SLANKE JIM
KRONIEK van den DAG.
fot&gKageeKt IL?
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 9 AUGUSTUS 1935. No. 186.
BIBDELMRi.
WALCHEREN.
op elke
't heerlijkst
tocht
drinkt R Hero Perl
vocht
Het Duitsche anti-semitisme
Naar een algeheele uitroeiing
van de Joden in het Derde
Rijk Een aantal schrikba
rende feiten.
De eenige weken geleden aangekon
digde verscherpte actie tegen de Jo
den in Duitschland begint vruchten te
dragen. Julius Streicher en consorten
kunnen tevreden zijn. Uit alle deelen van
het Derde Rijk komen thans in drommen
de berichten over allerhande anti-semi-
tische maatregelen. Het lijdt nauwelijks
twijfel, dat als 't zoo doorgaat binnen
afzienbaren tijd den Duitschen Joden elk
middel van bestaan zal zijn ontnomen,
dat ze eenvoudig uitgeroeid zullen wor
den,
o Wij laten hier een „bloemlezing" van
recente feiten, zonder eenig commentaar
volgen: de lijst zou met honderden soort
gelijke voorbeelden kunnen worden ver-
Als een „navolgenswaardig voorbeeld"
publiceert de „Völkischer Beobachter
van 6 Augustus jl. een overzicht van de
maatregelen, welke dezer dagen door
den. burgemeester van Kempfeld tegen
de Joden zijn genomen. De beslissing
luidt als volgt:
„Het Jodendom, dat ons Duitsche va
derland zoo diep in het ongeluk heeft
gestort, heft th,ans brutaler dan ooit het
hoofd weer op. Terwijl zij onze edelmoe
digheid (sic) over het hoofd zien, begin
nen deze parasieten van het Duitsche
volkslichaam zich in het door hen zoo
gehate Nat. Socialistische Duitschland
weer gemakkelijk in te richten en hun
Joodsche brutaliteiten en gemeenheden
weer over de Duitsche volksgenooten
uit te strooien. Deze feiten erkennende,
wordt thans besloten: 1 Aan de uit
gangswegen der gemeente Kempfeld
worden borden bevestigd met het op
schrift „Joden zijn hier niet gewenschtT
2 De courantenkast van de „Stürmer"
die in het centrum van de plaats zal
worden opgesteld, wordt in de aandacht
van alle volksgenooten aanbevolen.
3 Geen handwerksman, zakenman of
andere volksgenoot ontvangt werk of
een leverantie van de gemeente, indien
hij of een zijner familieleden nog met
Joden omgaan of dezen in hun handel
wijze ondersteunen.
4 Het koopen bij Joden, het consul
teer en van Joodsche artsen of advoca
ten beteekent verr.aad jegens het volk
en de natie.
5 Daar het rassenvraagstuk de sleutel
tot onze vrijheid is, zal ieder worden
veracht en in de ban gedaan, die tegen
deze grondprincipes handelt.
Ook de gemeente Bergfelde heeft zich
jegens haar Joodsche inwoners niet on
betuigd gelaten. Behalve d,at werd be
paald, dat aan alle jong-gehuwde echt
paren een exemplaar van Hitler's bock
„Mein Kampf" moet worden geschon
ken, is tevens besloten, dat voortaan
,alle zakenlieden met name bekend moe
ten worden gemaakt, die inkoopen bij
Joden doen; zij zullen voortaan van
alle gemeentelijke leveranties worden
uitgesloten.
Overeenkomstig een mededeeling van
de „Angriff" heeft de leider van de
Frankische Hitier jeugd en van de Rijks-
bond der Jeugdherbergen het volgende
bevel uitgevaardigd:
„Jeugdherbergen zijn tehuizen voor
de Duitsche jeugd en zij hebben ten doel,
het kameraadschaps- en gemeenschaps
gevoel der Duitsche jeugd te versterken
en te verdiepen. Daarom kunnen per
sonen daar geen tehuis vinden, die ten
gevolge van hun aangeboren aanleg door
het Duitsche volk als vreemd worden
gevoeld.
Van geen der jongens of meisjes kan
worden gevergd, dat zij met vreemdras-
sigen onder één dak en in één kamer
verkeeren of slapen. De aandacht wordt
door GEORGE OWEN BAXTER.
43). -
Boven tusschen de heuvels hielden
Geraldi en Robert Asprey krijgsraad.
Hun plannen waren mislukt, de gouver
neur was meer dan ooit tegen het idee
van gratie en Edgar Asprey was vrij
om te doen, wat hij wilde-
eze zaak is uit en mislukt", zeide
Asprey, terwijl zij om een klein vuur
zaten. „Jijm'n jongen, je zult je eigen
leven voortzetten...."
„Wat voor leven?'"'
„Je zult je fortuin wel maken."
„Wat voor fortuin?"
„Kaartenze zullen je genoeg op
leveren. Je hebt nu al een dikke por
tefeuille.
„Dat is zoo", gaf de fregatvogel toe,
maar er gaan duizend dollars af om 'n
schuld te betalen,"
„Een schuld?"
„Aan dien armen Chalmers; ik rol
de die uit zijn z,ak. Het was een gedwon
gen leening, om zoo te zeggen. Ik zou
zulk geld nooit willen behouden,"
„Neen?"
„Nooit. Ik wil niet als een gauwdief
leven, Asprey. Het was alleen maar om
mij over een moeilijkheid heen te hel
pen."
„Goed", zeide Asprey, „maar is er dan
onderscheid tusschen zakken rollen en
valsch spelen?"
„Zekert Als ik iemands zakken rol,
erop gevestigd, dat de jeugdherbergen
van het district Franken strenge in
structies hebben ontvangen, geen Joden
op te nemen. Dit geldt eveneens voor
Joden, die in het verband van hun
schoolklasse de jeugdherbergen willen
bezoeken".
In een dezer dagen gehouden pers
conferentie deelde aldus de „West-
deutscher Beobachter" van 4 Augustus
j.l. de burgemeester van Gladbeck,
Dr. Hackenberg mede, dat in de laatst
gehouden zitting van den gemeenteraad
een aantal maatregelen aan de orde zijn
gesteld, die binnenkort tegen de Joden
ten uitvoer zullen worden gelegd. Voort
aan zal het den Joden te Gladbeck ver
boden zijn, de stedelijke bad-, sport- en
tennisinrichtingen te bezoeken. Voorts
mogen Joden geen grond en huizen
meer koopen. Joodsche kindereJ mogen
niet gemeenschappelijk met de Duitsche
kinderen de school bezoeken. Ten slotte
zal het den Joden van Gladbeck in de
toekomst verboden zijn, hun goederen
op de Wekelijksche markt aldaar ten
verkoop aan te bieden.
De „Temps" van 5 Aug. j.l, maakt
melding van een aantal nieuwe uitstoo-
tingsmaatregelen, waardoor de bestaans
mogelijkheid der Duitsche Joden weder
om wordt verminderd. Te Wilhelmsha-
fen is een deel van de markt speciaal
bestemd voor Joodsche kooplieden, 't
geen ter voorlichting van het publiek
nog eens op een groot aankondigings
bord is vermeld.
Te Lüben in Silezië hebben de autori
teiten bevolen om bij den ingang van alle
dorpen in het district het opschrift aan
te brengen: „Hier zijn de Joden onge-
wenscht".
In het distrirt Anhalt heeft de burge
meester van Rosslau alle inwoners, die
steun trekken gewaarschuwd, slechts in
zuiver Duitsche zaken te koopen op
straffe van algeheele intrekking der
uitkeering. Ook het gemeentebestuur
zal slechts opdrachten geven aan „Ari
sche" kooplieden en leden van het
Duitsche Arbeidsfront.
Op 4 Augustus j.l. is het eerste num
mer verschenen van „Der Sturm", het
orgaan der dienstplichtigen in Duitsch
land. Ter inleiding bevat deze eerste
editie woorden van den Rijkssportlei
der von Tshammer und Osten, van den
admiraal der Oostzeevloot Albrecht en
van den admiraal van het marinestation
aan de Noordzee. Het hoofdartikel
wordt gevormd door een gefingeerde
brief van een Jood aan zijn zoon, waarin
eerstgenoemde vertelt, op welke wijze
de Duitsche weermacht kan worden
verzwakt.
Mijn zoon aldus de brief dat
was een zware slag voor ons toen Hitier
in Duitschland den algemeenen dienst
plicht invoerde en ons door de Ariër
paragraaf uitsloot. Thans zal onze oude
vijand weer opstaan en naar het mij
voorkomt zelfs verschrikkelijker dan
ooit te voren. Ten slotte echter is het er
ons niet hoofdzakelijk om te doen, offi
cier of soldaat te worden en ons voor
deze Duitschers ook nog te laten dood
schieten. Beter een levende hond dan
een doode leeuw! Voor ons blijft eeuwig
richtsnoer het heerlijk verstandig woord
van de Talmoed: „Wanneer Gij ten oor
log trekt, ga dan als laatste, opdat Gij
als eerste weder thuis bent!"
Weliswaar gelukte onzen broeders dit
in den wereldoorlog helaas niet. Wei
echter hadden wij het economisch leven
en vooral de oorlogsmaatregelen in han
den. Beiden gaven ons de mogelijkheid
Duitschland door honger en grondstof-
fengebrek te verzwakken, de voor de
revolutie noodzakelijke slechte stem
ming in het leven te roepen en het
Duitsche kapitaal „rechtvaardiger" te
verdeelen. (Men zal zich herinneren, dat
bedrieg ik hem, maar met kaarten
ik speel alleen met geroutineerde val-
sche spelers, die hun oogen open heb
ben. En als ik dan met open oogen van
hen kan winnen, dan is dat oorlogs
kans!"
„Veronderstel eens, dat je de kans
kreeg om eerlijk je brood te verdienen?"
vroeg Asprey.
„Ik heb honderd kansen gehad".
„Niet genoeg opwinding?"
„Wat zou ik moeten doen? Op een
bank werken?"
„Of land verkoopen", opperde Asprey,
„dat is opwindend genoeg, op zijn eigen
manier".
„Stel eens voor dat de menschen bij
mij terug kwamen en mij verwijten
deden dat ik hun leugens op de mouw
gespeld had over het land, dat ik hun
verkocht had?"
„En dan de menschen, die nu bij je
komen met verwijten?"
„Niemand komt ooit terug; als zij uit
vinden, dat zij verslagen zijn, dan gooien
zij hun kaarten neer en geven toe, dat
zij dom geweest zijn, dat is alles. In mijn
zaken zijn geen gisterens, alleen maar
morgens!"
Asprey lachte om dat gezichtspunt,
„Goed", mompelde hij. „Ik zal het niet
bestrijden. Je zult dus tot het einde van
je dagen een vrij man zijn?"
„Slechts één ding kan mij weerhou
den", zeide Geraldi.
„En dat is?"
„Ik ben een man en vrouwen zijn
vrouwen. Misschien vind ik op een goe
den dag een vrouw, die mij tot haar slaaf
de grondstoffen- en voedselvoorziening
in Duitschland op uitnemende wijze
geregeld door den Joodschen minister
Rathenau, die later werd ten val ge
bracht door eenige moordenaars, voor
wie thans in Duitschland overal stand
beelden worden opgericht).
Vervolgens wordt er in den brief op
gewezen, dat behalve de dienstplicht
ook de opleiding in de Hitlerjeugd een
deel der Duitsche opvoeding vormt.
Ook hier aldus het gefingeerde senrij-
ven moeten wij trachten een ontbin
denden invloed uit te oefenen
Aldus geschiedt in het jaar onzes Hee-
ren 1935. Van beschaving gesproken
Pas op rijwielplaatjes en rijwielen.
Nauwe.ijks zijn de nieuwe belasting
plaatjes op rijwielen aangebracht of
reeds vier aangiften van diefstal door
menschen, die blijkbaar op deze wijze
de belasting ontduiken willen, zijn bij
de politie ingekomen. Gisterenavond
mocht het gelukken den dader van een
dezer diefstallen aan te houden. Het
was een 26-jarige recidivist, v. S., uit
Souburg. Hij bleek bovendien in het be
zit van een rijwiel, dat hij te Goes had
ontvreemd.
De man is in arrest gesteld en wordt
aan den officier van justitie voorgeleid-
Intusschen is nog bericht ingekomen
van diefstal van een rijwiel. Men is den
laatsten tijd weer zeer nonchalant met
de karretjes die soms laat in den avond
en 's nachts bij tientallen buiten staan.
De ZETO.
De lijfspreuk van de ZETO, de ten
toonstelling voor Handel, Nijverheid en
Industrie, welke van 21 tot en met 31
Augs. in „St, Joris" wordt gehouden,
luidt:
Zaken en toch ontspanning
Zeeuwsche energie tot oneindigheid.
Met energie heeft het uitvoerend co
mité gedurende maanden gewerkt om
tot een tentoonstelling te komen, die
waard zal zijn in de belangstelling te
staan van de gehee'.e provincie Zeeland.
Niet alleen de Zeeuwen, maar ook per
sonen van over de provinciale grens wor
den bewerkt voor een bezoek aan de
ZETO. Zoo heeft het Comité de volle
medewerking voor de reclamecampagne
van „Het Holland Huis" te Brussel en
het verdient ten volle aller medewer
king.
In deze moeilijke tijden voor handel
en industrie, is het de Zeto gelukt de za
len en den tuin van St. Joris bezet te
krijgen, niettegenstaande verschillende
andere tentoonstellingen in Nederland
wegens te geringe deelname niet kon
den doorgaan. Dat de ZETO niet beoogt
een verkapte winkelweek te zijn, maar
het fabrikaat direct laat exposeeren, ge
tuigt van de goede relaties, die het co
mité bezit en van de energie, waarmede
gewerkt is.
Naast het nuttige is ook het aange
name op eene wijze verzorgd die het
bezoek zeker zal bevorderen, wat ook
NIVEA, N^OUE-^V'fAabm»:AAT
(Ingez. Med.)
maakt".
„Ben je al eens dicht aan de slavernij
toe geweest?"
„Ja, nu".
„Ah!"
Geraldi rolde een nieuwe sigaret, stak
die aan een wierp den lucifer weg.
„Zal ik ronduit spreken?"
„Dat is juist, wat ik verlang".
„Wel", zeide Geraldi, „ik heb een
paar maal uw dochter gezien. Neem mij
niet kwalijk, ik moest hierover eigenlijk
niet spreken, zelfs niet na een aanmoe
diging, maar werkelijk, ik denk, dat er
gevaar dreigt van dien kant".
De groote man fronste zijn wenkbrau
wen en staarde in het vuur
„Ik weet het niet", zeide hij langzaam.
„Onze oude opvattingen over moraliteit
waar dienen zij voor? Onze oudé
wetten wat helpen zij ons? Zij heb
ben mij vijf jaar lang in de wildernis
gejaagd, mijn beste jaren zijn er door
bedorven. Ik heb geen recht om kritiek
uit te oefenen. Als zou blijken dat Louise
van je houdt, zou ik je geen stroobreed
in den weg leggen".
Plotseling voegde hij er aan toe: „Om
dat je beter bent dan je denkt, Geraldi!"
kent mij niet", antwoordde Ge
raldi, „U hebt nooit de kans gehad om
te hooren, wat ik gedaan heb".
„Genoeg", zeide Asprey, „maar je
was op zoek naar opwinding, niet mis
daad".
Geraldi glimlachte. „Nooit meer op
winding dan hier", gaf hij toe. „En wat
doen wij nu?"
„Wat ik reeds zeide. Vlucht m'n jon
de standhouders ten goede zal komen.
De entréeprijzen zullen laag gesteld zijn
(wij vernamen van 25 cent des middags
en 35 cent des avonds.)
Daarvoor zal men o.a. kennis kunnen
maken met de televisie, die door des
kundige ingenieurs zal worden gede
monstreerd en toegelicht.
Een deel van den des avonds feeste
lijk verlichten tuin zal in een groot
waterbassin worden herschapen, waarin
men met luxe motorbooten zal kunnen
rondvaren, terwijl een Oud-Hollandsch
Dorp opgesteld tusschen den rijken plan
tengroei, gelegenheid zal geven tot rus
tig verpozen.
Als men dan nog denkt aan een
Zeeuwschen dag, dan zal men van een
bezoek aan de ZETO kunnen zeggen,
dat het is: Nuttig voor den Handel,
Leerzaam voor het verstand, aangenaam
voor den geest.
De drukke Donderdag.
Het was gisteren wel zeer druk in on
ze stad en dus kwam het moeilijke vraag
stuk van het behoorlijk doen parkeeren
van de tientallen auto's, groote en klei
ne weer naar voren. Nadat eerst met
succes gewerkt is om de parkeerende
auto's van het Abdijplein te weren, is
men de laatste weken bezig om ook de
balans vrij te houden, opdat de gebou
wen en de fontein met omgeving beter
tot hun recht komen. Er is een speciale
politiepost gep'aatst, die de bestuurders
verwijst naar de nu officieel vastgestelde
parkeer plaatsen. Hierbij doet zich dan
weer de moeilijkheid voor, dat de be
stuurders zich niet gaarne buiten het
centrum begeven. Het gevolg daarvan
was bijv. dat het Koorkerkhof feitelijk
al weer te klein was. Men zal echter
blijven trachten zooveel mogelijk o.a, op
op het Molenwater en den Dam te doen
parkeeren.
OM EEN OBLIGATIESCHULD UIT DE
18e EEUW.
Een merkwaardige kwestie tusschen
de gemeente Veere en de Diaconie
der N.H, Kerk te Middelburg.
(Van onzen Veerschen correspondent)
De eigenaardige kwestie der obliga
ties ten laste der gemeente Veere, in
het bezit van de Diaconie der Ned. Herv.
gemeente te Middelburg, waarvan de
burgemeester Huinink in de raadsver
gadering van Dinsdag 1.1. mededeeling
deed, verdient, in verband met het be
lang ook voor andere gemeenten, rui
mere bekendheid.
Het is gebleken, dat de hierboven ge
noemde Diaconie in het bezit is van
eenige obligaties ten laste der gemeente
Veere, die uit den tijd der Republiek
in casu het einde der 18e eeuw, dateeren.
De eigenares heeft deze papieren nu
ter verzilvering aangeboden.
Een en ander is door den rijksarchi
varis, mr. Meerkamp van Embden, on
derzocht, en uit zijn rapport en dat van
den archivaris van Veere, mr. L. E. de
Brakke, is gebleken, dat op 18 Maart
1815, dus onmiddellijk na het herstel van
onze nationale zelfstandigheid, deze
aangelegenheid in bespreking is geweest.
Zekere D. Dupper uit Haastrecht wend
de zich in een op dien dag gedateerd
schrijven tot den burgemeester van
Veere met het verzoek de achterstallige
intrest aan rechthebbenden te voldoen.
In een schrijven van den provisioneelen
burgemeester van 27 Maart 1815 werd
hem bescheid gegeven, dat Veere zoo
volkomen aan lager wal was geraakt ten
gevolge van de economische omstan
digheden gedurende den Franschen tijd,
dat het aan dergelijke verplichtingen
voorloopig niet kon voldoen.
Het ging toen slechts om de renten
der kapitalen, en niet om de kapitalen
zelf. Men hoopte deze renten alsnog uit
de rijkssubsidiën te voldoen. Een plan
gen, je kunt mij hier niet helpen".
„En u?"
uIk ga terug naar de bergen, mis
schien weer voor vijf jaar".
„Dat zal nu niet meer kunnen, ze zit
ten u achterna!"
„Ik zal wel uit hun handen blijven.
En jij, ga en wees voorzichtig. Ik zal
deze zaak \yel al.een klaar spelen- Rijd
naar de heuvels en blijf daar, kom niet
in de vlakte met de groote wegen, dan
hebben ze je binnen drie dagen te pak
ken".
De jongeling knikte en floot Zuleikha,
daarop sprong hij met een wuiven van
zijn hand in het zadel en wendde de
merrie naar de heuvels boven hen,
HOOFDSTUK XXXII.
In de boekerij van de woning der
Asprey's stond de oude dominee Cor
nish bij de tafel en steunde de eene
hand op het blad; toen hij zeker was
van de plaats, waar hij stond, zette hij
een van de twee brillen af en keek de
huwelijksceremonie door. Vanaf dit
oogenblik kon de half blinde man vijf
voet van zich af niets meer zien dan
een mist. In dien mist stond een lichte
figuur de vrouw, en een donkere fi
guur de man. Hij had hen beiden de
hand gedrukt en tot mevrouw Asprey
gezegd: „Ik heb u en uw man in den laat
sten tijd niet meer gezien, mevrouw As
prey". Zij was bijna flauw gevallen, maar
de dominee had zich met zijn verstrooi
den glimlach omgewend. Hij miste Ro-
Wij loven deze maand de
navolgende prijzen uit:
Voor de foto, waarop het
grootst aantal Perl-drinken-
de menschen voorkomt,
Fl. 100.-.
Tevens voor de 5 meest
origineele foto's waarop
Perl voorkomt, elk Fl. 10.-
Fl. 50.-.
(Ingez. Med.)
van liquidatie, waarvan wij later zullen
gewagen, werd door den minister van
binnenlandsche zaken bij resolutie van
3 October 1822 goedgekeurd- Tweemaal
nog daarna is deze achterstallige schuld
ter sprake gekomen, op 9 Januari 1827
en op 5 Februari 1853. In de correspon
dentie van 1853 tusschen het gemeente
bestuur van Veere en de Algemeene
Commissie van liquidatie der zaken
van de voormalige wees- en momboir-
kamers wordt göwag gemaakt van ren
ten van obligaties na 1797. De vraag
rijst dus of de renten van stukken vóór
dat jaar niet meer verschuldigd waren-
Zeer waarschijnlijk moet dat worden
aangenomen. In ieder geval is nergens
sprake van erkenning dier oude kapitale
schulden, wel van tractementen, leve
ranties enz. Vermoedelijk heeft de ste
delijke regeering vóór de 19e jeeuw
kans gezien om op de een of andere wij
ze de erkende vorderingen te voldoen
of deze te converteeren. De heele zaak
berust dus op gissingen en waarschijn
lijkheden,
Men k,an intuschen ook nog met groo
te zekerheid aannemen, dat elke kapi
taalschuld uit de 18e eeuw is vervallen.
Er was tot op den tijd van Napoleon 'n
oude Zeeuwsche keur van 1495, die de
burgerlijke rechten op de verjaring re
gelde. Dat was de verkrijgende verja
ring; de bevrijdende verjaring werd ge
regeld door het Hof van Holland en
Zeeland bij keur van 1637, en bepaald
op 33 jaar en 4 maanden (1/3 eeuw). Bin
nen dien tijd moest dus de schuldeischer
den schuldenaar op .regelmatig terug-
keerende tijdstippen in gebreke hebben
gesteld, teneinde zijn vordering niet door
verjaring te zien vervallen. Een obliga
tieschuld van de 18e eeuw zal thans dus
wel uitermate moeilijk zijn te handha
ven.
Het beroep op verjaring wordt nu ech
ter door de Diaconie verworpen. Zij
voert namelijk aan, dat naar ,alle recht
en billijkheid de schuld betaald moet
worden. De rijksarchivaris meent echter,
dat hierop zou kunnen worden geant
woord, dat de verjaring niet uit practi-
bert Asprey, maar zag geen verband
tusschen diens afwezigheid en het huwe
lijk, dat mevrouw Asprey op dien dag
zou sluiten- Hij was werkelijk erg oud
en daarbij wat opgewonden, want Edgar
had hem onderweg naar huis iets gezegd
over het bouwen van een nieuwen vleu
gel aan de kerk, waarin een bibliotheek
kon worden gehuisvest.
Dominee Cornish sloot de oogen en
herhaalde een korte toespraak, die hij
vijftig jaar geleden had samengesteld en
die hij steeds bij trouwplechtigheden
uitsprak. Mevrouw ^Asprey was heel
kalm en gedurende een van de pauzen
in de rede van den dominee fluisterde
zij: „Edgar, je beeft zoo".
„Dat komt, lieve Olivetta, omdat jij de
heele wereld voor mij beteekent; ik kan
niet gelooven, dat dit gelukkige oogen
blik is aangebroken".
Haar vermoeid gelaat werd bijna
schoon, toen zij zwijgend naar hem op
zag. Toen begon de stem van den do
minee weer, even onzeker als zijn gang.
Hij sprak in golven, een hooge golf en
een lage golf; het eerste gedeelte van
een zin was bijna onhoorbaar, maar het
einde werd luid uitgesproken.
Er ruischte iets aan het einde van de
kamer- Edgar Asprey zeide iets tusschen
de tanden, dat mevrouw Asprey voor
kwam veel te gelijken op: „vervloekt".
„Ik weet een reden, waarom dit hu
welijk niet kan doorgaan", zeide Louise.
(Wordt vervolgd.)