze wel vlug Want Fox ligt veilig in zijn mand, Gelukkig weer terug Ro Frankfort Werkendam. even later, het kalfje, aan het touw om diens nek, voorttrekkende. Doch toen hij zag, hoe Ru, Jan en Bep om zijn angst lachten, be gon Jaapje zich waarlijk te scha men, en om weer zijn moed te to nen, riep hij luid: „Daar, op die an dere wei, lopen ganzen Ik zal wel een gans gaan vangen Maar Ru riep: „Dat zijn wijd- bekvogels" ik ga er zelf een van gen Jan nam toen het kalf van hem over, en Ru sprong, ondanks het geroep der ganzenhoedster: „De boer wil niemand op zijn wei over de greppel, greep een der ganzen bij een vlerk en kwam lachende met het schreeuwende dier terug. Aan een der lasso's trok toen Jan de gans voort, en Ru nam weer het kalf van hem over Zo liepen zij met de dieren ver der. Doch aan 't einde van het wei land was een kreupelbosje. Ia dit bosje hoorden ze een akelig geloei en daarna verscheen, onder het kraken van takken, een.... kop met twee grote horens 't Was de koe, die haar kalfje zocht Doen dit niet begrijpende, schrikten zij nu alle vier zó hevig, dat ze voort holden onder luid geschreeuw: „O, nu is 't echt een wilde stier En Ru riep: „Uittrekken, al wat rood

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 8