SLANKE JIM UOiUEK vu den DAG. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.U. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 5 AUGUSTUS 1S35. No. 1SZ. VAN DE BELGISCHE KUST. amass* De Volkenbond en het Itali- aansch-Abessijnsch conflict. Tam einde van de Raads zitting. Buiten Genève om diplomatieke onderhandelin gen om voor den 4en Sep tember zoo mogelijk een ac- coord tot stand te brengen. De indirecte invloed van den Volkenbond Van al de daverende gebeurtenissen, die verleden week hadden zullen plaats vinden te Genève, is niets gekomen. De behandeling van het Italiaansch-Abes- sijnsch conflict door den Volkenbonds raad heeft, in tegenstelling met alle mo gelijke verwachtingen, niets sensatio neels opgeleverd. Zaterdagavond werd de slotvergadering gehouden, waarin twee tamme resoluties zijn aangenomen. De eerste behelst, dat de verzoenings commissie, die een uitspraak moet doen over het incident van Öeal-oeal, onmid dellijk haar werk zal voortzetten en een vijfden neutralen scheidsrechter zal be noemen; de tweede, dat de Raad op nieuw op den vierden September zal bijeenkomen ter behandeling van het ge- heele conflict. Op zichzelf moet dit re sultaat van een volle week beraadsla ging wel uiterst mager heeten. Naar het uiterlijk is er, vergeleken bij den toe stand vóór de Raadszitting, uiterst wei nig veranderd. De gevaarlijke onzeker heid blijft bestaan. De Raad heeft zich slechts bezig gehouden met een onder deel van het conflict: het incident te Oeal-oeal, dat weliswaar den stoot gaf tot de onzalige militaire voorbereidse len van Italië, doch dat als zoodanig toch van betrekkelijk weinig beteekenis is voor de zaak, waar het in laatste in stantie om gaat: het streven van Mus solini om den Italiaanschen invloed in Oost-Afrika ten koste van de Abessijn- sche souvereiniteit uit te breiden. Er is intusschen te Genève nog een beetje meer gebeurd dan de beide aan genomen resoluties zouden doen vermoe den, Buiten den Raad om zijn beslissin gen gevallen, die allerminst van belang ontbloot rnogen heeten. Wij maakten er Vrijdag en Zaterdag reeds melding van: Engeland, Frankrijk en Italië zullen voor den vierden September onder mekaar beproeven een regeling tot stand te brengen, zoodanig, dat Mussolini van mi litair geweld zou kunnen afzien. Nog deze week 'beginnen deze diplomatieke onderhandelingen, vermoedelijk te Pa rijs. Dit besluit gaat veel verder dan de beide resoluties van den Raad. Het be- teekent de laatste kans op een minne lijke schikking. Komen de drie mogend heden hierbij niet tot een accoord, dan moet het vrijwel uitgesloten worden ge acht, dat de tegen 4 September uitge schreven Raadszitting nog iets zal kun nen bewerkstelligen. Prettig klinkt dit niet voor het gezag van den Volken bond, maar het was al lang duidelijk ge worden, dat in directen zin het instituut van Genève, weinig kan uitrichten in zake het Italiaansch-Abessijnsch con flict. We zeggen met opzet: in directen zin; want als men de zaak dieper bekijkt, ont komt men toch niet aan den indruk, dat de Volkenbond indirect toch wel groo- ten invloed op den gang van zaken uit oefent. Immers, de thans gevolgde pro cedure, zou, bij het ontbreken van den Bond, onmogelijk zijn geweest. Engeland had zich dan niet kunnen beroepen op een handvest, dat, hoe gebrekkig dan ook, zekere internationale rechtsbegrip pen belichaamt. De belichaming dier rechtsbegrippen legt Mussolini groote moeilijkheden in den weg. In het begin dezer eeuw zou de politiek, die hij thans voert, heel wat gemakkelijker te verwe zenlijken zijn geweest. Engeland zou dan zonder twijfel ook verzet aangeteekend hebben, maar hoeveel zwakker had het door GEORGE OWEN BAXTER. 39). Joe Green liep door een hooge heg en zag beneden zich een ruiter in vollen ga op; het was Renney, gezeten op een vurig paard, de revolver in de hand- Da delijk daarop begon het wapen te spre ken, zesmaal vuurde hij en toen hield hij in en haastte zich om naar den jongen boom te zien, die tot schijf had gediend- De nieuwe bondgenoot, de prachtig uit gedoste jonge Mexicaansche veehouder kaartspeler-revolverartist, ging mee en de politicus hoorde het resultaat aan; van de zes kogels. in volle vaart afge vuurd. had Renney er werkelijk twee in de schijf geschoten en er was een kras op den bast, die na eenig argument niet werd erkend. Joe Green beschouwde deze vertoo ning met een gevoel van afgrijzen, want het was bovenmenschelijke handigheid; zonder twijfel zou elk der zes schoten, zelfs al waren zij niet door den dunnen boomstam gegaan, een menschelijk lichaam hebben doorboord. De jonge Mexicaan wendde nu zijn grijze merrie om; op een woord, in een vreemde taal gesproken, schoot zij over de afloopende weide en in vollen ren schoot de ruiter snel achter elkander, zoodat de eene explosie letterlijk op de hielen van de ander volgde; en toen de treffers werden geteld, bleek, dat vier gestaan in een wereld, die gewend was aan imperialistische gebiedsuitbreiding en geen instituut kende, dat internatio nale begrippen van recht in een alge meen aanvaarde overeenkomst personi fieerde. Men mag nog zoo van harte wenschen, dat de Volkenbond zich krachtiger kon doen gelden, zijn betee kenis onderschatte men niet. Trouwens wie geregeld kennis heeft genomen van wat de Italiaansche pers den laatsten tijd over 't instituut van Genève ten bes te gaf, zal daaruit begrepen hebben, dat de Italianen het als een geducht blok aan het been ondervinden, Tegen een obstakel, dat niet veel beteekent trekt men zoo kras niet van leer. De Volken bond zal sterker moeten worden, zeer zeker. Hij zal in 't bijzonder zich meer en meer aan den eenzijdigen invloed van sommige groote mogendheden, als Frank rijk, moeten onttrekken. Maar dat neemt niet weg, dat hij ook in zijn tegenwoor- digen vorm meer presteert, dan de op pervlakte der verschijnselen vaak doet vermoeden. (Van onzen eigen correspondent) De groote maand. Het is nu in elke badplaats propvol van de menschen, en de vreemdelin gen (en daaronder niet voor het minst de Nederlanders) laten zich niet onbe tuigd. Er zijn reeds verschillende hotels die geen plaats meer hebben geduren de de rest van het seizoen. Op de dij ken en op het strand wemelt het van volk en dat de mensch een kuddedier is, blijkt wel daaruit dat ze allemaal op een hoop zitten. Als de lucht even be perkt was als de grond, zou er dan ook van frische ozon geen sprake meer zijn. 't Is wel eigenaardig te zien hoe in elke stad de menschen zich bepalen tot een beperkte ruimte, terwijl een paar minuten verder het strand betrek kelijk eenzaam ligt en men vrijelijk ge nieten kan van de heerlijkheid van het strand en de zee. We hebben eenige kostelijke weken achter den rug wat het weer betreft. Het was van dag tot dag blakende zon negloed en van 's morgens vroeg tot 's avonds betrekkelijk vrij laat was er de warmte, die men aan zee noodig heeft. Het grootste genoegen is wel om in den stillen avond, als de groote massa volk zijn vermaak zoekt in stoffige dancings, ergens stil op een duin te zitten of op het terras van een café iets te gebrui ken. Overdag was het op de dijken bij de groote hitte een wandelende tentoon stelling van gebronsd vleesch, Hoe war mer het werd, hoe meer men aan kleeren uittrok en het begon haast wij zeggen „haast" omdat, er toch nog altijd een groot onderscheid was te gelijken op wat wij te Nice zagen, waar op de Pro menade des Anglais heeren en dames zich vertoonen in een minimum van be kleeding zonder dat er zich iemand aan ergert. Zooals wij zeiden, het begon er hier aan de kust ook zoo'n beetje op te gelij ken. In Mariakerke was er een dame, die op een snikheeten dag vond dat ze nog wat te veel kleeren aan had en daarom nog maar weer wat uittrok. Dit was te veel omdat het te weinig was in het oog van een politieagent en de juf frouw werd „op de bon gezet", zooals de Nederlandsche volksmond zegt. Ze behoeft dit geval echter niet te tragisch op te nemen, want tusschen een proces verbaal en een veroordeeling is nog 'n lange weg op dit gebied. De Mariakerksche politieagent had iets gehoord van een ministerieelen brief, die gericht was aan de burgemees ters en de gemeentebesturen van de kogels recht door den jongen boom wa ren gedrongen. Een windvlaag ving de takken van den boom en, zoo dicht bij elkander hadden de schoten doel betrof- trn, dat de jonge boom met een luiden knal en ruischend omviel. „Jong!" zeide Renney met afgunstige bewondering, „je hebt hem dat geleverd hoor! Dat is de kunst- Verduiveld als ik niet wat uit de oefening ben". „In al zulke dingen moet men geluk hebben", antwoordde de ander luchtig. Toen riep Joe Green hen bij zich. In wilden galop kwamen zij aanrijden, Ren ney zichtbaar vol verlangen, de Mexi caan met absolute onverschilligheid op het gelaat geteekend, „Bob Asprey zal geen gratie krijgen, jongens!" zeide Lachende Joe met een breeden grijns. „Daar is geen kans op, maar er is kans op wat anders! Hij zal vanavond om tien uur aan de woning van den gouverneur zijn en er is geen reden, waarom jullie beiden daar niet zouden komen, hè?" „Hoe is het huis van den gouverneur gelegen?" vroeg Renney, „Heel gemakkelijk, jong, heel gemak kelijk. Er is een tuin voor en een gang of steeg achter het huis met een poort naar den achtertuin. Deze gang is voor de paarden, de tuin voor jullie- Ga daar in de koelte zitten en wacht op je man". „Is er geen nachtwacht of zooiets?" „Een nachtwaker, maar daarvoor zal ik zorgen; daarbij is hij een oude gek en half blind. Renney, ik geloof, dat ik je hem in handen gespeeld heb". kustplaatsen om tegen buitensporighe den op kleedinggebied, of, zoo gij wilt, op ontkleeding, te waken. Een dergelijk rondschrijven komt trouwens bijna elk jaar, hetzij van Brussel uit, hetzij van den Gouverneur (in Nederland de Com missaris der Koningin), maar er is geen een burgemeester, die er zich ooit iets van aantrekt en daarom heerscht dan ook hier in de Belgische badplaatsen 'n vrijheid, 3ie juist de Nederlanders, die op dat gebied niet verwend zijn, zoo aantrekt. Of het hierbij nu zooveel zedeloozer toegaat dan in Nederland, is zeer de vraag, of eigenlijk, dat is geen vraag meer, dat is absoluut niet het geval. Ondanks het feit, dat er nu zooveel badgasten zijn, worden er niet veel goede zaken gemaakt. De prijzen die de hotels vragen, zijn over het algemeen veel te laag gesteld. De vrees met leege kamers te blijven zitten, heeft de eigenaars tot een con currentiestrijd gedreven, waarvan de gasten het voordeel wegdragen. Terwijl men bijv, in Knocke-Het Zou te eenige jaren geleden in niét de al- lereerste-rangshotels 100 tot 125 fr. per dag vroeg, kan men in diezelfde rangs hotels thans terecht voor 50 a 70 fr., en zulks zelfs na de devaluatie van den frank, die het leven hier zooveel duur der heeft gemaakt. De gewone pensi ons, die goed maar burgerlijk zijn en die ook sterk bezet zijn door Nederlanders, vragen voor de maand Augustus 35 tot 40 fr. Dat wil dus zeggen dat een Noord- Nederlander hier voor ongeveer 2 gul den per dag onderdak kan vinden met vol pension. Het spreekt vanzelf dat dergelijke prijzen niet voldoende loonend zijn om in een paar maanden tijd zooveel te verdienen, dat men een geheel jaar daarvan bestaan kan en daarbij komt dan nog, dat deze groote toeloop van gasten toch slechts na 15 Juli gekomen is en een belangrijk deel daarvan reeds' weer vertrekt op 1520 Augustus, het geen het seizoen veel te kort maakt. De TentoonstelKg /te Brussel blijkt ook wel van schadelijken invloed te zijn voor het bezoek aan 't Belgische strand. Werden er elk jaar hier en daar con gressen gehouden van nationale bonden, waardoor men de leden in de gelegen heid stelde een paar dagen te genieten van het strandleven, thans vinden alle congressen in Brussel plaats, nu om de leden de Tentoonstelling te kunnen doen bezoeken. Deze congressen gaven ook een groot vertier en de pensionhou ders en de winkelstand voeren er wel bij- Collegiale concurrentie. In elke Belgische badplaats bestaat 'n plaatselijke bond van hotelhouders. Heel veel richten zij niet uit; zij zijn in het leven geroepen misschien wel in de eer ste plaats om een gelegenheid te heb ben eens uit te gaan als er vergadering is en onderling een glas bier te drinken en in de tweede plaats om eenige leiding te geven aan de wenschen en verlan gens, die men bij gemeente-, provinciale of rijksbesturen wenscht te kennen te geven. Bovendien bestond er ook nog een algemeene bond van hotelhouders voor de Jcust, maar ook deze vereeniging werkte niet veel uit, omdat er in dek loop der jaren een betrekkelijke slapte in de leiding gekomen was. Deze bond h,ad b.v. nog nimmer eenige moeite ge daan om prijsregelend op te treden ot om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en deze toestand gaf bij velen, die meenden dat hun vakvereeniging veel en goed werk zouden kunnen doen, nog al ontevredenheid. Toen er dan ook ver leden jaar tusschen den voorzitter per soonlijk en de leden een eigenaardig conflict ontstond de leden namen Belangstellend vroeg Renney: „Zeg me eens, chef, waarom je er zoo happig op bent om Robert Asprey te dooden?" „Zekerheid boven alles, mijn zoon", antwoordde de politicus, „een doode man stemt niet. Dat is alles, geloof ik". Daarop wendde hij de paarden om, liet het span den weg afdraven en was spoe dig verdwenen. Toen wendde Renney zich tot zijn jongen metgezel. „Dat is een g.adde zeg! Die zou overal, in elk land, een handige snuiter zijn!" „In mijn land", zeide Geraldi, „zouden wij hem generaal maken!" „Stellig", antwoordde Renney, „want in jouw land krijgen de generaals den buit! Hoe laat is het?" „Bijna twaalf uur". „Ken je de stad?" „Een beetje". „Pas dan goed op. Ik ga langs het meer, g,a jij dus langs den anderen weg. Vanavond om negen uur zal ik je in de gang achter het gouverneurshuis op wachten, dan zullen wij dat zaakje op knappen. Tot ziens!" „Adios!" zeide Geraldi. Hij was blij van Renney af te zijn en toen deze uit het gezicht verdwenen was, reed hij niet naar de stad, maar over het hooge land recht op het hotel aan en ging het hooge nijnbosch .bin nen, Daar stond hij stil, foot driemaal en kreeg dadelijk daarop een kort ant woord, Robert Asprey kwam tusschen de boomen te voorschijn en wuifde met de hand; hij rookte een pijp en zijn oogen een motie aan om de regeering te ver zoeken maatregelen te nemen, dat de eigenaars van winkelhuizen en woonhui zen die bestemd waren om gemeubileer de kamers te verhuren, genoodzaakt zouden worden tot huurverlaging over te gaan met het oog op de slechte sei zoenen, doch de voorzitter van den bond wenschte deze motie niet te ondertee kenen omdathij zelf eigenaar van verschillende huizen was maakte men er een einde aan en sneed men het leven van dien bond af. Een groep on tevredenen richtte een nieuwen bond op, die nu reeds overal aan de kust zijn vertakkingen heeft. Naar het zich laat aanzien, is er mei die nieuwe vereeniging ook nieuw leven ontstaan. Men heeft dit jaar een alge meen budget gemaakt voor publiciteit in het buitenland; de gemeentebesturen zijn aangespoord om geen afzonderlijke reclame meer te maken, doch zulks te doen in overleg met de plaatselijke af- deelingen van den hoteliersbond en men is voornemens in dezen winter, in den kalmen tijd, een algemeene prijsregeling aan de leden te trachten op te leggen, welk tarief natuurlijk verband zal hou den met de klasse van het hotel, de grootte en ligging. Natuurlijk zijn hier veel voetangels en klemmen en het z,al nog heel wat moeite kosten om elk lid te overtuigen, dat het zijn belang is het algemeen belang te dienen, maar toch is er reeds een veel betere verstand houding gekomen en heeft men met ge noegen kunnen vaststellen, dat er op de p.aar gehouden ledenvergaderingen een grooter collegialiteit gaat heerschen. Het bestuur, waarvan de voorzitter is de burgemeester van Blankenberge, hoopt dan ook het zoover te kunnen brengen, dat de doodende oneerlijke concurrentie, waarvan de hotelhouder het slachtoffer en de gast de profijttrek ker is, tot het verleden zal gaan behoo- ren. WEL VA ARTSPOLITIEK Men schrijft aan de N. R. Crt.: Constructieve welvaartspolitiek, al dus luidt de zeer aantrekkelijke oeco- nomische leuze onzer leidende katholie ke politici. Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke welluidende term indruk maakt op de oeconomisch ongeschoolde kiezersmassa, die altijd gaarne bereid is geloof te schenken aan politieke wel- vaarts-beloften. Het is echter merk waardig te moeten constateeren, dat deze constructieve welvaartspolitiek zelfs in Roomsche kringen voor velerlei uitlegging vatbaar blijkt. De burgemees ter van Maastricht heeft n.l. besloten, dat het aan iedere inrichting zijner ge meente welke een zaal exploiteert, ver boden is daarin meer dan 12 maal per jaar gelegenheid te geven tot dansen. Deze burgervaderlijke beslissing impli ceert, dat de Maastrichtsche café's, res taurants en/of hotels, die hunne zaken ondanks de heerschende moeilijke om standigheden door exploitatie van der gelijke zalen op gang trachten te hou den, plotseling onnoodig belemmerd worden in de uitoefening van hunne be drijven. In de Limburger Koeroer van 9 Juli j.l. zijn een aantal photo's geplaatst waaruit de gevolgen van deze zeer merkwaardige regionale Limburgsche politiek duidelijk blijken: n.l. een zoo goed als leeg café-restaurant in Maas tricht, maar overvolle vermakelijkheden even over de grens, in Visé! De zoo zorgelijke omstandigheden waarin ons nationale café-restaurant en hotelbedrijf verkeert, worden op deze wijze door dergelijke gemeentelijke maatregelen verscherpt, terwijl onze guldens daardoor over de grenzen rol- blikten tevreden. „Je bent wat Iaat, m'n jongen", zei de hij „ik heb den geheelen morgen ge wacht." „Ik ben bij Renney geweest", ant woordde Geraldi. „Renney?" riep de ander uit. „Heb je is er een gevecht geweest?" „Wij zijn vrienden wij werken sa men!", antwoordde Geraldi. De ander staarde hem verwonderd aan. „Hij krijgt twintigduizend dollars om u te dooden", zeide hij, „de politieke bons Lachende Joe Green". „Kolonel Green?" „Juist! Hij krijgt vijftigduizend dollars om te voorkomen dat u gratie krijgt". „D,at kan hij niet", zeide Robert As prey met overtuiging, „de gouverneur heeft mij dat beloofd!" „Is dat geheel voor elkaar?" „Dat zal het vanavond om tien uur »i zijn. „Green heeft den gouverneur intus schen gesproken en hem van gedachten doen veranderen." „Onmogelijk!" „Ik heb het hem zooeven hooren zeg gen." Robert Asprey leunde tegen een boom om niet te vallen; zijn tanden waren opeen geklemd en zijn neusvleu gels trilden, zood,at hij er werkelijk ge vaarlijk uitzag, „Een verdweekhartige schurk dus! Moet ik dat van Tom Fuller den- ken?" „Denk wat u wilt", zeide Geraldi, „Om tien uur vanavond zal ik met len. Het spreekt vanzelf, dat zoodanige bepalingen in de betrokken kringen groote ontstemming veroorzaken, en het is inderdaad zeer betreurenswaardig, dat, terwijl de regeering eenerzijds enor me bedragen uitgeeft voor steun aan het internationale bedrijfsleven, anderzijds datzelfde bedrijfsleven door onnoodige en nuttelooze gemeentelijke bepalingen ten gronde wordt gericht. Herhaaldelijk is in deze kolommen gewaarschuwd te gen het nauwe keurslijf van overheids maatregelen zooals b.v. de tallooze drukkende belastingen en het labyrinth van drankwetbepalingen dat ons va- derlandsche hotel-, café- en restaurant bedrijf dreigt te verstikken. Men moge hopen, dat de nieuwe mi nister van handel en nijverheid, de krachtige propagandist der regionale welvaartspolitiek, in staat zal blijken dergelijke noodlottige maatregelen on gedaan te maken. Hier wordt n.l. de mo gelijkheid geschapen het Nederlandsche bedrijfsleven de behulpzame hand te bieden, terwijl zulks de schatkist niets behoeft te kosten. Integendeel zelfs, een gezond en rendabel hotel-, café- en res taurantbedrijf zal de schatkist louter ba ten bezorgen; het is tenslotte al te waan zinnig, dat onze landgenooten door kort zichtige overheidsmaatregelen als het ware over de grenzen gejaagd worden; het is hoog tijd, dat de befaamde con structieve welvaartspolitiek door de Nederlandsche magistratuur in praktijk gebracht worde, DE S. D. A. P. WENSCHT KAMERONTBINDING. Het Volk bevat een manifest v,an het partijbestuur der S.D.A.P., onder het opschrift: De Politiek en de crisis. In dit manifest wordt aan de ge beurtenissen van de vorige en de afge- loopen week herinnerd. Het stelt vast dat het nieuwe ministerie-Colijn slechis v,an een minderheid in het parlement en in het volk de instemming heeft. Het acht thans het oogenblik gekomen om het Nederlandsche volk te raadplegen en uitvoering te geven aan wat het ka- binet-Colijn zelf heeft overwogen: Ka merontbinding! De kiezers, aldus het manifest, zullen in de Kamer kunnen brengen de meerderheid waarop kan worden gevestigd een krachtig kabinet van herstel. HET BUITENLAND EN DE KABINETSCRISIS. Men schrijft uit Parijs aan de N. R. Crt.: In de Figaro besluit Vladimir d'Or- messon een studie over den toestand in Nederland op de volgende wijze: Uit ipternationaal gezichtspunt is er aanleiding zich onvoorwaardelijk geluk te wenschen met het behoud van den heer Colijn aart het bewind. Elke an dere combinatie zou den gulden in een .avontuur gestort hebben. Niet dat de katholieken of de socialisten in begin sel of uit voorliefde voor devaluatie zijn. Integendeel! Evenzeer als wie ook zijn zij aan het goud gehecht. Maar voor de gerezen moeilijkheden, voor de har de inspanning vooral die nog volbracht moest worden, schenen socialisten en katholieken zich in het onvermijdelijke te schikken. Alleen de heer Colijn be lichaamt den wil van degenen die, het koste wat het wil, willen vechten voor de ongereptheid van den gulden. Deze staatsman stelt den wil boven ,alles. Hij heeft gelijk. Whnt van alle faillissementen die wij sinds vijf jaar gewaar worden, is dat, wat alles over- heerscht, het failliet van de energie. DUITSCHE REIZIGERS NAAR NEDERLAND. Veel animo. Ge'ijk bekend, is het tegenwoordige mogelijk, dat Duitschers tot een maxi mum van 500 mark voor reisdoeleinden meenemen naar Nederland. Gelijk te Renney in den tuin voor de gouverne mentswoning wachten en u bent ons slachtoffer! Is d,at duidelijk?" „Het kan niet duidelijker", zeide As prey. „Ik ben dus verslagen. Wat heb ben ze gedaan? Den gouverneur om gekocht? Hoe konden zij een man, die zoo rijk is, omkoopen?" „Waarschijnlijk heeft Green hem om gepraat, maar dat is alles, wat ik u kan vertellen. Wat gaan wij nu doen?" „Ik weet het niet', zeide Asprey treu rig. „Ik heb niet het minste idee. Ful ler laat mij in den steek!" „Wij zouden dit kunnen probeeren; ga om tien uur er heen. Ik zal daar met Renney zijn en als hij een beweging maakt, zal' ik hem onder mijn hoede nemen en achter u aan naar binnen gaan. D,aar zullen wij hem bij Fuller brengen en den gouverneur de geheele geschiedenis vertellen, voor zoover wij die kennen, van hetgeen Joe* Green gedaan heeft. Misschien dat het op die manier gelukt, ik weet het niet". „Het zou kunnen, het moet kunnen", verzekerde Asprey, „maar vertel mij eerst eens fourneert Edgar Asprey al het geld, dat met deze zaak gemoeid gaat?" „Eiken cent van uw geld!" „Geld!" kreunde de ander, „geld is het, wat zij in hun aderen hebben, in- plaats van bloed. Geraldi, ik zie nog niet in, hoe wij winnen kunnen, maar daar boven in de bergen heb ik lang alleen geleefd en ik heb geleerd' op God te vertrouwen." (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5