SLANKE JIM
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1935. No. 193.
FINANCIEEL ECONOMISCH
WEEKOVERZICHT.
De plaats van den boer in de samenleving, in het algemeen, en
in den tegenwoordigen tijd in het bijzonder.
De komende presidentsverkie
zing in Amerika President
Roosevelt's invloed tanende
Twee populaire tegencandida-
ten, Een tusschentijdsche
verkiezing, die te denken geeft.
Het volgend jaar is de ambtstermijn
van president Roosevelt om en zal er
dus weer een presidentsverkiezing in de
Yer. Staten moeten plaats vinden. Een
presidentsverkiezing wordt daar altijd als
een hoogst belangrijke aangelegenheid
aangemerkt aangezien het Amerikaan-
sche presidentschap geen sinecure is.
Heel anders dan in de meeste andere
republieken (Frankrijk, Zwitserland
etc.) oefent het hoofd van den staat in
Amerika groote macht uit. Veel meer
dan in de genoemde landen is de keuze
van een president in de Ver. Staten, die
hier rechtstreeks door het volk ge
schiedt, dan ook een politieke aangele
genheid van de eerste orde. Zij werpt
haar schaduwen meestal reeds maanden
en maanden lang vooruit. Ook ditmaal
is dat het geval; vooral ditmaal, zou
men kunnen zeggen, aangezien in de af-
geloopen jaar president Roosevelt wel
in zeer bijzondere mate zijn stempel op
het bewind heeft gedrukt. Zijn politiek
stond in lijnrechte tegenstelling tot die
zijner voorgangers. De crisis noopte
Roosevelt tot drastisch ingrijpen; hoe
drastisch, daarvan hoeft hier niet meer
te worden getuigd. Dat weet een ieder.
Roosevelt heeft zich in een reusach
tige populariteit mogen verheugen. Maar
dat wordt er den laatsten tijd niet be
ter op. Nu de zaken weer wat florissanter
gaan in de Ver. Staten, begint men zijn
bemoeienis met het bedrijfsleven ais
knellend te gevoelen. Vandaar, dat nu
reeds te voorspellen valt, dat hij 't bij
den komenden stembusstrijd veel moei
lijker zal hebben dan bij de vorige stem
ming, die hem in het Witte Huis bracht.
Destijds stond tegenover hem een tegen-
candidaat, president Hoover, die zijn
populariteit had ingeboet in de crisis
jaren, omd.at het land en volk onder zijn
bewind steeds slechter was gegaan.
Thans zal Roosevelt zelf ondervinden,
dat de gunst van den kiezer een wan
kelbaar ding is. Waarschijnlijk krijgt hij
te kampen met twee in zekere kringen
zeer populaire tegenstanders: Borah,
den bekenden en populairen senator, in
een stemming van districtsvoorzitters
en plaatselijke leiders als candidaat der
Republikeinen naar voren geschoven en
Huey Long, den gouverneur van Louisi
ana, die zich opmaakt om het tegen
woordige staatshoofd in zijn eigen par
tij, de Democratische, te bestoken. Long
is een wonderlijk mensch. Zijn politiek
programma lijkt fascistisch en commu
nistisch tegelijk. Maar in Amerika on
derscheidt men dat niet zoo nauwkeu
rig en daar Long heel veel belooft,
heeft hij veel aanhang.
Ondank is 's werelds loon. Toen Roo
sevelt het bewind aanvaardde, had men
in de Vereenigde Staten geen woorden
en lofuitingen genoeg, om hem, den
„man van de daad", al bij voorbaat te
huldigen. Men verwachtte wonderen
van den uitverkorene: men scheen te
denken, dat alleen reeds zijn verheffing
tot eerste burger der Unie voldoende
was voor het doen eindigen van de te
genspoed. Man van de daad, zooals men
hem had afgeschilderd, heeft de Presi
dent zich ontegenzeggelijk getoond,
maar niet alle daden bleken welover
wogen of voor 100 pet. geschikt, den
noodtoestand des lands te verhelpen en
een nieuwe aëra van voorspoed in te
leiden. Bovendien ondervond het staats
hoofd niet altijd en overal de medewer
king, waarop hij aanspraak meende te
mogen maken- Zoo bleven vele van de
getroffen maatregelen slechts verorde
ningen op papier of werden maar ten
deele uitgevoerd. Andere stelden in de
practijk teleur. Een tusschentijdsche
verkiezing, vorige week in Rhode Island
door GEORGE OWEN BAXTER.
50).
Renney wierp een blik over zijn
schouder en kreunde- Lachende Joe
wendde zich langzaam om en pakte de
leuning van zijn stoel beet. Hij zwaaide
als een riet in den wind op zijn stoel
heen en weer, want op dat oogenblik
zag hij ge eel zijn blijde toekomst ver
nietigd, zijn levenswerk ongedaan ge-
maak] x ?!vangenis v«or hem ge
opend. Hij trachtte te spreken, het bloed
steeg hem vuurrood naar het hoofd en
hij viel bewusteloos op den vloer,
,,Til hem op zeide de gouverneur,
terwijl Renney en Edgar Asprey door dé
andere, deur verdwenen. „De schurk was
eens mijn vriend. O, Geraldi, dit is een
droevige dag van vernedering voor mij,
maar met God's hulp zullen wij niet te
laat zijn om gerechtigheid te laten gel
den".
Geraldi had zich voorover gebogen en
de schouders van den gevallen man ge
grepen, toen twee revolverschoten in de
kamer er naast weerklonken.
Geraldi en Thomas Fuller haastten
zich naar de deur en openden die; op
den grond vonden zij Renney in doods
strijd liggen. Hij had nog de kracht om
hijgend uit te brengen: „Asprey die
gehouden en waarbij de vroegere meer
derheid der Democraten, groot 20.000
stemmen, werd omgezet in een minder
heid van 11.000, was het eerste open
bare blijk van een kentering in de pu
blieke opinie, een kentering, die mis
schien verder gaat dan op dit oogenblik
nog te constateeren valt.
Natuurlijk, gissen doet missen. Onge
twijfeld toont het stembusresultaat in
Rhode Island de belangrijkheid van de
ontevredenheids-actie ten duidelijkste
aan en vermoedelijk heerscht die onte
vredenheid ook elders, vooral in de
Oostelijke staten. Maar uitsluitend op
grond hiervan mag nog geen voorspelling
omtrent Roosevelt's herkiezingskansen
worden geuit- Rhode Island immers was
altijd een burcht voor de Republikeinen;
slechts in 1932 en 1934 profiteerden de
Democraten er van de algemeen heer-
schende ontstemming over Hoover's be
leid. De bijna onvermijdelijke „eb", wel
ke nu op den hoogen (stem) vloed van
luttel jaren geleden is gevolgd, behoeft
op zichzelf nog geen debacle voor hen
over het heele land te beteekenen. Wèl
staat vast, dat de Republikeinen, die
betrekkelijk kort te voren nog met
machteloosheid geslagen schenen, weer
moed hebben gevat voor 'n nieuwen tijd.
De stembusuitslag van verleden week
moet een waarschuwing zijn voor de
aanhangers van den president, dat zij in
1936 een gereconstrueerde Republikein-
sche partij tegenover zich zullen vinden.
Een partij, rustend op normale grondsla
gen en.vermeerderd met de elemen
ten, die ontevreden zijn over maatrege
len van de tegenwoordige regeering.
Voorts heeft deze, als gezegd, te reke
nen met de muiterij in het eigen kamp
der Democraten: het „oproer" van
Huey Long en zijn volgelingen, van wie
verwacht wordt, dat zij in het Zuiden
veel succes zullen oogsten.
Flauwe stemming op de obliga
tie-markt Beperkte handel
ter beurze Onbevredigende
ontwikkeling van het rubber"
verbruik Geringe kans op
regeling der suikerproductie.
In de afgeloopen week hebben de no
teeringen van Nederlandsche, Ned. In
dische staatsfondsen en van gemeente-
leeningen nieuwe laagtepunten bereikt.
Hoewel hierop eenig herstel gevolgd is,
bedraagt het verlies in vergelijking met
de koersen in het begin van dit jaar in
doorsnee toch nog 8 a 10 vo
2% N.W.S. en voor sommige gemeen
te-leeningen is het zelfs nog grooter.
Toch behoeft men er geenszins aan te
wanhopen, dat dit verlies zal worden
ingehaald. In vroegere periodes van va
luta-angst hebben de noteeringen van
staats- en gemeentefondsen nog wel een
lager en stand bereikt dan thans; zoo
daalden 3)4 Nederland, die thans ca
30 noteeren, in '33 tot 83 pet., 2)4 pet.
N.W.S. tot 62 (thans ca. 67%), enz. en
toch hebben deze fondsen zich weer tot
resp. 100 en ca. 80 kunnen herstellen
Ook ditmaal zal een verdere koersher-
stel niet kunnen uitblijven, wanneer de
vrees voor nieuwe politieke verwikke
lingen ongegrond mocht blijken te zijn.
Men zal goed doen, dit in het oog te
houden in de wellicht moeilijke periode,
die nog overbrugd moet worden vóór
meer zekerheid omtrent de politieke
verhoudingen kan worden verkregen.
Onrust onder de beleggers, zich uitend
in verkoopen van goede obligatiën tot
de tegenwoordige lage noteeringen be
moeilijkt niet alleen de taak van regee
ring en Nederlandsche Bank tot het
handhaven van den guldenskoers, maar
brengt ook nieuwe risico's mede voor de
beleggers zelf, die zoo gemakkelijk „van
den regen in den drop kunnen geraken,
duivel is een sluipmoordenaar. God ver
geve mij. Adieu, Geraldi!"
HOOFDSTUK XXXVIII.
In het huis van Robert Asprey zat die
lang verbannen man in persoon, naast
hem zat zijn dochter, aan zijn andere
zijde lag zijn vrouw op een sofa, haar
hand gedurig voor het gelaat houdend,
terwijl zij van tijd tot tijd rilde, telkens
als schaamtevolle herinneringen bij haar
opkwamen. En aan den anderen kant
van de kamer zat de gouverneur van den
staat, wiens tegenwoordigheid aan dit
tafereel beteekenis. en duurzaamheid
verleende.
„Geraldi is een half uur te laat", zeide
Robert Asprey eindelijk. „Het is niets
voor hem om te laat te zijn".
„Ik hoop niet, dat hem iets overkomen
is", zeide Thomas Fuller. „Hij heeft veel
vijanden".
„Dat is zoo", zeide Asprey, „maar ik
ken er geen enkelen, die in staat zou
zijn hem vijf minuten op te houden, laat
staan een half uur- U hebt hem nooit
aan het werk gezien".
„Integendeel", glimlachte de gouver
neur. „Ik reed eens van de hoofdstad
hierheen met dat wonderlijke jong-
mensch".
Toen zeide Louise langzaam: „Hij zal
niet komen".
„Hoe weet je dat, kind?" vroeg haar
vader.
wanneer zij het vrijgekomen geld op
nieuw gaan beleggen.
Ons publiek ziet dit ook wel in, zoo
als blijkt uit het feit, dat de koersdaling
van staats- en gemeenteleeningen slechts
met geringe omzetten gepaard gaat, ter
wijl anderzijds ook de lust, om aandee-
len op het reeds zoo sterk verhoogde
koerspeil te koopen, beperkt is. Daar
tegenover staat, dat zij, die aandeelen
bezitten, er met het oog op de onzekere
politieke vooruitzichten en de hiermede
verband houdende vrees voor den gul
den ook niet gemakkelijk toe overgaan,
zich van hun bezit te ontdoen. Een en
ander heeft tot gevolg, dat de handel op
de aandeelenmarkt evenals die op de
obligatiemarkt binnen beperkte gren
zen is gebleven, hoewel de noteeringen
voor enkele fondsen verder zijn opge-
loopen- Zoo hebben aandeelen Ko
ninklijke Petroleum in de afgeloopen
week de 200 Overschreden, zonder
dat dit tot een krachtige uitbreiding van
zaken heeft geleid. Bijzondere factoren,
die de verdere koersstijging zouden
kunnen verklaren, waren er dan ook
niet, hetzij dan de verbetering van de
vooruitzichten voor de Amerikaansche
belangen van de Koninklijke-Shellgroep,
in verband met de algemeene economi
sche opleving in de Vereenigde Staten.
Van deze opleving, indien zij tenmin
ste geruimen tijd aanhoudt, zal ook de
rubbermarkt profiteeren, temeer omdat
de automobielindustrie een der branches
is, waarin de bedrijvigheid het meest is
toegenomen. In de eerste helft van dit
jaar heeft de auto-productie in de Ver.
Staten 2,250,000 stuks bedragen, tegen
1,715,000 in dezelfde periode van het
vorige jaar. Het rubberverbruik in Ame
rika is tot dusverre echter niet dienover
eenkomstig toegenomen. In de eerste
helft van dit jaar is het zelfde nog met
een vier duizend ton bij het vorig jaar
ten achter gebleven- Aangezien de con
sumptie ook in de meeste andere lan
den terug is gegaan, vertoont het totale
wereldverbruik voor het eerste halfjaar
in vergelijk'ng met het vorige jaar een
vermindering van 511,000 tot 485,000
ton, d.i. dus met 26,000 ton. Aan deze
daling van het verbruik is het toe te
schrijven, dat ondanks de reeds toege
paste productie-bewerking de statisti
sche positie van het artikel rubber nog
niet de verwachte verbetering, te zien
geeft. De totale wereldvoorraad van
rubber bedroeg op 30 Juni j.l. zelfs nog
682,000 ton tegen 659,000 ton een jaar
eerder. Nu zullen de restrictie-maatre
gelen in het tweede halfjaar vermoede
lijk sterker doorwerken, zoodat de rub-
bervoerraden aan het eind van dit jaar
waarschijnlijk wel een vermindering zul
len vertoonen.
Een noemenswaardige verbetering van
de statistische positie zal echter eerst
dan intreden, wanneer het verbruik zich
gunstiger gaat ontwikkelen dan tot kort
geleden het geval was. Ook met restric
tie blijft men toch voor een groot deel
afhankelijk van den omvang van het
verbruik, dat zich nu eenmaal geen wet
ten laat stellen. Een verdere verscher
ping van de restrictie met het doel, een
prijsstijging te forceeren, zou juist ge
makkelijk het tegenovergestelde resul
taat kunnen hebben, doordien het ver
bruik door de hoogere prijzen zou wor
den afgeschrikt. In den rubberprijs is in
den laatsten tijd slechts weinig wijziging
gekomen en in verband hiermede ver
toonen rubberaandeelen ook geringe
koersschommelingen. De grondstemming
op de rubberafdeeling blijft echter goed
prijshoudend-
Tahaksaandeelen konden weder een
koersverbetering boeken, dank zij de
gunstige verwachtingen, die men om
trent de herfst-inschrijvingen voor Su-
matra-tabak koestert. Of men hierbij
zijn verwachtingen niet te hoog spant,
zal nader moeten blijken. Men moet niet
vergeten, dat de Deli My. voor haar tot
..Vanmiddag zeide hij mij goeden dag",
antwoordde zij langzaam. „Hij zal van
avond niet hier zijn".
Daarna was er een pauze.
„Zal hij niet terugkomen?" vroeg Ro
bert Asprey ernstig-
„Ik weet het niet", zeide het meisje.
Zij hief de oogen op en keek droomerig
in het vuur. „Ik weet het niet, en James
ook niet".
De gouverneur en Robert Asprey wis
selden veelbeteekende blikken, maar 't
meisje zat verdiept in het vuur te sta
ren en in de toekomst, die zij daarin
scheen te zien.
„Waar hij ook is en waar hij ook heen
gaat", zeide Thomas Fuller tenslotte,
„God .geve hem geluk, zooals hij ons
allen dat gegeven heeft".
„Amen", zeide Robert Asprey.
„Amen amen", snikte mevrouw
Asprey.
Maar Louise zeide niets.
Intusschen was Geraldi ver weg in de
woestijn; met zonsondergang was hij
vertrokken, na zijn paard flink te heb
ben afgewreven. Hij had Lorenz de hand
gedrukt, had een bundel proviand klaar
gemaakt, een geweer en ammunitie ge
nomen, Indiaansche moccassins aange
trokken en was stil de stad uitgeslopen-
Hij bereed het paard niet, het was tame
lijk frisch, zelfs na het zware werk van
dien dag, maar Geraldi wilde het niet
weer belasten; hij nam te voet den weg
dusverre verkochte tabak met een ge
middelde opbrengst van f 1,30 per 54 kg
25 cent per' kg bij het vorige jaar ten
achter is; voor de Deli Batavia Mij. be
draagt de achterstand, bij een gemiddel
de opbrengst van f 1,26, zelfs 45 cent
Alleen de Senembah Mij. is met een
opbrengst van f 1.44 per kg vier cent
bij; het vorige jaar vooruit. Van de stem
ming op de najaarsinschrijvingen en van
de kwaliteit der nog te verkoopen tabak
zal het afhangen, of de achterstand van
Deli Bat. en Deli Mij. althans ten deele
kan worden ingehaald.
Suikeraandeelen zijn weinig in koers
veranderd. In Ned. Indische suikerkrin
gen koestert men slechts geringe ver
wachtingen van de pogingen, om alsnog
tot internationale samenwerking voor
een regeling der suikerproductie te ge
raken.
Van industriëele waarden waren Phi
lips' slechts tijdelijk wat hooger, waar
bij zich de gunstige invloed deed gevoe
len van een aanmerkelijke stijging van
den uitvoer van radio-artikelen en gloei
lampen in Juli. Aan radio-artikelen werd
voor f 3.67 millioen geëxporteerd tegen
f 2,96 millioen in de voorafgaande
maand, aan gloeilampen voor f 578,000
tegen f 406,000 in Juni. Unilever waren
goed prijshoudend, evenals Aku's.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop:
4 pet. Nederland 95%92%^—94%.
4)4 pet. Rotterdam 908891%.
Ford 275—280—271%.
Philips' 264267261
Unilever 105%—106%—104%.
Kon. Petr. 195%—202%—199%.
H.V. „Amsterdam" 176%—179—178,
Deli Bat. Mij. 140%—146%—143.
Deli Mij. 156—163—158%.
Senembah 160168164%.
A'dam-Rubber 108%109%—108%.
Rede gehouden door oud-mir
nister dr, F. E, Postuma op he
den te Ruurlo voor den Bond
van Oud-Leerlingen van Land
bouwscholen in Gelderland.
Inleiding.
In een inleiding schetst spreker de
samengesteldheid van de samenleving
en wijst er op dat een boerenstand ont
stond toen na langen tijd van zwerven
en trekken zich een stand van personen
ontwikkelde, die bij den grond behoor
den waarop zij leefden.
Deze stand, dus de boeren, zorgt nog
heden ten dage voor de voeding van de
andere menschen, en alle boeren in de
wereld tezamen. Ook voor de kleeding
en voor vele deelen van onze woning.
Hoe belangrijk de plaats van den boer
ook is, ook andere personen nemen een
belangrijke plaats in.
De vraag van heden, zegt spreker, is
nu: welke plaats neemt de boer tus-
schen al die menschen in.
De Boer als producent.
Als producent verschaft de boer ons;
het brood, het vleesch, plantaardig- en
dierlijk vet, de groenten, de boter, de
koffie, de thee, de melk, de suiker, het
bier, de wijn en dergelijke dranken. Niet
het eindproduct, doch de grondstoffen.
Voor onze kleeding is de boer ook
groot-producent van den grondstof.
Voor onze woning en haar aanklee-
ding eveneens.
Spreker wijst er op, dat de boer wel
de groei der planten kan bevorderen,
doch of de plant zal groeien moet de
boer van Hoogre Macht afwachten.
In den tegenwoordigen tijd ondervindt
de boer als producent veel moeilijkhe
den en als de Regeering niet zorgde
voor een verbetering (correctie) der
prijzen, zou het er met den boer slecht
voorstaan. De boer heeft naar sprekers
meening op die verbetering recht zoo
lang het aanpassen van loonen en vaste
lasten niet meer afdoend resultaat heeft.
Spreker vraggt zich af of het opbren
gen van zooveel millioenen als daarvoor
noodig zijn wel door kan gaan.
Niemand, zegt dr. Posthuma, kan vu
riger wenschen dan ik, dat die bijslagen
op de prijzen door kunnen gaan, zoolang
de prijzen langs natuurlijken weg neg
niet hoog genoeg zijn, doch spreker
vreest dat ook hier de wal het schip zal
keeren en dat ook hier de tijd komt, dat
wij zullen moeten erkennen dat, waar
niet is, zelfs de keizer zijn recht ver-
liets.
Moeten wij nu, vraagt spreker, wach
ten tot het zoover is?
Spreker zet dan het groote belang uit
een dat Nederland bij de exptoitatie \'an
den bodem voor het melkvveehou Iers-
bedrijf heeft. Met cijfers toont spreker
naar het Zuiden op een sukkeldraf, zoo
als de Indianen doen, wanneer zij een
langen tocht in het vooruitzicht hebben.
Hij liep zonder ophouden voort, zon
der verandering van pas; het had gere
gend en het zand was hard onder zijn
voeten, maar zacht genoeg om het ge
luid van zijn voetstap te dempen. Als
twee geesten liepen hij en zijn paard tot
de maan op ging, toen kwamen zij over
den heuvel en daalden af in een vlakke
vallei, waardoor een kleine rivier liep,
door wilgen omzoomd.
Hier hield Geraldi halt om zijn paard
te drenken en terwijl hij een oogenblik
tusschen deze boomen uitrustten, hoor
den hij een krachtige mannenstem over
de vallei zingen! Geraldi ging naar den
zoom van het hout en keek uit. Daarop
zag hij een man op een muilezel, die te
onderkennen was aan het knikken van
den kop, terwijl het dier langzaam voort
liep, daarna aan"* den schuifelenden pas
en eindelijk aan het klappen van de
ooren.
Zij kwamen nader en Geraldi hoorde
glimlachend de woorden aan van een
oud Mexicaansch lied, lang geleden ge
zongen, toen de Conquistadores voor 't
eerst het keizerrijk van Montezuma tot
hun prooi verklaarden. Dichter en dich
terbij kwamen zij; de maan stond nu
hoog boven de oostelijke helling van de
kleine vallei en haar licht viel in een
breeden vloed over den ruiter en zijn
muilezel. En Geraldi zag een zwaren
duidelijk .aan, dat het belang om den
grond te exploiteeren voor het melk-
veehoudersbedrijf veel grooter is dan
het belang van die exploitatie voor het
akkerbouwbedrijf.
Zeker een achtste deel van onze be
wolking is rechtstreeks afhankelijk van
de uitkomsten van het melkveehouders-
bedrijf.
Spreker betreurt dat de export van
onze zuivelproducten veel minder mo
gelijk is dan vroeger, doch wijst er te
gelijk op, dat wij ons wel wat heel wei
nig van het verbruik in het binnenland
hebben aangetrokken.
•Onze boter en het dierlijk vet aat wij
voortbrengen is tezamen nog niet in
staat de behoefte van ons volk aan vet
te dekken.
Het komt nu maar op een goede orga
nisatie van het binnenlandsch verbruik
aan om onze binnenlandsche vetproduc-
tie hier te lande rendabel te maken.
Spreker zegt: ook ik weet wel dat de
wereld veel beter en veel gelukkiger
zal zijn als de monetaire moeilijkheden
opgelost zijn en als de handelsbelemme
ringen bij de verschillende landen zijn
verdwenen.
Maar we zijn zoo ver nog niet en het
gelijkt er niet op dat wij spoedig zoo
ver zullen komen en intusschen moeten
we ook leven en moeten ,ve nu maar
rustig afwachten?
Spreker herhaalt: onze export ging
zoo gemakkelijk en zoo goed; was dit
ook de oorzaak dat wij ons van ons ver
ken?
bruik in eigen land te weinig aantrok-
Dr. Posthuma zegt: het groote marga
rine-concern verklaarde onlangs dat de
uit de balanscijfers blijkende winst niet
van binnenlandsche oorsprong is.
Welnu laten wij dan de margarine-in
dustrie uit die nadeelige positie verlos
sen.
Een goede organisatie van den boter-
detailverkoop kan ook het bestaan red
den van velen die nu in de margarine-
distributie den kost verdienen.
Voor de vleesch-'en vetvoorziening
moet ook niet de hoogste wijsheid zijn:
naast iedere koe een blikje! Wij maken
dan niet alleen koeien, maar ook veel
nijvere menschen kapot.
Aanpassen zegt spreker, goed! Maar
tenminste even hard de grondslag voor
ons welzijn in het land zelf zoeken.
Spreker gaat daarna uitvoerig de po
sitie van onze boter en kaas na en wijst
er op dat voor zoover er nog geëxpor
teerd kan worden, de wijze van export-
teeren naar zijn meening voor verbete
ring vatbaar is.
Wat helpt ons een handelsverdrag
met een land dat ons recht geeft 15 mil
lioen kg boter en 23 millioen kg kaas uit
te voeren als wij er tenslotte maar 10
man, behaaglijk dik, het hoofd vroolijk
achterover geworpen en een gitaar in
de handen, vaardig - bespeeld door ge
oefende vingers-
Edgar Asprey!
Een revolver gleed in de hand van den
fregatvogel. Hij was op het punt met een
uitroep het pad op te loopen, klaar om
te vuren, maar toen hield hem iets terug,
een gevoel van ontzag misschien voor
het brein en de onverschokken handig
heid en moed van dezen harteloozen
schurk. In elk geval, de zanger vervolg
de zijn weg door de vallei; hij werd tot
een groot silhouet, dat op en neer wipte
en ook dit verdoezelde in het schijnsel
van de maan, maar de stem vlood vol
terug naar waar Geraldi stond, soms
luid en sterk, krachtig, dan dalende tot
gefluister, totdat het gezang zelf ver
vaagde en de zwerver alleen bleef met
de woestijn en de groote, zilveren kalmte
van de maan.
Toen floot hij zijn paard en Zuleikha
kwam naar den oever, geruischloos als
een hert door het kreupelhout tredend.
Zij kwam bij hem en legde het hoofd op
zijn schouder, terwijl hij de vallei afzag
in de richting, waarin Edgar Asprey ver
dwenen was.
Toen ging hij verder in hetzelfde
spoor.
EINDE.