SLANKE JIM
Een nieuwe behandeling
van „verstopping"
neem: Laxeer-Akkertjes
N
KRONIEK van dan DAG.
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN WOENSDAG 17 JULI 193S. No. 166.
ILLE.
92 1
PERSKRONIEK.
Lloyd George weer op het oor
logspad. Zijn welvaartspro
gram gepubliceerd. Hij
denkt alle Engelsche werkloo-
zen aan den arbeid te kunnen
zetten. En geld zou er bij
de vleet voor te vinden zijn.
De hoogbejaarde Engelsche staats
man Llöyd George, tijdens den oorlog
de leider van Engelands binnen- en
buitenlandsche politiek, doch nadien op
den achtergrond geraakt (van zijn een
maal zeer machtige liberale partij is
niet veel meer over gebleven) weet
sinds enkele maanden telkens weer de
aandacht op zich te vestigen in ver
band met een grootscheepsch z.g. „wel-
vaarts-program", dat hij heeft ontwor
pen. Er is reeds een heele boel propa
ganda voor dit project gemaakt, zonder
dat men precies wist, wat er in stond.
Blijkbaar oordeelde de oude, gewiekste
politicus het nuttig, om zijn panacee te
gen de huidige economische kwalen,
eerst een tijdje met een geheimzinnig
waas te omhullen. Op die manier be
reikte hij in elk geval, dat zijn naam
weer eens op aller lippen kwam. Bui
ten populariteit kan tegenwoordig nie
mand, als hij wat bereiken wil.
Alleen de Engelsche regeering heeft
een paar maanden geleden inzage van
het plan gekregen, teneinde het te be-
studeeren en er een oordeel over te
kunnen vormen. Booze tongen beweer
den toen, dat het Lloyd George er al
leen maar om te doen was, weer een
ministersbaantje deelachtig te worden
Wij weten niet, of dat den spijker op
den kop geslagen was, maar booze
tongen hebben soms gelijk.
De Engelsche regeering heeft haar
meening over 't plan dqzer dagen te
kennen gegeven. Gunstig klonk die
niet. Ze zeide, dat het veel te duur zou
komen en volgens haar berekening veel
minder menschen aan 't werk zou zet
ten van Lloyd George had becijferd. De
„Welsche toovenaar" laat 't daar na
tuurlijk niet bij zitten. Hij is thans over
gegaan tot publicatie in brochure-vorm
van zijn plan, en hoopt, dat het Engel
sche volk er in tegenstelling met de re
geering wel voor zal voelen. Dat zou
dan tot uitdrukking kunnen komen bij
de Lagerhuisverkiezingen, die over
eenige maanden of althans in 't begin
van 't volgend jaar zullen moeten plaats
vinden.
Wat Lloyd George wil is geen klei
nigheid. Kort samengevat komen zijn
plannen op 't volgende neer: le, oprui
ming van sloppen, stichting van tuinste
den en alles wat daarbij behoort; 2e.
drooglegging van land, draineering van
moerassen, boschbouw, verbetering van
het boerenbedrijf, vestiging op het land
en oprichting van landbouwscholen; -3e.
parken, moestuinen voor arbeiders en
speelvelden; 4e. verbetering van wegen,
bruggen en vliegvelden; 5e, verbetering
en uitbreiding van het electrisch be
drijf; 6e. electrificatie van de spoor
wegen; 7e. verbetering van het rollend
materiaal der spoorwegen; 8e. graven
van kanalen; 9e uitbreiding van het te
lefoonsysteem en verbetering van ha
vens; 10e. financieele steun voor de
ontwikkeling van overzeesche mark
ten.
Lloyd George meent, dat hij met dit
programma ialle we^kloozen in Enge
land aan 't werk zal kunnen zetten;
zelfs, zegt hij, zou men handen te kort
komen, als 't goed werd aangepakt. De
vraag is natuurlijk maar, waar het geld
er voor vandaan moet komen. Dat wil
hij leenen. Het zou geen moeite geven,
zegt hij, om een „welvaartsleening" van
250 millioen pond sterling (bijna 2 mil
liard gulden) tegen 3 pet rente voltee-
kend te krijgen. De banken zitten im
mers opgepropt met geld, waarvoor
geen belegging is te vinden; en boven
dien zou de staat verlost zijn van de
Bo«r
door GEORGE OWEN BAXTER,
23).
Dat was niet de geheele bewapening
van den volmaakten Renney. Er was
ook nog een lang bowiemes, dat schuin
langs de binnenzijde v,an den patroon
gordel om zijn heupen liep en onder een
zijner armen vonden zij een echt Itall-
aansch stilet een van die wapens,
waarmede sterke mannen plotseling ge
dood worden, zonder pijn en zonder
kreet.
Robert Asprey schopte met zijn voet
tegen de verzameling revolvers en mes
sen en schudde het hoofd. „Allemaal
klauwen", zeide hij.
„En een beetje vergif", mompelde de
fregatvogel, de portefeuille van den
verslagen man opnemend. Hij opende
deze en liet een dunne laag kleine
fleschjes zien, elk ervan gewikkeld in
halftransparante geoliede zijde; Geraldi
onderzocht die voorzichtig en zorgvul
dig. „Arsenicum, morphine, strychnine
o, het is een heele lijst. Hij kon,
zooals ze d,at noemen, in het donker
werken, meneer Asprey. Hebt u nog
eenigen twijfel?"
Asprey keek met open mond naar
de verzameling giften. „Ben je zeker
van al die dingen?" vroeg hij. 1
drukkende uitkeeringen aan de werk-
loozen.
Lloyd George zet verder nog uiteen,
dat wanneer men b.v. 1 millioen men
schen aan 't werk zou zetten, automa
tisch minstens 5 millioen daarvan mede
zouden profiteelren>, tiademaal die 1
millioen meer inkomsten jzouden krij
gen en dus meer zouden verteren, het
geen in allerlei bedrijven opbloei moet
geven.
Deze theorie is vaker verkondigd. In
Duitschland noemt men 't stelsel „Ain
kurbelung", maar of men er daar op
den duur veel beter van zal worden
lijkt voorloopig zeer de vraag. Het is
eenvoudig genoeg om er mee te begin
nen, maar volhouden schijnt minder
gemakkelijk. De ontzaglijke financieele
moeilijkheden, waarmee de Duitsche
regeering tegenwoordig te kampen heeft
geven niet zuinig te denken.
Intusschen Engeland is Duitschlanc
niet. Men heeft te Londen in elk geva
het voordeel van een sluitende begroo
ting en kan zich uit dien hoofde heel
wat meer veroorloven.
Afgewacht moet thans worden, hoe
het Engelsche volk op Lloyd George's
program zal reageeren. Het lijdt geen
twijfel, dat breede kringen a priori be
reid zijn, er iets voor te voelen, temeer
daar de economische situatie de laat
ste twee jaren is verbeterd in Engeland
Dat heeft een mentaliteit van durf en
zelfvertrouwen in 't leven geroepen
welke vermoedelijk Lloyd George ten
voordeel zal strekken. De verbetering
is tenslotte nog niet van zoodanigen
aard, dat men wars is van een plan, dat
haar misschien aanzienlijk zou kunnen
doen versnellen.
Mr. P. W. A. CORT VAN DER
LINDEN f.
In den Raad van State her
dacht.
In de vergadering van den Raad van
State heeft de vice-president, jhr. mr
F. Beelaerts van Blokland gistermiddag
den minister van staat, mr. P. W. A.
Cort van der Linden, oud-lid van den
Raad van State, herdacht in de vol
gende toespraak
Het is niet gebruikelijk in de verga
dering van den Raad van State lands
dienaren, hoe verdienstelijk ook, bij hun
verscheiden te herdenken, wanneer zij
niet of niet meer in den Raad zit
ting hebben.
Toch ben ik overtuigd, dat 'gij allen,
zoo gij het niet reeds had verwacht, het
geredelijk zult verstaan, dat ik heden
mijzelf het zwijgen niet kan opleggen;
het is mij een behoefte des harten, zij
het slechts een enkel, sober woord te
wijden aan de nagedachtenis van mr
Cort van der Linden, die in twee peri
oden, ruim 27 jaar lang, een der pei
lers van ons college is geweest en nog
slechts enkele maanden geleden uit
ons midden heenging.
In de laatste vergadering van den
raad, welke de thans ontslapen staats
man heeft bijgewoond, heb ik gepoogd
in enkele woorden te schetsen, wat hij
gedurende de vele jaren van zijn lid
maatschap voor ons college is geweest
Nog hooren wij hem, aan het slot
van die vergadering, met zijn krachtige
stem uiting geven aan hetgeen opwelde
uit zijn ziel: „Als ik nu moet heengaan,
omdat 's levensloop nu eenmaal daartoe
dwingt, voeg ik mij naar Gods ordon
nantiën met dankbaarheid in het hart".
Dankbaarheid leeft ook in ons hart
voor hetgeen aan ons vaderland in Cort
Dat goed- en goedkoop samen kan,
Toont BOOG Azijn U duid'lijk an
(Ingez. Med.)
„Niet allemaal", antwoordde Geral
di. „Ik ben wel een beetje op de hoog
te, maar alleen van het standpunt van
verdediging; ik heb ze nooit gebruikt
en hoop ze nooit te gebruiken. Maar
Renney is een expert, u ziet, dat hij een
universeel genie is."
„Een absolute duivel", zeide Asprey
rillend.
„W,aarom zegt u dat?"
„Wat moet ik anders zeggen? Hoe
kan ik zulk een kerel anders noemen,
Geraldi? Jij bent toch Geraldi, geloof
ik".
„Ja, ik ben Geraldi."
„Laat mij je de hand drukken, "Ge-
r,aldi."
„Dank u; we zullen nu eerst deze
spin de handen en voeten binden en
ïem tegen den muur leggen."
„Maar hij is hulpeloos zondfer zijn
wapens."
„Dit zijn slechts de wapens, die wij
kunnen zien; meer niet."
„Nu, wat bedoel je daarmee?"
„Ik bedoel, dat deze kerels wapens
hebben in hun gedachten en wij wen-
schen zulke w,apens niet op ons ge
richt te zien, is het wel? Je kunt hetj
nooit weten; er zijn alle mogelijke han
dige trucs, die wij nooit kunnen waar-
deeren, voordat zij ons dooden."
Asprey zeide niets meer, maar begon
te helpen met Renney aan handen en
voeten te binden,
„Je hebt hem toch niet gedood?"
van der Linden geschonken werd. Met
diepe erkentelijkheid gedenken wij in
de eerste plaats wat hij als leider van
het door hem gevormde kabinet, in de
zware jaren van den oorlog voor ons
land is geweest. Rustig en waardig ging
hij den weg, dien zijn staatsmansplicht,
door bezonken wijsheid geschept, hem
gewezen had.
Zoowel op binnen- als op buiten-
landsch terrein wist deze groote figuur
ons vaderland in die moeilijke jaren voor
dreigend gevaar te behoeden en door
verzoenend optreden onze nationale
eenheid te sterken.
Man van hooge en stage plichtsbe
trachting, bezadigde wijsheid en trouw
en vastheid van karakter, was hij on
der alle omstandigheden een beproefd
raadsman van onze geëerbiedigde Ko-
n ngin, voor Wier persoon hij, zooals
zijn laatste rede in ons midden nog we
derom getuigde, een diepe vereering
had.
Aan Cort van der Linden's lijkbaar
stemt het gansche Nederlandsche volk
in met de woorden van hulde voorko
mende op de verleden week te zijner
eere geslagen penning: „Civi optime de
patria merito".
De Koningin zal zich bij de teraarde
bestelling van het stoffelijk overschot
van den minister van staat, mr. P. W. A.
Cort van der Linden, doen vertegen
woordigen door Haar kamerheer, jhr. A.
G. Sickinghe, gep. generaal-majoor.
Prinses Juliana zal zich bij de teraar
debestelling van het stoffelijk overschot
van den minister van staat, mr. P. W. A.
Cort van der Linden, doen vertegen
woordigen door mr, J. C. Baron Baud,
kamerheer i, b, d. van de Koningin, ter
beschikking van H. K. H.
A.C.O.P. CONTRA
BEZUINIGINGSONTWERP.
Naar aanleiding van de memorie van
antwoord betreffende het bezuinigings-
ontwerp heeft het comité ter beharti
ging v,an de algemeene belangen van
overheidspersoneel (A.C.O.P.) een adres
aan de Tweede Kamer gezonden.
Het comité .betoogt, dat na eventu-
eele invoering van de regeeringsplan-
nen inzake salarisverlaging voor het
rijkspersoneel en de onderwijzers het
loonniveau van die groepen in het al
gemeen beneden dat van 1914 zal lig
gen.
Op grond van uitvoerige beschouwin
gen concludeert het A.C.O.P., dat het
beroep van de regeering op de gedaalde
indexcijfers van de kosten van levens
onderhoud de voorgestelde salarisverla
ging niet kan motiveeren of aanneme
lijk maken.
Het adres geeft verder een overzicht
van de verslechtingen, welke na 1920,
naast de algemeene salarisverlagingen,
in de positie v,an het rijkspersoneel en
de onderwijzers zijn gebracht, t.w.: in
voering van premieheffing voor pensioen,
uittrekking van salarisschalen, aanstel
ling van groote groepen personeel op
arbeidscontract, invoering van het in
stituut maand- en weeklooners met ver-
gaanden classificatie-aftrek, invoering
van den ongehuwden-aftrek, wegneming
van kans op automatische bevordering
en vermindering van promotiekansen.
Het bestrijdt verder de voorgenomen
drastische verlaging van het aanvangs
salaris van de onderwijzers tot f 500
per jaar, de nader voorgestelde bezui
nigingen op de pensioenwetgeving en
de invoering van het capitulanten-stel-
sel.
VRIJZINNIG-DEMOCRATISCHE
BOND.
Het hoofdbestuur van den Vrijz. Dem.'l
bond heeft een commissie benoemd ten
einde een rapport uit te brengen over
de vraag, welke beteekenis aan de
staatkundige en volkenrechtelijke ont
wikkeling van de laatste jaren moet
worden toegekend voor de positie van
ons land en of en zoo ja, welke
gevolgtrekkingen daaruit zijn te ma
ken. In deze commissie werden benoemd
prof, mr. R. Kranenburg, .Leiden, voor
zitter; C. J. Coster, Oegstgeest; prof.
dr. D. van Embden, Amsterdam; mej.
dr. Ada Goudsmit, Amsterdam; mr, A.
M. Joekes, Den Haag; prof. mr. A. C.
Josephus Jitta, Den Haag; G. Ritmees
ter, Den Haag en mr. L. G. van Dam,
Haarlem, secretaris.
Liberale benauwdheid.
Op geheel andere gronden dan het
„Alg. Handelsblad" moet ook „De
Arbeiderspers" niets hebben van het
denkbeeld tot samensmelting van V. B.
en V.D. In een hoofdartikel onder bo
venstaand opschrift getuigt zij daarvan
als volgt:
(n.s.) „Er zijn sedert de beide jongste
verkiezingen in de liberale gellederen
krachten aan het werk, die aansturen
op een vereniging van de organisaties
van liberalen en vrijzinnig-democraten
Sommigen willen een fusie; anc)eren
streven naar een geheel nieuwe partij
formatie. Zowel de „Middelburgse Cou
rant" als de Haagse „Avondpost" en de
zo juist overleden „Groninger" betoog
den bestendig in deze richting. In de
Vrijheidsbond is daarnaast een combi
natie werkzaam, die het huidige be
stuur omver wil lopen.
Het is begrijpelijk, dat zulke denk
beelden opkomen. Het „Handelsblad
dat aan het verschijnsel een beschcu
wing van zijn 'Hoefijzer-redacteur wijdt
vreest, dat men uit een en ander „de
indruk zou kunnen krijgen, dat de li
beralen zich wel erg benauwd en zwa"
gaan voelen". Er is intusschen alle re
den tot die liberale benauwdheid. De
zer dagen herinnerde een onzer er aan
dat, toen hij een kwart eeuw geleden
de Almsterdamse gemeenteraad binnen
trad, daarin 6 vrijzinnig-democraten zit
ting hadden en zij te zamen met de li
beralen in dat lichaam van 45 leden de
meerderheid bezaten; thans zijn er
nog drie liberalen en één vrijzinnig-d
mocraat over. Elders is het niét an
ders. Tot benauwdheid is aanleiding te
over,"
Hoofdzakelijk uit eigen gewest heeft
de „Middelburgse" oordeelvellingen ver
zameld omtrent de wenselijkheid van
hetzij, fusie, hetzij een nieuwe partij.'
„Het Volk" vermeldt onze cijfers en
vervolgt:
„Uit deze cijfers valt van allerlei af
te lezen. De Vrijheidsbonders hebben
voor de overgrote meerderheid alle ver
trouwen in hun huidige partij verloren
De jonge liberalen zijn klaarblijkelijk
zeer begerig naar een vernieuwing van
het liberalisme in progressieve richting
door toetreding van de vrijzinnig-demo
craten. De partijloze liberalen, die reeds
door hun ongeorganiseerd-zijn tonen
weinig politiek doorzicht te hebben, zijn
nogal aarzelend. De meerderheid der
vrijzinnig-democraten wil echter van
samenvloeien met de liberalen niet we
ten.
Ook de Hoefijzer-redacteur van het
„Handelsblad", de heer Elout, moet van
de fusie niets hebben. Hij staat, als
volgeling van wijlen mr. S. van Houten
aan de uiterste rechterzijde van de li
beralen en ziet tussen liberalen en vrij
zinnigen een hemelsbreed economisch
verschil. Hij zweert nog bij het dufste
Manchesterliberalisme, dat de staat al
leen een soort nachtwachters-dienst toe
wijst en voor de rest het dusgenaamde
vrije spel der maatschappelijke krachten
onbelemmerd wil laten. Op zijn beurt
doodsbenauwd, ducht de hoefijzerman,
dat toetreding van de vrijzinnig-demo
craten de liberalen op een soort staats-
;ocialistische weg zou brengen.
Stellig zul'en verreweg de meeste li'
beralen dit met hem eens zijn en als zij
toch voor de fusie zijn, is het uit de
nuchtere overweging, dat anders de
keuze voor de liberalen slechts zou
vroeg hij verschrikt.
„Zoudt u dat erg vinden?"
„Erg? Goede hemel, man, hij is toch
een menschelijk wezen, hè. Je zoud hem
het leven toch niet willen benemen?"
„Menschelijk? Ja ik denk van
wel", antwoordde Geraldi, op zijn lip
bijtend.
„Hij is nu lang genoeg bewusteloos
geweest; laat mij eens naar zijn hart
luisteren".
„Hij is nu niet bewusteloos'?', ant
woordde de fregatvogel. „Hij is al 'n
paar minuten wakker en luistert naar
wat wij zeggen."
Hij tikte zijn slachtoffer op den
schouder. „Renney!"
Geen antwoord. „Renney, wordt
wakker, ik wil met je praten."
Renney opende de oogen, wijd en hel
der; zij keken met een katachtigen
glans Geraldi aan.
„Hallo, jong", zeide hij, „jij zult er|
wel komen!"
„Dank je", antwoordde Geraldi. „Het
spijt me, dat ik je zoo heb moeten bin
den."
„Dat is in orde", zeide Renney be
leefd. Hij wrong zich in een zittende
houding. „Jullie hebt mijn bloedsom
loop gestremd met die touwen", klaag
de hij.
„Ze zitten ook te strak", zeide As
prey. „Kijk eens, zijn handen worden
al blauw!"
„Ze zullen straks wel groen worden,
voordat de vogels hem opeten", zeide
Geraldi kalm.
„Moord! Zie je!" zei de moordenaar
tot Asprey. „Je ziet, wat hij wil. Moord
is het eenige wat hem zal voldoen, de
bloedzuiger!"
Robert Asprey glimlachte tegen zijn
pseudo scherprechter.
„Daar zullen wij op ons gemak later
eens over spreken", zeide hiji.
„Doe dan wat je wilt", zeide Renney
ruw, maar er kwam een spottende uit
drukking in zijn oogen.
Er was geen waardigheid, noch sym
pathie in Renney, maar hij had stellig
een geweldige hoeveelheid begrip van
alles en iedereen.
„Ga zitten, ga zitten, jongens" zeide
hij. „Geef mij een kop koffie, terwijl
jullie spreekt en bedenk, dat «je zult
hangen, als je mij vermoordt. Ik ben
een vredig burger, verdomd als ik dat
niet ben!"
HOOFDSTUK XVIII.
Als een leeuw, een luipaard en een
wolf zaten zij in de hut van Robert As
prey, die, blijkbaar onverschillig voor
het gevaar, waaraan hij juist ontsnapt
was en voor de uiteindelijke maatrege
len ten opzichte van den moordenaar,
die nu hulpeloos voor hem zat» na
dacht over het nieuws, dat hem bereikt
had; maar de aandacht van Geraldi en
Renney was op elkander gericht. -
In hun houding was iets zoo oud als
Men bemerkt het soms zelf niet, dat de
stoelgang in de war is. Wat ge wel consta
teert 'n Loom opgeblazen gevoel, duizelig
heid, beslagen tong, hoofdpijn en meer van
die ongemakken. Maak eens „Schoon Schip"
met de nieuwste vinding van Apotheker
Dumont: Laxeer-Akkertjes. Ge proeft niets I
Geen paardenmiddel, dat Uw gestel in de
war brengt, dat U buikloop en hernieuwde
constipatie bezorgt, maar een prettig zacht
werkend laxeermiddel, hetwelk Uw inge
wanden schoon maakt en de normale wer
king daarvan herstelt. De bestanddeelen i
plantaardige stoffen, gal-extracten, melk
zuur-fermenten en chlorophylle werken
gezamenlijk op Uw geheele gestel. Laxeer-
Akkerljes geven voldoende, doch niet over
dreven ontlasting en regelen op natuurlijke
wijze de meest natuurlijke menschelijke
verrichting. Probeert ze eens I Ge zult
verbaasd en verrukt zijn over de blijvende
gunstige werking. Per 12 stuks 60 cent.
(Ing. Med.)
zijn om in schoonheid te sterven. De
geestdrift van de jonge liberalen voor
de fusie is van geheel andere oorsprong.
Zij zijn er diep van overtuigd, dat het
in de Vrijheidsbond een hopeloos oud
bakken boel is. Velen onder hen heb
ben ook een innerlijke weerzin tegen
het kille kapitalisme van de liberale
leiding. Tot koersverandering hopen zij
op de vrijzinnig-democraten.
Daartegenover valt de tegenzin der
vrijzinnig-democraten in de fusie volko
men te verklaren. Zij moeten, reeds
door hun geringe getalsterkte, ernstig
vrezen, dat zij het kind van de reke
ning zouden worden en dat niet zij de
star-behoudende meerderheid der libe
ralen naar moderner denkbeelden zou
den meesleepen, maar omgekeerd de
liberalen wat onder de vrijzinnig-demo
craten nog aan frisser gedachten leeft,
in hun behoudzucht zouden verstikken.
Zij stellen het zich zo voor, dat zij nood
gedrongen tijdens de crisis wel ver
plicht zijn de afbraak mee te maken,
doch dat zij na de crisis hun vroegere
wezen zullen hernemen. Of menigeen
onder hen niet in de regeringsperiode
hopeloos besmet werd, is een andere
zaak. Maar velen hopen nog i op een her
leving en wijzen daarom de fusie af.
Wat ons betreft, wij zouden die fu
sie ook betreuren. Het was Troelstra
niet in de laatste plaats, die destijds
bestendig er op heeft aangestuurd, dat
de vooruitstrevenden uit de vroegere
Liberale Unie zich daarvan afscheidden
en zich met de oude radicalen verenig
den tot de Vrijzinnig-Democratische
Bond. Het kiesrecht markeerde toen de
scheidingslinie en juist terwille van het
algemeen kiesrecht bevorderde Troelstra
deze ontwikkeling. In de Vrijheidsbond
zijn trouwens de Unie-liberalen geheel
opgegaan in de conservatieve oud-li
beralen.
Thans, bij de verkiezingen, zijn de
vrijzinnig-democraten nog wel zo hard
verslagen als de liberalen. Zij hebben
het door hun reactionnair gedrag der
laatste jaren ten volle verdiend. Verre
van ons echter daarover te verheugen,
bejammeren wij het. De sociaal-demo
cratie is er allerminst bij gebaat, als de
geheele burgerij reactionnair wordt. Wij
hebben integendeel naast ons een voor
uitstrevende groep van hogere beamb
ten, ingenieurs, werkgevers, grote mid
denstanders en dergelijken nodig, zeker
bij onze brede plannen tot maatschap
pelijke hernieuwing, gelijk in ons Plan
van de Arbeid vervat. Verdwijning van
de vrijzinnig-democraten of hun opslor
ping door het verstokte economische
liberalisme is voor ons een onvermengd
nadeel. Hun weder-opstanding uit het
zelfgekozen verval hebben wij te be
vorderen. Daarom hopen wij, dat de
usie uitblijft."
de haat zelf, maar er was ook iets even
nieuw als de rivaliteit tusschen twee
schooljongens op de speelplaats. Zij ke
ren elkander belangstellend aan; ieder
ïad den aard van den ander beproefd;
geen van beiden was te licht bevonden,
gemeten volgens een zekeren grimmi-
gen standaard.
Plotseling her4pnerde de gastheer
zich, dat het eten gereed was. Hij zette
ret op tafel en stond er op, dat Renney
met vrije handen mede zou aanzitten,
waarop Geraldi kalm opmerkte: „U
radt zooeven de revolver van dien man
onder uw neus; als u zijn handen vrij
'aat, zult u spoedig weer een wanen
op u gericht krijgen. Maar dit is uw
eigen huis en ik veronderstel, dat het
aan u staat om te zeggen wat er ge
beuren zal."
Robert Asprey maakte Renney vrij,
die opstond, zijn ledematen uitstrekte
en zonder een woord te zeggen aan ta
fel ging zitten. Zij aten in stilte, ieder
bezig met zijn eigen gedachten en ke
ken elkander aan.
„Geraldi", zeide Asprey, zich plotse
ling uit zijn somber nadenken losruk
kend, „ik heb vanavond mijn leven aan
je te danken. Ik heb je daarvoor niet
bedankt; er is geen manier om een
man voor zooiets te danken, maar zeg
mij eens, wie je op deze zending uit
zond."
(Wordt vervolgd