SLANKE JIM KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1935. No. 193. FINANCIEEL ECONOMISCH WEEKOVERZICHT. De plaats van den boer in de samenleving, in het algemeen, en in den tegenwoordigen tijd in het bijzonder. De komende presidentsverkie zing in Amerika President Roosevelt's invloed tanende Twee populaire tegencandida- ten, Een tusschentijdsche verkiezing, die te denken geeft. Het volgend jaar is de ambtstermijn van president Roosevelt om en zal er dus weer een presidentsverkiezing in de Yer. Staten moeten plaats vinden. Een presidentsverkiezing wordt daar altijd als een hoogst belangrijke aangelegenheid aangemerkt aangezien het Amerikaan- sche presidentschap geen sinecure is. Heel anders dan in de meeste andere republieken (Frankrijk, Zwitserland etc.) oefent het hoofd van den staat in Amerika groote macht uit. Veel meer dan in de genoemde landen is de keuze van een president in de Ver. Staten, die hier rechtstreeks door het volk ge schiedt, dan ook een politieke aangele genheid van de eerste orde. Zij werpt haar schaduwen meestal reeds maanden en maanden lang vooruit. Ook ditmaal is dat het geval; vooral ditmaal, zou men kunnen zeggen, aangezien in de af- geloopen jaar president Roosevelt wel in zeer bijzondere mate zijn stempel op het bewind heeft gedrukt. Zijn politiek stond in lijnrechte tegenstelling tot die zijner voorgangers. De crisis noopte Roosevelt tot drastisch ingrijpen; hoe drastisch, daarvan hoeft hier niet meer te worden getuigd. Dat weet een ieder. Roosevelt heeft zich in een reusach tige populariteit mogen verheugen. Maar dat wordt er den laatsten tijd niet be ter op. Nu de zaken weer wat florissanter gaan in de Ver. Staten, begint men zijn bemoeienis met het bedrijfsleven ais knellend te gevoelen. Vandaar, dat nu reeds te voorspellen valt, dat hij 't bij den komenden stembusstrijd veel moei lijker zal hebben dan bij de vorige stem ming, die hem in het Witte Huis bracht. Destijds stond tegenover hem een tegen- candidaat, president Hoover, die zijn populariteit had ingeboet in de crisis jaren, omd.at het land en volk onder zijn bewind steeds slechter was gegaan. Thans zal Roosevelt zelf ondervinden, dat de gunst van den kiezer een wan kelbaar ding is. Waarschijnlijk krijgt hij te kampen met twee in zekere kringen zeer populaire tegenstanders: Borah, den bekenden en populairen senator, in een stemming van districtsvoorzitters en plaatselijke leiders als candidaat der Republikeinen naar voren geschoven en Huey Long, den gouverneur van Louisi ana, die zich opmaakt om het tegen woordige staatshoofd in zijn eigen par tij, de Democratische, te bestoken. Long is een wonderlijk mensch. Zijn politiek programma lijkt fascistisch en commu nistisch tegelijk. Maar in Amerika on derscheidt men dat niet zoo nauwkeu rig en daar Long heel veel belooft, heeft hij veel aanhang. Ondank is 's werelds loon. Toen Roo sevelt het bewind aanvaardde, had men in de Vereenigde Staten geen woorden en lofuitingen genoeg, om hem, den „man van de daad", al bij voorbaat te huldigen. Men verwachtte wonderen van den uitverkorene: men scheen te denken, dat alleen reeds zijn verheffing tot eerste burger der Unie voldoende was voor het doen eindigen van de te genspoed. Man van de daad, zooals men hem had afgeschilderd, heeft de Presi dent zich ontegenzeggelijk getoond, maar niet alle daden bleken welover wogen of voor 100 pet. geschikt, den noodtoestand des lands te verhelpen en een nieuwe aëra van voorspoed in te leiden. Bovendien ondervond het staats hoofd niet altijd en overal de medewer king, waarop hij aanspraak meende te mogen maken- Zoo bleven vele van de getroffen maatregelen slechts verorde ningen op papier of werden maar ten deele uitgevoerd. Andere stelden in de practijk teleur. Een tusschentijdsche verkiezing, vorige week in Rhode Island door GEORGE OWEN BAXTER. 50). Renney wierp een blik over zijn schouder en kreunde- Lachende Joe wendde zich langzaam om en pakte de leuning van zijn stoel beet. Hij zwaaide als een riet in den wind op zijn stoel heen en weer, want op dat oogenblik zag hij ge eel zijn blijde toekomst ver nietigd, zijn levenswerk ongedaan ge- maak] x ?!vangenis v«or hem ge opend. Hij trachtte te spreken, het bloed steeg hem vuurrood naar het hoofd en hij viel bewusteloos op den vloer, ,,Til hem op zeide de gouverneur, terwijl Renney en Edgar Asprey door dé andere, deur verdwenen. „De schurk was eens mijn vriend. O, Geraldi, dit is een droevige dag van vernedering voor mij, maar met God's hulp zullen wij niet te laat zijn om gerechtigheid te laten gel den". Geraldi had zich voorover gebogen en de schouders van den gevallen man ge grepen, toen twee revolverschoten in de kamer er naast weerklonken. Geraldi en Thomas Fuller haastten zich naar de deur en openden die; op den grond vonden zij Renney in doods strijd liggen. Hij had nog de kracht om hijgend uit te brengen: „Asprey die gehouden en waarbij de vroegere meer derheid der Democraten, groot 20.000 stemmen, werd omgezet in een minder heid van 11.000, was het eerste open bare blijk van een kentering in de pu blieke opinie, een kentering, die mis schien verder gaat dan op dit oogenblik nog te constateeren valt. Natuurlijk, gissen doet missen. Onge twijfeld toont het stembusresultaat in Rhode Island de belangrijkheid van de ontevredenheids-actie ten duidelijkste aan en vermoedelijk heerscht die onte vredenheid ook elders, vooral in de Oostelijke staten. Maar uitsluitend op grond hiervan mag nog geen voorspelling omtrent Roosevelt's herkiezingskansen worden geuit- Rhode Island immers was altijd een burcht voor de Republikeinen; slechts in 1932 en 1934 profiteerden de Democraten er van de algemeen heer- schende ontstemming over Hoover's be leid. De bijna onvermijdelijke „eb", wel ke nu op den hoogen (stem) vloed van luttel jaren geleden is gevolgd, behoeft op zichzelf nog geen debacle voor hen over het heele land te beteekenen. Wèl staat vast, dat de Republikeinen, die betrekkelijk kort te voren nog met machteloosheid geslagen schenen, weer moed hebben gevat voor 'n nieuwen tijd. De stembusuitslag van verleden week moet een waarschuwing zijn voor de aanhangers van den president, dat zij in 1936 een gereconstrueerde Republikein- sche partij tegenover zich zullen vinden. Een partij, rustend op normale grondsla gen en.vermeerderd met de elemen ten, die ontevreden zijn over maatrege len van de tegenwoordige regeering. Voorts heeft deze, als gezegd, te reke nen met de muiterij in het eigen kamp der Democraten: het „oproer" van Huey Long en zijn volgelingen, van wie verwacht wordt, dat zij in het Zuiden veel succes zullen oogsten. Flauwe stemming op de obliga tie-markt Beperkte handel ter beurze Onbevredigende ontwikkeling van het rubber" verbruik Geringe kans op regeling der suikerproductie. In de afgeloopen week hebben de no teeringen van Nederlandsche, Ned. In dische staatsfondsen en van gemeente- leeningen nieuwe laagtepunten bereikt. Hoewel hierop eenig herstel gevolgd is, bedraagt het verlies in vergelijking met de koersen in het begin van dit jaar in doorsnee toch nog 8 a 10 vo 2% N.W.S. en voor sommige gemeen te-leeningen is het zelfs nog grooter. Toch behoeft men er geenszins aan te wanhopen, dat dit verlies zal worden ingehaald. In vroegere periodes van va luta-angst hebben de noteeringen van staats- en gemeentefondsen nog wel een lager en stand bereikt dan thans; zoo daalden 3)4 Nederland, die thans ca 30 noteeren, in '33 tot 83 pet., 2)4 pet. N.W.S. tot 62 (thans ca. 67%), enz. en toch hebben deze fondsen zich weer tot resp. 100 en ca. 80 kunnen herstellen Ook ditmaal zal een verdere koersher- stel niet kunnen uitblijven, wanneer de vrees voor nieuwe politieke verwikke lingen ongegrond mocht blijken te zijn. Men zal goed doen, dit in het oog te houden in de wellicht moeilijke periode, die nog overbrugd moet worden vóór meer zekerheid omtrent de politieke verhoudingen kan worden verkregen. Onrust onder de beleggers, zich uitend in verkoopen van goede obligatiën tot de tegenwoordige lage noteeringen be moeilijkt niet alleen de taak van regee ring en Nederlandsche Bank tot het handhaven van den guldenskoers, maar brengt ook nieuwe risico's mede voor de beleggers zelf, die zoo gemakkelijk „van den regen in den drop kunnen geraken, duivel is een sluipmoordenaar. God ver geve mij. Adieu, Geraldi!" HOOFDSTUK XXXVIII. In het huis van Robert Asprey zat die lang verbannen man in persoon, naast hem zat zijn dochter, aan zijn andere zijde lag zijn vrouw op een sofa, haar hand gedurig voor het gelaat houdend, terwijl zij van tijd tot tijd rilde, telkens als schaamtevolle herinneringen bij haar opkwamen. En aan den anderen kant van de kamer zat de gouverneur van den staat, wiens tegenwoordigheid aan dit tafereel beteekenis. en duurzaamheid verleende. „Geraldi is een half uur te laat", zeide Robert Asprey eindelijk. „Het is niets voor hem om te laat te zijn". „Ik hoop niet, dat hem iets overkomen is", zeide Thomas Fuller. „Hij heeft veel vijanden". „Dat is zoo", zeide Asprey, „maar ik ken er geen enkelen, die in staat zou zijn hem vijf minuten op te houden, laat staan een half uur- U hebt hem nooit aan het werk gezien". „Integendeel", glimlachte de gouver neur. „Ik reed eens van de hoofdstad hierheen met dat wonderlijke jong- mensch". Toen zeide Louise langzaam: „Hij zal niet komen". „Hoe weet je dat, kind?" vroeg haar vader. wanneer zij het vrijgekomen geld op nieuw gaan beleggen. Ons publiek ziet dit ook wel in, zoo als blijkt uit het feit, dat de koersdaling van staats- en gemeenteleeningen slechts met geringe omzetten gepaard gaat, ter wijl anderzijds ook de lust, om aandee- len op het reeds zoo sterk verhoogde koerspeil te koopen, beperkt is. Daar tegenover staat, dat zij, die aandeelen bezitten, er met het oog op de onzekere politieke vooruitzichten en de hiermede verband houdende vrees voor den gul den ook niet gemakkelijk toe overgaan, zich van hun bezit te ontdoen. Een en ander heeft tot gevolg, dat de handel op de aandeelenmarkt evenals die op de obligatiemarkt binnen beperkte gren zen is gebleven, hoewel de noteeringen voor enkele fondsen verder zijn opge- loopen- Zoo hebben aandeelen Ko ninklijke Petroleum in de afgeloopen week de 200 Overschreden, zonder dat dit tot een krachtige uitbreiding van zaken heeft geleid. Bijzondere factoren, die de verdere koersstijging zouden kunnen verklaren, waren er dan ook niet, hetzij dan de verbetering van de vooruitzichten voor de Amerikaansche belangen van de Koninklijke-Shellgroep, in verband met de algemeene economi sche opleving in de Vereenigde Staten. Van deze opleving, indien zij tenmin ste geruimen tijd aanhoudt, zal ook de rubbermarkt profiteeren, temeer omdat de automobielindustrie een der branches is, waarin de bedrijvigheid het meest is toegenomen. In de eerste helft van dit jaar heeft de auto-productie in de Ver. Staten 2,250,000 stuks bedragen, tegen 1,715,000 in dezelfde periode van het vorige jaar. Het rubberverbruik in Ame rika is tot dusverre echter niet dienover eenkomstig toegenomen. In de eerste helft van dit jaar is het zelfde nog met een vier duizend ton bij het vorig jaar ten achter gebleven- Aangezien de con sumptie ook in de meeste andere lan den terug is gegaan, vertoont het totale wereldverbruik voor het eerste halfjaar in vergelijk'ng met het vorige jaar een vermindering van 511,000 tot 485,000 ton, d.i. dus met 26,000 ton. Aan deze daling van het verbruik is het toe te schrijven, dat ondanks de reeds toege paste productie-bewerking de statisti sche positie van het artikel rubber nog niet de verwachte verbetering, te zien geeft. De totale wereldvoorraad van rubber bedroeg op 30 Juni j.l. zelfs nog 682,000 ton tegen 659,000 ton een jaar eerder. Nu zullen de restrictie-maatre gelen in het tweede halfjaar vermoede lijk sterker doorwerken, zoodat de rub- bervoerraden aan het eind van dit jaar waarschijnlijk wel een vermindering zul len vertoonen. Een noemenswaardige verbetering van de statistische positie zal echter eerst dan intreden, wanneer het verbruik zich gunstiger gaat ontwikkelen dan tot kort geleden het geval was. Ook met restric tie blijft men toch voor een groot deel afhankelijk van den omvang van het verbruik, dat zich nu eenmaal geen wet ten laat stellen. Een verdere verscher ping van de restrictie met het doel, een prijsstijging te forceeren, zou juist ge makkelijk het tegenovergestelde resul taat kunnen hebben, doordien het ver bruik door de hoogere prijzen zou wor den afgeschrikt. In den rubberprijs is in den laatsten tijd slechts weinig wijziging gekomen en in verband hiermede ver toonen rubberaandeelen ook geringe koersschommelingen. De grondstemming op de rubberafdeeling blijft echter goed prijshoudend- Tahaksaandeelen konden weder een koersverbetering boeken, dank zij de gunstige verwachtingen, die men om trent de herfst-inschrijvingen voor Su- matra-tabak koestert. Of men hierbij zijn verwachtingen niet te hoog spant, zal nader moeten blijken. Men moet niet vergeten, dat de Deli My. voor haar tot ..Vanmiddag zeide hij mij goeden dag", antwoordde zij langzaam. „Hij zal van avond niet hier zijn". Daarna was er een pauze. „Zal hij niet terugkomen?" vroeg Ro bert Asprey ernstig- „Ik weet het niet", zeide het meisje. Zij hief de oogen op en keek droomerig in het vuur. „Ik weet het niet, en James ook niet". De gouverneur en Robert Asprey wis selden veelbeteekende blikken, maar 't meisje zat verdiept in het vuur te sta ren en in de toekomst, die zij daarin scheen te zien. „Waar hij ook is en waar hij ook heen gaat", zeide Thomas Fuller tenslotte, „God .geve hem geluk, zooals hij ons allen dat gegeven heeft". „Amen", zeide Robert Asprey. „Amen amen", snikte mevrouw Asprey. Maar Louise zeide niets. Intusschen was Geraldi ver weg in de woestijn; met zonsondergang was hij vertrokken, na zijn paard flink te heb ben afgewreven. Hij had Lorenz de hand gedrukt, had een bundel proviand klaar gemaakt, een geweer en ammunitie ge nomen, Indiaansche moccassins aange trokken en was stil de stad uitgeslopen- Hij bereed het paard niet, het was tame lijk frisch, zelfs na het zware werk van dien dag, maar Geraldi wilde het niet weer belasten; hij nam te voet den weg dusverre verkochte tabak met een ge middelde opbrengst van f 1,30 per 54 kg 25 cent per' kg bij het vorige jaar ten achter is; voor de Deli Batavia Mij. be draagt de achterstand, bij een gemiddel de opbrengst van f 1,26, zelfs 45 cent Alleen de Senembah Mij. is met een opbrengst van f 1.44 per kg vier cent bij; het vorige jaar vooruit. Van de stem ming op de najaarsinschrijvingen en van de kwaliteit der nog te verkoopen tabak zal het afhangen, of de achterstand van Deli Bat. en Deli Mij. althans ten deele kan worden ingehaald. Suikeraandeelen zijn weinig in koers veranderd. In Ned. Indische suikerkrin gen koestert men slechts geringe ver wachtingen van de pogingen, om alsnog tot internationale samenwerking voor een regeling der suikerproductie te ge raken. Van industriëele waarden waren Phi lips' slechts tijdelijk wat hooger, waar bij zich de gunstige invloed deed gevoe len van een aanmerkelijke stijging van den uitvoer van radio-artikelen en gloei lampen in Juli. Aan radio-artikelen werd voor f 3.67 millioen geëxporteerd tegen f 2,96 millioen in de voorafgaande maand, aan gloeilampen voor f 578,000 tegen f 406,000 in Juni. Unilever waren goed prijshoudend, evenals Aku's. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop: 4 pet. Nederland 95%92%^—94%. 4)4 pet. Rotterdam 908891%. Ford 275—280—271%. Philips' 264267261 Unilever 105%—106%—104%. Kon. Petr. 195%—202%—199%. H.V. „Amsterdam" 176%—179—178, Deli Bat. Mij. 140%—146%—143. Deli Mij. 156—163—158%. Senembah 160168164%. A'dam-Rubber 108%109%—108%. Rede gehouden door oud-mir nister dr, F. E, Postuma op he den te Ruurlo voor den Bond van Oud-Leerlingen van Land bouwscholen in Gelderland. Inleiding. In een inleiding schetst spreker de samengesteldheid van de samenleving en wijst er op dat een boerenstand ont stond toen na langen tijd van zwerven en trekken zich een stand van personen ontwikkelde, die bij den grond behoor den waarop zij leefden. Deze stand, dus de boeren, zorgt nog heden ten dage voor de voeding van de andere menschen, en alle boeren in de wereld tezamen. Ook voor de kleeding en voor vele deelen van onze woning. Hoe belangrijk de plaats van den boer ook is, ook andere personen nemen een belangrijke plaats in. De vraag van heden, zegt spreker, is nu: welke plaats neemt de boer tus- schen al die menschen in. De Boer als producent. Als producent verschaft de boer ons; het brood, het vleesch, plantaardig- en dierlijk vet, de groenten, de boter, de koffie, de thee, de melk, de suiker, het bier, de wijn en dergelijke dranken. Niet het eindproduct, doch de grondstoffen. Voor onze kleeding is de boer ook groot-producent van den grondstof. Voor onze woning en haar aanklee- ding eveneens. Spreker wijst er op, dat de boer wel de groei der planten kan bevorderen, doch of de plant zal groeien moet de boer van Hoogre Macht afwachten. In den tegenwoordigen tijd ondervindt de boer als producent veel moeilijkhe den en als de Regeering niet zorgde voor een verbetering (correctie) der prijzen, zou het er met den boer slecht voorstaan. De boer heeft naar sprekers meening op die verbetering recht zoo lang het aanpassen van loonen en vaste lasten niet meer afdoend resultaat heeft. Spreker vraggt zich af of het opbren gen van zooveel millioenen als daarvoor noodig zijn wel door kan gaan. Niemand, zegt dr. Posthuma, kan vu riger wenschen dan ik, dat die bijslagen op de prijzen door kunnen gaan, zoolang de prijzen langs natuurlijken weg neg niet hoog genoeg zijn, doch spreker vreest dat ook hier de wal het schip zal keeren en dat ook hier de tijd komt, dat wij zullen moeten erkennen dat, waar niet is, zelfs de keizer zijn recht ver- liets. Moeten wij nu, vraagt spreker, wach ten tot het zoover is? Spreker zet dan het groote belang uit een dat Nederland bij de exptoitatie \'an den bodem voor het melkvveehou Iers- bedrijf heeft. Met cijfers toont spreker naar het Zuiden op een sukkeldraf, zoo als de Indianen doen, wanneer zij een langen tocht in het vooruitzicht hebben. Hij liep zonder ophouden voort, zon der verandering van pas; het had gere gend en het zand was hard onder zijn voeten, maar zacht genoeg om het ge luid van zijn voetstap te dempen. Als twee geesten liepen hij en zijn paard tot de maan op ging, toen kwamen zij over den heuvel en daalden af in een vlakke vallei, waardoor een kleine rivier liep, door wilgen omzoomd. Hier hield Geraldi halt om zijn paard te drenken en terwijl hij een oogenblik tusschen deze boomen uitrustten, hoor den hij een krachtige mannenstem over de vallei zingen! Geraldi ging naar den zoom van het hout en keek uit. Daarop zag hij een man op een muilezel, die te onderkennen was aan het knikken van den kop, terwijl het dier langzaam voort liep, daarna aan"* den schuifelenden pas en eindelijk aan het klappen van de ooren. Zij kwamen nader en Geraldi hoorde glimlachend de woorden aan van een oud Mexicaansch lied, lang geleden ge zongen, toen de Conquistadores voor 't eerst het keizerrijk van Montezuma tot hun prooi verklaarden. Dichter en dich terbij kwamen zij; de maan stond nu hoog boven de oostelijke helling van de kleine vallei en haar licht viel in een breeden vloed over den ruiter en zijn muilezel. En Geraldi zag een zwaren duidelijk .aan, dat het belang om den grond te exploiteeren voor het melk- veehoudersbedrijf veel grooter is dan het belang van die exploitatie voor het akkerbouwbedrijf. Zeker een achtste deel van onze be wolking is rechtstreeks afhankelijk van de uitkomsten van het melkveehouders- bedrijf. Spreker betreurt dat de export van onze zuivelproducten veel minder mo gelijk is dan vroeger, doch wijst er te gelijk op, dat wij ons wel wat heel wei nig van het verbruik in het binnenland hebben aangetrokken. •Onze boter en het dierlijk vet aat wij voortbrengen is tezamen nog niet in staat de behoefte van ons volk aan vet te dekken. Het komt nu maar op een goede orga nisatie van het binnenlandsch verbruik aan om onze binnenlandsche vetproduc- tie hier te lande rendabel te maken. Spreker zegt: ook ik weet wel dat de wereld veel beter en veel gelukkiger zal zijn als de monetaire moeilijkheden opgelost zijn en als de handelsbelemme ringen bij de verschillende landen zijn verdwenen. Maar we zijn zoo ver nog niet en het gelijkt er niet op dat wij spoedig zoo ver zullen komen en intusschen moeten we ook leven en moeten ,ve nu maar rustig afwachten? Spreker herhaalt: onze export ging zoo gemakkelijk en zoo goed; was dit ook de oorzaak dat wij ons van ons ver ken? bruik in eigen land te weinig aantrok- Dr. Posthuma zegt: het groote marga rine-concern verklaarde onlangs dat de uit de balanscijfers blijkende winst niet van binnenlandsche oorsprong is. Welnu laten wij dan de margarine-in dustrie uit die nadeelige positie verlos sen. Een goede organisatie van den boter- detailverkoop kan ook het bestaan red den van velen die nu in de margarine- distributie den kost verdienen. Voor de vleesch-'en vetvoorziening moet ook niet de hoogste wijsheid zijn: naast iedere koe een blikje! Wij maken dan niet alleen koeien, maar ook veel nijvere menschen kapot. Aanpassen zegt spreker, goed! Maar tenminste even hard de grondslag voor ons welzijn in het land zelf zoeken. Spreker gaat daarna uitvoerig de po sitie van onze boter en kaas na en wijst er op dat voor zoover er nog geëxpor teerd kan worden, de wijze van export- teeren naar zijn meening voor verbete ring vatbaar is. Wat helpt ons een handelsverdrag met een land dat ons recht geeft 15 mil lioen kg boter en 23 millioen kg kaas uit te voeren als wij er tenslotte maar 10 man, behaaglijk dik, het hoofd vroolijk achterover geworpen en een gitaar in de handen, vaardig - bespeeld door ge oefende vingers- Edgar Asprey! Een revolver gleed in de hand van den fregatvogel. Hij was op het punt met een uitroep het pad op te loopen, klaar om te vuren, maar toen hield hem iets terug, een gevoel van ontzag misschien voor het brein en de onverschokken handig heid en moed van dezen harteloozen schurk. In elk geval, de zanger vervolg de zijn weg door de vallei; hij werd tot een groot silhouet, dat op en neer wipte en ook dit verdoezelde in het schijnsel van de maan, maar de stem vlood vol terug naar waar Geraldi stond, soms luid en sterk, krachtig, dan dalende tot gefluister, totdat het gezang zelf ver vaagde en de zwerver alleen bleef met de woestijn en de groote, zilveren kalmte van de maan. Toen floot hij zijn paard en Zuleikha kwam naar den oever, geruischloos als een hert door het kreupelhout tredend. Zij kwam bij hem en legde het hoofd op zijn schouder, terwijl hij de vallei afzag in de richting, waarin Edgar Asprey ver dwenen was. Toen ging hij verder in hetzelfde spoor. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5