SLANKE JIM
AKKERTJES
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 30 JULI 1935. No. 177.
fUSSÏNGEN,
WALCHEREN.
AKKER.CACHETS
Marcheeren.een levenshou
ding. Notities van een vre-
delievenden Luxemburger, die
hedendaagsche Duitschers ob
serveerde.
Batty Weber, een der oudste, vrien
delijkste en intelligentste menschen uit
het kleine wereldje van journalisten en
literatoren in Luxemburg schrijft in een
„kalenderblaadje" in de „Luxemburger
Zeitung":
„Toevallig kwam ik dezer dagen in n
Pruisisch grensdorp. Ik was alleen en
'k moest een half uur wachten op den
volgenden trein. Inplaats van naar een
herberg te gaan en daar het gevaar te
doppen, dat men mijn Luxemburgsche
francs niet in betaling zou willen nemen,
ging ik het dorp uit, dw,ars door de ak
kers wandelen. Het was een zonnige
namiddag en veel menschen werkten
buiten op het land, precies zooals aan
dezen kant van de grens. Ik zag een ta
melijk ouden man, die graan maaide,
vrouwen die de garven tez,amen bon
den, kinderen speelden langs den weg
en jonge knapen met blauwe overhem
den aan fietsten me voorbij, of wandel
den met z'n tweeën, een steenen kruik
dragende: de grijze Kunkeln, die ook bij
ons de trouwe metgezellen van den
landarbeider zijn.
Maar toen ze mij zoo voorbijliepen,
stram in de maat, links-rechts, links-
rechts, toen werd het me duidelijk, dat
ik een vreemdeling was, en plotseling
schenen alle menschen mij daar toen van
een andere soort, van jongsaf door het
leven in een anderen stijl gevormd.
Ook in de Luxemburgsche dorpen
loopen de knapen wel eens in de maat,
maar dit is een vreedzaam marcheeren,
en als zij eens doen, alsof ze soldaatje
spelen, dan is het voor de grap. Maar
daar, aan den overkant, klonken die
stappen anders, agressiever, ernstig,
h,ard.
Het is lang geleden, sinds ik zoo met
het dagelijksche leven van hen, aan den
overkant van de grens, in aanraking
kwam. Vroeger, toen waren het men
schen, als wij. Wij wisten, als het eens
hard tegen h,ard zou gaan, dat zij hun
leven voor hun land veil hebben moes
ten, en somwijlen lieten zij ons dit ver
schil ook wel voelen, vol zelfbewust
zijn en, als 't zoo uitkwam, ietwat uit
dagend zelfs. Maar in den grond van de
zaak waren zij menschen, net als wij.
Dat zijn ze vandaag ,aan den dag niet
meer. Dat willen ze niet meer zijn. Zij
drukken zelfs tot in hun groeten het
verlangen uit, iets bijzonders te zijn, op
hun afzonderlijk zijn den nadruk te leg
gen en daarmede geven zij hun onbuig
zame voornemens te kennen dit bijzon-
der-wezen te voleinden.
Ik zag den ouden boer zijn graan
maaien, hij zwaaide zijn zeis net zoo
als een boer in Weiswampach of Fils-
dorf of Wasserbillig. Als ik in deze
Luxemburgsche dorpen een boer zijn
.zeis zie zwaaien, dan denk ik mij niets
daarbij. Of ik denk: die man zal blij
zijn als het avond wordt, of hij zal bij
zichzelf denken: „als die verrekte spit
in m'n rug niet ophoudt, dan zal ik me
vanavond ereis stevig met Fransche
brandewijn moeten wrijven, of hij zal in
gedachten berekenen, hoeveel schoven
zijn akker ditmaal opleveren zal. Mis
schien, ja zelfs waarschijnlijk dacht die
boer in dat Pruisische grensdorp op
dat oogenblik dergelijke dingen, maar
ik zag ineens in hem niet meer den
vreed7,amen maaier. Ik zeide tegen me
zelf: die man daar heeft vast en zeker
mee te velde gestaan, in den heksenke
tel van den oorlog, terwijl de dood hem
om-brulde: hij behoort tot die men
schen, welke hun medemenschen gedood
hebben, omdat zij dooden moesten om
te leven; hij is een dergenen die, wan
neer de wereld zijn evenwicht eens
weer mocht verliezen, met den dood
op voet van jij-en-jou geraken moet.
door GEORGE OWEN BAXTER.
34).
Plotseling stak Geraldi de twee colts
°Pi hij w,as tenminste half overtuigd,
maar waarschuwde hen zachtjes, „Ik
houd niet van herrie, vrienden, ik houd
7^?. vr®^e< maar ik hoop, dat geen van
jullie zich ooit weer in mij zullen ver
gissen,
„Onmogelijk, jong", zeide Loftus, en
Lane en Ned Oliver wisselden breede
grijnslachen van instemming.
„Ik weet niet, wat jullie wilt", zeide
Geraldi. „Willen jullie het spel voort
zetten?"
„Ik? In geen duizend jaar!" verklaarde
de vroolijke Joe Green. „Ik heb mijn
vingers al gebrand!"
„Ik heb er genoeg van", zeide Char
ley Lane met een zuren glimlach. „Ik
geef het kaarten op en ga weer naar
school terug!"
„Maar, wie ben je eigenlijk?" vroeg
Loftus.
„Een vriend van de armen", zeide
de fregat vogel met een openhartigen
glimlach.
Er werd op de deur geklopt. „Wie
is d.aar bulderde Joe Green,
De deur werd op een kier geopend.
„Een man om u te spreken, kolonel
Green".
„Laat de man, die mij spreken wil,
Dat moedertje daar, dat die koe in
de weide drij.ft, heeft denkelijk zonen
en kleinzonen beweend die in den oor
log gevallen zijn en zij denkt berustend
aan andere zonen en kleinzonen, die
door een gelijk lot getroffen kunnen
worden.
Die twee knapen daar, die den akker
oploopen, voor hen is dat land niet meer
alleen, zooals voor ons, de akker waar
op de veldvruchten tot wasdom komen,
maar het is de grond die wellicht eens
door hun bloed gedrenkt z,al worden.
En die struische meid daar, met die
bonte hoofddoek, die daar de schoven
samenbindt, zij ziet in de verte naast
den witten bruidssluier ook de zwarte
weduwendracht.
Ik kan het niet helpen, maar ik voel
de, dat een afgrond mij scheidt van de
ze menschen, die van zulk een gansch
anderen ziele-inhoud vervuld zijn. M,aar
dit gevoel van onbehaaglijkheid werd
mij tot een verschrikking toen ik be
dacht, dat de weg over alle grefizen
henen in dezelfde angstwekkende on
weersstemming voert, steeds dieper er
in, indien niet het heldere inzicht dra
deze gisting baas wordt"
LUCTOR ET EMERGO.
Van Dinsdag 27 Aug. tot Zaterdag 7
Sept. a.s. wordt op 't terrein aan de
Nieuwmarkt alhier 'n tentoonstelling ge
houden op 't gebied van handel, industrie,
land- tuinbouw en verkeer onder den
naam „Luctor et Emergo".
De leiding hiervan berust bij het week
blad „Zeeuwsch Nieuwsblad" te Vlissin-
gen. Het doel is het Nederlandsche han
dels- en bedrijfsleven meer bekend te
maken met de afzetmogelijkheden welke
West Zeeland en speciaal het eiland
Walcheren bieden, alsmede de bevolking
van dit gewest op de hoogte te stellen
van hetgeen handel en industrie daar
willen brengen en het koopen van die
artikelen en producten aan te moedigen
TER AARDE BESTELLING WIJLEN
DR. G. J. WEIJLAND TE VEERE.
De ter aarde bestelling van het stof
felijk overschot van wijlen dr. G. J,
Weijland, Ned- Herv. predikant te Veere
en oud-voorzitter van de Generale Sy
node der Ned- Herv. Kerk, is Maandag
middag voorafgegaan door een kerk
dienst in de Ned. Herv. Kerk te Veere,
welke onder leiding stond van den con
sulent ds. J. J. Hietkamp te Seroos-
kerke.
De kist met het stoffelijk overschot
van den overledene stond opgebaard
in het schip van de kerk voor den kan
sel en was bedekt met en omringd door
een groot aantal kransen en vele groote
en kleine bloemstukken van kerkelijke
en andere colleges en van vrienden en
vereerders van den overledene.
Onder de talrijke personen, die de
kerk geheel vulden merkten wij o.a. op
den Commissaris der Koningin in Zee
land, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford;
verschillende leden van de Synode, van
het Prov. Kerkbestuur, de Classis en den
Ring, het gemeentebestuur van Veere,
en verschillende delegaties van vereeni-
gingen.
Ds, Hietkamp opende den dienst
met gebed en het lezen van de Geloofs
belijdenis, waarna de aanwezigen zon
gen Gez. 3: 4. De predikant las vervol
gens een deel uit het Oude Testament
en ging weder voor in gebed,
Spr. zeide, daarop dat men bijeen
was, om hen te gedenken, die van ons
heen ging, dr. Gerard Johan Weijland,
niet om hem te verheerlijken, maar om
te danken voor wat God in hem heeft
naar den drommel loopen, ik ben be
zig."
„Hij heeft groote haast, meneer
„Wie ben jij?"
„Harry Gordon, kolonel."
„Denk je, dat het van belang is, Har
ry?"
„Denk je, dat het beter is, hem le
OM
zien?
„Ja, hij is in ernst."
„Ik geloof van wel."
„Welken? naam gaf hij op?"
„Renney, kolonel."
Kolonel Green hief zijn oogen op
naar het plafond.
„Renney!" zeide Loftus. „Ga niet te
dicht bij hem, het is een slang en een
giftige ook; ik ken dien Renney."
„Ik ook", zeide Green. „En ik weet,
dat hij een nachtmerrie is, maar ik
denk dat ik naar hem toe zal gaan. Ga
zitten, vriend", voegde hij er bij tot
Ger,aldi. „Neem dien stoel, waar je ons
kunt gade slaan, als je dat wilt. Ik
moet nog wat met je praten."
Hij verliet haastig de kamer. Geraldi
aarzelde; te veel achterdocht van zijn
kant zou de voorlooper kunnen zijn van
veel moeilijkheden. Aan den anderen
kant zag hij wel in, dat hij veel voordeel
van deze kennismaking zou kunnen heb
ben; hij had al reeds veel over Joe
Green gehoord en wist, dat hij door ve
len werd beschouwd als den meest in
vloedrijken onder de politieke bonzen-
Het 'zou misschien mogelijk kunnen
zijn om door hem Robert Asprey in con
gegeven- Gedurende 39 jaar heeft de
overledene de gemeente Veere gediend
het is zoo juist, wat er dezer dagen
geschreven werd. Dr. Weijland en Veere
hoorden bij elkaar.
Hij was een rustig, maar groot voor
beeld voor iedereen- Spr. kan zich niet
indenken, dat ooit iemand onheusch door
hem is behandeld. Er kwam een groote
wo.k over zijn leven, toen twee jaar ge
leden zijn echtgenoote van hem heen
ging. Zijn levenslust was merkbaar ver
minderd-
Maar toch kon hij nog zingen van
Gods goedetierendheid. Thans is zijn
doel bereikt en God zal ook de familie
troosten, voor de zonen zal Veere een
ander karakter krijgen nu zij hun ouder
lijk huis er niet meer aantreffen. Dank
bracht spr. God voor alles wat Hij in het
rijke leven van dr. Weijland gegeven
Hierna zong de gemeente Ps. 89: 8.
heeft-
Vervolgens verkreeg het woord de
president der Synode, dr- P. Smit te
Heumen. Spr. zeide, dat het moderamen
hartelijk deel neemt in het groote ver
lies van hem, die gedurende vele jaren
grooten zorg van hoofd en hart heeft
gegeven aan de Kerk, en die 18 jaar
lang met eere de eerste plaats in de Ned.
Herv. kerk heeft ingenomen. Hij heeft
de kerk gediend met scherpzinnigheid;
en met vaste hand heeft hij haar geleid.
De kerk heeft zeer veel aan hem te dan
ken. Spr- hoopte dat God zijn ziel gena
dig zal zijn.
Namens het Provinciaal Kerkbestuur
sprak dr. H. W e e d a uit Oosterland.
Ook deze spreker getuigde van de groo
te liefde van den overledene voor de
vaderlandsche kerk- Het was steeds zijn
doel allen daarin samen te brengen, hij
steunde de zwakken en de onkundigen
en als er waren, die opposant bleken,
trachtte hij steeds hen te overtuigen-
Dankbaar was spr., dat men zu'k een
man zoo vele jaren aan de kerk ver
bonden heeft mogen weten.
Ds. M. van E m p e 1 uit Middelburg
sprak als voorzitter van de Classis Mid
delburg, Spr. schetste welk een bijzon
dere figuur dr. Weyland was in de clas-
sikale vergaderingen. Hij was iemand,
met wien men kon spreken over alles
wat men wilde. Spr. herinnerde zich,
hoe hij 31 jaar geleden examen deed bij
het Prov. Kerkbestuur en hoe toen dr.
Weyland hem op zijn vriendelijke wijze
vragen stelde. Maar ook als voorzitter
van de Vereeniging van predikanten,
wilde spr. afscheid van den overledene
nemen en er op wijzen hoe dr. Weyland
als oudste collega steeds zijn hart voor
ieder open had.
De heer H. K. Q u e r uit Domburg
sprak namens den ring Veere en getuig
de, dat een ledige plaats is ontstaan, die
niet makkelijk zal worden vervuld door
iemand, die den overledene in scherp
zinnigheid zal evenaren.
Namens den kerkeraad van Veere
sprak de heer J. P o p p e, wijzende op
het ernstige verlies, dat de gemeente
van Veere lijdt door dit heen gaan van
hem, die voor ieder toegankelijk was en
die ook voor de armen zoo veel deed.
De heer F. J. C a s t e 1 sprak namens
kerkvoogden en schetste wat dr. Wey
land in de 39 jaar heeft gedaan om de
goede samenwerking met de Kerkvoog
dij te bevorderen. Spr. bracht dank voor
alles wat de overledene voor de kerk
van Veere deed.
Namens den Chr. Werkmansbond
sprak de heer v. d. Have en namens
de Jongemannenvereeniging de heer J.
Mesu woorden van groote waardeering
aan de nagedachtenis van den overle
dene.
Vervolgens nam de burgemeester van
Veere, de heer D. H u i n i n k het woord
en zeide, dat alles in Veere de belang
stelling had van dr, Weyland. Hij had
geen vijanden. Daarom is het een groot
verlies voor Veere, want dr. Weyland
hoorde in de rustige vredige stemming
van de gemeente. Hij was een met de
gemeente en zijn opvolger zal moeite
hebben in het spoor van den overlede
ne te treden.
Daar ds. J. v a n d e G u c h t e, de
Geref. collega van den overledene af
wezig was heeft de heer Huinink verder
namens de Geref. kerk getuigd hoe men
ook in die kringen mede leeft met dit
sterfgeval.
De laatste spreker in de kerk was de
heer W. de Wolf penningmeester van
de plaatselijke Groene Kruisvereeniging,
waarvan dr. Weyland 25 jaar voorzitter
is geweest. Deze spr. getuigde hoe de
overledene zich ook in deze vereeniging
in dienst der barmhartigheid stelde. Ds.
Hietkamp heeft de plechtigheid besloten
met dankzegging, waarna de aanwezi
gen zongen Ps. 91: 4 en 6, het laatste
vers staande. Toen ds. Hietkamp den
zegen had uitgesproken, werden door
jonge dames de bloemen naar buiten ge
dragen en daarna door ouderlingen, di
akenen en kerkeraadsleden de lijkkist.
De stoet stelde zich nu in beweging
naar het kerkhof op het gehucht Zan-
dijk.
Hier was de belangstelling niet min
der groot dan in de kerk.
Nadat de kist in de groeve was neer
gelaten naast het graf van de echtge
noote van dr. Weyland, trad ds. D, d e n
B r e e m s uit Den Haag, secretaris van
de algemeene synode naar voren. Spr.
herinnerde er aan, dat hij ruim 2 jaar
geleden op dezelfde plaats woorden van
troost sprak tot dr. Weyland bij de ter
aarde bestelling van zijn vrouw. Thans
moet hij getuigen van een man, die in
zijn leven zulkeen bijzondere beteekenis
heeft gehad. Spr. moet nu trachten te
troosten, de beide zoons, allen, die den
overledene lief hadden, zichzelf inbegre
pen. Acht jaar heeft hij met dr. Weyland
samengewerkt en dit heeft hem licht in
zijn leven gegeven. De overledene be
hoorde tot hen, die meer wisten, dan zij
schreven.
Hij voelde veel voor de kunst met na
me voor schilderkunsten voor muziek.
Hij hield van de bloemen die hij -elf
verzorgde en die hij allen kende, terwijl
hij haar taal verstond. Daarom zijn hier
terecht zooveel bloemen toegezonden.
De oudste zoon van den overledene,
de heer G. J. Weyland jr., heeft in de
eerste plaats dank gebracht aan den
Commissaris der Koningin, en verder
aan alle aanwezigen voor hun blijken
van belangstelling voor hun aanwezig
heid. Tot den voorzitter der Synode en
alle andere sprekers richtte spr. dank
voor hun woorden, aan de oudeiüngen,
diakenen en kerkeraadsleden voor het
grafwaarts dragen van zijn vader, aan
de meisjes voor het verzorgen dei bloe
men. Spr. eindigde met een: „Rust
zacht".
tact te brengen met den gouverneur,
een taak, die anders voor hen beiden on
overkomelijk zou kunnen blijken.
,,'t Is in orde, jongmensch", verzeker
de Loftus hem. „Ik zou er geld voor wil
len geven om te weten, wat je met die
kaarten deed". Daarop ging Geraldi
zitten.
HOOFDSTUK XXV.
Renney was gewoonlijk zeer zakelijk,
maar vanavond waagde hij een scher
mutseling, gedeeltelijk om te winnen en
geld te verdienen en gedeeltelijk om
zijn verstand te scherpen tegen de ver
dediging van een ander. Toen Joe Green
dus in de kamer kwam een kleine
halfprivé zitkamer van het hotel stond
hij op en knikte vriendschappelijk.
„Hoe gaat het, gouverneur", zeide hij,
zijn harde hand uitstekend, waarover de
slappe hand van den politicus zich sloot.
„Geen gouverneur", verbeterde Green
een weinig scherp,
„Dan niet", grijnsde Renney. „Wat
beteekent een naam voor u?"
„Ik heb het erg druk", merkte Green
op.
„Te druk om geld te verdienen?"
De politicus werd wat zachter ge
stemd. „Geld voor een goede zaak
ik ben advocaat, weet je", g,af hij op
gemoedelijken toon toe.
„Zeker", zeide Renney.
„Laat ons de zaak hooren; je hebt
moeilijkheden?"
Vereeniging voor Voortgezet
Nijverheids-Onderwijs.
In de op 27 Juli j-1. gehouden verga
dering van het bestuur en de leeraren
der Vereeniging voor Voortgezet Nij
verheids-Onderwijs te Middelburg wer
den doo*- den voorziter, den heer G.
Wagenvoorde te Middelburg, de rap
porten over het ci vsusjaar 1934-1935
uitgereikt en werd bevorderd van het
le leerjaar naar het 2e leerjaar der af-
deeling Waterbouwkunde de heer J.
Marinissen te Oost- en West-Souburg
terwijl één candidaat werd afgewezen.
Van het 2e leerjaar naar het 3e leer
jaar van deze afdeeling werden bevor
derd de heeren: J. v- d. Sande te Oost
burg, C. v. d. Buuse, J. A. de Nooijer,
C. J. Kwaak, C. J. van Wezel, P. A,
Ligteringen, allen te Vlissingen, L. v, d.
„Ik? Geen denken aan."
„Een vriend dan?"
„Ja, een vriend,"
„Iemand geschoten, Renney?"
Renney keek hem van onder zijn
wenkbrauwen aan en gromde. „In hoe
verre kent u mij?".
„Iedereen kent je Renney."
„Dat is zoo", zuchtte Renney. „Ik zal
een nieuw haantje moeten zoeken. Er
is geen kans voor mij om voor verras
singen te zorgen."
„Wien heeft hij geschoten?"
„Laat ik het zoo zeggen", zeide de
boef, „een man wil gratie hebben en
hij
„Ah! Dat is moeilijk werk", zeide
Joe Green, hem in de rede vallend. „IR
weet niet zeker, of ik daarmede iets
te maken wil hebben. Een begenadiging
je hebt de lui langs de geheele lijn
te smeren. Ik geloof niet, dat ik daar
befang in stel, Renney."
„Toch wel", antwoordde deze, „wacht
tot ik er meer van vertel",
„Schiet dan op!"
,,'t Is zoo: neem eens aan, dat iemand
om gratie wil vragen en ze willen dat
voorkomen?"
„Wlat duivel, wat kan jou d,at inte
reseeren?, Ben je bang voor den een of
ander?"
„Ik? Neen!" antwoordde Renney nij
dig. „Ik wilde het alleen maar vragen.,
veronderstel!"
„Ik veronderstel nooit", verzekerde
Joe Green. „Geef mij de feiten en dan
zal ik zien, wat ik doen kan."
die nare schele hoofdpijn, steeds
op dezelfde plaats Zoo'n dof,
drukkend gevoel, vervolgens
diep borend en niet meer om
uit te houden Een half uur rust,
zoek de stilte en een of twee
ilederlandsch van die "AKKERTJES" zullen
Product U oogenblikkelijk verlichting
brengen en ongemerkt de
pijn geheel doen verdwijnen.
Per 12 stuks slechts 52 cent
Volgens recept van Apotheker Dumont
(Ingez. Med.)
Broeke en W, Adamse te Veere, J. A.
Kant te Biezelinge en A. P. Schrier te
Colijnsplaat en J. J. Lucieer te Middel
burg (één dezer candidaten werd bevor
derd met opgave van een taak), terwijl
aan den heer W. C. Sturm te Middelburg
werd verstrekt eene verklaring dat door
hem de driejarige cursus der Afdeeling
Waterbouwkunde is doorloopen, terwijl
aan de overige deelnemers aan het 3e
leerjaar deze verklaring niet kon wor
den uitgereikt.
Van de afdeeling Normaalcursussen
werden bevorderd de heeren P. van
Aartsen, J. C- van Dijk en C. Post, al
len te Middelburg, terwijl één candidaat
werd afgewezen.
Geslaagd voor de akte Fransch
M.O.A. mej. C, J. Leenhouts te
Schoondijke.
TWEEHONDERD-JARIG BESTAAN
EV. LUTH. GEMEENTE TE
VLISSINGEN,
In haar met bloemen en groen keurig
versierde kerk aan de ^alstraat heeft
gisteravond de Ev. Luth Gemeente te
Vlissingen het feit herdacht dat voor
200 jaar de gemeente werd gesticnt. Het
kerkgebouw was geheel gevuld met be
langstellenden, w.o. vertegenwoordigers
van het college van B. en W, van Vlis
singen, van de Luthersche Synode, de
zustergemeenten Middelburg en Groede
en vele Protestantsche kerkgenoot
schappen.
Na het votum en gezang sprak as C.
F. Nolte uit Middelburg een woord van
welkom, en herinnerde daarbij aan
Psalm 80 verzen 1520, waarmede ook
ds. Theodorus den Hartogh precies twee
eeuwen geleden zijn intrede in dit ge
bouw deed.
In zijn daarna gehouden feestrede,
ging spr. uit van denzelfden Psalnv, be
schrijvende hoe Israël den wijngaard be
schouwde en bewaarde. Op verschillen
de plaatsen in den Bijbel wordt met den
wijnstok Israël bedoeld en als Israël in
verval komt bidt den Psalmdichter God
den wijnstok te behoeden.
Wat de reden is geweest van den eer
sten voorganger om dezen somberen
psalm te kiezen, kan spr. niet bevroe
den, veeleer was er aanleiding om een
vreugdelied te zijngen!, doch ook nu,
evenals toen, moeten wij smeeken om
het behoud van den Wijngaard. Deze
avond moet wel in soberheid en vooral
in de houding van het gebed gevierd
worden. Ook is bescheidenheid op zijn
plaats, want de Vlissingsche gemeente
is niet de oudste in Zeeland. Dat was
Middelburg die ontstond in 1590. Spr.
memoreerde de geschiedenis en ontwik-
„Moet u de namen ook hebben?"
„Ja, absoluut." i
„Er werd indertijd een moord ge
pleegd in Sankey-town; Sam Lapaz
werd vijf jaar geleden door Robert As-
pey gedood."
„Daar weet ik van".
„Dat is nu de kwestie."
„En jij, Renney, wat heb jij er mee
uitstaande?"
„Wat maakt dat uit? De zaak is, dat
Robert Asprey op weg is naar den gou
verneur en dat de gouverneur al aan
Aspreys dochter beloofd heeft dat, als
haar vader met hem komt spreken, hij
zal doen, wat ie kan."
„Dat is de kwestie", gaf de ander
toe, „maar ik tracht altijd eerst uit te
vinden, vóór alles, wat achter de kwes
tie zit. Nu dan, wie is het, die de zaak
gedaan wil hebben?"
„Ik".
„Jij! en waarom?"
Renney fronste de wenkbrauwen.
Plotseling zeide Green zacht: „De
kwestie is, dat mijn oude vriend Edgar
Asprey die gratieverleening wil belet
ten en ik geloof, dat dat de waarheid
is. Heb ik gelijk?"
Renney beheerschte zijn gelaatsuit
drukking, maar hij kon niet beletten,
dat zijn oogen wat wijder open gingen.
„Als we het dan daarop eens hielden?"
zeide hij.
(Wordt vervolgd