KERKNIEUWS.
WIE GOED OP Z N
GEZONDHEID LET
OP 'T ETIKET
WALCHEREN.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D.
Het rapport over de
Varkenscentrale.
LEGER EN V100T.
Afwezig de heeren Felius en Nijsse.
De voorzitter herinnert aan de reeds
gevoerde besprekingen, waarbij beslo
ten is een adres samen te stellen. Dit
adres is nu in concept gereed en wordt
voorgelezen. In het adres wordt eerst
herinnerd aan het in 1934 door 99 pet.
der meerderjarige ingezetenen aan Ged.
Staten gezonden adres, waarin werd ge
protesteerd tegèn de voorgenomen plan
nen van Ged. Staten.
Toch is er een nieuw plan gekomen,
dit ook inhoudt opheffing der gemeente,
maar voor Kattendijke nog slechter is
geworden, omdat, komt dit plan onge
wijzigd tot stand, eenige gezinnen bij
Goes gevoegd zullen worden. Hoewel
Ged. Staten het plattelandskarakter der
gemeente niet willen aantasten, willen
ze toch een aantal buitenmenschen tot
stedelingen maken.
Het adres herinnert verder aan het
eindeloos loven en bieden tusschen Goes
en Kloetinge in 1932 en '33. Toch sche
nen ze over de kwestie van het grond
gebied tot overeenstemming gekomen te
zijn, maar dit accoord werd niet goedge
keurd door Ged. Staten.
Deze kwamen met een geheel nieuw
p an. Waarom moet echter Kattendijke
worden opgeheven? Het behoort tot de
vier grootste gemeenten van Zuid-Beve
land. Steeds wordt er gerept van de be
zuiniging, die te verkrijgen is door op-
heffing van kleine gemeenten. Maar hier
zullen geen bezuinigingen verkregen
worden wèl verzwaring van lasten voor
de betrokken gemeenten.
Goes breidt zich de laatste jaren naar
het Oosten, in de richting van Kloetinge,
uit. Het is te voorzien, dat de 52 ha, die
Goes nu van Kloetinge krijgt, binnen af-
zienbaren tijd weer volgebouwd zal zijn.
Waarom wordt Kloetinge dan maar niet
bij Goes gevoegd?
Goes veronderstelt behoefte te hebben
aan industrieterrein. Ook een vliegveld
zou wei aardig zijn, terwijl ook de zwem-
sport geholpen dient te worden. Ook
acht men het niet oorbaar, dat een ge
deelte van de binnenhaven en de schut
sluis in een ander gemeente gelegen zijn.
Een zwembasin in den
z.g.n. inlaag is echter niet
in 't belang van de vei
ligheid in den Wilhel-
minapolder. Ook z,al het
Dijkbestuur daar geen
toestemming voor geven.
De gemeente Kattendijke staat er fi
nancieel gunstig voor, dank zij het ge
voerde zuinig beheer. De gemeente ge
niet vele voordeelen uit het grootbedrijf
van den W. P. De belastingdruk is er
matig. Dit wordt door de ingezetenen
gewaardeerd. Zij willen het liefst alles
zoo laten.
Ook de kerkelijke belangen zouden bij
opheffing worden geschaad. De Ned.
Herv. kerk te Wilhelminadorp wordt ge
steund door de Maats, den Wilhelmina-
polder en dien te Kattendijke door den
ambachtsheer. Zonder dien steun zijn ze
niet in staat een predikant te onderhou
den. Dat bij het uiteenvallen der ge
meente die steun onzeker zal worden,
staat wel vast. Bereids is daarop van de
zijde van den Wilhelminapolder gewe
zen.
Verder wordt de vrees uitgesproken,
dat de werkloosheid (nu in Wilhelmina
dorp onbekend) zal toenemen. De am
bachtsheer heeft drie hofsteden, waar
van er een zou komen te liggen in Kloe
tinge, een in Kapelle en een in Wemel-
dinge. Te verwachten is, dat nu de men-
schen minder aan het werk zullen wor
den gehouden. Ook de W. P. zal meer de
zorg voor de werkloozen aan de ge
meenschap overlaten, als het bedrijf over
meerdere gemeenten wordt verdeeld.
De commissie schrijft verder getroffen
te zijn door het feit, dat neven-gemeen
ten, die bij opheffing van Kattendijke
groote gedeelten zouden ontvangen, toch
om moreele redenen die opheffing ont
raden.
Ten slotte wordt de hoop uitgespro-
S f-.it -
i-r
(Ingez. Med.)
ken, dat geen verdere stappen meer zul
len worden gedaan tot opheffing der ge
meente Kattendijke.
Alle leden gaan accoord met dit adres.
Niemand verlangt meer het woord. De
vergadering wordt gesloten.
HANSWEERT. De heeren F. v. d-
Berge te Kruiningen en P. J. Hemelaar
te Viissingen zijn aangesteld als tijde
lijk hulpkommies a.hier.
RAAD VAN AAGTEKERKE.
AAGTEKERKE. Dinsdagavond werd,
onder voozitterschap van bugemeester
J. Bosselaar, een vergadering gehouden
v,an den Raad der gemeente. Alle leden
tegenwoordig. De V o o r z. wenschte
de leden die herkozen waren geluk en
sprak de hoop uit dat met den nieuwen
Raad op even aangename wijze Izou
mogen worden samengewerkt als met
den tegenwoordigen.
Nadat de geloofsbrieven van de nieuw
benoemde leden waren nagezien en in
orde bevonden werd besloten tot toe
lating van alle gekozenen.
De gemeenterekening over 1934 werd
overgelegd. Deze bedroeg wat den ge
wonen dienst betreft in ontvang f 17759,
in uitgaaf f 12527, terwijl de kapitaal-
dienst sloot in ontvang en uitgaaf op
f 37.
In verband m#t de betaling van kosten
van bestrating van den Koekoeksweg;
werd besloten een tijdelijke kasgeldlee-
ning van f 2000 aan te gaan en de in
gezetenen der gemeente in de gelegen
heid te stellen op die leening in te
schrijven.
De heeren C. de Visser, S.
de Visse en W. de Vis
ser hebben nog verschillende vragen
gedaan inz,ake de in te voeren baatbe
lasting, die bij de vaststelling der be
trekkelijke verordening onder het oog
zullen worden gezien.
De heer W. Kodde vroeg nog
een plaats op den Kloosterweg in orde
te doen maken, de heer C. de Vis
ser om een gedeelte weg te doen
nazien, en de heer S. Wisse om
hout te doen opsnoeien.
DE NIEUWE BURGEMEESTER
VAN BIERVLIET.
Bij Kon. besluit is met ingang van 1
Augustus ,a.s. benoemd tot burgemees
ter der gemeente Biervliet, A.
P. Kostense, secretaris dier gemeente.
(Reeds gemeld in een deel der oplage
van ons vorig nummer).
De heer A. van Nes, ber. miss.
pred. der Geref. Kerk te Middel
burg, zal zich te Leiden voor den mis-
sionairen arbeid voorbereiden.
Thans eindelijk publicatie!
Van handelingen, die uit een
oogpunt van politieke morali
teit afkeuring zouden verdie
nen, is niets gebleken.
Zooals bekend, heeft de Commissie
van Onderzoek betreffende Crisismaat
regelen, het definitief rapport omtrent
het door haar ingestelde onderzoek naar
de gestie van de Nederlandsche Var
kenscentrale aan H. M. de Koningin in
gediend.
Aan dit rapport, dat thans door den
Minister van Economische Zaken, na
daartoe van H. M. de Koningin verkre
gen machtiging, is gepubliceerd en bij
de Algemeene Landsdrukkerij verkrijg
baar gesteld, ontleenen wij het navol
gende:
De lange tijdsduur, gelegen tusschen
den verschijningsdatum van het voor-
loopig en het definitief rapport is o.a.
een gevolg van de omstandigheid, dat
de Crisis-Accountantsdienst een zeer
omvangrijk onderzoek moest opzetten
voor de beantwoording van enkele der
door de Commissie aan dien dienst voor
gelegde vragen.
Tot 'n juiste beoordeeling van de gestie
der Nederlandsche Varkenscentrale,
moet men de geschiedenis van het tot
standkomen van de Crisis-Varkenswet
1932 bestudeeren. Het heeft in de be
doeling van den wetgever gelegen den
handel in varkens en varkensvleesch,
bestemd voor de binnenlandsche markt,
zooveel mogelijk vrij te laten. Aan de
Centrale kon en mocht derhalve naar
het oordeel der Commissie, de eisch
worden gesteld, dat zij bij hare gestie
het hoofddoel en de nevendoelstellin
gen van den wetgever in het oog hield
en niet zonder noodzaak ingreep in den
bovenomschreven handel.
De Commissie is van oordeel, dat de
N. V. C. zich aan dezen eisch niet
heeftgehouden. Dit oordeel rust
onder meer op de uitkomst van het
door haar ingestelde onderzoek naar de
betrekkingen, die tusschen de N. V. C.
en de N. V. Engrosslachterij „Welling"
te Borculo hebben bestaan, welke voort
vloeiden uit het tusschen de N. V. C. en
den Aartsdiocesanen R. K. Boeren- en
Tuindersbond gesloten contract.
De Commissie heeft nagegaan welke
de beweegredenen waren, welke de Ne
derlandsche Varkenscentrale ertoe heb
ben gebracht bedoeld contract af te slui
ten. Zij spreekt als haar oordeel uit, dat
de N. V. C. bij het aangaan der over
eenkomst op te luchthartige wijze is
heengestapt over het bezwaar, dat bij
haar zwaar had moeten wegen, n.l. dat
zij door deze overeenkomst aan te gaan,
zonder dringende noodzaak ging grossie
ren voor de Nederlandsche markt, waar
door zij dus een daadwerkelijk aandeel
nam in de verzorging van de binnenland
sche markt, hetgeen geenszins tot de
doelstellingen behoorde, voor welker
verwezenlijking zij in het leven geroe
pen was.
De Commissie is voorts van oordeel,
dat de N. V. C. openbaarheid had be-
hooren te geven aan de door haar met
Welling" afgesloten overeenkomst,
hetgeen niet is geschied.
Voorts heeft de Commissie het zg. Ba-
concontract in haar onderzoek betrok
ken. De conclusies, waartoe de Commis
sie te dezer zake is gekomen, zijn de
volgende:
Vast is komen te staan, dat de aan de
exportslachterijen over het eerste con
tractjaar als gevolg van de te g u n-
stige bepalingen van het
contract en mede als gevolg van
het bijzondere groote aantal slachtingen,
uitgekeerde vergoedingen al te ruim
zijn geweest.
De Commissie is evenwel van oordeel,
dat het Baconcontract thans geen
aanstoot meer kan geven uit
hoofde van te ruime belooningen van de
door de bedrijven te presteeren dien
sten- Zij is echter van meening, dat niet
temin met het huidige Baconcontract
niet wordt bereikt, dat de ex
portslachterijen op de meest economi
sche wijze voor de gemeenschap worden
verricht en meent, dat bij grootere con
centratie van de slachtingen in de het
goedkoopstwerkende bedrijven stellig
nog een omvangrijke besparing zou kun
nen worden verkregen.
De Commissie heeft haar onderzoek
voorts uitgestrekt tot een tweetal, her
haaldelijk in verband met het Bacon
contract genoemde punten, te weten:
a) de prijs, waarvoor de afvallen aan
de bedrijven, welke met de Nederland
sche Varkenscentrale hebben gecontrac
teerd, worden verkocht en
b) de prijs, waarvoor de z.g. binnen
landsche varkens aan deze bedrijven
worden geleverd.
Het is de Commissie niet mogen ge
lukken, zich een oordeel te vormen over
het sub a. genoemde punt. Het door den
Crisis-Accountantsdienst bij eenige be
drijven ingestelde onderzoek naar de
eventueele op den aankoop van afval
producten gemaakte winst leverde geen
voldoend sprekende uitkomsten op.
Ten aanzien van het sub b- genoemde
punt deelt de Commissie mede, dat het
door de Neder'andsche Varkenscentrale
geleden verlies op de door haar ver
kochte binnenlandsche varkens in 1933
bijna 3 cent per 100 kg heeft bedragen.
Een zoodanig verlies vraagt zeker de
aandacht. De Commissie heeft herhaal
delijk het vermoeden hooren uiten, dat
de varkens voor een te lagen prijs aan
de bedrijven werden verkocht, waarte
genover als verklaring werd aangevoerd
dat de Centrale doorgaans een te hoo-
gen prijs aan den boer betaalde, om de
markt te steunen.
De bepaling van den prijs, waarvoor
deze varkens aan de bedrijven werden
geleverd geschiedde aanvankelijk door
de N.V.C. zelf. Sedert 21 Dec- 1933
heeft zij plaats door de eerder genoem
de Commissie. Zooa'.s de Commissie
reeds in haar voorloopig rapport heeft
medegedeeld, was ter beoordeeling van
de vraag, of de baconbedrijven de var
kens tegen te lage prijzen verkregen
hebben, een vergelijking tusschen de
inkoopsprijzen van de z.g. beschutte be
drijven en die van de vrije bedrijven
noodzakelijk- Gebleken is, dat in het al
gemeen de beschutte bedrijven en in het
bijzonder de N.V. Uithoornsche Bacon-
fabrieken, hun varkens tegen lageren
prijs van de N.V.C. betrokken, dan waar
tegen de vrije bedrijven de varkens op
de vrije markt inkochten. Van bevoor
deeling der beschutte bedrijven kan
echter, naar het oordeel der Commissie,
met eenige zekerheid niet'
worden gesproken. Het trekken
van conclusies in deze is ten eenenmale
onmogelijk, daar uit het ingestelde on
derzoek tevens de geringe waarde der
daarbij verkregen gegevens is gebleken-
De omstandigheid, dat de beschutte be
drijven varkens van alle kwaliteiten
moesten accepteeren, terwijl de vrije be
drijven selectie konden toepassen, moest
volkomen normaal naar een lageren ge
middelden inkoopsprijs voor de beschut
te bedriiven leiden.
Vervolgens is door de Commissie on
derzocht een bij haar ingediende klacht
van de firma P. van der Eijken te Roo
sendaal, over de behandeling, welke zij
heeft ondervonden van de N.V.C. t.a.v.
het tusschen haar en de N.V.C. op 17
Augustus 1932 gesloten contract waar
van op 3 November 1933 de Minister,
na desbetreffend advies der Centrale,
verklaard heeft het voortduren niet
wenschelijk te achten.
Als motieven hiervoor werden door
de N.V.C. aangevoerd, dat in het be
drijf der firma verschillende onregelma
tigheden waren geconstateerd en dat de
firma een vordering van ca. 9000 wel
ke de N.V.C. op haar had uit hoofde van
varkens everanties, niet erkend had. Na
onderzoek van deze motieven, komt de
Commissie tot de conclusie, dat de
klacht van de firma P. van der Eijken,
dat de N.V.C. op onvoldoende gronden
het bedrijf van de firma heeft stilgelegd
en vervolgens den Minister geadviseerd
heeft het contract te beëindigen, als
juist is aan te merken.
Voorts heeft het door de Commissie
ingestelde onderzoek t.a.v, de klacht
van deze firma, dat haar een te gering
aantal slachtingen door de Nederland
sche Varkenscentrale werden opgedra
gen, uitgewezen, dat door de Nederland
sche Varkenscentrale geen voldoende
rekening is gehouden met de omstandig
heid, dat de firma voorheen in hare
slachtingen niet alleen voor eigen reke
ning doch ook voor rekening van andere
exporteurs, die geen eigen slachterij
hadden, slachtingen verrichtte.
De Commissie is van oordeel, dat aan
de firma P. van der Eijken redres be
hoort te worden gegeven.
Bij de „Slotopmerkingen" vat de Com
missie het resultaat van haar onderzoek
samen. Zij merkt op, dat toen de Mi-
i nister van Economische Zaken op 8 Fe-
i bruari 1934 de Commissie installeerde,
Zijne Excellentie haar verzocht reeds
„aanstonds een onderzoek te willen in
stellen, in verband met veel verspreide
geruchten, omtrent de vraag, of bij Ie
gestie van de Crisis-Varkenscentrale, in
welk onderdeel dan ook, iets geschied
is, wat uit een oogpunt van politieke
moraliteit afkeuring verdient".
De Commissie heeft bij de vervulling
van hare taak aan bovenvermelde op
dracht een ruime interpretatie gegeven.
Klachten, welke zelfs bij een zeer ruime
uitlegging van het begrip „politieke
moraliteit" niet vielen binnen het ter
rein, door dat begrip bestreken, heeft
de Commissie echter uiteraard niet in
behandeling kunnen nemen, ffet is de
Commissie een voldoening te kannen
verklaren, dat afgezien van misdragin
gen van enkele personen van lageren
rang, tegen wie of de Justitie, of de lei
ding der N.V.C., of beide, zijn opgetre
den, haar ook bij haar voortgezet onder
zoek niet is gebleken, dat door of van
wege de N.V.C. handelingen zijn ge
pleegd, welke uit een oogpunt van po
litieke moraliteit afkeuring verdienen.
Naar aanleiding van het bovenstaan
de kunnen wij nog mededeelen, dat bij
den Minister in overweging is öf, en zoo
ja welke maatregelen in verband met de
door de Commissie in haar rapport
neergelegde conclusies geboden zijn
Geslaagd te Roosendaal voor het
examen hoofdakte mej. J. Parren te
Oudenbosch, vroeger te Middelburg;
te Leeuwarden slaagde voor dit examen
de hr. A. N. Meijer, vroeger te Viis
singen.
Heden worden aangesteld tot dpi-
sergeant tit. Adm. de dienstpl- korpo
raals: M. C. van As, J. van Kasteel, J.
W. Kusee, J- A. Nederhand, J. Pruyt,
F. R. van Rosevelt en C. Stuffers, allen
van het 14e regiment Infanterie en leer
lingen van de School voor Dienstplichtig
Onderofficier Administrateur.
De bij het 14e regiment Infanterie
aangestelde dienstpl. O. O. Adm- J. A
Nederhand en F. R. Rosevelt worden
voor hun verdere practische opleiding
werkzaam gesteld bij de school Dienstpl.
Onderofficieren Administrateur te Mid
delburg.
het inderdaad zoover komen, dat deze wet buiten
werking zou treden, dan zal een gevoel van on
zekerheid het gevolg zijn en van des te èieer belang
zal het dan ook voor de handelszaken zijn, dat een
kundig analyst die taak kan opnemen. Zoo niet, dan
zal de handelszaak haar toevlucht moeten nemen
tot keuring buiten haar bedrijf om, wat op den
duur veel kostbaarder is dan keuring door het eigen
personeel en bovendien het bezwaar oplevert van
mogelijke vertraging en bekend worden van fabri-
cagegeheimen. Ten slotte betrekken ook de klinie
ken der ziekenhuizen zeer veel analysten en wel
hoe langer hoe meer, nu door centralisatie in de
klinieken, het eigen onderzoek der artsen steeds
meer naar het terrein der analysten wordt ver
plaatst.
Uiteraard moet deze beschouwing over de taak
van den analyst in de samenleving onvolledig zijn
Deze is zoo veelzijdig en biedt zooveel mogelijk
heden, dat het ondoenlijk is daar nog dieper op in
te gaan.
Ik kom dan tot de beantwoording van de laatste
mijner vragen: Hoe wordt men analyst? Voorop wil
ik daarbij de opvatting weerleggen als zou een ge
brekkige elementaire kennis toch nog wel voldoende
zijn om analyst te worden. Ook de meening dat het
analystendiploma inferieur zou zijn, vergeleken met
het behalen van een graad aan Universiteit of Hoo-
geschool is volkomen misplaatst. Bij die opvatting
vergelijkt men zaken met elkaar, die niet verge
lijkbaar zijn. De ingenieur of doctor in de chemie
is de man met de wetenschappelijke vorming, die
na langdurige studie eerst op ouderen leeftijd in de en een serieus werker is, kan men met kans op suc
ces de studie aanvaarden.
Het diploma van analyst kan worden verkregen
na afgelegd examen, hetwerk éénmaal per jaar door
de Nederlandsch Chemische Vereeniging wordt af
genomen in de maanden April/Juni. Deze Vereeni
ging kent 3 diploma's, genaamd A, B en C. Het di
ploma A voor analysten in laboratoria voor toege
past chemisch onderzoek of bedrijfslaboratoria. Het
diploma B voor analysten in laboratoria v.oor meer
wetenschappelijk chemisch onderzoek. Het diploma
C voor analysten in laboratoria voor medisch-che-
zakenpractijk komt en door die studie alleen nog
maar de basis heeft gelegd voor het veroveren van
een maatschappelijke positie. Wel verre van in de
practijk onmiddellijk een waardevolle kracht te zijn,
moet hij eerst leeren zijn kennis aan de practijk
aan te passen. Onze moderne haastige tijd biedt
daartoe weinig kansen meer. Men eischt voor het
tamelijk hooge salaris ook een allround kracht,
waarvan men direct het volle profijt kan trekken.
Kan de jonge kracht die prestatie niet aanstonds
leveren, dan is de kans groot, dat hij na korter of
langer tijd weer aan den dijk wordt gezet, tenzijmisch, biologisch-chemisch of bacteriologisch-serolo-
eminente eigenschappen of relaties op het in functie j gisch onderzoek. Elk van deze examens is gesplitst
in een eerste gedéelte en een tweede gedeelte. Het
eerste gedeelte, dat voor alle 3 richtingen gelijk is,
kan na ongeveer 1J4 jaar studie worden afgelegd
en omvat de vakken natuurkunde, scheikunde, wa
renkennis en algemeen practisch analytische bewer
kingen. Zij die hierbij het theoretisch deel ruim vol
doende afleggen doch in algemeen practisch analy-
laten invloed uitoefenen of hij een eigen bedrijf
sticht. De analyst daarentegen moet voor het ver
krijgen van zijn diploma niet alleen over voldoende
theoretische kennis, doch ook over een minstens
tweejarige practijk in fabriek of bedrijfslaboratorium
beschikken en is daardoor een direct bruikbaar
persoon, die hierdoor een grootere kans heeft, den
eenmaal in den stijgbeugel gezetten voet, daarin te tische bewerkingen onvoldoende zijn gebleken, kun
houden. Hij kan op jongeren leeftijd zijn intrede in I nen een verklaring verkrijgen, die hen vrijstelt van
zijn werkkring doen, kan dus aanvankelijk met een hernieuwd examen in het theoretisch gedeelte, ij
lager salaris beginnen en met zijn werk meegroeien, j die opleiding voor diploma C volgen, moeten een
Indien men dus liefde bezit tot meer exacte vakken,iaar na het behalen van het diploma eerste gedeelte,
een goede vooropleiding daarin bezit, speciaal in een aanvullend examen afleggen, dat zich op bac-
scheikunde, natuurkunde en wiskunde (bij voorkeur
minstens een 4-jarige opleiding aan de H.B.S. B. of
VI.U.L.O.-diploma B.), liefhebberij bezit om zijn
theoretische kennis door eigen waarneming en on
derzoek aan te vullen, doorzettingsvermogen bezit
teriologisch en biologisch gebied beweegt. Na het
behalen van deze diploma's moeten de candidaten
voor diploma's A en B 2 jaar in de practijk werk
zaam zijn, de candidaten voor diploma C 1 jaar.
Gedurende deze practijkjaren kunnen de candidaten
zich tevens theoretisch bekwamen voor het ana-
lystenexamen tweede gedeelte. Dit omvat voor
diploma A het volledig uitvoeren, uitwerken en be
rekenen van eenige analyses uit een drietal soor
ten, waarvan de candidaat gedurende zijn practijk
jaren zich een grondige practische en theoretische
kennis heeft eigen gemaakt en die dus bij voorkeur
gekozen worden in de richting waarin men later
zijn ervaring en kennis in het bedrijf denkt noodig
te hebben. Voor diploma B omvat het tweede ge
deelte: algemeene vaardigheid en kennis van glas
bewerking, behandeling van gassen en chemicaliën,
quantitatief onderzoek en preparatief werk. Voor
diploma C ten slotte omvat het tweede gedeelte:
chemisch en microscopisch onderzoek, bacteriologie
en serologie.
In het geheel kan men dus in 314 a 4 jaar, afhan
kelijk van capaciteiten en ambitie, het volledig ana-
lystenexamen in een der 3 richtingen hebben afge
legd, terwijl men bovendien het voordeel heeft eerst
1 Vi jaar na den aanvang der studie te hoeven be
slissen, welke der 3 richtingen definitief zal worden
ingeslagen.
Uiteraard heb ik moeten volstaan met het geven
van een beknopt overzicht van het analystenvak.
Indien ik er thans in geslaagd mocht zijn het ana
lystenvak meer onder de aandacht te brengen van
hen, die deze krachten met vrucht kunnen gebrui
ken alsmede van hen die zich tot deze studie aan
getrokken voelen, dan acht ik mijn doel bereikt.