SLANKE JIM
UOiUEK vu den DAG.
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.U. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 5 AUGUSTUS 1S35. No. 1SZ.
VAN DE BELGISCHE KUST.
amass*
De Volkenbond en het Itali-
aansch-Abessijnsch conflict.
Tam einde van de Raads
zitting. Buiten Genève om
diplomatieke onderhandelin
gen om voor den 4en Sep
tember zoo mogelijk een ac-
coord tot stand te brengen.
De indirecte invloed van
den Volkenbond
Van al de daverende gebeurtenissen,
die verleden week hadden zullen plaats
vinden te Genève, is niets gekomen. De
behandeling van het Italiaansch-Abes-
sijnsch conflict door den Volkenbonds
raad heeft, in tegenstelling met alle mo
gelijke verwachtingen, niets sensatio
neels opgeleverd. Zaterdagavond werd
de slotvergadering gehouden, waarin
twee tamme resoluties zijn aangenomen.
De eerste behelst, dat de verzoenings
commissie, die een uitspraak moet doen
over het incident van Öeal-oeal, onmid
dellijk haar werk zal voortzetten en een
vijfden neutralen scheidsrechter zal be
noemen; de tweede, dat de Raad op
nieuw op den vierden September zal
bijeenkomen ter behandeling van het ge-
heele conflict. Op zichzelf moet dit re
sultaat van een volle week beraadsla
ging wel uiterst mager heeten. Naar het
uiterlijk is er, vergeleken bij den toe
stand vóór de Raadszitting, uiterst wei
nig veranderd. De gevaarlijke onzeker
heid blijft bestaan. De Raad heeft zich
slechts bezig gehouden met een onder
deel van het conflict: het incident te
Oeal-oeal, dat weliswaar den stoot gaf
tot de onzalige militaire voorbereidse
len van Italië, doch dat als zoodanig
toch van betrekkelijk weinig beteekenis
is voor de zaak, waar het in laatste in
stantie om gaat: het streven van Mus
solini om den Italiaanschen invloed in
Oost-Afrika ten koste van de Abessijn-
sche souvereiniteit uit te breiden.
Er is intusschen te Genève nog een
beetje meer gebeurd dan de beide aan
genomen resoluties zouden doen vermoe
den, Buiten den Raad om zijn beslissin
gen gevallen, die allerminst van belang
ontbloot rnogen heeten. Wij maakten er
Vrijdag en Zaterdag reeds melding van:
Engeland, Frankrijk en Italië zullen voor
den vierden September onder mekaar
beproeven een regeling tot stand te
brengen, zoodanig, dat Mussolini van mi
litair geweld zou kunnen afzien. Nog
deze week 'beginnen deze diplomatieke
onderhandelingen, vermoedelijk te Pa
rijs. Dit besluit gaat veel verder dan de
beide resoluties van den Raad. Het be-
teekent de laatste kans op een minne
lijke schikking. Komen de drie mogend
heden hierbij niet tot een accoord, dan
moet het vrijwel uitgesloten worden ge
acht, dat de tegen 4 September uitge
schreven Raadszitting nog iets zal kun
nen bewerkstelligen. Prettig klinkt dit
niet voor het gezag van den Volken
bond, maar het was al lang duidelijk ge
worden, dat in directen zin het instituut
van Genève, weinig kan uitrichten in
zake het Italiaansch-Abessijnsch con
flict.
We zeggen met opzet: in directen zin;
want als men de zaak dieper bekijkt, ont
komt men toch niet aan den indruk, dat
de Volkenbond indirect toch wel groo-
ten invloed op den gang van zaken uit
oefent. Immers, de thans gevolgde pro
cedure, zou, bij het ontbreken van den
Bond, onmogelijk zijn geweest. Engeland
had zich dan niet kunnen beroepen op
een handvest, dat, hoe gebrekkig dan
ook, zekere internationale rechtsbegrip
pen belichaamt. De belichaming dier
rechtsbegrippen legt Mussolini groote
moeilijkheden in den weg. In het begin
dezer eeuw zou de politiek, die hij thans
voert, heel wat gemakkelijker te verwe
zenlijken zijn geweest. Engeland zou dan
zonder twijfel ook verzet aangeteekend
hebben, maar hoeveel zwakker had het
door GEORGE OWEN BAXTER.
39).
Joe Green liep door een hooge heg en
zag beneden zich een ruiter in vollen
ga op; het was Renney, gezeten op een
vurig paard, de revolver in de hand- Da
delijk daarop begon het wapen te spre
ken, zesmaal vuurde hij en toen hield hij
in en haastte zich om naar den jongen
boom te zien, die tot schijf had gediend-
De nieuwe bondgenoot, de prachtig uit
gedoste jonge Mexicaansche veehouder
kaartspeler-revolverartist, ging mee en
de politicus hoorde het resultaat aan;
van de zes kogels. in volle vaart afge
vuurd. had Renney er werkelijk twee in
de schijf geschoten en er was een kras
op den bast, die na eenig argument niet
werd erkend.
Joe Green beschouwde deze vertoo
ning met een gevoel van afgrijzen, want
het was bovenmenschelijke handigheid;
zonder twijfel zou elk der zes schoten,
zelfs al waren zij niet door den dunnen
boomstam gegaan, een menschelijk
lichaam hebben doorboord.
De jonge Mexicaan wendde nu zijn
grijze merrie om; op een woord, in een
vreemde taal gesproken, schoot zij over
de afloopende weide en in vollen ren
schoot de ruiter snel achter elkander,
zoodat de eene explosie letterlijk op de
hielen van de ander volgde; en toen de
treffers werden geteld, bleek, dat vier
gestaan in een wereld, die gewend was
aan imperialistische gebiedsuitbreiding
en geen instituut kende, dat internatio
nale begrippen van recht in een alge
meen aanvaarde overeenkomst personi
fieerde. Men mag nog zoo van harte
wenschen, dat de Volkenbond zich
krachtiger kon doen gelden, zijn betee
kenis onderschatte men niet. Trouwens
wie geregeld kennis heeft genomen van
wat de Italiaansche pers den laatsten
tijd over 't instituut van Genève ten bes
te gaf, zal daaruit begrepen hebben, dat
de Italianen het als een geducht blok
aan het been ondervinden, Tegen een
obstakel, dat niet veel beteekent trekt
men zoo kras niet van leer. De Volken
bond zal sterker moeten worden, zeer
zeker. Hij zal in 't bijzonder zich meer
en meer aan den eenzijdigen invloed van
sommige groote mogendheden, als Frank
rijk, moeten onttrekken. Maar dat neemt
niet weg, dat hij ook in zijn tegenwoor-
digen vorm meer presteert, dan de op
pervlakte der verschijnselen vaak doet
vermoeden.
(Van onzen eigen correspondent)
De groote maand.
Het is nu in elke badplaats propvol
van de menschen, en de vreemdelin
gen (en daaronder niet voor het minst
de Nederlanders) laten zich niet onbe
tuigd. Er zijn reeds verschillende hotels
die geen plaats meer hebben geduren
de de rest van het seizoen. Op de dij
ken en op het strand wemelt het van
volk en dat de mensch een kuddedier
is, blijkt wel daaruit dat ze allemaal op
een hoop zitten. Als de lucht even be
perkt was als de grond, zou er dan ook
van frische ozon geen sprake meer zijn.
't Is wel eigenaardig te zien hoe in
elke stad de menschen zich bepalen
tot een beperkte ruimte, terwijl een
paar minuten verder het strand betrek
kelijk eenzaam ligt en men vrijelijk ge
nieten kan van de heerlijkheid van het
strand en de zee.
We hebben eenige kostelijke weken
achter den rug wat het weer betreft.
Het was van dag tot dag blakende zon
negloed en van 's morgens vroeg tot 's
avonds betrekkelijk vrij laat was er de
warmte, die men aan zee noodig heeft.
Het grootste genoegen is wel om in den
stillen avond, als de groote massa volk
zijn vermaak zoekt in stoffige dancings,
ergens stil op een duin te zitten of op
het terras van een café iets te gebrui
ken.
Overdag was het op de dijken bij de
groote hitte een wandelende tentoon
stelling van gebronsd vleesch, Hoe war
mer het werd, hoe meer men aan kleeren
uittrok en het begon haast wij zeggen
„haast" omdat, er toch nog altijd een
groot onderscheid was te gelijken op
wat wij te Nice zagen, waar op de Pro
menade des Anglais heeren en dames
zich vertoonen in een minimum van be
kleeding zonder dat er zich iemand aan
ergert.
Zooals wij zeiden, het begon er hier
aan de kust ook zoo'n beetje op te gelij
ken. In Mariakerke was er een dame,
die op een snikheeten dag vond dat ze
nog wat te veel kleeren aan had en
daarom nog maar weer wat uittrok. Dit
was te veel omdat het te weinig was in
het oog van een politieagent en de juf
frouw werd „op de bon gezet", zooals
de Nederlandsche volksmond zegt. Ze
behoeft dit geval echter niet te tragisch
op te nemen, want tusschen een proces
verbaal en een veroordeeling is nog 'n
lange weg op dit gebied.
De Mariakerksche politieagent had
iets gehoord van een ministerieelen
brief, die gericht was aan de burgemees
ters en de gemeentebesturen van de
kogels recht door den jongen boom wa
ren gedrongen. Een windvlaag ving de
takken van den boom en, zoo dicht bij
elkander hadden de schoten doel betrof-
trn, dat de jonge boom met een luiden
knal en ruischend omviel.
„Jong!" zeide Renney met afgunstige
bewondering, „je hebt hem dat geleverd
hoor! Dat is de kunst- Verduiveld als ik
niet wat uit de oefening ben".
„In al zulke dingen moet men geluk
hebben", antwoordde de ander luchtig.
Toen riep Joe Green hen bij zich. In
wilden galop kwamen zij aanrijden, Ren
ney zichtbaar vol verlangen, de Mexi
caan met absolute onverschilligheid op
het gelaat geteekend,
„Bob Asprey zal geen gratie krijgen,
jongens!" zeide Lachende Joe met een
breeden grijns. „Daar is geen kans op,
maar er is kans op wat anders! Hij zal
vanavond om tien uur aan de woning van
den gouverneur zijn en er is geen reden,
waarom jullie beiden daar niet zouden
komen, hè?"
„Hoe is het huis van den gouverneur
gelegen?" vroeg Renney,
„Heel gemakkelijk, jong, heel gemak
kelijk. Er is een tuin voor en een gang of
steeg achter het huis met een poort naar
den achtertuin. Deze gang is voor de
paarden, de tuin voor jullie- Ga daar in
de koelte zitten en wacht op je man".
„Is er geen nachtwacht of zooiets?"
„Een nachtwaker, maar daarvoor zal
ik zorgen; daarbij is hij een oude gek en
half blind. Renney, ik geloof, dat ik je
hem in handen gespeeld heb".
kustplaatsen om tegen buitensporighe
den op kleedinggebied, of, zoo gij wilt,
op ontkleeding, te waken. Een dergelijk
rondschrijven komt trouwens bijna elk
jaar, hetzij van Brussel uit, hetzij van
den Gouverneur (in Nederland de Com
missaris der Koningin), maar er is geen
een burgemeester, die er zich ooit iets
van aantrekt en daarom heerscht dan
ook hier in de Belgische badplaatsen 'n
vrijheid, 3ie juist de Nederlanders, die
op dat gebied niet verwend zijn, zoo
aantrekt.
Of het hierbij nu zooveel zedeloozer
toegaat dan in Nederland, is zeer de
vraag, of eigenlijk, dat is geen vraag
meer, dat is absoluut niet het geval.
Ondanks het feit, dat er nu zooveel
badgasten zijn, worden er niet veel
goede zaken gemaakt.
De prijzen die de hotels vragen, zijn
over het algemeen veel te laag gesteld.
De vrees met leege kamers te blijven
zitten, heeft de eigenaars tot een con
currentiestrijd gedreven, waarvan de
gasten het voordeel wegdragen.
Terwijl men bijv, in Knocke-Het Zou
te eenige jaren geleden in niét de al-
lereerste-rangshotels 100 tot 125 fr. per
dag vroeg, kan men in diezelfde rangs
hotels thans terecht voor 50 a 70 fr., en
zulks zelfs na de devaluatie van den
frank, die het leven hier zooveel duur
der heeft gemaakt. De gewone pensi
ons, die goed maar burgerlijk zijn en die
ook sterk bezet zijn door Nederlanders,
vragen voor de maand Augustus 35 tot
40 fr. Dat wil dus zeggen dat een Noord-
Nederlander hier voor ongeveer 2 gul
den per dag onderdak kan vinden met
vol pension.
Het spreekt vanzelf dat dergelijke
prijzen niet voldoende loonend zijn om
in een paar maanden tijd zooveel te
verdienen, dat men een geheel jaar
daarvan bestaan kan en daarbij komt
dan nog, dat deze groote toeloop van
gasten toch slechts na 15 Juli gekomen
is en een belangrijk deel daarvan reeds'
weer vertrekt op 1520 Augustus, het
geen het seizoen veel te kort maakt.
De TentoonstelKg /te Brussel blijkt
ook wel van schadelijken invloed te zijn
voor het bezoek aan 't Belgische strand.
Werden er elk jaar hier en daar con
gressen gehouden van nationale bonden,
waardoor men de leden in de gelegen
heid stelde een paar dagen te genieten
van het strandleven, thans vinden alle
congressen in Brussel plaats, nu om de
leden de Tentoonstelling te kunnen
doen bezoeken. Deze congressen gaven
ook een groot vertier en de pensionhou
ders en de winkelstand voeren er wel
bij-
Collegiale concurrentie.
In elke Belgische badplaats bestaat 'n
plaatselijke bond van hotelhouders. Heel
veel richten zij niet uit; zij zijn in het
leven geroepen misschien wel in de eer
ste plaats om een gelegenheid te heb
ben eens uit te gaan als er vergadering
is en onderling een glas bier te drinken
en in de tweede plaats om eenige leiding
te geven aan de wenschen en verlan
gens, die men bij gemeente-, provinciale
of rijksbesturen wenscht te kennen te
geven.
Bovendien bestond er ook nog een
algemeene bond van hotelhouders voor
de Jcust, maar ook deze vereeniging
werkte niet veel uit, omdat er in dek
loop der jaren een betrekkelijke slapte
in de leiding gekomen was. Deze bond
h,ad b.v. nog nimmer eenige moeite ge
daan om prijsregelend op te treden ot
om oneerlijke concurrentie tegen te
gaan en deze toestand gaf bij velen, die
meenden dat hun vakvereeniging veel
en goed werk zouden kunnen doen, nog
al ontevredenheid. Toen er dan ook ver
leden jaar tusschen den voorzitter per
soonlijk en de leden een eigenaardig
conflict ontstond de leden namen
Belangstellend vroeg Renney: „Zeg
me eens, chef, waarom je er zoo happig
op bent om Robert Asprey te dooden?"
„Zekerheid boven alles, mijn zoon",
antwoordde de politicus, „een doode
man stemt niet. Dat is alles, geloof ik".
Daarop wendde hij de paarden om, liet
het span den weg afdraven en was spoe
dig verdwenen.
Toen wendde Renney zich tot zijn
jongen metgezel. „Dat is een g.adde zeg!
Die zou overal, in elk land, een handige
snuiter zijn!"
„In mijn land", zeide Geraldi, „zouden
wij hem generaal maken!"
„Stellig", antwoordde Renney, „want
in jouw land krijgen de generaals den
buit! Hoe laat is het?"
„Bijna twaalf uur".
„Ken je de stad?"
„Een beetje".
„Pas dan goed op. Ik ga langs het
meer, g,a jij dus langs den anderen weg.
Vanavond om negen uur zal ik je in de
gang achter het gouverneurshuis op
wachten, dan zullen wij dat zaakje op
knappen. Tot ziens!"
„Adios!" zeide Geraldi.
Hij was blij van Renney af te zijn en
toen deze uit het gezicht verdwenen
was, reed hij niet naar de stad, maar
over het hooge land recht op het hotel
aan en ging het hooge nijnbosch .bin
nen, Daar stond hij stil, foot driemaal
en kreeg dadelijk daarop een kort ant
woord,
Robert Asprey kwam tusschen de
boomen te voorschijn en wuifde met de
hand; hij rookte een pijp en zijn oogen
een motie aan om de regeering te ver
zoeken maatregelen te nemen, dat de
eigenaars van winkelhuizen en woonhui
zen die bestemd waren om gemeubileer
de kamers te verhuren, genoodzaakt
zouden worden tot huurverlaging over
te gaan met het oog op de slechte sei
zoenen, doch de voorzitter van den bond
wenschte deze motie niet te ondertee
kenen omdathij zelf eigenaar van
verschillende huizen was maakte
men er een einde aan en sneed men het
leven van dien bond af. Een groep on
tevredenen richtte een nieuwen bond
op, die nu reeds overal aan de kust zijn
vertakkingen heeft.
Naar het zich laat aanzien, is er mei
die nieuwe vereeniging ook nieuw leven
ontstaan. Men heeft dit jaar een alge
meen budget gemaakt voor publiciteit
in het buitenland; de gemeentebesturen
zijn aangespoord om geen afzonderlijke
reclame meer te maken, doch zulks te
doen in overleg met de plaatselijke af-
deelingen van den hoteliersbond en men
is voornemens in dezen winter, in den
kalmen tijd, een algemeene prijsregeling
aan de leden te trachten op te leggen,
welk tarief natuurlijk verband zal hou
den met de klasse van het hotel, de
grootte en ligging. Natuurlijk zijn hier
veel voetangels en klemmen en het z,al
nog heel wat moeite kosten om elk lid
te overtuigen, dat het zijn belang is het
algemeen belang te dienen, maar toch
is er reeds een veel betere verstand
houding gekomen en heeft men met ge
noegen kunnen vaststellen, dat er op
de p.aar gehouden ledenvergaderingen
een grooter collegialiteit gaat heerschen.
Het bestuur, waarvan de voorzitter is
de burgemeester van Blankenberge,
hoopt dan ook het zoover te kunnen
brengen, dat de doodende oneerlijke
concurrentie, waarvan de hotelhouder
het slachtoffer en de gast de profijttrek
ker is, tot het verleden zal gaan behoo-
ren.
WEL VA ARTSPOLITIEK
Men schrijft aan de N. R. Crt.:
Constructieve welvaartspolitiek, al
dus luidt de zeer aantrekkelijke oeco-
nomische leuze onzer leidende katholie
ke politici. Het spreekt vanzelf, dat een
dergelijke welluidende term indruk
maakt op de oeconomisch ongeschoolde
kiezersmassa, die altijd gaarne bereid is
geloof te schenken aan politieke wel-
vaarts-beloften. Het is echter merk
waardig te moeten constateeren, dat
deze constructieve welvaartspolitiek
zelfs in Roomsche kringen voor velerlei
uitlegging vatbaar blijkt. De burgemees
ter van Maastricht heeft n.l. besloten,
dat het aan iedere inrichting zijner ge
meente welke een zaal exploiteert, ver
boden is daarin meer dan 12 maal per
jaar gelegenheid te geven tot dansen.
Deze burgervaderlijke beslissing impli
ceert, dat de Maastrichtsche café's, res
taurants en/of hotels, die hunne zaken
ondanks de heerschende moeilijke om
standigheden door exploitatie van der
gelijke zalen op gang trachten te hou
den, plotseling onnoodig belemmerd
worden in de uitoefening van hunne be
drijven. In de Limburger Koeroer van 9
Juli j.l. zijn een aantal photo's geplaatst
waaruit de gevolgen van deze zeer
merkwaardige regionale Limburgsche
politiek duidelijk blijken: n.l. een zoo
goed als leeg café-restaurant in Maas
tricht, maar overvolle vermakelijkheden
even over de grens, in Visé!
De zoo zorgelijke omstandigheden
waarin ons nationale café-restaurant en
hotelbedrijf verkeert, worden op deze
wijze door dergelijke gemeentelijke
maatregelen verscherpt, terwijl onze
guldens daardoor over de grenzen rol-
blikten tevreden.
„Je bent wat Iaat, m'n jongen", zei
de hij „ik heb den geheelen morgen ge
wacht."
„Ik ben bij Renney geweest", ant
woordde Geraldi.
„Renney?" riep de ander uit. „Heb
je is er een gevecht geweest?"
„Wij zijn vrienden wij werken sa
men!", antwoordde Geraldi.
De ander staarde hem verwonderd
aan.
„Hij krijgt twintigduizend dollars om
u te dooden", zeide hij, „de politieke
bons Lachende Joe Green". „Kolonel
Green?"
„Juist! Hij krijgt vijftigduizend dollars
om te voorkomen dat u gratie krijgt".
„D,at kan hij niet", zeide Robert As
prey met overtuiging, „de gouverneur
heeft mij dat beloofd!"
„Is dat geheel voor elkaar?"
„Dat zal het vanavond om tien uur
»i
zijn.
„Green heeft den gouverneur intus
schen gesproken en hem van gedachten
doen veranderen."
„Onmogelijk!"
„Ik heb het hem zooeven hooren zeg
gen."
Robert Asprey leunde tegen een
boom om niet te vallen; zijn tanden
waren opeen geklemd en zijn neusvleu
gels trilden, zood,at hij er werkelijk ge
vaarlijk uitzag,
„Een verdweekhartige schurk
dus! Moet ik dat van Tom Fuller den-
ken?"
„Denk wat u wilt", zeide Geraldi,
„Om tien uur vanavond zal ik met
len. Het spreekt vanzelf, dat zoodanige
bepalingen in de betrokken kringen
groote ontstemming veroorzaken, en het
is inderdaad zeer betreurenswaardig,
dat, terwijl de regeering eenerzijds enor
me bedragen uitgeeft voor steun aan het
internationale bedrijfsleven, anderzijds
datzelfde bedrijfsleven door onnoodige
en nuttelooze gemeentelijke bepalingen
ten gronde wordt gericht. Herhaaldelijk
is in deze kolommen gewaarschuwd te
gen het nauwe keurslijf van overheids
maatregelen zooals b.v. de tallooze
drukkende belastingen en het labyrinth
van drankwetbepalingen dat ons va-
derlandsche hotel-, café- en restaurant
bedrijf dreigt te verstikken.
Men moge hopen, dat de nieuwe mi
nister van handel en nijverheid, de
krachtige propagandist der regionale
welvaartspolitiek, in staat zal blijken
dergelijke noodlottige maatregelen on
gedaan te maken. Hier wordt n.l. de mo
gelijkheid geschapen het Nederlandsche
bedrijfsleven de behulpzame hand te
bieden, terwijl zulks de schatkist niets
behoeft te kosten. Integendeel zelfs, een
gezond en rendabel hotel-, café- en res
taurantbedrijf zal de schatkist louter ba
ten bezorgen; het is tenslotte al te waan
zinnig, dat onze landgenooten door kort
zichtige overheidsmaatregelen als het
ware over de grenzen gejaagd worden;
het is hoog tijd, dat de befaamde con
structieve welvaartspolitiek door de
Nederlandsche magistratuur in praktijk
gebracht worde,
DE S. D. A. P. WENSCHT
KAMERONTBINDING.
Het Volk bevat een manifest v,an het
partijbestuur der S.D.A.P., onder het
opschrift: De Politiek en de crisis.
In dit manifest wordt aan de ge
beurtenissen van de vorige en de afge-
loopen week herinnerd. Het stelt vast
dat het nieuwe ministerie-Colijn slechis
v,an een minderheid in het parlement
en in het volk de instemming heeft. Het
acht thans het oogenblik gekomen om
het Nederlandsche volk te raadplegen
en uitvoering te geven aan wat het ka-
binet-Colijn zelf heeft overwogen: Ka
merontbinding! De kiezers, aldus het
manifest, zullen in de Kamer kunnen
brengen de meerderheid waarop kan
worden gevestigd een krachtig kabinet
van herstel.
HET BUITENLAND EN DE
KABINETSCRISIS.
Men schrijft uit Parijs aan de N. R.
Crt.:
In de Figaro besluit Vladimir d'Or-
messon een studie over den toestand
in Nederland op de volgende wijze:
Uit ipternationaal gezichtspunt is er
aanleiding zich onvoorwaardelijk geluk
te wenschen met het behoud van den
heer Colijn aart het bewind. Elke an
dere combinatie zou den gulden in een
.avontuur gestort hebben. Niet dat de
katholieken of de socialisten in begin
sel of uit voorliefde voor devaluatie
zijn. Integendeel! Evenzeer als wie ook
zijn zij aan het goud gehecht. Maar voor
de gerezen moeilijkheden, voor de har
de inspanning vooral die nog volbracht
moest worden, schenen socialisten en
katholieken zich in het onvermijdelijke
te schikken. Alleen de heer Colijn be
lichaamt den wil van degenen die, het
koste wat het wil, willen vechten voor
de ongereptheid van den gulden.
Deze staatsman stelt den wil boven
,alles. Hij heeft gelijk. Whnt van alle
faillissementen die wij sinds vijf jaar
gewaar worden, is dat, wat alles over-
heerscht, het failliet van de energie.
DUITSCHE REIZIGERS NAAR
NEDERLAND.
Veel animo.
Ge'ijk bekend, is het tegenwoordige
mogelijk, dat Duitschers tot een maxi
mum van 500 mark voor reisdoeleinden
meenemen naar Nederland. Gelijk te
Renney in den tuin voor de gouverne
mentswoning wachten en u bent ons
slachtoffer! Is d,at duidelijk?"
„Het kan niet duidelijker", zeide As
prey. „Ik ben dus verslagen. Wat heb
ben ze gedaan? Den gouverneur om
gekocht? Hoe konden zij een man, die
zoo rijk is, omkoopen?"
„Waarschijnlijk heeft Green hem om
gepraat, maar dat is alles, wat ik u kan
vertellen. Wat gaan wij nu doen?"
„Ik weet het niet', zeide Asprey treu
rig. „Ik heb niet het minste idee. Ful
ler laat mij in den steek!"
„Wij zouden dit kunnen probeeren; ga
om tien uur er heen. Ik zal daar met
Renney zijn en als hij een beweging
maakt, zal' ik hem onder mijn hoede
nemen en achter u aan naar binnen
gaan. D,aar zullen wij hem bij Fuller
brengen en den gouverneur de geheele
geschiedenis vertellen, voor zoover wij
die kennen, van hetgeen Joe* Green
gedaan heeft. Misschien dat het op die
manier gelukt, ik weet het niet".
„Het zou kunnen, het moet kunnen",
verzekerde Asprey, „maar vertel mij
eerst eens fourneert Edgar Asprey
al het geld, dat met deze zaak gemoeid
gaat?"
„Eiken cent van uw geld!"
„Geld!" kreunde de ander, „geld is
het, wat zij in hun aderen hebben, in-
plaats van bloed. Geraldi, ik zie nog
niet in, hoe wij winnen kunnen, maar
daar boven in de bergen heb ik lang
alleen geleefd en ik heb geleerd' op God
te vertrouwen."
(Wordt vervolgd