SLANKE JIM AKKERTJES KRONIEK van den DAG. ZEELAND. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN DINSDAG 30 JULI 1935. No. 177. fUSSÏNGEN, WALCHEREN. AKKER.CACHETS Marcheeren.een levenshou ding. Notities van een vre- delievenden Luxemburger, die hedendaagsche Duitschers ob serveerde. Batty Weber, een der oudste, vrien delijkste en intelligentste menschen uit het kleine wereldje van journalisten en literatoren in Luxemburg schrijft in een „kalenderblaadje" in de „Luxemburger Zeitung": „Toevallig kwam ik dezer dagen in n Pruisisch grensdorp. Ik was alleen en 'k moest een half uur wachten op den volgenden trein. Inplaats van naar een herberg te gaan en daar het gevaar te doppen, dat men mijn Luxemburgsche francs niet in betaling zou willen nemen, ging ik het dorp uit, dw,ars door de ak kers wandelen. Het was een zonnige namiddag en veel menschen werkten buiten op het land, precies zooals aan dezen kant van de grens. Ik zag een ta melijk ouden man, die graan maaide, vrouwen die de garven tez,amen bon den, kinderen speelden langs den weg en jonge knapen met blauwe overhem den aan fietsten me voorbij, of wandel den met z'n tweeën, een steenen kruik dragende: de grijze Kunkeln, die ook bij ons de trouwe metgezellen van den landarbeider zijn. Maar toen ze mij zoo voorbijliepen, stram in de maat, links-rechts, links- rechts, toen werd het me duidelijk, dat ik een vreemdeling was, en plotseling schenen alle menschen mij daar toen van een andere soort, van jongsaf door het leven in een anderen stijl gevormd. Ook in de Luxemburgsche dorpen loopen de knapen wel eens in de maat, maar dit is een vreedzaam marcheeren, en als zij eens doen, alsof ze soldaatje spelen, dan is het voor de grap. Maar daar, aan den overkant, klonken die stappen anders, agressiever, ernstig, h,ard. Het is lang geleden, sinds ik zoo met het dagelijksche leven van hen, aan den overkant van de grens, in aanraking kwam. Vroeger, toen waren het men schen, als wij. Wij wisten, als het eens hard tegen h,ard zou gaan, dat zij hun leven voor hun land veil hebben moes ten, en somwijlen lieten zij ons dit ver schil ook wel voelen, vol zelfbewust zijn en, als 't zoo uitkwam, ietwat uit dagend zelfs. Maar in den grond van de zaak waren zij menschen, net als wij. Dat zijn ze vandaag ,aan den dag niet meer. Dat willen ze niet meer zijn. Zij drukken zelfs tot in hun groeten het verlangen uit, iets bijzonders te zijn, op hun afzonderlijk zijn den nadruk te leg gen en daarmede geven zij hun onbuig zame voornemens te kennen dit bijzon- der-wezen te voleinden. Ik zag den ouden boer zijn graan maaien, hij zwaaide zijn zeis net zoo als een boer in Weiswampach of Fils- dorf of Wasserbillig. Als ik in deze Luxemburgsche dorpen een boer zijn .zeis zie zwaaien, dan denk ik mij niets daarbij. Of ik denk: die man zal blij zijn als het avond wordt, of hij zal bij zichzelf denken: „als die verrekte spit in m'n rug niet ophoudt, dan zal ik me vanavond ereis stevig met Fransche brandewijn moeten wrijven, of hij zal in gedachten berekenen, hoeveel schoven zijn akker ditmaal opleveren zal. Mis schien, ja zelfs waarschijnlijk dacht die boer in dat Pruisische grensdorp op dat oogenblik dergelijke dingen, maar ik zag ineens in hem niet meer den vreed7,amen maaier. Ik zeide tegen me zelf: die man daar heeft vast en zeker mee te velde gestaan, in den heksenke tel van den oorlog, terwijl de dood hem om-brulde: hij behoort tot die men schen, welke hun medemenschen gedood hebben, omdat zij dooden moesten om te leven; hij is een dergenen die, wan neer de wereld zijn evenwicht eens weer mocht verliezen, met den dood op voet van jij-en-jou geraken moet. door GEORGE OWEN BAXTER. 34). Plotseling stak Geraldi de twee colts °Pi hij w,as tenminste half overtuigd, maar waarschuwde hen zachtjes, „Ik houd niet van herrie, vrienden, ik houd 7^?. vr®^e< maar ik hoop, dat geen van jullie zich ooit weer in mij zullen ver gissen, „Onmogelijk, jong", zeide Loftus, en Lane en Ned Oliver wisselden breede grijnslachen van instemming. „Ik weet niet, wat jullie wilt", zeide Geraldi. „Willen jullie het spel voort zetten?" „Ik? In geen duizend jaar!" verklaarde de vroolijke Joe Green. „Ik heb mijn vingers al gebrand!" „Ik heb er genoeg van", zeide Char ley Lane met een zuren glimlach. „Ik geef het kaarten op en ga weer naar school terug!" „Maar, wie ben je eigenlijk?" vroeg Loftus. „Een vriend van de armen", zeide de fregat vogel met een openhartigen glimlach. Er werd op de deur geklopt. „Wie is d.aar bulderde Joe Green, De deur werd op een kier geopend. „Een man om u te spreken, kolonel Green". „Laat de man, die mij spreken wil, Dat moedertje daar, dat die koe in de weide drij.ft, heeft denkelijk zonen en kleinzonen beweend die in den oor log gevallen zijn en zij denkt berustend aan andere zonen en kleinzonen, die door een gelijk lot getroffen kunnen worden. Die twee knapen daar, die den akker oploopen, voor hen is dat land niet meer alleen, zooals voor ons, de akker waar op de veldvruchten tot wasdom komen, maar het is de grond die wellicht eens door hun bloed gedrenkt z,al worden. En die struische meid daar, met die bonte hoofddoek, die daar de schoven samenbindt, zij ziet in de verte naast den witten bruidssluier ook de zwarte weduwendracht. Ik kan het niet helpen, maar ik voel de, dat een afgrond mij scheidt van de ze menschen, die van zulk een gansch anderen ziele-inhoud vervuld zijn. M,aar dit gevoel van onbehaaglijkheid werd mij tot een verschrikking toen ik be dacht, dat de weg over alle grefizen henen in dezelfde angstwekkende on weersstemming voert, steeds dieper er in, indien niet het heldere inzicht dra deze gisting baas wordt" LUCTOR ET EMERGO. Van Dinsdag 27 Aug. tot Zaterdag 7 Sept. a.s. wordt op 't terrein aan de Nieuwmarkt alhier 'n tentoonstelling ge houden op 't gebied van handel, industrie, land- tuinbouw en verkeer onder den naam „Luctor et Emergo". De leiding hiervan berust bij het week blad „Zeeuwsch Nieuwsblad" te Vlissin- gen. Het doel is het Nederlandsche han dels- en bedrijfsleven meer bekend te maken met de afzetmogelijkheden welke West Zeeland en speciaal het eiland Walcheren bieden, alsmede de bevolking van dit gewest op de hoogte te stellen van hetgeen handel en industrie daar willen brengen en het koopen van die artikelen en producten aan te moedigen TER AARDE BESTELLING WIJLEN DR. G. J. WEIJLAND TE VEERE. De ter aarde bestelling van het stof felijk overschot van wijlen dr. G. J, Weijland, Ned- Herv. predikant te Veere en oud-voorzitter van de Generale Sy node der Ned- Herv. Kerk, is Maandag middag voorafgegaan door een kerk dienst in de Ned. Herv. Kerk te Veere, welke onder leiding stond van den con sulent ds. J. J. Hietkamp te Seroos- kerke. De kist met het stoffelijk overschot van den overledene stond opgebaard in het schip van de kerk voor den kan sel en was bedekt met en omringd door een groot aantal kransen en vele groote en kleine bloemstukken van kerkelijke en andere colleges en van vrienden en vereerders van den overledene. Onder de talrijke personen, die de kerk geheel vulden merkten wij o.a. op den Commissaris der Koningin in Zee land, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford; verschillende leden van de Synode, van het Prov. Kerkbestuur, de Classis en den Ring, het gemeentebestuur van Veere, en verschillende delegaties van vereeni- gingen. Ds, Hietkamp opende den dienst met gebed en het lezen van de Geloofs belijdenis, waarna de aanwezigen zon gen Gez. 3: 4. De predikant las vervol gens een deel uit het Oude Testament en ging weder voor in gebed, Spr. zeide, daarop dat men bijeen was, om hen te gedenken, die van ons heen ging, dr. Gerard Johan Weijland, niet om hem te verheerlijken, maar om te danken voor wat God in hem heeft naar den drommel loopen, ik ben be zig." „Hij heeft groote haast, meneer „Wie ben jij?" „Harry Gordon, kolonel." „Denk je, dat het van belang is, Har ry?" „Denk je, dat het beter is, hem le OM zien? „Ja, hij is in ernst." „Ik geloof van wel." „Welken? naam gaf hij op?" „Renney, kolonel." Kolonel Green hief zijn oogen op naar het plafond. „Renney!" zeide Loftus. „Ga niet te dicht bij hem, het is een slang en een giftige ook; ik ken dien Renney." „Ik ook", zeide Green. „En ik weet, dat hij een nachtmerrie is, maar ik denk dat ik naar hem toe zal gaan. Ga zitten, vriend", voegde hij er bij tot Ger,aldi. „Neem dien stoel, waar je ons kunt gade slaan, als je dat wilt. Ik moet nog wat met je praten." Hij verliet haastig de kamer. Geraldi aarzelde; te veel achterdocht van zijn kant zou de voorlooper kunnen zijn van veel moeilijkheden. Aan den anderen kant zag hij wel in, dat hij veel voordeel van deze kennismaking zou kunnen heb ben; hij had al reeds veel over Joe Green gehoord en wist, dat hij door ve len werd beschouwd als den meest in vloedrijken onder de politieke bonzen- Het 'zou misschien mogelijk kunnen zijn om door hem Robert Asprey in con gegeven- Gedurende 39 jaar heeft de overledene de gemeente Veere gediend het is zoo juist, wat er dezer dagen geschreven werd. Dr. Weijland en Veere hoorden bij elkaar. Hij was een rustig, maar groot voor beeld voor iedereen- Spr. kan zich niet indenken, dat ooit iemand onheusch door hem is behandeld. Er kwam een groote wo.k over zijn leven, toen twee jaar ge leden zijn echtgenoote van hem heen ging. Zijn levenslust was merkbaar ver minderd- Maar toch kon hij nog zingen van Gods goedetierendheid. Thans is zijn doel bereikt en God zal ook de familie troosten, voor de zonen zal Veere een ander karakter krijgen nu zij hun ouder lijk huis er niet meer aantreffen. Dank bracht spr. God voor alles wat Hij in het rijke leven van dr. Weijland gegeven Hierna zong de gemeente Ps. 89: 8. heeft- Vervolgens verkreeg het woord de president der Synode, dr- P. Smit te Heumen. Spr. zeide, dat het moderamen hartelijk deel neemt in het groote ver lies van hem, die gedurende vele jaren grooten zorg van hoofd en hart heeft gegeven aan de Kerk, en die 18 jaar lang met eere de eerste plaats in de Ned. Herv. kerk heeft ingenomen. Hij heeft de kerk gediend met scherpzinnigheid; en met vaste hand heeft hij haar geleid. De kerk heeft zeer veel aan hem te dan ken. Spr- hoopte dat God zijn ziel gena dig zal zijn. Namens het Provinciaal Kerkbestuur sprak dr. H. W e e d a uit Oosterland. Ook deze spreker getuigde van de groo te liefde van den overledene voor de vaderlandsche kerk- Het was steeds zijn doel allen daarin samen te brengen, hij steunde de zwakken en de onkundigen en als er waren, die opposant bleken, trachtte hij steeds hen te overtuigen- Dankbaar was spr., dat men zu'k een man zoo vele jaren aan de kerk ver bonden heeft mogen weten. Ds. M. van E m p e 1 uit Middelburg sprak als voorzitter van de Classis Mid delburg, Spr. schetste welk een bijzon dere figuur dr. Weyland was in de clas- sikale vergaderingen. Hij was iemand, met wien men kon spreken over alles wat men wilde. Spr. herinnerde zich, hoe hij 31 jaar geleden examen deed bij het Prov. Kerkbestuur en hoe toen dr. Weyland hem op zijn vriendelijke wijze vragen stelde. Maar ook als voorzitter van de Vereeniging van predikanten, wilde spr. afscheid van den overledene nemen en er op wijzen hoe dr. Weyland als oudste collega steeds zijn hart voor ieder open had. De heer H. K. Q u e r uit Domburg sprak namens den ring Veere en getuig de, dat een ledige plaats is ontstaan, die niet makkelijk zal worden vervuld door iemand, die den overledene in scherp zinnigheid zal evenaren. Namens den kerkeraad van Veere sprak de heer J. P o p p e, wijzende op het ernstige verlies, dat de gemeente van Veere lijdt door dit heen gaan van hem, die voor ieder toegankelijk was en die ook voor de armen zoo veel deed. De heer F. J. C a s t e 1 sprak namens kerkvoogden en schetste wat dr. Wey land in de 39 jaar heeft gedaan om de goede samenwerking met de Kerkvoog dij te bevorderen. Spr. bracht dank voor alles wat de overledene voor de kerk van Veere deed. Namens den Chr. Werkmansbond sprak de heer v. d. Have en namens de Jongemannenvereeniging de heer J. Mesu woorden van groote waardeering aan de nagedachtenis van den overle dene. Vervolgens nam de burgemeester van Veere, de heer D. H u i n i n k het woord en zeide, dat alles in Veere de belang stelling had van dr, Weyland. Hij had geen vijanden. Daarom is het een groot verlies voor Veere, want dr. Weyland hoorde in de rustige vredige stemming van de gemeente. Hij was een met de gemeente en zijn opvolger zal moeite hebben in het spoor van den overlede ne te treden. Daar ds. J. v a n d e G u c h t e, de Geref. collega van den overledene af wezig was heeft de heer Huinink verder namens de Geref. kerk getuigd hoe men ook in die kringen mede leeft met dit sterfgeval. De laatste spreker in de kerk was de heer W. de Wolf penningmeester van de plaatselijke Groene Kruisvereeniging, waarvan dr. Weyland 25 jaar voorzitter is geweest. Deze spr. getuigde hoe de overledene zich ook in deze vereeniging in dienst der barmhartigheid stelde. Ds. Hietkamp heeft de plechtigheid besloten met dankzegging, waarna de aanwezi gen zongen Ps. 91: 4 en 6, het laatste vers staande. Toen ds. Hietkamp den zegen had uitgesproken, werden door jonge dames de bloemen naar buiten ge dragen en daarna door ouderlingen, di akenen en kerkeraadsleden de lijkkist. De stoet stelde zich nu in beweging naar het kerkhof op het gehucht Zan- dijk. Hier was de belangstelling niet min der groot dan in de kerk. Nadat de kist in de groeve was neer gelaten naast het graf van de echtge noote van dr. Weyland, trad ds. D, d e n B r e e m s uit Den Haag, secretaris van de algemeene synode naar voren. Spr. herinnerde er aan, dat hij ruim 2 jaar geleden op dezelfde plaats woorden van troost sprak tot dr. Weyland bij de ter aarde bestelling van zijn vrouw. Thans moet hij getuigen van een man, die in zijn leven zulkeen bijzondere beteekenis heeft gehad. Spr. moet nu trachten te troosten, de beide zoons, allen, die den overledene lief hadden, zichzelf inbegre pen. Acht jaar heeft hij met dr. Weyland samengewerkt en dit heeft hem licht in zijn leven gegeven. De overledene be hoorde tot hen, die meer wisten, dan zij schreven. Hij voelde veel voor de kunst met na me voor schilderkunsten voor muziek. Hij hield van de bloemen die hij -elf verzorgde en die hij allen kende, terwijl hij haar taal verstond. Daarom zijn hier terecht zooveel bloemen toegezonden. De oudste zoon van den overledene, de heer G. J. Weyland jr., heeft in de eerste plaats dank gebracht aan den Commissaris der Koningin, en verder aan alle aanwezigen voor hun blijken van belangstelling voor hun aanwezig heid. Tot den voorzitter der Synode en alle andere sprekers richtte spr. dank voor hun woorden, aan de oudeiüngen, diakenen en kerkeraadsleden voor het grafwaarts dragen van zijn vader, aan de meisjes voor het verzorgen dei bloe men. Spr. eindigde met een: „Rust zacht". tact te brengen met den gouverneur, een taak, die anders voor hen beiden on overkomelijk zou kunnen blijken. ,,'t Is in orde, jongmensch", verzeker de Loftus hem. „Ik zou er geld voor wil len geven om te weten, wat je met die kaarten deed". Daarop ging Geraldi zitten. HOOFDSTUK XXV. Renney was gewoonlijk zeer zakelijk, maar vanavond waagde hij een scher mutseling, gedeeltelijk om te winnen en geld te verdienen en gedeeltelijk om zijn verstand te scherpen tegen de ver dediging van een ander. Toen Joe Green dus in de kamer kwam een kleine halfprivé zitkamer van het hotel stond hij op en knikte vriendschappelijk. „Hoe gaat het, gouverneur", zeide hij, zijn harde hand uitstekend, waarover de slappe hand van den politicus zich sloot. „Geen gouverneur", verbeterde Green een weinig scherp, „Dan niet", grijnsde Renney. „Wat beteekent een naam voor u?" „Ik heb het erg druk", merkte Green op. „Te druk om geld te verdienen?" De politicus werd wat zachter ge stemd. „Geld voor een goede zaak ik ben advocaat, weet je", g,af hij op gemoedelijken toon toe. „Zeker", zeide Renney. „Laat ons de zaak hooren; je hebt moeilijkheden?" Vereeniging voor Voortgezet Nijverheids-Onderwijs. In de op 27 Juli j-1. gehouden verga dering van het bestuur en de leeraren der Vereeniging voor Voortgezet Nij verheids-Onderwijs te Middelburg wer den doo*- den voorziter, den heer G. Wagenvoorde te Middelburg, de rap porten over het ci vsusjaar 1934-1935 uitgereikt en werd bevorderd van het le leerjaar naar het 2e leerjaar der af- deeling Waterbouwkunde de heer J. Marinissen te Oost- en West-Souburg terwijl één candidaat werd afgewezen. Van het 2e leerjaar naar het 3e leer jaar van deze afdeeling werden bevor derd de heeren: J. v- d. Sande te Oost burg, C. v. d. Buuse, J. A. de Nooijer, C. J. Kwaak, C. J. van Wezel, P. A, Ligteringen, allen te Vlissingen, L. v, d. „Ik? Geen denken aan." „Een vriend dan?" „Ja, een vriend," „Iemand geschoten, Renney?" Renney keek hem van onder zijn wenkbrauwen aan en gromde. „In hoe verre kent u mij?". „Iedereen kent je Renney." „Dat is zoo", zuchtte Renney. „Ik zal een nieuw haantje moeten zoeken. Er is geen kans voor mij om voor verras singen te zorgen." „Wien heeft hij geschoten?" „Laat ik het zoo zeggen", zeide de boef, „een man wil gratie hebben en hij „Ah! Dat is moeilijk werk", zeide Joe Green, hem in de rede vallend. „IR weet niet zeker, of ik daarmede iets te maken wil hebben. Een begenadiging je hebt de lui langs de geheele lijn te smeren. Ik geloof niet, dat ik daar befang in stel, Renney." „Toch wel", antwoordde deze, „wacht tot ik er meer van vertel", „Schiet dan op!" ,,'t Is zoo: neem eens aan, dat iemand om gratie wil vragen en ze willen dat voorkomen?" „Wlat duivel, wat kan jou d,at inte reseeren?, Ben je bang voor den een of ander?" „Ik? Neen!" antwoordde Renney nij dig. „Ik wilde het alleen maar vragen., veronderstel!" „Ik veronderstel nooit", verzekerde Joe Green. „Geef mij de feiten en dan zal ik zien, wat ik doen kan." die nare schele hoofdpijn, steeds op dezelfde plaats Zoo'n dof, drukkend gevoel, vervolgens diep borend en niet meer om uit te houden Een half uur rust, zoek de stilte en een of twee ilederlandsch van die "AKKERTJES" zullen Product U oogenblikkelijk verlichting brengen en ongemerkt de pijn geheel doen verdwijnen. Per 12 stuks slechts 52 cent Volgens recept van Apotheker Dumont (Ingez. Med.) Broeke en W, Adamse te Veere, J. A. Kant te Biezelinge en A. P. Schrier te Colijnsplaat en J. J. Lucieer te Middel burg (één dezer candidaten werd bevor derd met opgave van een taak), terwijl aan den heer W. C. Sturm te Middelburg werd verstrekt eene verklaring dat door hem de driejarige cursus der Afdeeling Waterbouwkunde is doorloopen, terwijl aan de overige deelnemers aan het 3e leerjaar deze verklaring niet kon wor den uitgereikt. Van de afdeeling Normaalcursussen werden bevorderd de heeren P. van Aartsen, J. C- van Dijk en C. Post, al len te Middelburg, terwijl één candidaat werd afgewezen. Geslaagd voor de akte Fransch M.O.A. mej. C, J. Leenhouts te Schoondijke. TWEEHONDERD-JARIG BESTAAN EV. LUTH. GEMEENTE TE VLISSINGEN, In haar met bloemen en groen keurig versierde kerk aan de ^alstraat heeft gisteravond de Ev. Luth Gemeente te Vlissingen het feit herdacht dat voor 200 jaar de gemeente werd gesticnt. Het kerkgebouw was geheel gevuld met be langstellenden, w.o. vertegenwoordigers van het college van B. en W, van Vlis singen, van de Luthersche Synode, de zustergemeenten Middelburg en Groede en vele Protestantsche kerkgenoot schappen. Na het votum en gezang sprak as C. F. Nolte uit Middelburg een woord van welkom, en herinnerde daarbij aan Psalm 80 verzen 1520, waarmede ook ds. Theodorus den Hartogh precies twee eeuwen geleden zijn intrede in dit ge bouw deed. In zijn daarna gehouden feestrede, ging spr. uit van denzelfden Psalnv, be schrijvende hoe Israël den wijngaard be schouwde en bewaarde. Op verschillen de plaatsen in den Bijbel wordt met den wijnstok Israël bedoeld en als Israël in verval komt bidt den Psalmdichter God den wijnstok te behoeden. Wat de reden is geweest van den eer sten voorganger om dezen somberen psalm te kiezen, kan spr. niet bevroe den, veeleer was er aanleiding om een vreugdelied te zijngen!, doch ook nu, evenals toen, moeten wij smeeken om het behoud van den Wijngaard. Deze avond moet wel in soberheid en vooral in de houding van het gebed gevierd worden. Ook is bescheidenheid op zijn plaats, want de Vlissingsche gemeente is niet de oudste in Zeeland. Dat was Middelburg die ontstond in 1590. Spr. memoreerde de geschiedenis en ontwik- „Moet u de namen ook hebben?" „Ja, absoluut." i „Er werd indertijd een moord ge pleegd in Sankey-town; Sam Lapaz werd vijf jaar geleden door Robert As- pey gedood." „Daar weet ik van". „Dat is nu de kwestie." „En jij, Renney, wat heb jij er mee uitstaande?" „Wat maakt dat uit? De zaak is, dat Robert Asprey op weg is naar den gou verneur en dat de gouverneur al aan Aspreys dochter beloofd heeft dat, als haar vader met hem komt spreken, hij zal doen, wat ie kan." „Dat is de kwestie", gaf de ander toe, „maar ik tracht altijd eerst uit te vinden, vóór alles, wat achter de kwes tie zit. Nu dan, wie is het, die de zaak gedaan wil hebben?" „Ik". „Jij! en waarom?" Renney fronste de wenkbrauwen. Plotseling zeide Green zacht: „De kwestie is, dat mijn oude vriend Edgar Asprey die gratieverleening wil belet ten en ik geloof, dat dat de waarheid is. Heb ik gelijk?" Renney beheerschte zijn gelaatsuit drukking, maar hij kon niet beletten, dat zijn oogen wat wijder open gingen. „Als we het dan daarop eens hielden?" zeide hij. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5