TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GÜESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 13; JULI 1935, No. 163, ONZE TROONOPVOLGING KRONiElC van den DAG. De Goesche Gasfabriek bestaat 75 jaar 3 ij d' bij de Bloem- en Zaadw door W. G. DE BAS. Evenals elders in den lande schijnt men ook in Zeeland zich met zorg af te vragen, wat met de kroon en den troon der Nederlanden zal geschieden, wan neer onze Koningin en Prinses Juliana plotseling uit ons midden zouden wor den weggerukt. Ook vorsten zijn sterfe lijk. Zij met al hun plichten, zijn meer nog dan gewone stervelingen bloot gesteld aan alle risico's van het drukke verkeer op den openbaren weg en vau het snelle vervoer. Ons kostbaar vorsten- bezit is tevens een wankel bezit. De tegenwoordige dynastieke toestand des Lands is uiterst netelig. Dezen te ver doezelen beteekent struisvogelpolitiek. Men dient hem tijdig en oordeelkundig onder de oogen te durven zien. De troon en kroon der Nederlanden zijn vóór en boven alles nationaal bezit. Ieder Nederlander dient zich ten volle bewust te zijn van de mogelijkheden der dyna stieke toekomst. Hoezeer aan dit onder werp óók een „persoonlijke" zijde is verbonden, hier dient Landsbelang te gaan boven het ontzien van persoonlijke gevoeligheden. Mij is de vraag gesteld: „wie op dit oogenblik recht op den troon van Ne derland zou kunnen doen gelden, indien wij van de onderstelling zouden uitgaan, dat H. M. Koningin Wilhelmina en H. K. H. Prinses Juliana, beiden tegelijker tijd b.v. bij een automobiel- of een spoorwegongeluk om het leven zou den komen? Het antwoord op deze exacte, aclu- eele vraag luidt kort en bondig: „Nie mand", Onze troonopvolging is geregeld in de eerste afdeeling van het tweede hoofd Zou Mussolini het toch maar liever niet op een oorlog laten aankomen? Het werd in elk geval een zeer kostbare geschie denis, De merkwaardige verklaring van Sir Samuel Hoare. Men schijnt in de kringen der hooge politiek de hoop, dat in Oost-Afrika een oorlog zal worden voorkomen, nog niet s opgegeven te hebben. Daarbij gaat men dan uit van de onderstelling, dat Mus solini in zijn hart toch eigenlijk moeilijk op een gewapend conflict gebrand kan zijn, aangezien dit Italië duur te staan zou kunnen komen. Het terrein van den strijd ligt duizenden kilometers van Ita lië af. Zoodr,a het op een vechten ging, zou de Italiaansche regeering voortdu rend meer troepen naar Oost-Afrika moeten doen verschepen en zich tevens ontzaglijke offers dienen te getroosten voor hun uitrusting cn proviandeering. De zaak staat tenslotte niet zoo dat de zwarthemden gemakkelijk spel met de Abessijnen zullen hebben. Vroeger ging het verwerven van koloniale gebieden betrekkelijk eenvoudig. Met een krach- tigen, goed georganiseerïïen tegenstand hoefden de in Afrika koloniseerende mo gendheden nauwelijks rekening te hou den. De inheemsche bevolking beschik te niet over voldoende wapenen en an dere middelen, om het met succes tegen het blanke ras te kunnen opnemen. Met Abessymë is het echter heel an ders gesteld. Volgens mededeelingen van buitenlanders, die er gewoond heb ben of nog wonen, beschikt de Abes- sijnsche keizer over een leger, dat er niet al te abominabel uitziet. Onder lei ding van Europeesche officieren moet het vrij behoorlijk gedrild en uitgerust zijn. Al kan het natuurlijk niet halen bij 't Italiaansche, aan modern o.orlogstuig (als bommenwerpers, tanks etc.) man keert 't niet. En dan is er 'n reusachtig menschen-materiaal voorhanden. Als de desbetreffende berichten juist zijn, zou het Abessijnsche volk, uitgezonderd dan eenige wilde stammen in afgelegen stre ken, in een soort van nationale roes zijn komen te verkeeren en melden zich sinds maanden duizenden en duizenden uit alle deelen des lands aan voor den militairen dienst. Het is vrijwel ondenk baar, dat het Abessijnsche leger op den duur opgewassen zou zijn tegen het Italiaansche, maar zonder ontzaglijke in spanning en offers zou Mussolini het toch niet klaarspelen. De afgelegen lig ging van het oorlogsterrein en het kli maat zullen hem parten spelen. Zonder twijfel werd een oorlog daarom een ver schrikkelijk kostbaar avontuur, zoo kostbaar, dat het de vraag zou zijn, of Italië er niet voor lange, lange jaren de ellendige gevolgen van zou ondervin den. Men onderstelt, dat Mussolini dit alles heel goed beseft en daarom slechts in uiterste instantie tot een oorlog zal be sluiten. Al zijn dreigementen en oorlogs voorbereidingen zouden er dus op ge richt zijn, op het geschikte moment zon der strijd een flinke buit in de wacht te sleepen. Niet alleen Abessymë dient daartoe dan onder druk gezet te wor den, maar Engeland eveneens, opdat dit willig wordt voor het doen van conces sies. Het kan zijn, dat degenen, die aldus denken, gelijk zullen krijgen. Als men echter nagaat, hoeveel kosten Italië zich reeds voor het Abessynsche avontuur heeft getroost, ontkomt men moeilijk aan den indruk, dat de prijs, die Mussolini eventueel van een oorlog zal afhouden heel hoog moet zijn; zoo hoog, dat men mag betwijfelen, of hij betaald kan worden. Abessynië wil geen Itali- aansch protectoraat. Zou Mussolini het voor minder doen; b.v. voor concessies op economisch gebied? En hoe zouden die dan moeten worden verleend? Het is denkbaar, dat Engeland ten deze een handje ging helpen. Van Londen uit kan er natuurlijk een ontzaglijken druk op Abessynië worden uitgeoefend. Maar dan werd het de groote vraag, of men met voortdurend met nieuwe wrijvingen tusschen Italianen en Abessijnen te stel len kreeg. Sir Samuel Hoare, de Britsche mi nister van buitenlandsche zaken, heeft in zijn politieke rede, eergisteren in het Lagerhuis o.a. gezegd, dat Engeland de behoefte van Italië aan expansie erkent. De Italianen hebben dat met voldoe ning vernomen en stellen nu natuurlijk de vraag, wat de Engelschen hebben aan te bieden, om die erkenning in de prak tijk tot uitdrukking te brengen. Dat is een logische vraag en misschien werd de verklaring wel afgelegd, om een nieuw Engelsch bemiddelingsvoorstel in te lui den. Men mag hopen, dat het dat voor stel dan beter zal vergaan, dan Enge- land's eerste aanbod van een offer. Een steeds stijgend debiet Data en cijfers Gebruikt meer gas en meer cokes. In den zijgevel van de Goesche Gas fabriek, aan den havenkant, lezen we op een hard-blauwen steen: DEZE GASFABRIEK GAF HET EERST LICHT DEN 30 JULY 1860 ONDER HET BESTUUR VAN DEN BURGEMEESTER MR. M. P. BLAAUBEEN EN DE- WETHOUDERS, J. W. VAN KERKWIJK EN C. H. KAKEBEEKE Uit dit opschrift blijkt dus, dat de Goesche Gasfabriek op 30 Juli a.s. vijf enzeventig jaar geleden, voor het eerst in bedrijf gesteld werd. Hoewel het niet de bedoeling is, ,aan dit jubileum een feestelijk karakter te geven de tijdsomstandigheden zijn er niet naar meende de pers toch, dat er reden was dezen datum niet onopge merkt te laten passeeren.. Ook de stich ting der gasfabrieken is een stap op den weg der evolutie, en Zuid-.Beveland, en in 't bijzonder Goes, hebben ,alle reden, de stichting van de Goesche gasfabriek met voldoening te herdenken. De directeur, de heer K. K. Brink, was zoo welwillend de pers te ontvan gen, en eeq aantal bijzonderheden mede te deelen, die wel waard zijn bij deze gelegenheid gememoreerd te worden, terwijl hij tevens een overzicht gaf van dit omvangrijke bedrijf, intern zoowel als extern. stuk van onze grondwet, inzonderheid bij de artikelen 10 tot en met 14. Onze Koningin bezit slechts één kind een dochter. Komt onze Koningin te overlij den, dan volgt volgens artikel 12 G. W. Prinses Juliana op. Deze is niet alleen naast, doch tevens eenig gerech tigde tot den troon. De Prinses is thans kinderloos. Zoolang zulks het geval blijft, baten bij haar dood de ar tikelen 11 tot en met 14 G, W. die voorzien in de troonopvolging tot er» met den derden graad van bloedver wantschap (achterkleinzoons of achter kleindochters) ons niets. Nu schrijft ar tikel 18 G. W. voor, dat „wanneer voor uitzicht bestaat, dat geen bevoegde op volger naar de Grondwet aanwezig zal zijn, deze kan worden benoemd bij eene wet, waarvan het ontwerp door den Ko ning wordt voorgedragen. De Staten- Generaal, daartoe in dubbelen getale bijeengeroepen, beraadslagen en beslui ten daarover in vereenigde vergade ring". Tot dusverre heeft voor zoo ver ons bekend onze Koningin een dergelijk ontwerp van wet niet voorge dragen- AIzoo is in de troonopvolging niet voorzien. Ontvallen Koningin en Prinses ons dus gelijktijdig, dan vindt artikel 19 G. W. toepassing. Dit artikel luidt: „Wanneer bij overlijden des Ko- nings geen bevoegde opvolger naar de Grondwet bestaat, worden de Staten- j Generaal binnen vier maanden na het overlijden door den Raad van State in dubbelen getale bijeengeroepen, ten einde in vereenigde vergadering een Koning te benoemen". Dit is het geval van de Koningskeuze. Zooals thans de toekomst onzer dynastie zich laat aan zien, komt ons Volk zeer waarschijnlijk voor het moeilijke geval van konings keuze te staan. Terloops zij in herin- ring gebracht, dat volgens artikel 44 G. W. bij het overlijden des Konings, zoo lang niet in de troonopvolging volgens artikel 19 G. W. is voorzien, het ko De Goesche Gasfabriek was .aanvan kelijk gelijk de meeste dezer bedrij ven een particuliere onderneming. De fabriek werd gebouwd door het inge nieursbureau Van der Made, te Dord recht, voor rekening van de fa. C, Ver loop Zoon, architecten en ingenieurs. Daarna ging ze over in handen van „De Algemeene Nederlandsche Gasverlich ting en V'erwarmings Maatschappij", te 's-Gravenhage, directeur de hr. De Jong, waarvoor de heer W. de Liefde te Goes als directeur optrad. Al spoedig bleek, dat de capaciteit der f.abriek te gering was. De gasber- ging bestaande; uit twee keteltjes van 150 m3 inhoud werd verdubbeld met een gasketel van 300 m3. De stokeri werd vergroot, de ovens werden gemo derniseerd, een nieuwere methode van zuiveren werd toegepast; de buisleiding werd verwijd, enz. Daarbij werd te Goes, voor het eerst in Nederland, gebruik gemaakt van buizen met gummidichting. In 1876 werd de hr. W. de Liefde overgeplaatst naar Hoorn en werd de boekhouder, de heer P. C. van der H.aa- gen, tot directeur benoemd. Juli 1QO na een onverwacht vertrek van den heer Haagen toen in allerijl in deze func+ie moest worden voorzien werd de 19-jarige zoon van den eersten directeur, de hr. H. de Liefde, als direc teur aangesteld. De f.abriek bleef in dien tijd op vrijwel constante hoogte. Wel werden regelma tig verbeteringen toegepast, maar uit breiding was niet noodig, daar ook Goes in die dagen van gelijken omvang en inwonertal bleef. De gasprijs was en bleef 14: cent per ml 31 December 1886 liep de concessie ten einde. Gemeente-exploitatie 1 Janu.ari 1887 werd de Goesche Gas fabriek gemeentebedrijf en eerste direc teur voor de gemeente was de heer G. J. Wolters. Tevens werd een Gascom- missie benoemd, waarvan de heer J. J. Ochtman voorzitter was. Het bedrijf, dat de laatste jaren wat achter gera.akt was de concessionaris had immers geen noemenswaard belang meer bij verbetering en uitbreiding werd nu grondig herzien. Als adviseur trad hierbij op de heer P. Polet, des tijds directeur van de Middelburgsche gasfabriek. In het begin der gemeentelijke ex ploitatie bedroeg het aantal afnemers 250, zegge tweehonderd en vijftig. Vol gens de concessionaris moest dit echter in „betere tijden' veel grooter geweest zijn, nl. wel 500, zegge vijfhonderd. De gasafname bedroeg het eerste jaar on geveer 200,000 m3. Ruim 11000 hl kolen werd verbruikt. 1890 vertrok de heer Wolters naar Zaandam en werd als directeur opge volgd door den heer D. de Koning, °de Goesche gemeente-architect. Vermelden we uit dien tijd nog een paar interessante cijfers. De stokersloo- nen bedroegen 14 cent per uur. Ze werk ten 12 uur per dag. Het weekloon be- FToe^ f 9 tot f 11. De incasseerder M. J. van Houten kreeg f 25 per jaar vergoed. Gas scheen in dezen tijd nog een luxe t® zijn. In 1896 deed het koken op gas zijn intrede en werd er over gedacht daarvoor gas tegen lageren prijs beschik baar te stellen. Ook de gasverlichting werd inmiddels populairder door de uii- ninklijk gezag wordt waargenomen door den Raad van State. Keeren we nu weer tot de vraag te rug: „Koningin en Prinses ontvallen ons gelijktijdig; wie volgt dan op Antwoord: de Raad van State neemt voorloopig het koninklijk gezag waar (art, 44 G. W.). Binnen vier maanden na het overlijden roept de Raad van Sta te de Staten-Generaal in dubbelen ge tale bijeen, ten einde in een vereenigde Vergadering een Koning te benoemen (art. 19 G. W.) Rechten op den troon kan niemand doen gelden. Waarom niet? Omdat art. 14 G. W. alleen en uit sluitend de rechten erkent van „den man of de vrouw, die den laatst overleden Koning, in de lijn der afstamming van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, het naast, doch niet verder dan in den jderden graad van bloedverwantschap, bestaat". Deze zijn achterkleinkinderen, die niet bestaan. Vroeger vóór de grondwets herziening van 1922 kwamen ook de afstammelingen der zijtakken van ons regeerend vorstenhuis, b.v. die van groothertogin Sophie van Saksen-Wei- r:ar (zuster'van Koning Willem III), als ook de vorsten uit het Huis Wied en der Zweedsche en Deensche koningsgeslach ten in aanmerking. De oudste dochter (Louise) van Prins Frederik der Neder landen (zoon van Koning Willem I) was gehuwd met Koning Karei XV van Zweden en iNoorwegen; hun dochter (Louise) met Koning Frederik VIII van Denemarken. De tweede dochter van Prins Frederik Marie was gehuwd met Willem, Vorst Zu Wied. De rech ten van al deze z.g. „cognaten" zijn bij de grondwetsherziening van 1922 afgesneden. Alleen de z.g. „agna - ten" tot en met den derden graad kun nen rechten doen gelden. En deze be staan niet! Wat leert artikel 19 G. W. ons nu verder Over de koningskeuze beslist niet ons volk als massa, doch de volks vinding en verbetering van het gloei kousje. In 1900 werd het gasgloeilicht ook voor de straatverlichting toegepast. De gasberging, in 1887 was nog een houder van 900 m3 bijgebouwd, bleek cpnieuw te klein en in 1904 volgde ver dere uitbreiding met een houder van 2500 m3. In 1907 was het kolenverbruik tot 22000 hl gestegen. In 1913 werd aan den directeur, den heer D, de Koning, op zeer eervolle wijze ontslag verleend, en tot zijn op Volger werd de heer S. H. Bonthuis be noemd. 1914 .kwam de gasvoorziening van Wilh.elminadorp tot stand en 1916 die van Kloetinge, Een volgende merkwaardige datum is 29 November 1919, toen men op feeste lijke wijze herdacht dat de jaarproduc tie der Goesche Gasfabriek tot 1,000,000 m3 was gestegen. 1922 vertrok de heer S. H. Bonthuis naar Almelo en in zijn plaats werd de heer K. K. Brink tot directeur benoemd, die op heden nog in functie is. 1925 kwam de gasberging opnieuw in het gedrang en in 1926 werd nogmaals een gasketel bijgebouwd, met een van 4000 m3. De productie bedroeg dat jaar juist 10 jaar geleden ruim 1,500,000 m3. In 1930 werd Kapelle van gas voor zien, in 1932 volgde Wemeldinge en in 1933 Krabbendijke. De laatstgenoemde uitbreidingen betrof de overname van fabrieken, waardoor de gasvoorziening zich uitstrekte tot de gemeenten Krui- ningen, Schore en Rilland-Bath. Vergelijkende cijfers. Het achterliggende jaar bedroeg de productie 2,500,000 m3, het kolenver bruik ruim 81,000 hl en het aantal af nemers steeg tot 5315. Men vergelijke deze cijfers eens met de eerstgenoemde: productie 200,000 m3; verbrujk kolen 11,000 hl; aantal afnemers 250! En de gasberging, die 300 m3 bedroeg (2 ketels van 150 m3) bedraagt thans 74000 m3 (1 ketel van 900 m3, 1 van 2500 m3 en 1 van 4000 m3). Nog een paar cijfers: waren de loonen hierboven genoemd 9 tot 11 gulden, bij een werkweek van plm. 75 uur, thans worden loonen betaald van 25, 26, 29 en 31 gulden bij een werkweek van 48 uur. In het continubedrijf is deze werktijd reeds 42 uur geweest doch moest een paar jaar geleden weer verlengd wor den. Er is thans 34 man vast personeel aan de gasfabriek verbonden. Merken we bij al deze cijfers ook nog op, dat de lengte van het buizennet thans plm. 115 km bedraagt, dus 4V, maal den afstand GoesMiddelburg. We noemden, om niet al te uitgebreid te worden, slechts enkele gebeurtenis sen en cijfers, maar dat deze een ge- heele geschiedenis van arbeid, koop en verkoop, afbraak en opbouw, en "ook zorgen met zich brachten, behoeft wel haast niet opgemerkt te worden. Er werden proeven genomen met di verse soorten kolen, samenstelling gas, nieuwe instrumenten, een ander soort buizen, natte en droge meters, enz. enz. Er moest terrein bij gekocht worden, nieuwe huizen en nieuwe ovens werden debouwd. Er waren moeilijkheden met het scheefzakken van den gashouder van 2500 m3, en met klanten,, die dach ten dat het gas vervalscht werd waterdamp (vandaar watergas); met vertegenwoordiging. Naast de „bestaan de' Staten-Generaal worden op de gewone wijze nóg honderd Tweede- Kamerleden en vijftig Eerste-Kamerle- den gekozen en deze 300 dames en hee- ren kiezen te zamen onzen nieu wen koning. Van volksstemming is geen sprake De volksvertegenwoordiging wikt en beschikt over het dynastiek lot van Land en Volk. Het Nederlandsche volk als massa is in deze onmon dig De grondwetscommissie van 1918, die de grondwetsherziening van 1922 voorbereidde, heeft wel degelijk het referendum overwogen. Zij redeneerde zeer terecht, dat door afsnijding der rechten van alle cognaten de troonopvolging aanmerkelijk was be snoeid en de kans op koningskeuze in evenredige mate was toegenomen. Zij achtte het geval zeer goed denkbaar, dat niemand voor een dergelijke keuze in aanmerking zou komen of te vinden zou zijn. Daarom wenschte zij de mo gelijkheid te openen om door volks stemming te komen tot verandering van staatsvorm (b.v. van constituti'o- neele monarchie tot republiek). Van linkerzijde is dit voorstel zeer onder steund. De Regeering heeft dit echter niet aanvaard. Zij betoogde, dat de con- stitutioneele monarchie voor Nederland de juiste staatsvorm wordt geacht, die in de grondwet is vastgelegd. Het zou dus haars inziens inconsequent zijn, wanneer die zelfde grondwet de mogelijkheid schiep, om tot verande ring van staatsvorm te geraken. Hier door heeft de Regeering niet geheel ten onrechte zich het verwijt op den hals gehaald, zelf inconsequent te zijn, omdat zij de troonopvolging aanmerke lijk heeft besnoeid, daar zij het begin sel voorstond, dat een koning iemand moest zijn, die nationaal voelt en ver de oplosbare KUNSTMEST) DRVnii Yoor kamerplanten, 40 ct. p. tl gratis (Ingez. Med.) zmg .els- visschers, die beweerden, dat het afval» water alle visch in de haven doodde en met een ergen drogen zomer. De groote oorlog gaf het gas een knauw en de electriciteit scheen het om hale te zullen brengen. Maar langs al die wederwaardigheden marcheerde het Goesche Gasbedrijf steeds voorwaarts. Het nam regelmatig in omvang toe; het produceerde goed en goedkoop gas, en maakte behoorlijke winsten (die de gemeente de achterlig gende jaren hard van noode had!) Bedrijf en cliënten. En het bedrijf mag gezien worden. Vandaar dat de heer Brink het de pers zoo gaarne toonde. We wandelden door de smidse, het magazijn, langs de ovens; bekeken het ketelhuis, de machinekamer, het zuiver- huis, de pompinstallatie; werden inge licht over natte zuivering, droge destil latie, generators, condensors, exhausters, enz. enz. En we reden ook per auto langs het buizennet van 115 km lengte, met de op bepaalde punten geplaatste regulateurs, de kleine magazijnen en werkplaatsen, de gashouders te Krab bendijke, Wemeldinge en Hansweert. We zagen dat groote laboratorium in wer king, dat „Goesche Gasfabriek" heet, en we volgden het product op weg naai de cliënten. En we kregen steeds meer den indruk: dat zaakje is in orde. Hier is een gezond, hecht bedrijf, met een man aan het roer met kennis van en liefde voor dat bedrijf en met personeel van hoog tot laag, dat die kennis en liefde deelt, en eveneens voor zijn taak berekend is. Er is nog iets in den heer Brink, dat prettig .aandoet, en zeker evenzeer van groote waarde is voor den gezonden gang van zaken van het Gasbedrijf: dat is de wijze waarop hij over zijn „cliën ten" spreekt. Zijn ideaal is: zijn clië" ten goed gas tegen zoo laag mogelijken prijs te leveren en ze op alle mogelijke wijze te gerieven, en d,aarbij is het hem gelijk of die cliënt te Goes, te Schore of te Krabbendijke woont. Ja, we kre gen bijna den indruk, dat zijn jongste kinderen hem het naast aan het hart liggen. En, inderdaad, Goes heeft alle reden om over zijn gasfabriek tevreden te zijn, maar d.aar op het land zou men óók goedkooper gas moeien hebben. Dit zou het debiet weer ten goede komen. En hoe grooter het debiet hoe gunstiger de exploitatierekening. Anderzijds is het juist thans echter een moeilijke tijd om iets voor de cli ënten, en in het bijzonder de jongst- aangesloten gemeenten te doen. De uit komsten der overgenomen buitengemeen ten voldoen nog niet aan de verwach tingen. Om het eens populair uit te drukken: er moet nog geld bij. Onge twijfeld ligt dit voor een zeer groot deel aan de steeds ongunstiger worden de omstandigheden. Men bezuinigt op al les, dus ook op g.as. En hier en daar gaat men het weer eens met petroleum probeeren. Wij twijfelen niet, of ook deze moei lijkheden, deze kleine inzinking, zal het trouwd moet zijn met al onze inheent» sche toestanden. Bij koningskeuze zou men naar alle waarschijnlijkheid zich tot een vreemden vorst moeten wenden, wat in strijd is met het begin sel van een nationaal koningschap. Wanneer geen koningskeuze mogelijk ware en verandering van staatsvorm wenschelijk zou blijken, dan moest volgens de Regeering in de eerste plaats de grondwet worden gewijzigd Grondwetswijziging gaat echter ge paard met Kamerontbinding en nieuwe Kamerverkiezingen. Ook langs dezen weg komt men dus weer terecht bij de volksvertegenwoordiging. Hoe men 't ook wendt of keert: het Nederlandsche Volk als massa heeft over zijn eigen regeenngsvorm in de naaste toe komst niets te zeggen. De volksverte genwoordiging is in deze almachtig, waardoor het gevaar niet denkbeeldig is, dat de belangrijke vraagstukken van koningskeuze of verandering van staatsvorm zullen worden beinvloed door politieke en godsdienstige opvat tingen. Zij zullen het besluit vormen der Staten-Generaal, doch niet van het Ne derlandsche Volk. Ons Koningsbezit ik herhaal het nogmaals is een wankel bezit De dy nastieke toekomst van ons Land is zeer onzeker. Het vraagstuk der troonopvol ging is uiterst actueel. Regeering en Volk zijn echter huive rig, dit onder de oogen te durven zien om de persoonlijke zijde, die daaraan is verbonden. Gouverner c' est prévoirl Neêrland let op Uw Saeck

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5