KERKNIEUWS. WIE GOED OP Z N GEZONDHEID LET OP 'T ETIKET WALCHEREN. ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D. Het rapport over de Varkenscentrale. LEGER EN V100T. Afwezig de heeren Felius en Nijsse. De voorzitter herinnert aan de reeds gevoerde besprekingen, waarbij beslo ten is een adres samen te stellen. Dit adres is nu in concept gereed en wordt voorgelezen. In het adres wordt eerst herinnerd aan het in 1934 door 99 pet. der meerderjarige ingezetenen aan Ged. Staten gezonden adres, waarin werd ge protesteerd tegèn de voorgenomen plan nen van Ged. Staten. Toch is er een nieuw plan gekomen, dit ook inhoudt opheffing der gemeente, maar voor Kattendijke nog slechter is geworden, omdat, komt dit plan onge wijzigd tot stand, eenige gezinnen bij Goes gevoegd zullen worden. Hoewel Ged. Staten het plattelandskarakter der gemeente niet willen aantasten, willen ze toch een aantal buitenmenschen tot stedelingen maken. Het adres herinnert verder aan het eindeloos loven en bieden tusschen Goes en Kloetinge in 1932 en '33. Toch sche nen ze over de kwestie van het grond gebied tot overeenstemming gekomen te zijn, maar dit accoord werd niet goedge keurd door Ged. Staten. Deze kwamen met een geheel nieuw p an. Waarom moet echter Kattendijke worden opgeheven? Het behoort tot de vier grootste gemeenten van Zuid-Beve land. Steeds wordt er gerept van de be zuiniging, die te verkrijgen is door op- heffing van kleine gemeenten. Maar hier zullen geen bezuinigingen verkregen worden wèl verzwaring van lasten voor de betrokken gemeenten. Goes breidt zich de laatste jaren naar het Oosten, in de richting van Kloetinge, uit. Het is te voorzien, dat de 52 ha, die Goes nu van Kloetinge krijgt, binnen af- zienbaren tijd weer volgebouwd zal zijn. Waarom wordt Kloetinge dan maar niet bij Goes gevoegd? Goes veronderstelt behoefte te hebben aan industrieterrein. Ook een vliegveld zou wei aardig zijn, terwijl ook de zwem- sport geholpen dient te worden. Ook acht men het niet oorbaar, dat een ge deelte van de binnenhaven en de schut sluis in een ander gemeente gelegen zijn. Een zwembasin in den z.g.n. inlaag is echter niet in 't belang van de vei ligheid in den Wilhel- minapolder. Ook z,al het Dijkbestuur daar geen toestemming voor geven. De gemeente Kattendijke staat er fi nancieel gunstig voor, dank zij het ge voerde zuinig beheer. De gemeente ge niet vele voordeelen uit het grootbedrijf van den W. P. De belastingdruk is er matig. Dit wordt door de ingezetenen gewaardeerd. Zij willen het liefst alles zoo laten. Ook de kerkelijke belangen zouden bij opheffing worden geschaad. De Ned. Herv. kerk te Wilhelminadorp wordt ge steund door de Maats, den Wilhelmina- polder en dien te Kattendijke door den ambachtsheer. Zonder dien steun zijn ze niet in staat een predikant te onderhou den. Dat bij het uiteenvallen der ge meente die steun onzeker zal worden, staat wel vast. Bereids is daarop van de zijde van den Wilhelminapolder gewe zen. Verder wordt de vrees uitgesproken, dat de werkloosheid (nu in Wilhelmina dorp onbekend) zal toenemen. De am bachtsheer heeft drie hofsteden, waar van er een zou komen te liggen in Kloe tinge, een in Kapelle en een in Wemel- dinge. Te verwachten is, dat nu de men- schen minder aan het werk zullen wor den gehouden. Ook de W. P. zal meer de zorg voor de werkloozen aan de ge meenschap overlaten, als het bedrijf over meerdere gemeenten wordt verdeeld. De commissie schrijft verder getroffen te zijn door het feit, dat neven-gemeen ten, die bij opheffing van Kattendijke groote gedeelten zouden ontvangen, toch om moreele redenen die opheffing ont raden. Ten slotte wordt de hoop uitgespro- S f-.it - i-r (Ingez. Med.) ken, dat geen verdere stappen meer zul len worden gedaan tot opheffing der ge meente Kattendijke. Alle leden gaan accoord met dit adres. Niemand verlangt meer het woord. De vergadering wordt gesloten. HANSWEERT. De heeren F. v. d- Berge te Kruiningen en P. J. Hemelaar te Viissingen zijn aangesteld als tijde lijk hulpkommies a.hier. RAAD VAN AAGTEKERKE. AAGTEKERKE. Dinsdagavond werd, onder voozitterschap van bugemeester J. Bosselaar, een vergadering gehouden v,an den Raad der gemeente. Alle leden tegenwoordig. De V o o r z. wenschte de leden die herkozen waren geluk en sprak de hoop uit dat met den nieuwen Raad op even aangename wijze Izou mogen worden samengewerkt als met den tegenwoordigen. Nadat de geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden waren nagezien en in orde bevonden werd besloten tot toe lating van alle gekozenen. De gemeenterekening over 1934 werd overgelegd. Deze bedroeg wat den ge wonen dienst betreft in ontvang f 17759, in uitgaaf f 12527, terwijl de kapitaal- dienst sloot in ontvang en uitgaaf op f 37. In verband m#t de betaling van kosten van bestrating van den Koekoeksweg; werd besloten een tijdelijke kasgeldlee- ning van f 2000 aan te gaan en de in gezetenen der gemeente in de gelegen heid te stellen op die leening in te schrijven. De heeren C. de Visser, S. de Visse en W. de Vis ser hebben nog verschillende vragen gedaan inz,ake de in te voeren baatbe lasting, die bij de vaststelling der be trekkelijke verordening onder het oog zullen worden gezien. De heer W. Kodde vroeg nog een plaats op den Kloosterweg in orde te doen maken, de heer C. de Vis ser om een gedeelte weg te doen nazien, en de heer S. Wisse om hout te doen opsnoeien. DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN BIERVLIET. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Augustus ,a.s. benoemd tot burgemees ter der gemeente Biervliet, A. P. Kostense, secretaris dier gemeente. (Reeds gemeld in een deel der oplage van ons vorig nummer). De heer A. van Nes, ber. miss. pred. der Geref. Kerk te Middel burg, zal zich te Leiden voor den mis- sionairen arbeid voorbereiden. Thans eindelijk publicatie! Van handelingen, die uit een oogpunt van politieke morali teit afkeuring zouden verdie nen, is niets gebleken. Zooals bekend, heeft de Commissie van Onderzoek betreffende Crisismaat regelen, het definitief rapport omtrent het door haar ingestelde onderzoek naar de gestie van de Nederlandsche Var kenscentrale aan H. M. de Koningin in gediend. Aan dit rapport, dat thans door den Minister van Economische Zaken, na daartoe van H. M. de Koningin verkre gen machtiging, is gepubliceerd en bij de Algemeene Landsdrukkerij verkrijg baar gesteld, ontleenen wij het navol gende: De lange tijdsduur, gelegen tusschen den verschijningsdatum van het voor- loopig en het definitief rapport is o.a. een gevolg van de omstandigheid, dat de Crisis-Accountantsdienst een zeer omvangrijk onderzoek moest opzetten voor de beantwoording van enkele der door de Commissie aan dien dienst voor gelegde vragen. Tot 'n juiste beoordeeling van de gestie der Nederlandsche Varkenscentrale, moet men de geschiedenis van het tot standkomen van de Crisis-Varkenswet 1932 bestudeeren. Het heeft in de be doeling van den wetgever gelegen den handel in varkens en varkensvleesch, bestemd voor de binnenlandsche markt, zooveel mogelijk vrij te laten. Aan de Centrale kon en mocht derhalve naar het oordeel der Commissie, de eisch worden gesteld, dat zij bij hare gestie het hoofddoel en de nevendoelstellin gen van den wetgever in het oog hield en niet zonder noodzaak ingreep in den bovenomschreven handel. De Commissie is van oordeel, dat de N. V. C. zich aan dezen eisch niet heeftgehouden. Dit oordeel rust onder meer op de uitkomst van het door haar ingestelde onderzoek naar de betrekkingen, die tusschen de N. V. C. en de N. V. Engrosslachterij „Welling" te Borculo hebben bestaan, welke voort vloeiden uit het tusschen de N. V. C. en den Aartsdiocesanen R. K. Boeren- en Tuindersbond gesloten contract. De Commissie heeft nagegaan welke de beweegredenen waren, welke de Ne derlandsche Varkenscentrale ertoe heb ben gebracht bedoeld contract af te slui ten. Zij spreekt als haar oordeel uit, dat de N. V. C. bij het aangaan der over eenkomst op te luchthartige wijze is heengestapt over het bezwaar, dat bij haar zwaar had moeten wegen, n.l. dat zij door deze overeenkomst aan te gaan, zonder dringende noodzaak ging grossie ren voor de Nederlandsche markt, waar door zij dus een daadwerkelijk aandeel nam in de verzorging van de binnenland sche markt, hetgeen geenszins tot de doelstellingen behoorde, voor welker verwezenlijking zij in het leven geroe pen was. De Commissie is voorts van oordeel, dat de N. V. C. openbaarheid had be- hooren te geven aan de door haar met Welling" afgesloten overeenkomst, hetgeen niet is geschied. Voorts heeft de Commissie het zg. Ba- concontract in haar onderzoek betrok ken. De conclusies, waartoe de Commis sie te dezer zake is gekomen, zijn de volgende: Vast is komen te staan, dat de aan de exportslachterijen over het eerste con tractjaar als gevolg van de te g u n- stige bepalingen van het contract en mede als gevolg van het bijzondere groote aantal slachtingen, uitgekeerde vergoedingen al te ruim zijn geweest. De Commissie is evenwel van oordeel, dat het Baconcontract thans geen aanstoot meer kan geven uit hoofde van te ruime belooningen van de door de bedrijven te presteeren dien sten- Zij is echter van meening, dat niet temin met het huidige Baconcontract niet wordt bereikt, dat de ex portslachterijen op de meest economi sche wijze voor de gemeenschap worden verricht en meent, dat bij grootere con centratie van de slachtingen in de het goedkoopstwerkende bedrijven stellig nog een omvangrijke besparing zou kun nen worden verkregen. De Commissie heeft haar onderzoek voorts uitgestrekt tot een tweetal, her haaldelijk in verband met het Bacon contract genoemde punten, te weten: a) de prijs, waarvoor de afvallen aan de bedrijven, welke met de Nederland sche Varkenscentrale hebben gecontrac teerd, worden verkocht en b) de prijs, waarvoor de z.g. binnen landsche varkens aan deze bedrijven worden geleverd. Het is de Commissie niet mogen ge lukken, zich een oordeel te vormen over het sub a. genoemde punt. Het door den Crisis-Accountantsdienst bij eenige be drijven ingestelde onderzoek naar de eventueele op den aankoop van afval producten gemaakte winst leverde geen voldoend sprekende uitkomsten op. Ten aanzien van het sub b- genoemde punt deelt de Commissie mede, dat het door de Neder'andsche Varkenscentrale geleden verlies op de door haar ver kochte binnenlandsche varkens in 1933 bijna 3 cent per 100 kg heeft bedragen. Een zoodanig verlies vraagt zeker de aandacht. De Commissie heeft herhaal delijk het vermoeden hooren uiten, dat de varkens voor een te lagen prijs aan de bedrijven werden verkocht, waarte genover als verklaring werd aangevoerd dat de Centrale doorgaans een te hoo- gen prijs aan den boer betaalde, om de markt te steunen. De bepaling van den prijs, waarvoor deze varkens aan de bedrijven werden geleverd geschiedde aanvankelijk door de N.V.C. zelf. Sedert 21 Dec- 1933 heeft zij plaats door de eerder genoem de Commissie. Zooa'.s de Commissie reeds in haar voorloopig rapport heeft medegedeeld, was ter beoordeeling van de vraag, of de baconbedrijven de var kens tegen te lage prijzen verkregen hebben, een vergelijking tusschen de inkoopsprijzen van de z.g. beschutte be drijven en die van de vrije bedrijven noodzakelijk- Gebleken is, dat in het al gemeen de beschutte bedrijven en in het bijzonder de N.V. Uithoornsche Bacon- fabrieken, hun varkens tegen lageren prijs van de N.V.C. betrokken, dan waar tegen de vrije bedrijven de varkens op de vrije markt inkochten. Van bevoor deeling der beschutte bedrijven kan echter, naar het oordeel der Commissie, met eenige zekerheid niet' worden gesproken. Het trekken van conclusies in deze is ten eenenmale onmogelijk, daar uit het ingestelde on derzoek tevens de geringe waarde der daarbij verkregen gegevens is gebleken- De omstandigheid, dat de beschutte be drijven varkens van alle kwaliteiten moesten accepteeren, terwijl de vrije be drijven selectie konden toepassen, moest volkomen normaal naar een lageren ge middelden inkoopsprijs voor de beschut te bedriiven leiden. Vervolgens is door de Commissie on derzocht een bij haar ingediende klacht van de firma P. van der Eijken te Roo sendaal, over de behandeling, welke zij heeft ondervonden van de N.V.C. t.a.v. het tusschen haar en de N.V.C. op 17 Augustus 1932 gesloten contract waar van op 3 November 1933 de Minister, na desbetreffend advies der Centrale, verklaard heeft het voortduren niet wenschelijk te achten. Als motieven hiervoor werden door de N.V.C. aangevoerd, dat in het be drijf der firma verschillende onregelma tigheden waren geconstateerd en dat de firma een vordering van ca. 9000 wel ke de N.V.C. op haar had uit hoofde van varkens everanties, niet erkend had. Na onderzoek van deze motieven, komt de Commissie tot de conclusie, dat de klacht van de firma P. van der Eijken, dat de N.V.C. op onvoldoende gronden het bedrijf van de firma heeft stilgelegd en vervolgens den Minister geadviseerd heeft het contract te beëindigen, als juist is aan te merken. Voorts heeft het door de Commissie ingestelde onderzoek t.a.v, de klacht van deze firma, dat haar een te gering aantal slachtingen door de Nederland sche Varkenscentrale werden opgedra gen, uitgewezen, dat door de Nederland sche Varkenscentrale geen voldoende rekening is gehouden met de omstandig heid, dat de firma voorheen in hare slachtingen niet alleen voor eigen reke ning doch ook voor rekening van andere exporteurs, die geen eigen slachterij hadden, slachtingen verrichtte. De Commissie is van oordeel, dat aan de firma P. van der Eijken redres be hoort te worden gegeven. Bij de „Slotopmerkingen" vat de Com missie het resultaat van haar onderzoek samen. Zij merkt op, dat toen de Mi- i nister van Economische Zaken op 8 Fe- i bruari 1934 de Commissie installeerde, Zijne Excellentie haar verzocht reeds „aanstonds een onderzoek te willen in stellen, in verband met veel verspreide geruchten, omtrent de vraag, of bij Ie gestie van de Crisis-Varkenscentrale, in welk onderdeel dan ook, iets geschied is, wat uit een oogpunt van politieke moraliteit afkeuring verdient". De Commissie heeft bij de vervulling van hare taak aan bovenvermelde op dracht een ruime interpretatie gegeven. Klachten, welke zelfs bij een zeer ruime uitlegging van het begrip „politieke moraliteit" niet vielen binnen het ter rein, door dat begrip bestreken, heeft de Commissie echter uiteraard niet in behandeling kunnen nemen, ffet is de Commissie een voldoening te kannen verklaren, dat afgezien van misdragin gen van enkele personen van lageren rang, tegen wie of de Justitie, of de lei ding der N.V.C., of beide, zijn opgetre den, haar ook bij haar voortgezet onder zoek niet is gebleken, dat door of van wege de N.V.C. handelingen zijn ge pleegd, welke uit een oogpunt van po litieke moraliteit afkeuring verdienen. Naar aanleiding van het bovenstaan de kunnen wij nog mededeelen, dat bij den Minister in overweging is öf, en zoo ja welke maatregelen in verband met de door de Commissie in haar rapport neergelegde conclusies geboden zijn Geslaagd te Roosendaal voor het examen hoofdakte mej. J. Parren te Oudenbosch, vroeger te Middelburg; te Leeuwarden slaagde voor dit examen de hr. A. N. Meijer, vroeger te Viis singen. Heden worden aangesteld tot dpi- sergeant tit. Adm. de dienstpl- korpo raals: M. C. van As, J. van Kasteel, J. W. Kusee, J- A. Nederhand, J. Pruyt, F. R. van Rosevelt en C. Stuffers, allen van het 14e regiment Infanterie en leer lingen van de School voor Dienstplichtig Onderofficier Administrateur. De bij het 14e regiment Infanterie aangestelde dienstpl. O. O. Adm- J. A Nederhand en F. R. Rosevelt worden voor hun verdere practische opleiding werkzaam gesteld bij de school Dienstpl. Onderofficieren Administrateur te Mid delburg. het inderdaad zoover komen, dat deze wet buiten werking zou treden, dan zal een gevoel van on zekerheid het gevolg zijn en van des te èieer belang zal het dan ook voor de handelszaken zijn, dat een kundig analyst die taak kan opnemen. Zoo niet, dan zal de handelszaak haar toevlucht moeten nemen tot keuring buiten haar bedrijf om, wat op den duur veel kostbaarder is dan keuring door het eigen personeel en bovendien het bezwaar oplevert van mogelijke vertraging en bekend worden van fabri- cagegeheimen. Ten slotte betrekken ook de klinie ken der ziekenhuizen zeer veel analysten en wel hoe langer hoe meer, nu door centralisatie in de klinieken, het eigen onderzoek der artsen steeds meer naar het terrein der analysten wordt ver plaatst. Uiteraard moet deze beschouwing over de taak van den analyst in de samenleving onvolledig zijn Deze is zoo veelzijdig en biedt zooveel mogelijk heden, dat het ondoenlijk is daar nog dieper op in te gaan. Ik kom dan tot de beantwoording van de laatste mijner vragen: Hoe wordt men analyst? Voorop wil ik daarbij de opvatting weerleggen als zou een ge brekkige elementaire kennis toch nog wel voldoende zijn om analyst te worden. Ook de meening dat het analystendiploma inferieur zou zijn, vergeleken met het behalen van een graad aan Universiteit of Hoo- geschool is volkomen misplaatst. Bij die opvatting vergelijkt men zaken met elkaar, die niet verge lijkbaar zijn. De ingenieur of doctor in de chemie is de man met de wetenschappelijke vorming, die na langdurige studie eerst op ouderen leeftijd in de en een serieus werker is, kan men met kans op suc ces de studie aanvaarden. Het diploma van analyst kan worden verkregen na afgelegd examen, hetwerk éénmaal per jaar door de Nederlandsch Chemische Vereeniging wordt af genomen in de maanden April/Juni. Deze Vereeni ging kent 3 diploma's, genaamd A, B en C. Het di ploma A voor analysten in laboratoria voor toege past chemisch onderzoek of bedrijfslaboratoria. Het diploma B voor analysten in laboratoria v.oor meer wetenschappelijk chemisch onderzoek. Het diploma C voor analysten in laboratoria voor medisch-che- zakenpractijk komt en door die studie alleen nog maar de basis heeft gelegd voor het veroveren van een maatschappelijke positie. Wel verre van in de practijk onmiddellijk een waardevolle kracht te zijn, moet hij eerst leeren zijn kennis aan de practijk aan te passen. Onze moderne haastige tijd biedt daartoe weinig kansen meer. Men eischt voor het tamelijk hooge salaris ook een allround kracht, waarvan men direct het volle profijt kan trekken. Kan de jonge kracht die prestatie niet aanstonds leveren, dan is de kans groot, dat hij na korter of langer tijd weer aan den dijk wordt gezet, tenzijmisch, biologisch-chemisch of bacteriologisch-serolo- eminente eigenschappen of relaties op het in functie j gisch onderzoek. Elk van deze examens is gesplitst in een eerste gedéelte en een tweede gedeelte. Het eerste gedeelte, dat voor alle 3 richtingen gelijk is, kan na ongeveer 1J4 jaar studie worden afgelegd en omvat de vakken natuurkunde, scheikunde, wa renkennis en algemeen practisch analytische bewer kingen. Zij die hierbij het theoretisch deel ruim vol doende afleggen doch in algemeen practisch analy- laten invloed uitoefenen of hij een eigen bedrijf sticht. De analyst daarentegen moet voor het ver krijgen van zijn diploma niet alleen over voldoende theoretische kennis, doch ook over een minstens tweejarige practijk in fabriek of bedrijfslaboratorium beschikken en is daardoor een direct bruikbaar persoon, die hierdoor een grootere kans heeft, den eenmaal in den stijgbeugel gezetten voet, daarin te tische bewerkingen onvoldoende zijn gebleken, kun houden. Hij kan op jongeren leeftijd zijn intrede in I nen een verklaring verkrijgen, die hen vrijstelt van zijn werkkring doen, kan dus aanvankelijk met een hernieuwd examen in het theoretisch gedeelte, ij lager salaris beginnen en met zijn werk meegroeien, j die opleiding voor diploma C volgen, moeten een Indien men dus liefde bezit tot meer exacte vakken,iaar na het behalen van het diploma eerste gedeelte, een goede vooropleiding daarin bezit, speciaal in een aanvullend examen afleggen, dat zich op bac- scheikunde, natuurkunde en wiskunde (bij voorkeur minstens een 4-jarige opleiding aan de H.B.S. B. of VI.U.L.O.-diploma B.), liefhebberij bezit om zijn theoretische kennis door eigen waarneming en on derzoek aan te vullen, doorzettingsvermogen bezit teriologisch en biologisch gebied beweegt. Na het behalen van deze diploma's moeten de candidaten voor diploma's A en B 2 jaar in de practijk werk zaam zijn, de candidaten voor diploma C 1 jaar. Gedurende deze practijkjaren kunnen de candidaten zich tevens theoretisch bekwamen voor het ana- lystenexamen tweede gedeelte. Dit omvat voor diploma A het volledig uitvoeren, uitwerken en be rekenen van eenige analyses uit een drietal soor ten, waarvan de candidaat gedurende zijn practijk jaren zich een grondige practische en theoretische kennis heeft eigen gemaakt en die dus bij voorkeur gekozen worden in de richting waarin men later zijn ervaring en kennis in het bedrijf denkt noodig te hebben. Voor diploma B omvat het tweede ge deelte: algemeene vaardigheid en kennis van glas bewerking, behandeling van gassen en chemicaliën, quantitatief onderzoek en preparatief werk. Voor diploma C ten slotte omvat het tweede gedeelte: chemisch en microscopisch onderzoek, bacteriologie en serologie. In het geheel kan men dus in 314 a 4 jaar, afhan kelijk van capaciteiten en ambitie, het volledig ana- lystenexamen in een der 3 richtingen hebben afge legd, terwijl men bovendien het voordeel heeft eerst 1 Vi jaar na den aanvang der studie te hoeven be slissen, welke der 3 richtingen definitief zal worden ingeslagen. Uiteraard heb ik moeten volstaan met het geven van een beknopt overzicht van het analystenvak. Indien ik er thans in geslaagd mocht zijn het ana lystenvak meer onder de aandacht te brengen van hen, die deze krachten met vrucht kunnen gebrui ken alsmede van hen die zich tot deze studie aan getrokken voelen, dan acht ik mijn doel bereikt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 6