TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GÜESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 13; JULI 1935, No. 163,
ONZE TROONOPVOLGING
KRONiElC van den DAG.
De Goesche Gasfabriek bestaat
75 jaar
3 ij d'
bij de Bloem- en Zaadw
door
W. G. DE BAS.
Evenals elders in den lande schijnt
men ook in Zeeland zich met zorg af te
vragen, wat met de kroon en den troon
der Nederlanden zal geschieden, wan
neer onze Koningin en Prinses Juliana
plotseling uit ons midden zouden wor
den weggerukt. Ook vorsten zijn sterfe
lijk. Zij met al hun plichten, zijn meer
nog dan gewone stervelingen bloot
gesteld aan alle risico's van het drukke
verkeer op den openbaren weg en vau
het snelle vervoer. Ons kostbaar vorsten-
bezit is tevens een wankel bezit. De
tegenwoordige dynastieke toestand des
Lands is uiterst netelig. Dezen te ver
doezelen beteekent struisvogelpolitiek.
Men dient hem tijdig en oordeelkundig
onder de oogen te durven zien. De troon
en kroon der Nederlanden zijn vóór
en boven alles nationaal bezit. Ieder
Nederlander dient zich ten volle bewust
te zijn van de mogelijkheden der dyna
stieke toekomst. Hoezeer aan dit onder
werp óók een „persoonlijke" zijde is
verbonden, hier dient Landsbelang te
gaan boven het ontzien van persoonlijke
gevoeligheden.
Mij is de vraag gesteld: „wie op dit
oogenblik recht op den troon van Ne
derland zou kunnen doen gelden, indien
wij van de onderstelling zouden uitgaan,
dat H. M. Koningin Wilhelmina en H.
K. H. Prinses Juliana, beiden tegelijker
tijd b.v. bij een automobiel- of een
spoorwegongeluk om het leven zou
den komen?
Het antwoord op deze exacte, aclu-
eele vraag luidt kort en bondig: „Nie
mand",
Onze troonopvolging is geregeld in de
eerste afdeeling van het tweede hoofd
Zou Mussolini het toch maar
liever niet op een oorlog laten
aankomen? Het werd in elk
geval een zeer kostbare geschie
denis, De merkwaardige
verklaring van Sir Samuel
Hoare.
Men schijnt in de kringen der hooge
politiek de hoop, dat in Oost-Afrika een
oorlog zal worden voorkomen, nog niet s
opgegeven te hebben. Daarbij gaat men
dan uit van de onderstelling, dat Mus
solini in zijn hart toch eigenlijk moeilijk
op een gewapend conflict gebrand kan
zijn, aangezien dit Italië duur te staan
zou kunnen komen. Het terrein van den
strijd ligt duizenden kilometers van Ita
lië af. Zoodr,a het op een vechten ging,
zou de Italiaansche regeering voortdu
rend meer troepen naar Oost-Afrika
moeten doen verschepen en zich tevens
ontzaglijke offers dienen te getroosten
voor hun uitrusting cn proviandeering.
De zaak staat tenslotte niet zoo dat de
zwarthemden gemakkelijk spel met de
Abessijnen zullen hebben. Vroeger ging
het verwerven van koloniale gebieden
betrekkelijk eenvoudig. Met een krach-
tigen, goed georganiseerïïen tegenstand
hoefden de in Afrika koloniseerende mo
gendheden nauwelijks rekening te hou
den. De inheemsche bevolking beschik
te niet over voldoende wapenen en an
dere middelen, om het met succes tegen
het blanke ras te kunnen opnemen.
Met Abessymë is het echter heel an
ders gesteld. Volgens mededeelingen
van buitenlanders, die er gewoond heb
ben of nog wonen, beschikt de Abes-
sijnsche keizer over een leger, dat er
niet al te abominabel uitziet. Onder lei
ding van Europeesche officieren moet
het vrij behoorlijk gedrild en uitgerust
zijn. Al kan het natuurlijk niet halen bij
't Italiaansche, aan modern o.orlogstuig
(als bommenwerpers, tanks etc.) man
keert 't niet. En dan is er 'n reusachtig
menschen-materiaal voorhanden. Als de
desbetreffende berichten juist zijn, zou
het Abessijnsche volk, uitgezonderd dan
eenige wilde stammen in afgelegen stre
ken, in een soort van nationale roes zijn
komen te verkeeren en melden zich
sinds maanden duizenden en duizenden
uit alle deelen des lands aan voor den
militairen dienst. Het is vrijwel ondenk
baar, dat het Abessijnsche leger op den
duur opgewassen zou zijn tegen het
Italiaansche, maar zonder ontzaglijke in
spanning en offers zou Mussolini het
toch niet klaarspelen. De afgelegen lig
ging van het oorlogsterrein en het kli
maat zullen hem parten spelen. Zonder
twijfel werd een oorlog daarom een ver
schrikkelijk kostbaar avontuur, zoo
kostbaar, dat het de vraag zou zijn,
of Italië er niet voor lange, lange jaren
de ellendige gevolgen van zou ondervin
den.
Men onderstelt, dat Mussolini dit alles
heel goed beseft en daarom slechts in
uiterste instantie tot een oorlog zal be
sluiten. Al zijn dreigementen en oorlogs
voorbereidingen zouden er dus op ge
richt zijn, op het geschikte moment zon
der strijd een flinke buit in de wacht te
sleepen. Niet alleen Abessymë dient
daartoe dan onder druk gezet te wor
den, maar Engeland eveneens, opdat dit
willig wordt voor het doen van conces
sies.
Het kan zijn, dat degenen, die aldus
denken, gelijk zullen krijgen. Als men
echter nagaat, hoeveel kosten Italië zich
reeds voor het Abessynsche avontuur
heeft getroost, ontkomt men moeilijk
aan den indruk, dat de prijs, die
Mussolini eventueel van een oorlog zal
afhouden heel hoog moet zijn; zoo hoog,
dat men mag betwijfelen, of hij betaald
kan worden. Abessynië wil geen Itali-
aansch protectoraat. Zou Mussolini het
voor minder doen; b.v. voor concessies
op economisch gebied? En hoe zouden
die dan moeten worden verleend? Het
is denkbaar, dat Engeland ten deze een
handje ging helpen. Van Londen uit kan
er natuurlijk een ontzaglijken druk op
Abessynië worden uitgeoefend. Maar
dan werd het de groote vraag, of men
met voortdurend met nieuwe wrijvingen
tusschen Italianen en Abessijnen te stel
len kreeg.
Sir Samuel Hoare, de Britsche mi
nister van buitenlandsche zaken, heeft
in zijn politieke rede, eergisteren in het
Lagerhuis o.a. gezegd, dat Engeland de
behoefte van Italië aan expansie erkent.
De Italianen hebben dat met voldoe
ning vernomen en stellen nu natuurlijk
de vraag, wat de Engelschen hebben aan
te bieden, om die erkenning in de prak
tijk tot uitdrukking te brengen. Dat is
een logische vraag en misschien werd de
verklaring wel afgelegd, om een nieuw
Engelsch bemiddelingsvoorstel in te lui
den. Men mag hopen, dat het dat voor
stel dan beter zal vergaan, dan Enge-
land's eerste aanbod van een offer.
Een steeds stijgend debiet
Data en cijfers Gebruikt
meer gas en meer cokes.
In den zijgevel van de Goesche Gas
fabriek, aan den havenkant, lezen we
op een hard-blauwen steen:
DEZE GASFABRIEK GAF HET
EERST LICHT DEN 30 JULY
1860 ONDER HET BESTUUR
VAN DEN BURGEMEESTER
MR. M. P. BLAAUBEEN EN DE-
WETHOUDERS, J. W. VAN
KERKWIJK EN C. H. KAKEBEEKE
Uit dit opschrift blijkt dus, dat de
Goesche Gasfabriek op 30 Juli a.s. vijf
enzeventig jaar geleden, voor het eerst
in bedrijf gesteld werd.
Hoewel het niet de bedoeling is, ,aan
dit jubileum een feestelijk karakter te
geven de tijdsomstandigheden zijn er
niet naar meende de pers toch, dat
er reden was dezen datum niet onopge
merkt te laten passeeren.. Ook de stich
ting der gasfabrieken is een stap op den
weg der evolutie, en Zuid-.Beveland, en
in 't bijzonder Goes, hebben ,alle reden,
de stichting van de Goesche gasfabriek
met voldoening te herdenken.
De directeur, de heer K. K. Brink,
was zoo welwillend de pers te ontvan
gen, en eeq aantal bijzonderheden mede
te deelen, die wel waard zijn bij deze
gelegenheid gememoreerd te worden,
terwijl hij tevens een overzicht gaf van
dit omvangrijke bedrijf, intern zoowel
als extern.
stuk van onze grondwet, inzonderheid
bij de artikelen 10 tot en met 14. Onze
Koningin bezit slechts één kind een
dochter. Komt onze Koningin te overlij
den, dan volgt volgens artikel 12 G.
W. Prinses Juliana op. Deze is niet
alleen naast, doch tevens eenig gerech
tigde tot den troon. De Prinses is thans
kinderloos. Zoolang zulks het geval
blijft, baten bij haar dood de ar
tikelen 11 tot en met 14 G, W. die
voorzien in de troonopvolging tot er»
met den derden graad van bloedver
wantschap (achterkleinzoons of achter
kleindochters) ons niets. Nu schrijft ar
tikel 18 G. W. voor, dat „wanneer voor
uitzicht bestaat, dat geen bevoegde op
volger naar de Grondwet aanwezig zal
zijn, deze kan worden benoemd bij eene
wet, waarvan het ontwerp door den Ko
ning wordt voorgedragen. De Staten-
Generaal, daartoe in dubbelen getale
bijeengeroepen, beraadslagen en beslui
ten daarover in vereenigde vergade
ring". Tot dusverre heeft voor zoo
ver ons bekend onze Koningin een
dergelijk ontwerp van wet niet voorge
dragen- AIzoo is in de troonopvolging
niet voorzien. Ontvallen Koningin en
Prinses ons dus gelijktijdig, dan vindt
artikel 19 G. W. toepassing. Dit artikel
luidt: „Wanneer bij overlijden des Ko-
nings geen bevoegde opvolger naar de
Grondwet bestaat, worden de Staten- j
Generaal binnen vier maanden na het
overlijden door den Raad van State in
dubbelen getale bijeengeroepen, ten
einde in vereenigde vergadering een
Koning te benoemen". Dit is het geval
van de Koningskeuze. Zooals thans de
toekomst onzer dynastie zich laat aan
zien, komt ons Volk zeer waarschijnlijk
voor het moeilijke geval van konings
keuze te staan. Terloops zij in herin-
ring gebracht, dat volgens artikel 44 G.
W. bij het overlijden des Konings, zoo
lang niet in de troonopvolging volgens
artikel 19 G. W. is voorzien, het ko
De Goesche Gasfabriek was .aanvan
kelijk gelijk de meeste dezer bedrij
ven een particuliere onderneming. De
fabriek werd gebouwd door het inge
nieursbureau Van der Made, te Dord
recht, voor rekening van de fa. C, Ver
loop Zoon, architecten en ingenieurs.
Daarna ging ze over in handen van „De
Algemeene Nederlandsche Gasverlich
ting en V'erwarmings Maatschappij", te
's-Gravenhage, directeur de hr. De Jong,
waarvoor de heer W. de Liefde te Goes
als directeur optrad.
Al spoedig bleek, dat de capaciteit
der f.abriek te gering was. De gasber-
ging bestaande; uit twee keteltjes van
150 m3 inhoud werd verdubbeld met
een gasketel van 300 m3. De stokeri
werd vergroot, de ovens werden gemo
derniseerd, een nieuwere methode van
zuiveren werd toegepast; de buisleiding
werd verwijd, enz. Daarbij werd te Goes,
voor het eerst in Nederland, gebruik
gemaakt van buizen met gummidichting.
In 1876 werd de hr. W. de Liefde
overgeplaatst naar Hoorn en werd de
boekhouder, de heer P. C. van der H.aa-
gen, tot directeur benoemd. Juli 1QO
na een onverwacht vertrek van den
heer Haagen toen in allerijl in deze
func+ie moest worden voorzien
werd de 19-jarige zoon van den eersten
directeur, de hr. H. de Liefde, als direc
teur aangesteld.
De f.abriek bleef in dien tijd op vrijwel
constante hoogte. Wel werden regelma
tig verbeteringen toegepast, maar uit
breiding was niet noodig, daar ook
Goes in die dagen van gelijken omvang
en inwonertal bleef. De gasprijs was en
bleef 14: cent per ml
31 December 1886 liep de concessie
ten einde.
Gemeente-exploitatie
1 Janu.ari 1887 werd de Goesche Gas
fabriek gemeentebedrijf en eerste direc
teur voor de gemeente was de heer G.
J. Wolters. Tevens werd een Gascom-
missie benoemd, waarvan de heer J. J.
Ochtman voorzitter was.
Het bedrijf, dat de laatste jaren wat
achter gera.akt was de concessionaris
had immers geen noemenswaard belang
meer bij verbetering en uitbreiding
werd nu grondig herzien. Als adviseur
trad hierbij op de heer P. Polet, des
tijds directeur van de Middelburgsche
gasfabriek.
In het begin der gemeentelijke ex
ploitatie bedroeg het aantal afnemers
250, zegge tweehonderd en vijftig. Vol
gens de concessionaris moest dit echter
in „betere tijden' veel grooter geweest
zijn, nl. wel 500, zegge vijfhonderd. De
gasafname bedroeg het eerste jaar on
geveer 200,000 m3. Ruim 11000 hl kolen
werd verbruikt.
1890 vertrok de heer Wolters naar
Zaandam en werd als directeur opge
volgd door den heer D. de Koning, °de
Goesche gemeente-architect.
Vermelden we uit dien tijd nog een
paar interessante cijfers. De stokersloo-
nen bedroegen 14 cent per uur. Ze werk
ten 12 uur per dag. Het weekloon be-
FToe^ f 9 tot f 11. De incasseerder
M. J. van Houten kreeg f 25 per
jaar vergoed.
Gas scheen in dezen tijd nog een luxe
t® zijn. In 1896 deed het koken op gas
zijn intrede en werd er over gedacht
daarvoor gas tegen lageren prijs beschik
baar te stellen. Ook de gasverlichting
werd inmiddels populairder door de uii-
ninklijk gezag wordt waargenomen door
den Raad van State.
Keeren we nu weer tot de vraag te
rug: „Koningin en Prinses ontvallen ons
gelijktijdig; wie volgt dan op
Antwoord: de Raad van State neemt
voorloopig het koninklijk gezag waar
(art, 44 G. W.). Binnen vier maanden na
het overlijden roept de Raad van Sta
te de Staten-Generaal in dubbelen ge
tale bijeen, ten einde in een vereenigde
Vergadering een Koning te benoemen
(art. 19 G. W.) Rechten op den troon
kan niemand doen gelden. Waarom
niet? Omdat art. 14 G. W. alleen en uit
sluitend de rechten erkent van „den man
of de vrouw, die den laatst overleden
Koning, in de lijn der afstamming van
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina,
Prinses van Oranje-Nassau, het naast,
doch niet verder dan in den jderden
graad van bloedverwantschap, bestaat".
Deze zijn achterkleinkinderen, die niet
bestaan. Vroeger vóór de grondwets
herziening van 1922 kwamen ook de
afstammelingen der zijtakken van ons
regeerend vorstenhuis, b.v. die van
groothertogin Sophie van Saksen-Wei-
r:ar (zuster'van Koning Willem III), als
ook de vorsten uit het Huis Wied en der
Zweedsche en Deensche koningsgeslach
ten in aanmerking. De oudste dochter
(Louise) van Prins Frederik der Neder
landen (zoon van Koning Willem I) was
gehuwd met Koning Karei XV van
Zweden en iNoorwegen; hun dochter
(Louise) met Koning Frederik VIII van
Denemarken. De tweede dochter
van Prins Frederik Marie was gehuwd
met Willem, Vorst Zu Wied. De rech
ten van al deze z.g. „cognaten" zijn
bij de grondwetsherziening van 1922
afgesneden. Alleen de z.g. „agna -
ten" tot en met den derden graad kun
nen rechten doen gelden. En deze be
staan niet!
Wat leert artikel 19 G. W. ons nu
verder Over de koningskeuze beslist
niet ons volk als massa, doch de volks
vinding en verbetering van het gloei
kousje. In 1900 werd het gasgloeilicht
ook voor de straatverlichting toegepast.
De gasberging, in 1887 was nog een
houder van 900 m3 bijgebouwd, bleek
cpnieuw te klein en in 1904 volgde ver
dere uitbreiding met een houder van
2500 m3. In 1907 was het kolenverbruik
tot 22000 hl gestegen.
In 1913 werd aan den directeur, den
heer D, de Koning, op zeer eervolle
wijze ontslag verleend, en tot zijn op
Volger werd de heer S. H. Bonthuis be
noemd.
1914 .kwam de gasvoorziening van
Wilh.elminadorp tot stand en 1916 die
van Kloetinge,
Een volgende merkwaardige datum is
29 November 1919, toen men op feeste
lijke wijze herdacht dat de jaarproduc
tie der Goesche Gasfabriek tot 1,000,000
m3 was gestegen.
1922 vertrok de heer S. H. Bonthuis
naar Almelo en in zijn plaats werd de
heer K. K. Brink tot directeur benoemd,
die op heden nog in functie is.
1925 kwam de gasberging opnieuw in
het gedrang en in 1926 werd nogmaals
een gasketel bijgebouwd, met een van
4000 m3. De productie bedroeg dat
jaar juist 10 jaar geleden ruim
1,500,000 m3.
In 1930 werd Kapelle van gas voor
zien, in 1932 volgde Wemeldinge en in
1933 Krabbendijke. De laatstgenoemde
uitbreidingen betrof de overname van
fabrieken, waardoor de gasvoorziening
zich uitstrekte tot de gemeenten Krui-
ningen, Schore en Rilland-Bath.
Vergelijkende cijfers.
Het achterliggende jaar bedroeg de
productie 2,500,000 m3, het kolenver
bruik ruim 81,000 hl en het aantal af
nemers steeg tot 5315.
Men vergelijke deze cijfers eens met
de eerstgenoemde: productie 200,000 m3;
verbrujk kolen 11,000 hl; aantal afnemers
250!
En de gasberging, die 300 m3 bedroeg
(2 ketels van 150 m3) bedraagt thans
74000 m3 (1 ketel van 900 m3, 1 van
2500 m3 en 1 van 4000 m3).
Nog een paar cijfers: waren de loonen
hierboven genoemd 9 tot 11 gulden, bij
een werkweek van plm. 75 uur, thans
worden loonen betaald van 25, 26, 29 en
31 gulden bij een werkweek van 48 uur.
In het continubedrijf is deze werktijd
reeds 42 uur geweest doch moest een
paar jaar geleden weer verlengd wor
den. Er is thans 34 man vast personeel
aan de gasfabriek verbonden.
Merken we bij al deze cijfers ook nog
op, dat de lengte van het buizennet
thans plm. 115 km bedraagt, dus 4V,
maal den afstand GoesMiddelburg.
We noemden, om niet al te uitgebreid
te worden, slechts enkele gebeurtenis
sen en cijfers, maar dat deze een ge-
heele geschiedenis van arbeid, koop en
verkoop, afbraak en opbouw, en "ook
zorgen met zich brachten, behoeft wel
haast niet opgemerkt te worden.
Er werden proeven genomen met di
verse soorten kolen, samenstelling gas,
nieuwe instrumenten, een ander soort
buizen, natte en droge meters, enz. enz.
Er moest terrein bij gekocht worden,
nieuwe huizen en nieuwe ovens werden
debouwd. Er waren moeilijkheden met
het scheefzakken van den gashouder
van 2500 m3, en met klanten,, die dach
ten dat het gas vervalscht werd
waterdamp (vandaar watergas); met
vertegenwoordiging. Naast de „bestaan
de' Staten-Generaal worden op de
gewone wijze nóg honderd Tweede-
Kamerleden en vijftig Eerste-Kamerle-
den gekozen en deze 300 dames en hee-
ren kiezen te zamen onzen nieu
wen koning. Van volksstemming is geen
sprake De volksvertegenwoordiging
wikt en beschikt over het dynastiek lot
van Land en Volk. Het Nederlandsche
volk als massa is in deze onmon
dig
De grondwetscommissie van 1918,
die de grondwetsherziening van 1922
voorbereidde, heeft wel degelijk het
referendum overwogen. Zij redeneerde
zeer terecht, dat door afsnijding
der rechten van alle cognaten de
troonopvolging aanmerkelijk was be
snoeid en de kans op koningskeuze in
evenredige mate was toegenomen. Zij
achtte het geval zeer goed denkbaar,
dat niemand voor een dergelijke keuze
in aanmerking zou komen of te vinden
zou zijn. Daarom wenschte zij de mo
gelijkheid te openen om door volks
stemming te komen tot verandering
van staatsvorm (b.v. van constituti'o-
neele monarchie tot republiek). Van
linkerzijde is dit voorstel zeer onder
steund. De Regeering heeft dit echter
niet aanvaard. Zij betoogde, dat de con-
stitutioneele monarchie voor Nederland
de juiste staatsvorm wordt geacht, die
in de grondwet is vastgelegd. Het zou
dus haars inziens inconsequent
zijn, wanneer die zelfde grondwet de
mogelijkheid schiep, om tot verande
ring van staatsvorm te geraken. Hier
door heeft de Regeering niet geheel
ten onrechte zich het verwijt op den
hals gehaald, zelf inconsequent te zijn,
omdat zij de troonopvolging aanmerke
lijk heeft besnoeid, daar zij het begin
sel voorstond, dat een koning iemand
moest zijn, die nationaal voelt en ver
de oplosbare KUNSTMEST)
DRVnii Yoor kamerplanten, 40 ct. p. tl
gratis
(Ingez. Med.)
zmg
.els-
visschers, die beweerden, dat het afval»
water alle visch in de haven doodde
en met een ergen drogen zomer. De
groote oorlog gaf het gas een knauw en
de electriciteit scheen het om hale te
zullen brengen.
Maar langs al die wederwaardigheden
marcheerde het Goesche Gasbedrijf
steeds voorwaarts. Het nam regelmatig
in omvang toe; het produceerde goed
en goedkoop gas, en maakte behoorlijke
winsten (die de gemeente de achterlig
gende jaren hard van noode had!)
Bedrijf en cliënten.
En het bedrijf mag gezien worden.
Vandaar dat de heer Brink het de
pers zoo gaarne toonde.
We wandelden door de smidse, het
magazijn, langs de ovens; bekeken het
ketelhuis, de machinekamer, het zuiver-
huis, de pompinstallatie; werden inge
licht over natte zuivering, droge destil
latie, generators, condensors, exhausters,
enz. enz. En we reden ook per auto
langs het buizennet van 115 km lengte,
met de op bepaalde punten geplaatste
regulateurs, de kleine magazijnen en
werkplaatsen, de gashouders te Krab
bendijke, Wemeldinge en Hansweert. We
zagen dat groote laboratorium in wer
king, dat „Goesche Gasfabriek" heet,
en we volgden het product op weg naai
de cliënten. En we kregen steeds meer
den indruk: dat zaakje is in orde. Hier
is een gezond, hecht bedrijf, met een
man aan het roer met kennis van en
liefde voor dat bedrijf en met personeel
van hoog tot laag, dat die kennis en
liefde deelt, en eveneens voor zijn taak
berekend is.
Er is nog iets in den heer Brink, dat
prettig .aandoet, en zeker evenzeer van
groote waarde is voor den gezonden
gang van zaken van het Gasbedrijf: dat
is de wijze waarop hij over zijn „cliën
ten" spreekt. Zijn ideaal is: zijn clië"
ten goed gas tegen zoo laag mogelijken
prijs te leveren en ze op alle mogelijke
wijze te gerieven, en d,aarbij is het hem
gelijk of die cliënt te Goes, te Schore
of te Krabbendijke woont. Ja, we kre
gen bijna den indruk, dat zijn jongste
kinderen hem het naast aan het hart
liggen. En, inderdaad, Goes heeft alle
reden om over zijn gasfabriek tevreden
te zijn, maar d.aar op het land zou men
óók goedkooper gas moeien hebben. Dit
zou het debiet weer ten goede komen.
En hoe grooter het debiet hoe gunstiger
de exploitatierekening.
Anderzijds is het juist thans echter
een moeilijke tijd om iets voor de cli
ënten, en in het bijzonder de jongst-
aangesloten gemeenten te doen. De uit
komsten der overgenomen buitengemeen
ten voldoen nog niet aan de verwach
tingen. Om het eens populair uit te
drukken: er moet nog geld bij. Onge
twijfeld ligt dit voor een zeer groot
deel aan de steeds ongunstiger worden
de omstandigheden. Men bezuinigt op al
les, dus ook op g.as. En hier en daar
gaat men het weer eens met petroleum
probeeren.
Wij twijfelen niet, of ook deze moei
lijkheden, deze kleine inzinking, zal het
trouwd moet zijn met al onze inheent»
sche toestanden. Bij koningskeuze zou
men naar alle waarschijnlijkheid
zich tot een vreemden vorst moeten
wenden, wat in strijd is met het begin
sel van een nationaal koningschap.
Wanneer geen koningskeuze mogelijk
ware en verandering van staatsvorm
wenschelijk zou blijken, dan moest
volgens de Regeering in de eerste
plaats de grondwet worden gewijzigd
Grondwetswijziging gaat echter ge
paard met Kamerontbinding en nieuwe
Kamerverkiezingen. Ook langs dezen
weg komt men dus weer terecht bij de
volksvertegenwoordiging. Hoe men 't
ook wendt of keert: het Nederlandsche
Volk als massa heeft over zijn
eigen regeenngsvorm in de naaste toe
komst niets te zeggen. De volksverte
genwoordiging is in deze almachtig,
waardoor het gevaar niet denkbeeldig
is, dat de belangrijke vraagstukken van
koningskeuze of verandering van
staatsvorm zullen worden beinvloed
door politieke en godsdienstige opvat
tingen. Zij zullen het besluit vormen der
Staten-Generaal, doch niet van het Ne
derlandsche Volk.
Ons Koningsbezit ik herhaal het
nogmaals is een wankel bezit De dy
nastieke toekomst van ons Land is zeer
onzeker. Het vraagstuk der troonopvol
ging is uiterst actueel.
Regeering en Volk zijn echter huive
rig, dit onder de oogen te durven zien
om de persoonlijke zijde, die daaraan is
verbonden. Gouverner c' est prévoirl
Neêrland let op Uw Saeck