SLANKE JIM KRONIEK van den DAG. fot&gKageeKt IL? ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 9 AUGUSTUS 1935. No. 186. BIBDELMRi. WALCHEREN. op elke 't heerlijkst tocht drinkt R Hero Perl vocht Het Duitsche anti-semitisme Naar een algeheele uitroeiing van de Joden in het Derde Rijk Een aantal schrikba rende feiten. De eenige weken geleden aangekon digde verscherpte actie tegen de Jo den in Duitschland begint vruchten te dragen. Julius Streicher en consorten kunnen tevreden zijn. Uit alle deelen van het Derde Rijk komen thans in drommen de berichten over allerhande anti-semi- tische maatregelen. Het lijdt nauwelijks twijfel, dat als 't zoo doorgaat binnen afzienbaren tijd den Duitschen Joden elk middel van bestaan zal zijn ontnomen, dat ze eenvoudig uitgeroeid zullen wor den, o Wij laten hier een „bloemlezing" van recente feiten, zonder eenig commentaar volgen: de lijst zou met honderden soort gelijke voorbeelden kunnen worden ver- Als een „navolgenswaardig voorbeeld" publiceert de „Völkischer Beobachter van 6 Augustus jl. een overzicht van de maatregelen, welke dezer dagen door den. burgemeester van Kempfeld tegen de Joden zijn genomen. De beslissing luidt als volgt: „Het Jodendom, dat ons Duitsche va derland zoo diep in het ongeluk heeft gestort, heft th,ans brutaler dan ooit het hoofd weer op. Terwijl zij onze edelmoe digheid (sic) over het hoofd zien, begin nen deze parasieten van het Duitsche volkslichaam zich in het door hen zoo gehate Nat. Socialistische Duitschland weer gemakkelijk in te richten en hun Joodsche brutaliteiten en gemeenheden weer over de Duitsche volksgenooten uit te strooien. Deze feiten erkennende, wordt thans besloten: 1 Aan de uit gangswegen der gemeente Kempfeld worden borden bevestigd met het op schrift „Joden zijn hier niet gewenschtT 2 De courantenkast van de „Stürmer" die in het centrum van de plaats zal worden opgesteld, wordt in de aandacht van alle volksgenooten aanbevolen. 3 Geen handwerksman, zakenman of andere volksgenoot ontvangt werk of een leverantie van de gemeente, indien hij of een zijner familieleden nog met Joden omgaan of dezen in hun handel wijze ondersteunen. 4 Het koopen bij Joden, het consul teer en van Joodsche artsen of advoca ten beteekent verr.aad jegens het volk en de natie. 5 Daar het rassenvraagstuk de sleutel tot onze vrijheid is, zal ieder worden veracht en in de ban gedaan, die tegen deze grondprincipes handelt. Ook de gemeente Bergfelde heeft zich jegens haar Joodsche inwoners niet on betuigd gelaten. Behalve d,at werd be paald, dat aan alle jong-gehuwde echt paren een exemplaar van Hitler's bock „Mein Kampf" moet worden geschon ken, is tevens besloten, dat voortaan ,alle zakenlieden met name bekend moe ten worden gemaakt, die inkoopen bij Joden doen; zij zullen voortaan van alle gemeentelijke leveranties worden uitgesloten. Overeenkomstig een mededeeling van de „Angriff" heeft de leider van de Frankische Hitier jeugd en van de Rijks- bond der Jeugdherbergen het volgende bevel uitgevaardigd: „Jeugdherbergen zijn tehuizen voor de Duitsche jeugd en zij hebben ten doel, het kameraadschaps- en gemeenschaps gevoel der Duitsche jeugd te versterken en te verdiepen. Daarom kunnen per sonen daar geen tehuis vinden, die ten gevolge van hun aangeboren aanleg door het Duitsche volk als vreemd worden gevoeld. Van geen der jongens of meisjes kan worden gevergd, dat zij met vreemdras- sigen onder één dak en in één kamer verkeeren of slapen. De aandacht wordt door GEORGE OWEN BAXTER. 43). - Boven tusschen de heuvels hielden Geraldi en Robert Asprey krijgsraad. Hun plannen waren mislukt, de gouver neur was meer dan ooit tegen het idee van gratie en Edgar Asprey was vrij om te doen, wat hij wilde- eze zaak is uit en mislukt", zeide Asprey, terwijl zij om een klein vuur zaten. „Jijm'n jongen, je zult je eigen leven voortzetten...." „Wat voor leven?'"' „Je zult je fortuin wel maken." „Wat voor fortuin?" „Kaartenze zullen je genoeg op leveren. Je hebt nu al een dikke por tefeuille. „Dat is zoo", gaf de fregatvogel toe, maar er gaan duizend dollars af om 'n schuld te betalen," „Een schuld?" „Aan dien armen Chalmers; ik rol de die uit zijn z,ak. Het was een gedwon gen leening, om zoo te zeggen. Ik zou zulk geld nooit willen behouden," „Neen?" „Nooit. Ik wil niet als een gauwdief leven, Asprey. Het was alleen maar om mij over een moeilijkheid heen te hel pen." „Goed", zeide Asprey, „maar is er dan onderscheid tusschen zakken rollen en valsch spelen?" „Zekert Als ik iemands zakken rol, erop gevestigd, dat de jeugdherbergen van het district Franken strenge in structies hebben ontvangen, geen Joden op te nemen. Dit geldt eveneens voor Joden, die in het verband van hun schoolklasse de jeugdherbergen willen bezoeken". In een dezer dagen gehouden pers conferentie deelde aldus de „West- deutscher Beobachter" van 4 Augustus j.l. de burgemeester van Gladbeck, Dr. Hackenberg mede, dat in de laatst gehouden zitting van den gemeenteraad een aantal maatregelen aan de orde zijn gesteld, die binnenkort tegen de Joden ten uitvoer zullen worden gelegd. Voort aan zal het den Joden te Gladbeck ver boden zijn, de stedelijke bad-, sport- en tennisinrichtingen te bezoeken. Voorts mogen Joden geen grond en huizen meer koopen. Joodsche kindereJ mogen niet gemeenschappelijk met de Duitsche kinderen de school bezoeken. Ten slotte zal het den Joden van Gladbeck in de toekomst verboden zijn, hun goederen op de Wekelijksche markt aldaar ten verkoop aan te bieden. De „Temps" van 5 Aug. j.l, maakt melding van een aantal nieuwe uitstoo- tingsmaatregelen, waardoor de bestaans mogelijkheid der Duitsche Joden weder om wordt verminderd. Te Wilhelmsha- fen is een deel van de markt speciaal bestemd voor Joodsche kooplieden, 't geen ter voorlichting van het publiek nog eens op een groot aankondigings bord is vermeld. Te Lüben in Silezië hebben de autori teiten bevolen om bij den ingang van alle dorpen in het district het opschrift aan te brengen: „Hier zijn de Joden onge- wenscht". In het distrirt Anhalt heeft de burge meester van Rosslau alle inwoners, die steun trekken gewaarschuwd, slechts in zuiver Duitsche zaken te koopen op straffe van algeheele intrekking der uitkeering. Ook het gemeentebestuur zal slechts opdrachten geven aan „Ari sche" kooplieden en leden van het Duitsche Arbeidsfront. Op 4 Augustus j.l. is het eerste num mer verschenen van „Der Sturm", het orgaan der dienstplichtigen in Duitsch land. Ter inleiding bevat deze eerste editie woorden van den Rijkssportlei der von Tshammer und Osten, van den admiraal der Oostzeevloot Albrecht en van den admiraal van het marinestation aan de Noordzee. Het hoofdartikel wordt gevormd door een gefingeerde brief van een Jood aan zijn zoon, waarin eerstgenoemde vertelt, op welke wijze de Duitsche weermacht kan worden verzwakt. Mijn zoon aldus de brief dat was een zware slag voor ons toen Hitier in Duitschland den algemeenen dienst plicht invoerde en ons door de Ariër paragraaf uitsloot. Thans zal onze oude vijand weer opstaan en naar het mij voorkomt zelfs verschrikkelijker dan ooit te voren. Ten slotte echter is het er ons niet hoofdzakelijk om te doen, offi cier of soldaat te worden en ons voor deze Duitschers ook nog te laten dood schieten. Beter een levende hond dan een doode leeuw! Voor ons blijft eeuwig richtsnoer het heerlijk verstandig woord van de Talmoed: „Wanneer Gij ten oor log trekt, ga dan als laatste, opdat Gij als eerste weder thuis bent!" Weliswaar gelukte onzen broeders dit in den wereldoorlog helaas niet. Wei echter hadden wij het economisch leven en vooral de oorlogsmaatregelen in han den. Beiden gaven ons de mogelijkheid Duitschland door honger en grondstof- fengebrek te verzwakken, de voor de revolutie noodzakelijke slechte stem ming in het leven te roepen en het Duitsche kapitaal „rechtvaardiger" te verdeelen. (Men zal zich herinneren, dat bedrieg ik hem, maar met kaarten ik speel alleen met geroutineerde val- sche spelers, die hun oogen open heb ben. En als ik dan met open oogen van hen kan winnen, dan is dat oorlogs kans!" „Veronderstel eens, dat je de kans kreeg om eerlijk je brood te verdienen?" vroeg Asprey. „Ik heb honderd kansen gehad". „Niet genoeg opwinding?" „Wat zou ik moeten doen? Op een bank werken?" „Of land verkoopen", opperde Asprey, „dat is opwindend genoeg, op zijn eigen manier". „Stel eens voor dat de menschen bij mij terug kwamen en mij verwijten deden dat ik hun leugens op de mouw gespeld had over het land, dat ik hun verkocht had?" „En dan de menschen, die nu bij je komen met verwijten?" „Niemand komt ooit terug; als zij uit vinden, dat zij verslagen zijn, dan gooien zij hun kaarten neer en geven toe, dat zij dom geweest zijn, dat is alles. In mijn zaken zijn geen gisterens, alleen maar morgens!" Asprey lachte om dat gezichtspunt, „Goed", mompelde hij. „Ik zal het niet bestrijden. Je zult dus tot het einde van je dagen een vrij man zijn?" „Slechts één ding kan mij weerhou den", zeide Geraldi. „En dat is?" „Ik ben een man en vrouwen zijn vrouwen. Misschien vind ik op een goe den dag een vrouw, die mij tot haar slaaf de grondstoffen- en voedselvoorziening in Duitschland op uitnemende wijze geregeld door den Joodschen minister Rathenau, die later werd ten val ge bracht door eenige moordenaars, voor wie thans in Duitschland overal stand beelden worden opgericht). Vervolgens wordt er in den brief op gewezen, dat behalve de dienstplicht ook de opleiding in de Hitlerjeugd een deel der Duitsche opvoeding vormt. Ook hier aldus het gefingeerde senrij- ven moeten wij trachten een ontbin denden invloed uit te oefenen Aldus geschiedt in het jaar onzes Hee- ren 1935. Van beschaving gesproken Pas op rijwielplaatjes en rijwielen. Nauwe.ijks zijn de nieuwe belasting plaatjes op rijwielen aangebracht of reeds vier aangiften van diefstal door menschen, die blijkbaar op deze wijze de belasting ontduiken willen, zijn bij de politie ingekomen. Gisterenavond mocht het gelukken den dader van een dezer diefstallen aan te houden. Het was een 26-jarige recidivist, v. S., uit Souburg. Hij bleek bovendien in het be zit van een rijwiel, dat hij te Goes had ontvreemd. De man is in arrest gesteld en wordt aan den officier van justitie voorgeleid- Intusschen is nog bericht ingekomen van diefstal van een rijwiel. Men is den laatsten tijd weer zeer nonchalant met de karretjes die soms laat in den avond en 's nachts bij tientallen buiten staan. De ZETO. De lijfspreuk van de ZETO, de ten toonstelling voor Handel, Nijverheid en Industrie, welke van 21 tot en met 31 Augs. in „St, Joris" wordt gehouden, luidt: Zaken en toch ontspanning Zeeuwsche energie tot oneindigheid. Met energie heeft het uitvoerend co mité gedurende maanden gewerkt om tot een tentoonstelling te komen, die waard zal zijn in de belangstelling te staan van de gehee'.e provincie Zeeland. Niet alleen de Zeeuwen, maar ook per sonen van over de provinciale grens wor den bewerkt voor een bezoek aan de ZETO. Zoo heeft het Comité de volle medewerking voor de reclamecampagne van „Het Holland Huis" te Brussel en het verdient ten volle aller medewer king. In deze moeilijke tijden voor handel en industrie, is het de Zeto gelukt de za len en den tuin van St. Joris bezet te krijgen, niettegenstaande verschillende andere tentoonstellingen in Nederland wegens te geringe deelname niet kon den doorgaan. Dat de ZETO niet beoogt een verkapte winkelweek te zijn, maar het fabrikaat direct laat exposeeren, ge tuigt van de goede relaties, die het co mité bezit en van de energie, waarmede gewerkt is. Naast het nuttige is ook het aange name op eene wijze verzorgd die het bezoek zeker zal bevorderen, wat ook NIVEA, N^OUE-^V'fAabm»:AAT (Ingez. Med.) maakt". „Ben je al eens dicht aan de slavernij toe geweest?" „Ja, nu". „Ah!" Geraldi rolde een nieuwe sigaret, stak die aan een wierp den lucifer weg. „Zal ik ronduit spreken?" „Dat is juist, wat ik verlang". „Wel", zeide Geraldi, „ik heb een paar maal uw dochter gezien. Neem mij niet kwalijk, ik moest hierover eigenlijk niet spreken, zelfs niet na een aanmoe diging, maar werkelijk, ik denk, dat er gevaar dreigt van dien kant". De groote man fronste zijn wenkbrau wen en staarde in het vuur „Ik weet het niet", zeide hij langzaam. „Onze oude opvattingen over moraliteit waar dienen zij voor? Onze oudé wetten wat helpen zij ons? Zij heb ben mij vijf jaar lang in de wildernis gejaagd, mijn beste jaren zijn er door bedorven. Ik heb geen recht om kritiek uit te oefenen. Als zou blijken dat Louise van je houdt, zou ik je geen stroobreed in den weg leggen". Plotseling voegde hij er aan toe: „Om dat je beter bent dan je denkt, Geraldi!" kent mij niet", antwoordde Ge raldi, „U hebt nooit de kans gehad om te hooren, wat ik gedaan heb". „Genoeg", zeide Asprey, „maar je was op zoek naar opwinding, niet mis daad". Geraldi glimlachte. „Nooit meer op winding dan hier", gaf hij toe. „En wat doen wij nu?" „Wat ik reeds zeide. Vlucht m'n jon de standhouders ten goede zal komen. De entréeprijzen zullen laag gesteld zijn (wij vernamen van 25 cent des middags en 35 cent des avonds.) Daarvoor zal men o.a. kennis kunnen maken met de televisie, die door des kundige ingenieurs zal worden gede monstreerd en toegelicht. Een deel van den des avonds feeste lijk verlichten tuin zal in een groot waterbassin worden herschapen, waarin men met luxe motorbooten zal kunnen rondvaren, terwijl een Oud-Hollandsch Dorp opgesteld tusschen den rijken plan tengroei, gelegenheid zal geven tot rus tig verpozen. Als men dan nog denkt aan een Zeeuwschen dag, dan zal men van een bezoek aan de ZETO kunnen zeggen, dat het is: Nuttig voor den Handel, Leerzaam voor het verstand, aangenaam voor den geest. De drukke Donderdag. Het was gisteren wel zeer druk in on ze stad en dus kwam het moeilijke vraag stuk van het behoorlijk doen parkeeren van de tientallen auto's, groote en klei ne weer naar voren. Nadat eerst met succes gewerkt is om de parkeerende auto's van het Abdijplein te weren, is men de laatste weken bezig om ook de balans vrij te houden, opdat de gebou wen en de fontein met omgeving beter tot hun recht komen. Er is een speciale politiepost gep'aatst, die de bestuurders verwijst naar de nu officieel vastgestelde parkeer plaatsen. Hierbij doet zich dan weer de moeilijkheid voor, dat de be stuurders zich niet gaarne buiten het centrum begeven. Het gevolg daarvan was bijv. dat het Koorkerkhof feitelijk al weer te klein was. Men zal echter blijven trachten zooveel mogelijk o.a, op op het Molenwater en den Dam te doen parkeeren. OM EEN OBLIGATIESCHULD UIT DE 18e EEUW. Een merkwaardige kwestie tusschen de gemeente Veere en de Diaconie der N.H, Kerk te Middelburg. (Van onzen Veerschen correspondent) De eigenaardige kwestie der obliga ties ten laste der gemeente Veere, in het bezit van de Diaconie der Ned. Herv. gemeente te Middelburg, waarvan de burgemeester Huinink in de raadsver gadering van Dinsdag 1.1. mededeeling deed, verdient, in verband met het be lang ook voor andere gemeenten, rui mere bekendheid. Het is gebleken, dat de hierboven ge noemde Diaconie in het bezit is van eenige obligaties ten laste der gemeente Veere, die uit den tijd der Republiek in casu het einde der 18e eeuw, dateeren. De eigenares heeft deze papieren nu ter verzilvering aangeboden. Een en ander is door den rijksarchi varis, mr. Meerkamp van Embden, on derzocht, en uit zijn rapport en dat van den archivaris van Veere, mr. L. E. de Brakke, is gebleken, dat op 18 Maart 1815, dus onmiddellijk na het herstel van onze nationale zelfstandigheid, deze aangelegenheid in bespreking is geweest. Zekere D. Dupper uit Haastrecht wend de zich in een op dien dag gedateerd schrijven tot den burgemeester van Veere met het verzoek de achterstallige intrest aan rechthebbenden te voldoen. In een schrijven van den provisioneelen burgemeester van 27 Maart 1815 werd hem bescheid gegeven, dat Veere zoo volkomen aan lager wal was geraakt ten gevolge van de economische omstan digheden gedurende den Franschen tijd, dat het aan dergelijke verplichtingen voorloopig niet kon voldoen. Het ging toen slechts om de renten der kapitalen, en niet om de kapitalen zelf. Men hoopte deze renten alsnog uit de rijkssubsidiën te voldoen. Een plan gen, je kunt mij hier niet helpen". „En u?" uIk ga terug naar de bergen, mis schien weer voor vijf jaar". „Dat zal nu niet meer kunnen, ze zit ten u achterna!" „Ik zal wel uit hun handen blijven. En jij, ga en wees voorzichtig. Ik zal deze zaak \yel al.een klaar spelen- Rijd naar de heuvels en blijf daar, kom niet in de vlakte met de groote wegen, dan hebben ze je binnen drie dagen te pak ken". De jongeling knikte en floot Zuleikha, daarop sprong hij met een wuiven van zijn hand in het zadel en wendde de merrie naar de heuvels boven hen, HOOFDSTUK XXXII. In de boekerij van de woning der Asprey's stond de oude dominee Cor nish bij de tafel en steunde de eene hand op het blad; toen hij zeker was van de plaats, waar hij stond, zette hij een van de twee brillen af en keek de huwelijksceremonie door. Vanaf dit oogenblik kon de half blinde man vijf voet van zich af niets meer zien dan een mist. In dien mist stond een lichte figuur de vrouw, en een donkere fi guur de man. Hij had hen beiden de hand gedrukt en tot mevrouw Asprey gezegd: „Ik heb u en uw man in den laat sten tijd niet meer gezien, mevrouw As prey". Zij was bijna flauw gevallen, maar de dominee had zich met zijn verstrooi den glimlach omgewend. Hij miste Ro- Wij loven deze maand de navolgende prijzen uit: Voor de foto, waarop het grootst aantal Perl-drinken- de menschen voorkomt, Fl. 100.-. Tevens voor de 5 meest origineele foto's waarop Perl voorkomt, elk Fl. 10.- Fl. 50.-. (Ingez. Med.) van liquidatie, waarvan wij later zullen gewagen, werd door den minister van binnenlandsche zaken bij resolutie van 3 October 1822 goedgekeurd- Tweemaal nog daarna is deze achterstallige schuld ter sprake gekomen, op 9 Januari 1827 en op 5 Februari 1853. In de correspon dentie van 1853 tusschen het gemeente bestuur van Veere en de Algemeene Commissie van liquidatie der zaken van de voormalige wees- en momboir- kamers wordt göwag gemaakt van ren ten van obligaties na 1797. De vraag rijst dus of de renten van stukken vóór dat jaar niet meer verschuldigd waren- Zeer waarschijnlijk moet dat worden aangenomen. In ieder geval is nergens sprake van erkenning dier oude kapitale schulden, wel van tractementen, leve ranties enz. Vermoedelijk heeft de ste delijke regeering vóór de 19e jeeuw kans gezien om op de een of andere wij ze de erkende vorderingen te voldoen of deze te converteeren. De heele zaak berust dus op gissingen en waarschijn lijkheden, Men k,an intuschen ook nog met groo te zekerheid aannemen, dat elke kapi taalschuld uit de 18e eeuw is vervallen. Er was tot op den tijd van Napoleon 'n oude Zeeuwsche keur van 1495, die de burgerlijke rechten op de verjaring re gelde. Dat was de verkrijgende verja ring; de bevrijdende verjaring werd ge regeld door het Hof van Holland en Zeeland bij keur van 1637, en bepaald op 33 jaar en 4 maanden (1/3 eeuw). Bin nen dien tijd moest dus de schuldeischer den schuldenaar op .regelmatig terug- keerende tijdstippen in gebreke hebben gesteld, teneinde zijn vordering niet door verjaring te zien vervallen. Een obliga tieschuld van de 18e eeuw zal thans dus wel uitermate moeilijk zijn te handha ven. Het beroep op verjaring wordt nu ech ter door de Diaconie verworpen. Zij voert namelijk aan, dat naar ,alle recht en billijkheid de schuld betaald moet worden. De rijksarchivaris meent echter, dat hierop zou kunnen worden geant woord, dat de verjaring niet uit practi- bert Asprey, maar zag geen verband tusschen diens afwezigheid en het huwe lijk, dat mevrouw Asprey op dien dag zou sluiten- Hij was werkelijk erg oud en daarbij wat opgewonden, want Edgar had hem onderweg naar huis iets gezegd over het bouwen van een nieuwen vleu gel aan de kerk, waarin een bibliotheek kon worden gehuisvest. Dominee Cornish sloot de oogen en herhaalde een korte toespraak, die hij vijftig jaar geleden had samengesteld en die hij steeds bij trouwplechtigheden uitsprak. Mevrouw ^Asprey was heel kalm en gedurende een van de pauzen in de rede van den dominee fluisterde zij: „Edgar, je beeft zoo". „Dat komt, lieve Olivetta, omdat jij de heele wereld voor mij beteekent; ik kan niet gelooven, dat dit gelukkige oogen blik is aangebroken". Haar vermoeid gelaat werd bijna schoon, toen zij zwijgend naar hem op zag. Toen begon de stem van den do minee weer, even onzeker als zijn gang. Hij sprak in golven, een hooge golf en een lage golf; het eerste gedeelte van een zin was bijna onhoorbaar, maar het einde werd luid uitgesproken. Er ruischte iets aan het einde van de kamer- Edgar Asprey zeide iets tusschen de tanden, dat mevrouw Asprey voor kwam veel te gelijken op: „vervloekt". „Ik weet een reden, waarom dit hu welijk niet kan doorgaan", zeide Louise. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5