SLANKE JIM
PUROL
Indrukwekkende rede van
mr. P. Dieleman.
KRONIEK van den DU.
KERKNIEUWS.
Bij Doorzitten
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN WOENSDAG 10 JULI 1935. No. 160.
De landbouw in den nood van dezen tijd.
De boerenstand zal ondergaan, als niet
met kracht daartegen wordt gewaakt.
Er moet een positieve agrarische politiek
worden gevoerd.
SW
IBP'
dee-
Cium,
andt,
te
P'
?al-
ïspr.
per
Irten
reau
[Ir en
arkt.
loer
De kwestie der Habsburgers.
Scherp verzet tegen een
eventueele troonsbestijging van
aartshertog Otto uit Tsjecho-
Slovakije, Roemenië en Zuijd-
Slavië. Dreigement met het
„casus belli". Spannende
race in 't vooruitzicht.
Het besluit der Oostenrijksche regee
ring tot opheffing van de z.g. Habsburg-
wetten, als een gevolg waarvan ex-kei
zerin Zita en haar oudste zoon aarts
hertog Otto, als ze willen, naar Oosten
rijk kunnen terugkeeren en waarbij de
bezittingen der familie grootendeels zijn
teruggegeven, heeft, zooals te verwach
ten viel, heel wat beroering in sommige
kanselarijen verwekt. Vooal in die te
Praag, Belgrado en Boekarest. De re
den dezer opwinding kent men: Tsje-
cho-Slovakije is geheel, Zuid-Slavië en
het huidige Roemenië zijn gedeeltelijk
uit de voormalige Donau-monarchie,
die werd beheerscht door het Habsburg-
sche Huis, te voorschijn gekomen. In
beide landen vreest men, dat, als Oos
tenrijk weer een Habsburgschen koning
of keizer zou krijgen, in den persoon
van aarthertog Otto, gemakkelijk een
streven naar de restauratie van het uit
eengevallen keizerrijk zou kunnen ont
staan. Het heeft den Habsburgers nim
mer aan eerzucht ontbroken. Het zou
een wonder zijn, redeneeren de Tsje
chen en Roemenen en Zuid-Slaven, dat
zij zich op den duur met het kleine Oos
tenrijk tevreden zouden stellen.
Nu is het nog lang zoo ver niet, dat
Otto den Oostenrijkschen troon kan be
klimmen. De opheffing van zijn verban
ning beschouwt men echter algemeen
wel als een voorspel daartoe. Het Oos
tenrijksche volk is de laatste jaren meer
en meer gaan denken, dat het herstel
der monarchie zijn nooden lichter zou
maken. Binnenlandsche tegenstand zou
dus niet of nauwelijks overwonnen be
hoeven te worden. Men schijnt er zich
over 't geheel best mede te kunnen ver
eenigen in het land zelf. Maar de bui-
tenlandsche tegenstand....
Een van de voorname oorzaken van
den wereldoorlog is de heterogene sa
menstelling van het keizerrijk Oosten-
rijk-Hongarije geweest. Dit bonte ge
zelschap van allerhande, in aard en we
gen zeer verschillende volken: Duit-
schers, (Oostenrijkers), Tsjechen, Magya-
ren, Kroaten, Slovenen, Bosniërs etc.
etc. had zich zelf overleefd. De ver
schillende stammen wilden niet langer
van Weenen uit aan den teugel gere
den worden. Van eenheid was geen
sprake meer. Het oude gebouw kraak
te in al zijn voegen. Misschien zou een
mouw aan het geval te passen zijn ge
weest, als de leidende menschen te
Weenen een open oog en een open oor
voor de teekenen des tijds hadden ge
had: Oostenrijk-Hongarije ware dan
wellicht een federale monarchie gewor
den, met een groote mate van zelfbe
stuur voor de diverse volksgroepen (de
Tsjechische vader-des-vaderlands, Tho
mas Masarijk en anderen streefden daar
aanvankelijk naar). Het heeft echter
niet zoo mogen zijn. Zooveel staats
manswijsheid was er te Weenen niet
voorhanden. Toen is gebarsten, wat niet
buigen wilde. De wereldoorlog, in eerste
instantie door de Weensche staatslie
den ontketend, heeft de Donau-monar
chie aan stukken geslagen.
Het is bijna niet denkbaar, dat er
nog ooit weer een Donau-monarchie uit
de asch van de vergane zal verrijzen.
De tijd, dat vorstenhuizen staten uit
den grond stampten, zonder aanzien det
volkeren, lijkt voorbij. Bij de totstand
koming der vredesverdragen na den
oorlog stond het beginsel van het zelf
beschikkingsrecht der volkeren voorop
Men heeft er hier en daar wel een beet
je raar mee omgesprongen, maar zulke
door GEORGE OWEN BAXTER.
17).
De neger klopte met zijn vuist op de
planken v.-an den wand. „Ja, baas."
„Aan het werk dan; snijd het weg
met dat mes van je."
De zwarte man haalde hetzelfde lan-
ge.zware mes te voorschijn, dat Ge-
rald1 had gezien, toen hij wakker werd.
Hij scneen nu voor zijn eigen behoud
even bang te zijn als voorheen voor
de revolver en hij kerfde stevig in het
hout. dat gemakkelijk los liet. In kor-
ten tijd had hij een holte uitgesneden
len wilde nu het mes door het hout
heen drijven maar dat was niet, wat
Geraldi bedoelde. Er werden twee plan
ken bijna doorgesneden, zoodat zij
slechts aan splinters hingen; zij kon
den dan naar buiten of naar binnen
worden afgerukt, wanneer dat noodlg
was. Toen zij ongeveer klaar waren
hiermede, ging de fluit van de locomo
tief.
Het was mogelijk, dat Renney den
trein verlaten had, toen hij ontdekte,
dat zijn taaie opvolger hem weer op
de hielen zat; het kon ook zijn, dat hij
gebleven was en Ger.aldi was geneigd
om dat laatste aan te nemen. Her lag
niet in den aard van zulk een degelijk
werker als Renney was om veel tijd te
verliezen.
Hij zou dus nog op den trein zijn en
zou den wagon, waarin zijn vervolger
heterogene samenraapsels als het kei
zerlijke Oostenrijk-Hongarije er een
was, bestaan er nu toch niet meer.
De vrees van "Tsjecho-Slovakije, Roe
menië en Zuid-Slavië voor de restaura
tie der Habsburgers is intusschen te be
grijpen. Alles wat aan den vroegeren
toestand herinnert moet den bewoners
dezer landen, althans in meerderheid,
tegenstaan. De Habsburgsche dynastie
vormt de verpersoonlijking van alles,
wat eens in hunne oogen verkeerd was
in centraal-Europa. Wij zouden ver
moedelijk niet anders denken, als we
daarginds woonden.
De regeeringen der genoemde landen
hebben in verband met de intrekking
der Habsburgwetten doen weten, dat
ze een eventueele troonsbestijging van
aartshertog Otto als een „casus belli",
een reden tot oorlogsverklaring, zouden
beschouwen. Dat laat aan duidelijkheid
niets te wenschen over. Alevel, het
staat te bezien, of deze soep werkelijk
zoo heet genuttigd zou worden a\s men
ze thans opdient. Een oorlog tusschen
Tsjecho-Slovakije, Roemenië en Zuid-
Slavië eener-, Oostenrijk anderzijds zou
heusch niet tot deze vier landen be
perkt blijven. Het werd dan vermoede
lijk een herhaling van de gebeurtenis
sen van 1914. Men weet zulks te Praag,
Boekarest en Belgrado drommels goed
en men zou zich, als puntje bij paaltje
kwam, daarom nog wel eens driemaal
bedenken. Dat gescherm met het „ca
sus belli" is hoogstwaarschijnlijk niet
meer dan een dreigement. Te Weenen
zal het echter indruk maken. Met dit
soort van dingen wordt nu eenmaal
nooit geschermd dan in zeer ernstige
gevallen.
Het kan op den duur een span
nende race worden daar in midden-
Europa. Tenslotte mag aartshertog Otto
toch ook op buitenlandsche medewer
king rekenen. Italië voelt wel voor zijn
troonsbestijging: de kans op een even
tueele inlijving van Oostenrijk bij
Duitschland zou er aanzienlijk door ver
minderd worden. En dat is Italië heel
wat waard. Het is de vraag, of uit dezen
hoofde de Fransche regeering in haar
hart, ook niet iets voor de restauraiie
der Habsburgers voelt. Zij mag dat ech
ter niet laten blijken: de vriendschap
met Tsjecho-Slovakije, Roemenië en
Zuid-Slavië zou ze dan op 't spel zet
ten.
Cand. J. Don, die het beroep naar
de Ned. Herv. Gemeente te Oostkapei-
le heeft aangenomen, hoopt op Zondag
11 Aug. zijn intrede te doen.
Geref. Kerk.
Ds. I. de Wolff te Mussel, afkomstig
uit Middelburg, heeft het beroep naar
Enschedé aangenomen.
Chr, Gerei. Kerk.
Ds. A. Gruppen te Zwaagwesteinde,
vroeger te Vlissingen komt voor op het
tweetal te Eindhoven.
en zonnebrand, schrijnen en smetten der
huid na fiets- en wandeltochten, bij stuk-
geloopen, branderige en pijnlijke voeten,
zijn Purol en Purolpoeder de meest af
doende middelen daarvoor-
in doozen vanaf 30 ct. met gratis
busje Purolpoeder ter kennismaking.
Verkrijgb. bij Apothekers en Drogisten.
(Ingez. Med.)
z,at, goed in het oog houden en vooral
juist nu, bij het naderen van een sta
tion. Zij braken de planken weg en
trokken die naar binnen; als zij die
naar buiten wierpen, zou Renney ze
waarschijnlijk zien vallen en weten, dat
zij klaar waren om te ontsnappen.
De remmen werden aangezet; voor
zichtig naar buiten kijkend, zag Geral
di dat zij een groot emplacement bin
nen stoomden; voor hem lag een door
de snelheid niet te ontwarren net van
glimmende rails, welke zich langzamer
hand bij het minderen van de vaart
duidelijker afteekenden en een bepaald
patroon vormden. Geraldi ging in de
opening staan.
„Doe het niet1" zeide de neger, in
paniek de oogen sluitend, „je zult te
pletter vallen!"
Maar Geraldi had zijn besluit geno
men; vlug stapte hij door het gat, kAk
goed uit en liet zich vallen. Hij kwam
hard loopende op den grond terecht, wat
den schok eenigszins brak, maar toch
struikelde hij voort, alsof hij onder een
zwaren last gebukt ging, die de kracht
uit zijn knieën nam.
Hij kon nauwelijks dat gewicht dra
gen en toen hij onder het loopen even
opkeek, z,ag hij Renney op de ladder
van den wagon onmiddellijk voor den
zijnen staan. Renney stond klaar om
te springen en keek recht naar voren;
blijkbaar was hij van plan er op te ver
trouwen dat de houten gevangenis zijn
vijand wel zou vasthouden.
Ook hij sprong op den grond en be
gon h.ard te loopen, zooals Geraldi ge
Mr. P. Dieleman, voorz. der Z.L.M,
heeft heden op de algemeene vergadering
der Z.L.M. in „Het Centrum" te Axel
'n indrukwekkende redevoering gehou
den.
Spr. wees er op, dat er nog altijd
nood is, in het maatschappelijk en ook
in het geestelijk leven, zulks bij alle
deelen der bevolking en in alle landen.
Grenzenloos is de verwarring, ook
in het innerlijk leven, het leven des ge-
moeds. In hun angst en vrees, hebben
sommigen geen levensmoed meer en
vertwijfeld als 't ware volgt men wie
met de grootste woorden schermt en
het meest positief een weg ter uitkomst
aanwijst, waarvoor deze echter niet de
minste verantwoordelijkheid draagt en
de beteekenis of de gevolgen zelf niet
doorziet.
Het menschelijk samenleven lijkt
wel een dreigend onweer. De zon is
weg. Daar zou gemeenschappelijke
nood de menschen samendrijven om dicht
bij elkander te staan en met vereende
kracht, voorzoover mogelijk zich te be
schermen tegen onheilen of de gevolgen
daarvan de verwarring der geesten is
evenwel zoo groot, dat vaak nog onder
godsdienstigen schijn, tweespalt is en
blijft of zelfs grooter wordt onder wie
behooren samen te werken. Twist en
tweedracht, jalousie en nijd, concurren
tiezucht en demagogie zijn vaak oorzaak
d,ut de beste krachten tegen elkander
inwerken. En het wordt nog donkerder.
De zon verschuilt zich achter nog dik
ker wolk. En het wordt killer en het
leven dreigt te verstijven. Spr. wijst
er op, dat elke tijd genoeg heeft aan
zijn eigen kwaad. Inzonderheid de tijd
genomen tegenover de eeuwigheid, te
genover God. Maar toch is er onder
scheid in tijdperken. In onzen moder
nen tijd is het alsof de mensch in al
lerlei hotels in het binnen- en in het
buitenland kamers heeft maar een te
huis mist. Het verwaarloozen van het
geestelijk leven, v,an de innerlijke zijde
van des menschen best,aan, heeft geleid
tot een niet kennen van die behoeite,
wier vervulling door het werkelijke le
ven, door dat wat eerst leven is, wordt
geëischt, heeft geleid tot een bruut
egoïsme, tot een niet rekenen met den
ander, tot een liefdeloosheid, tot hoog-
moedigen eigenwaan, tot een niet ken
nen van elkander, tot een wantrouwen,
tot een verbittering, tot haat. He+ heeft
en in eenheid hun kracht zoeken en la
ten varen allerlei kleine of grootere ver
schillen. Als spr. kan spreken tot de
regeering of tot andere groepen der
bevolking, die de landbouwers willen
terugdringen, namens twintigduizend
Zeeuwen, dan is dat anders dan namens
vijfduizend. Vooral als de overige dui
zenden soms een ander geluid laten hoo-
ren, om welke oorzaak d,an ook. Men
moet er voor strijden, dat nu men in
de moeilijke overgangsperiode verkeert
de landbouw er versterkt uitkomt en
hij eindelijk de plaats inneemt zijner
waardig naast handel en industrie.
Men heeft verschillende wakkere ver
tegenwoordigers in de Eerste en de
Tweede Kamer, die werkzaam zijn voor
de belangen van den landbouw, maar
dikwerf te klein in aantal om grooten
invloed uit te oefenen. Het is verkeerd
het economisch evenwicht te verstoren
door eenzijdige bevoordeeling van han
del en/of industrie, dit was zelfs de
meening van Aldam Smith, den vader
van den vrijhandel. Door den grooten
vooruitgang op technisch gebied, door
de concentratie van machtige kapitalen
verkreeg de industrie in de 19e eeuw
en den aanvang der 20e, een groote
macht, die den landbouw bedreigde.
O.a. kwam er een steeds grooter ver
schil tusschen de zg. stedelijke loonen
en de plattelands- of landbouwloonen.
In de laatste jaren moest de regeering
wel ingrijpen, zou niet de boerenstand
verdwijnen. De boer is de eenige produ
cent, die niet zelf den verkoopprijs
vaststelt. De boer is afhankelijk van den
kooper en deze is meestal niet de con
sument. Coöperatief verkoopen is irj
menig land en ook bij ons mislukt.
Daarbij komt dat een boer zijn produc
ten dikwijls móet verkoopen. De vast
stelling der prijzen houdt geen rekening
met de productiekosten, noch met de
moeite en den arbeid van den produ
cent, noch met een loon, dat hij recht
matig en billijk zou mogen verlangen.
De groote onstabiliteit der prijzen bij
de landbouwproducten moet ophouden
en de regeering kan niet krachtig ge
noeg hiertegen optreden en daartegen
maatregelen beramen en invoeren. Er
moet komen een volkomen economische
bevrijding en daartoe moet ook het
landbouwcrediet behoorlijk geregeld
zijn. De moderne landbouw eischt ka
pitaal. Al geeft men echter nog zoo-
tui Ken verDiiierino. tot naat. rle* i 1 t--i i-
geleid in de onderlinge verhouding der I 1 n°£ f°° krediet ,nan
volkeren tot een toestand, zooals we die S niet krife T' Wa™Ger
thans kennen; men verslat elkaar niet economische mogelijk-
ix x J, I neden, om in zijn arbeid zijn levensbe-
meer bi, het nastreven van middelen staan te vindeJn en he{
ter genezing.
En temidden van dat alles staai daar
de boerenstand, die al jaren, zoo niet
eeuwenlang, het kind van de rekening
was als er oorlog was, terwijl vrede zoo
dikwijls te zijnen koste werd ge
maakt of behouden, Spr. wijst op het
afnemen althans niet voldoende toene
men van de bevolking ten plattelande.
Zeeland, een landbouwende provincie bij
uitnemendheid, ziet zijn bevolking zoo
weinig vooruitgaan, d,at het angstwek
kend wordt. De boerenstand is verre
van nutteloos. Men heeft den landbouw
opgeofferd aan andere economische
krachten. De boerenstand zou in deze
tijden ten onder gaan, als niet met
kracht en ernst daartegen werd ge
waakt. De boeren moeten dat begrijpen
daan had; intusschen echter had deze
de macht over zijn beenen herkregen
cn hield nu in en zwenkte scherp naar
rechts langs den staart van een langen
personentrein, die voo- het perron stil
stond. Hij aarzelde niet, klom het eerst
beste rijtuig binnen, bleef een oogen-
blik staan om het stof van zijn kleeren
te slaan, liep toen de rij w,agens door,
vond een ledige plaats in den rook-
wagen en ging zitten. Hij was bereid
er om te wedden dat zijn pro ai dezelf
den trein zou nemen om verder te ko
men. De locomotief begon te puffen,
de trein schokte en slingerde om een
bocht en begon toen sneiheid te ont
wikkelen.
Was Renney in den trein? Daarop
moest hij een kans wagen. Hij bleef zit
ten op zijn hoekplaats voorin, van waar
uit hij dus over de dubbele rij banken
kon heenzien, nam een krant op, die op
den vloer lag en verborg zich daarach
ter, slechts af en toe even kijkende, ais-
of het slingeren van den trein zijn han
den op zijde schoven-
Eerst zag hij niets dan die verzameling
mannen van allerlei slag, zooals men die
gewoonlijk in locaaltreinen ziet, maar
een half uur na het vertrek zag hij een
kleinen man binnenkomen, die er erg
stoffig uitzag en op de eerstbeste ledige
plaats ging zitten. Hij liep met buiten
gewone kalmte en elegance, met hel
hoofd agressief voorover gebogen. Het
was Renney!
'Geraldi stond dadelijk op en ging naar
het voorbalcon; hij vertrouwde er op,
en het opgenomen
crediet voor zijn installatie of ex
ploitatie terug te betalen. Men moet
hebben een verstandige, ordenende
landbouwpolitiek, die den landbouwer
verzekerd doet zijn van zijn productie
kosten en het geheele boerenbedrijf ge
lijkwaardig maakt aan de andere takken
van volksbestaan, den handel en de in
dustrie. Als men dan gaat spreken van
dure prijzen, dan wijst spr. er op, dat
de boer ook consument is. Het aandeel
van den boer in de verkoopprijzen van
het landbouwproduct aan den consu
ment is uiterst gering. De prijzen voor
den consument dalen niet gelijkelijk met
de ontvangsten v,an den boer. Dat is
toch niet de schuld van den boer?
Zijn aandeel in de vorming dier
prijzen is daartoe veel te gering. Er
T
dat hij niet gezien was, maar toen hij
het waagde een blik door de glazen ruit
van de deur te werpen, merkte hij op,
dat Renney nadenkend met gefronste
wenkbrauwen strak in zijn richting keek.
Hij kon dus wel raden, dat Renney zijn
rug gezien had, toen hij naar het balcon
ging en als die hem bekend Was voor
gekomen, dan zou dat dien aartsmisda-
diger wel oplettend maken. En als dit
het geval was, dan zou Renney stellig
poolshoogte komen nemen.
Nauwelijks was hij tot die conclusie
gekomen, of hij zag Renney opstaan en
bedaard het tusschenpad doorloopen,
heen en weer wiegend met de bewegin
gen van den trein.
HOOFDSTUK XIV-
Er was maar één manier om Renney
te ontlcopen; Geraldi greep den over
hangenden rand van den wagen en klom
zoo naar buiten. Niets in de wereld is
zoo weinig geschikt om op te zitten als
het dak van een personenrijtuig, dat
nergens plat is en elke ruk, elke stoot
slingert iemand bijna onweerstaanbaar
naar den rand en vallen beteekent de
dood.
Toch ging Geraldi rechtop staan en
Hep over de wagens naar achteren
hij liep zelfs hard over de daken, die
door de snelheid tegen zijn voeten
schenen op te springen; twee wagens
verder viel hij plat neer en wachtte af.
Wat Renney zou doen, kon hij onmo
zijn gansch andere factoren, die het
leven zoo duur maken. De belastingen
verminderen niet, ook al worden de le
vensmiddelen goedkooper. Daarbij ko
men de tusschenpersonen en hetgeen de
staat opeischt aan accijns e.d. Ten on
rechte verwijst men naar de wereldprij-
zen, want dat zijn prijzen van landen
waar de bevolkig produceert op het
land als slaven. Dikwerf onmensch-
waardig en het lot dier kleurlingen is
vaak een schande voor de christelijke
beschaving.
De theorie, dat men maar koopen
moet de producten van het land, dat
deze het goedkoopst produceert, ook al
kunnen de anderen niet onder gelijke
condities produceeren, is volkomen on
juist. Er moet een positieve landbouw
politiek gevoerd worden. Deze bestaat
niet in allerlei wetten en regelen, die
onvruchtbaar blijken, of die uitgaan van
de gedachte, dat zij provisoir zijn, in
afwachting van een reddend element in
een nabije toekomst. Langen tijd heb
ben de regeeringen en vooral ook de
meerderheden in de parlementen gepro
fiteerd van de economische onwetend
heid der agrariërs, van de verdeeldheid
op politiek en confessioneel gebied van
de landbouwers en hun leidslieden en
van het moeilijke om hen te krijgen tot
gemeenschappelijke actie en een kracht
te vormen. Gelukkig ontwaakt men thans
en onder de vrienden van den landbouw
zijn de bekwaamste economen. Zij
werken mede tot de verheffing van het
platteland, waarvoor het in de eerste
plaats noodzakelijk is dat ook de land
bouwer bij de levering der landbouw
producten belooning krijgt voor zijn ar
beid, zijn kapitaal, zijn ondernemings
geest en leiding.
Ook den arbeiders moet 'n behoorlijk
levensbestaan verzekerd zijn. Het is de
taak der landbouwmaatschappijen naast
het technisch deel van hun arbeid, met
kracht te strijden voor gelijkheid van
platteland en stad en spr. acht zich ge
lukkig te kunnen constateeren, dat de
Z-L.M. dit naar alle zijden en op alle
wijzen nastreeft en hij vraagt den ste'in
van alle oprechte Zeeuwen haar daarin
te helpen, wat men allereerst kan door
als één man en vrouw lid der organisa
tie te worden. Thans is de belooning van
den landbouwer voor zijn productie niet
verzekerd en men moet alles doen om
zijn maatschappelijken toestand te ver
heffen, ook dien van de boerin. Daar
voor dient het landbouwhuishoudonder-
wijs, want het oude spreekwoord blijft
altijd waar, dat het de vrouwen zijn, die
de huisgezinnen vormen of ontwrichten.
Haar invloed is enorm. Het gaat niet om
vorming van „dames", maar om vorming
van vrouwen, berekend voor haar taak
in 'n modernen tijd met nieuwe behoef
ten. Ook dit is 'n onderdeel v,an wel be
grepen juiste landbouwpolitiek. Door
eigen actie,i waardig gevoerd, zal ophou
den, zij 't dat 't nog veel strijd zal kos
ten, de verkeerde beoordeeling, soms
minachting, waaraan de boer bloot staat-
De ontwikkeling is in de eene streek
van Zeeland w,at beter dan in 'n andere,
maar spr. verwacht, dat vooral irt
Zeeuwsch-Vlaanderen, waar reeds in de
2e helft der vorige eeuw zulke ontwik
kelde flinke leden der Z.L.M. werden
gevonden, hun kleinkinderen en achter
kleinkinderen, der vaderen voetspoor
zullen drukken en zullen zorgen, dat de
Z.L.M'. hier weder spoedig algeheel zal
zijn hersteld, en eenige honderdtallen
meer leden, ook uit den burgerstand zal
tellen. Weleer spande op landbouwge
bied Axel in Zeeland de kroon. Door
samenwerking en krachtig optreden kan
men des te meer ook de stedeling aan
het verstand brengen dat het koren niet
is als het gras, dat van zelf groeit en de
melk niet meer uit de koe komt als het
water uit de bron. Dit kan medehelpen
om het platteland te doen opleven en
meer bevolkt te doen zijn, gelijk het tal-
gelijk gissen, maar hij wist, dat de kleine
man genoeg zou weten, als hij op hel
balcon kwam en den eigenaar van den
bekenden rug zou missen. Hij zou er dan
.natuurlijk zeker van zijn, dat het Ge
raldi was, maar wat zou hij dan doen?
Zou hij de moeilijke taak ondernemen
om ongezien van den trein te springen
en een anderen nemen, met het groote
risico, dat al zijn werk voor niets zou
zijn geweest? Of zou hij trachten om
Geraldi van den wagen te laten verwij
deren en daarmede het probleem ineens
oplossen?
Plotseling stond een man rechtop bo
ven op den slingerenden trein; hij stond
er luchtig, onverstoorbaar en, een re
volver trekkend, vuurde hij pardoes op
Geraldi. Deze hoorde het schot, dat bijna
overstemd werd door het lawaai van den
trein en de knal werd terug geworpen
door den rotswand links om over de le
dige vlakten van de groote vallei te
vervagen.
Geraldi trachtte het tweede schot uit
den weg te gaan en dat gelukte hem,
maar bijna ten koste van zijn leven, want
hij verloor zijn houvast en rolde over
den rand van het wagendak. Hij kreeg
even een geweldigen indruk van de
diepten onder hem, grootsch en stil als
de eeuwigheid en toen haakte zijn lin
kerarm tot aan de elleboog in een ven
sterraam.
(Wordt vervolgd