SLANKE JIM PUROL Indrukwekkende rede van mr. P. Dieleman. KRONIEK van den DU. KERKNIEUWS. Bij Doorzitten TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN WOENSDAG 10 JULI 1935. No. 160. De landbouw in den nood van dezen tijd. De boerenstand zal ondergaan, als niet met kracht daartegen wordt gewaakt. Er moet een positieve agrarische politiek worden gevoerd. SW IBP' dee- Cium, andt, te P' ?al- ïspr. per Irten reau [Ir en arkt. loer De kwestie der Habsburgers. Scherp verzet tegen een eventueele troonsbestijging van aartshertog Otto uit Tsjecho- Slovakije, Roemenië en Zuijd- Slavië. Dreigement met het „casus belli". Spannende race in 't vooruitzicht. Het besluit der Oostenrijksche regee ring tot opheffing van de z.g. Habsburg- wetten, als een gevolg waarvan ex-kei zerin Zita en haar oudste zoon aarts hertog Otto, als ze willen, naar Oosten rijk kunnen terugkeeren en waarbij de bezittingen der familie grootendeels zijn teruggegeven, heeft, zooals te verwach ten viel, heel wat beroering in sommige kanselarijen verwekt. Vooal in die te Praag, Belgrado en Boekarest. De re den dezer opwinding kent men: Tsje- cho-Slovakije is geheel, Zuid-Slavië en het huidige Roemenië zijn gedeeltelijk uit de voormalige Donau-monarchie, die werd beheerscht door het Habsburg- sche Huis, te voorschijn gekomen. In beide landen vreest men, dat, als Oos tenrijk weer een Habsburgschen koning of keizer zou krijgen, in den persoon van aarthertog Otto, gemakkelijk een streven naar de restauratie van het uit eengevallen keizerrijk zou kunnen ont staan. Het heeft den Habsburgers nim mer aan eerzucht ontbroken. Het zou een wonder zijn, redeneeren de Tsje chen en Roemenen en Zuid-Slaven, dat zij zich op den duur met het kleine Oos tenrijk tevreden zouden stellen. Nu is het nog lang zoo ver niet, dat Otto den Oostenrijkschen troon kan be klimmen. De opheffing van zijn verban ning beschouwt men echter algemeen wel als een voorspel daartoe. Het Oos tenrijksche volk is de laatste jaren meer en meer gaan denken, dat het herstel der monarchie zijn nooden lichter zou maken. Binnenlandsche tegenstand zou dus niet of nauwelijks overwonnen be hoeven te worden. Men schijnt er zich over 't geheel best mede te kunnen ver eenigen in het land zelf. Maar de bui- tenlandsche tegenstand.... Een van de voorname oorzaken van den wereldoorlog is de heterogene sa menstelling van het keizerrijk Oosten- rijk-Hongarije geweest. Dit bonte ge zelschap van allerhande, in aard en we gen zeer verschillende volken: Duit- schers, (Oostenrijkers), Tsjechen, Magya- ren, Kroaten, Slovenen, Bosniërs etc. etc. had zich zelf overleefd. De ver schillende stammen wilden niet langer van Weenen uit aan den teugel gere den worden. Van eenheid was geen sprake meer. Het oude gebouw kraak te in al zijn voegen. Misschien zou een mouw aan het geval te passen zijn ge weest, als de leidende menschen te Weenen een open oog en een open oor voor de teekenen des tijds hadden ge had: Oostenrijk-Hongarije ware dan wellicht een federale monarchie gewor den, met een groote mate van zelfbe stuur voor de diverse volksgroepen (de Tsjechische vader-des-vaderlands, Tho mas Masarijk en anderen streefden daar aanvankelijk naar). Het heeft echter niet zoo mogen zijn. Zooveel staats manswijsheid was er te Weenen niet voorhanden. Toen is gebarsten, wat niet buigen wilde. De wereldoorlog, in eerste instantie door de Weensche staatslie den ontketend, heeft de Donau-monar chie aan stukken geslagen. Het is bijna niet denkbaar, dat er nog ooit weer een Donau-monarchie uit de asch van de vergane zal verrijzen. De tijd, dat vorstenhuizen staten uit den grond stampten, zonder aanzien det volkeren, lijkt voorbij. Bij de totstand koming der vredesverdragen na den oorlog stond het beginsel van het zelf beschikkingsrecht der volkeren voorop Men heeft er hier en daar wel een beet je raar mee omgesprongen, maar zulke door GEORGE OWEN BAXTER. 17). De neger klopte met zijn vuist op de planken v.-an den wand. „Ja, baas." „Aan het werk dan; snijd het weg met dat mes van je." De zwarte man haalde hetzelfde lan- ge.zware mes te voorschijn, dat Ge- rald1 had gezien, toen hij wakker werd. Hij scneen nu voor zijn eigen behoud even bang te zijn als voorheen voor de revolver en hij kerfde stevig in het hout. dat gemakkelijk los liet. In kor- ten tijd had hij een holte uitgesneden len wilde nu het mes door het hout heen drijven maar dat was niet, wat Geraldi bedoelde. Er werden twee plan ken bijna doorgesneden, zoodat zij slechts aan splinters hingen; zij kon den dan naar buiten of naar binnen worden afgerukt, wanneer dat noodlg was. Toen zij ongeveer klaar waren hiermede, ging de fluit van de locomo tief. Het was mogelijk, dat Renney den trein verlaten had, toen hij ontdekte, dat zijn taaie opvolger hem weer op de hielen zat; het kon ook zijn, dat hij gebleven was en Ger.aldi was geneigd om dat laatste aan te nemen. Her lag niet in den aard van zulk een degelijk werker als Renney was om veel tijd te verliezen. Hij zou dus nog op den trein zijn en zou den wagon, waarin zijn vervolger heterogene samenraapsels als het kei zerlijke Oostenrijk-Hongarije er een was, bestaan er nu toch niet meer. De vrees van "Tsjecho-Slovakije, Roe menië en Zuid-Slavië voor de restaura tie der Habsburgers is intusschen te be grijpen. Alles wat aan den vroegeren toestand herinnert moet den bewoners dezer landen, althans in meerderheid, tegenstaan. De Habsburgsche dynastie vormt de verpersoonlijking van alles, wat eens in hunne oogen verkeerd was in centraal-Europa. Wij zouden ver moedelijk niet anders denken, als we daarginds woonden. De regeeringen der genoemde landen hebben in verband met de intrekking der Habsburgwetten doen weten, dat ze een eventueele troonsbestijging van aartshertog Otto als een „casus belli", een reden tot oorlogsverklaring, zouden beschouwen. Dat laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Alevel, het staat te bezien, of deze soep werkelijk zoo heet genuttigd zou worden a\s men ze thans opdient. Een oorlog tusschen Tsjecho-Slovakije, Roemenië en Zuid- Slavië eener-, Oostenrijk anderzijds zou heusch niet tot deze vier landen be perkt blijven. Het werd dan vermoede lijk een herhaling van de gebeurtenis sen van 1914. Men weet zulks te Praag, Boekarest en Belgrado drommels goed en men zou zich, als puntje bij paaltje kwam, daarom nog wel eens driemaal bedenken. Dat gescherm met het „ca sus belli" is hoogstwaarschijnlijk niet meer dan een dreigement. Te Weenen zal het echter indruk maken. Met dit soort van dingen wordt nu eenmaal nooit geschermd dan in zeer ernstige gevallen. Het kan op den duur een span nende race worden daar in midden- Europa. Tenslotte mag aartshertog Otto toch ook op buitenlandsche medewer king rekenen. Italië voelt wel voor zijn troonsbestijging: de kans op een even tueele inlijving van Oostenrijk bij Duitschland zou er aanzienlijk door ver minderd worden. En dat is Italië heel wat waard. Het is de vraag, of uit dezen hoofde de Fransche regeering in haar hart, ook niet iets voor de restauraiie der Habsburgers voelt. Zij mag dat ech ter niet laten blijken: de vriendschap met Tsjecho-Slovakije, Roemenië en Zuid-Slavië zou ze dan op 't spel zet ten. Cand. J. Don, die het beroep naar de Ned. Herv. Gemeente te Oostkapei- le heeft aangenomen, hoopt op Zondag 11 Aug. zijn intrede te doen. Geref. Kerk. Ds. I. de Wolff te Mussel, afkomstig uit Middelburg, heeft het beroep naar Enschedé aangenomen. Chr, Gerei. Kerk. Ds. A. Gruppen te Zwaagwesteinde, vroeger te Vlissingen komt voor op het tweetal te Eindhoven. en zonnebrand, schrijnen en smetten der huid na fiets- en wandeltochten, bij stuk- geloopen, branderige en pijnlijke voeten, zijn Purol en Purolpoeder de meest af doende middelen daarvoor- in doozen vanaf 30 ct. met gratis busje Purolpoeder ter kennismaking. Verkrijgb. bij Apothekers en Drogisten. (Ingez. Med.) z,at, goed in het oog houden en vooral juist nu, bij het naderen van een sta tion. Zij braken de planken weg en trokken die naar binnen; als zij die naar buiten wierpen, zou Renney ze waarschijnlijk zien vallen en weten, dat zij klaar waren om te ontsnappen. De remmen werden aangezet; voor zichtig naar buiten kijkend, zag Geral di dat zij een groot emplacement bin nen stoomden; voor hem lag een door de snelheid niet te ontwarren net van glimmende rails, welke zich langzamer hand bij het minderen van de vaart duidelijker afteekenden en een bepaald patroon vormden. Geraldi ging in de opening staan. „Doe het niet1" zeide de neger, in paniek de oogen sluitend, „je zult te pletter vallen!" Maar Geraldi had zijn besluit geno men; vlug stapte hij door het gat, kAk goed uit en liet zich vallen. Hij kwam hard loopende op den grond terecht, wat den schok eenigszins brak, maar toch struikelde hij voort, alsof hij onder een zwaren last gebukt ging, die de kracht uit zijn knieën nam. Hij kon nauwelijks dat gewicht dra gen en toen hij onder het loopen even opkeek, z,ag hij Renney op de ladder van den wagon onmiddellijk voor den zijnen staan. Renney stond klaar om te springen en keek recht naar voren; blijkbaar was hij van plan er op te ver trouwen dat de houten gevangenis zijn vijand wel zou vasthouden. Ook hij sprong op den grond en be gon h.ard te loopen, zooals Geraldi ge Mr. P. Dieleman, voorz. der Z.L.M, heeft heden op de algemeene vergadering der Z.L.M. in „Het Centrum" te Axel 'n indrukwekkende redevoering gehou den. Spr. wees er op, dat er nog altijd nood is, in het maatschappelijk en ook in het geestelijk leven, zulks bij alle deelen der bevolking en in alle landen. Grenzenloos is de verwarring, ook in het innerlijk leven, het leven des ge- moeds. In hun angst en vrees, hebben sommigen geen levensmoed meer en vertwijfeld als 't ware volgt men wie met de grootste woorden schermt en het meest positief een weg ter uitkomst aanwijst, waarvoor deze echter niet de minste verantwoordelijkheid draagt en de beteekenis of de gevolgen zelf niet doorziet. Het menschelijk samenleven lijkt wel een dreigend onweer. De zon is weg. Daar zou gemeenschappelijke nood de menschen samendrijven om dicht bij elkander te staan en met vereende kracht, voorzoover mogelijk zich te be schermen tegen onheilen of de gevolgen daarvan de verwarring der geesten is evenwel zoo groot, dat vaak nog onder godsdienstigen schijn, tweespalt is en blijft of zelfs grooter wordt onder wie behooren samen te werken. Twist en tweedracht, jalousie en nijd, concurren tiezucht en demagogie zijn vaak oorzaak d,ut de beste krachten tegen elkander inwerken. En het wordt nog donkerder. De zon verschuilt zich achter nog dik ker wolk. En het wordt killer en het leven dreigt te verstijven. Spr. wijst er op, dat elke tijd genoeg heeft aan zijn eigen kwaad. Inzonderheid de tijd genomen tegenover de eeuwigheid, te genover God. Maar toch is er onder scheid in tijdperken. In onzen moder nen tijd is het alsof de mensch in al lerlei hotels in het binnen- en in het buitenland kamers heeft maar een te huis mist. Het verwaarloozen van het geestelijk leven, v,an de innerlijke zijde van des menschen best,aan, heeft geleid tot een niet kennen van die behoeite, wier vervulling door het werkelijke le ven, door dat wat eerst leven is, wordt geëischt, heeft geleid tot een bruut egoïsme, tot een niet rekenen met den ander, tot een liefdeloosheid, tot hoog- moedigen eigenwaan, tot een niet ken nen van elkander, tot een wantrouwen, tot een verbittering, tot haat. He+ heeft en in eenheid hun kracht zoeken en la ten varen allerlei kleine of grootere ver schillen. Als spr. kan spreken tot de regeering of tot andere groepen der bevolking, die de landbouwers willen terugdringen, namens twintigduizend Zeeuwen, dan is dat anders dan namens vijfduizend. Vooral als de overige dui zenden soms een ander geluid laten hoo- ren, om welke oorzaak d,an ook. Men moet er voor strijden, dat nu men in de moeilijke overgangsperiode verkeert de landbouw er versterkt uitkomt en hij eindelijk de plaats inneemt zijner waardig naast handel en industrie. Men heeft verschillende wakkere ver tegenwoordigers in de Eerste en de Tweede Kamer, die werkzaam zijn voor de belangen van den landbouw, maar dikwerf te klein in aantal om grooten invloed uit te oefenen. Het is verkeerd het economisch evenwicht te verstoren door eenzijdige bevoordeeling van han del en/of industrie, dit was zelfs de meening van Aldam Smith, den vader van den vrijhandel. Door den grooten vooruitgang op technisch gebied, door de concentratie van machtige kapitalen verkreeg de industrie in de 19e eeuw en den aanvang der 20e, een groote macht, die den landbouw bedreigde. O.a. kwam er een steeds grooter ver schil tusschen de zg. stedelijke loonen en de plattelands- of landbouwloonen. In de laatste jaren moest de regeering wel ingrijpen, zou niet de boerenstand verdwijnen. De boer is de eenige produ cent, die niet zelf den verkoopprijs vaststelt. De boer is afhankelijk van den kooper en deze is meestal niet de con sument. Coöperatief verkoopen is irj menig land en ook bij ons mislukt. Daarbij komt dat een boer zijn produc ten dikwijls móet verkoopen. De vast stelling der prijzen houdt geen rekening met de productiekosten, noch met de moeite en den arbeid van den produ cent, noch met een loon, dat hij recht matig en billijk zou mogen verlangen. De groote onstabiliteit der prijzen bij de landbouwproducten moet ophouden en de regeering kan niet krachtig ge noeg hiertegen optreden en daartegen maatregelen beramen en invoeren. Er moet komen een volkomen economische bevrijding en daartoe moet ook het landbouwcrediet behoorlijk geregeld zijn. De moderne landbouw eischt ka pitaal. Al geeft men echter nog zoo- tui Ken verDiiierino. tot naat. rle* i 1 t--i i- geleid in de onderlinge verhouding der I 1 n°£ f°° krediet ,nan volkeren tot een toestand, zooals we die S niet krife T' Wa™Ger thans kennen; men verslat elkaar niet economische mogelijk- ix x J, I neden, om in zijn arbeid zijn levensbe- meer bi, het nastreven van middelen staan te vindeJn en he{ ter genezing. En temidden van dat alles staai daar de boerenstand, die al jaren, zoo niet eeuwenlang, het kind van de rekening was als er oorlog was, terwijl vrede zoo dikwijls te zijnen koste werd ge maakt of behouden, Spr. wijst op het afnemen althans niet voldoende toene men van de bevolking ten plattelande. Zeeland, een landbouwende provincie bij uitnemendheid, ziet zijn bevolking zoo weinig vooruitgaan, d,at het angstwek kend wordt. De boerenstand is verre van nutteloos. Men heeft den landbouw opgeofferd aan andere economische krachten. De boerenstand zou in deze tijden ten onder gaan, als niet met kracht en ernst daartegen werd ge waakt. De boeren moeten dat begrijpen daan had; intusschen echter had deze de macht over zijn beenen herkregen cn hield nu in en zwenkte scherp naar rechts langs den staart van een langen personentrein, die voo- het perron stil stond. Hij aarzelde niet, klom het eerst beste rijtuig binnen, bleef een oogen- blik staan om het stof van zijn kleeren te slaan, liep toen de rij w,agens door, vond een ledige plaats in den rook- wagen en ging zitten. Hij was bereid er om te wedden dat zijn pro ai dezelf den trein zou nemen om verder te ko men. De locomotief begon te puffen, de trein schokte en slingerde om een bocht en begon toen sneiheid te ont wikkelen. Was Renney in den trein? Daarop moest hij een kans wagen. Hij bleef zit ten op zijn hoekplaats voorin, van waar uit hij dus over de dubbele rij banken kon heenzien, nam een krant op, die op den vloer lag en verborg zich daarach ter, slechts af en toe even kijkende, ais- of het slingeren van den trein zijn han den op zijde schoven- Eerst zag hij niets dan die verzameling mannen van allerlei slag, zooals men die gewoonlijk in locaaltreinen ziet, maar een half uur na het vertrek zag hij een kleinen man binnenkomen, die er erg stoffig uitzag en op de eerstbeste ledige plaats ging zitten. Hij liep met buiten gewone kalmte en elegance, met hel hoofd agressief voorover gebogen. Het was Renney! 'Geraldi stond dadelijk op en ging naar het voorbalcon; hij vertrouwde er op, en het opgenomen crediet voor zijn installatie of ex ploitatie terug te betalen. Men moet hebben een verstandige, ordenende landbouwpolitiek, die den landbouwer verzekerd doet zijn van zijn productie kosten en het geheele boerenbedrijf ge lijkwaardig maakt aan de andere takken van volksbestaan, den handel en de in dustrie. Als men dan gaat spreken van dure prijzen, dan wijst spr. er op, dat de boer ook consument is. Het aandeel van den boer in de verkoopprijzen van het landbouwproduct aan den consu ment is uiterst gering. De prijzen voor den consument dalen niet gelijkelijk met de ontvangsten v,an den boer. Dat is toch niet de schuld van den boer? Zijn aandeel in de vorming dier prijzen is daartoe veel te gering. Er T dat hij niet gezien was, maar toen hij het waagde een blik door de glazen ruit van de deur te werpen, merkte hij op, dat Renney nadenkend met gefronste wenkbrauwen strak in zijn richting keek. Hij kon dus wel raden, dat Renney zijn rug gezien had, toen hij naar het balcon ging en als die hem bekend Was voor gekomen, dan zou dat dien aartsmisda- diger wel oplettend maken. En als dit het geval was, dan zou Renney stellig poolshoogte komen nemen. Nauwelijks was hij tot die conclusie gekomen, of hij zag Renney opstaan en bedaard het tusschenpad doorloopen, heen en weer wiegend met de bewegin gen van den trein. HOOFDSTUK XIV- Er was maar één manier om Renney te ontlcopen; Geraldi greep den over hangenden rand van den wagen en klom zoo naar buiten. Niets in de wereld is zoo weinig geschikt om op te zitten als het dak van een personenrijtuig, dat nergens plat is en elke ruk, elke stoot slingert iemand bijna onweerstaanbaar naar den rand en vallen beteekent de dood. Toch ging Geraldi rechtop staan en Hep over de wagens naar achteren hij liep zelfs hard over de daken, die door de snelheid tegen zijn voeten schenen op te springen; twee wagens verder viel hij plat neer en wachtte af. Wat Renney zou doen, kon hij onmo zijn gansch andere factoren, die het leven zoo duur maken. De belastingen verminderen niet, ook al worden de le vensmiddelen goedkooper. Daarbij ko men de tusschenpersonen en hetgeen de staat opeischt aan accijns e.d. Ten on rechte verwijst men naar de wereldprij- zen, want dat zijn prijzen van landen waar de bevolkig produceert op het land als slaven. Dikwerf onmensch- waardig en het lot dier kleurlingen is vaak een schande voor de christelijke beschaving. De theorie, dat men maar koopen moet de producten van het land, dat deze het goedkoopst produceert, ook al kunnen de anderen niet onder gelijke condities produceeren, is volkomen on juist. Er moet een positieve landbouw politiek gevoerd worden. Deze bestaat niet in allerlei wetten en regelen, die onvruchtbaar blijken, of die uitgaan van de gedachte, dat zij provisoir zijn, in afwachting van een reddend element in een nabije toekomst. Langen tijd heb ben de regeeringen en vooral ook de meerderheden in de parlementen gepro fiteerd van de economische onwetend heid der agrariërs, van de verdeeldheid op politiek en confessioneel gebied van de landbouwers en hun leidslieden en van het moeilijke om hen te krijgen tot gemeenschappelijke actie en een kracht te vormen. Gelukkig ontwaakt men thans en onder de vrienden van den landbouw zijn de bekwaamste economen. Zij werken mede tot de verheffing van het platteland, waarvoor het in de eerste plaats noodzakelijk is dat ook de land bouwer bij de levering der landbouw producten belooning krijgt voor zijn ar beid, zijn kapitaal, zijn ondernemings geest en leiding. Ook den arbeiders moet 'n behoorlijk levensbestaan verzekerd zijn. Het is de taak der landbouwmaatschappijen naast het technisch deel van hun arbeid, met kracht te strijden voor gelijkheid van platteland en stad en spr. acht zich ge lukkig te kunnen constateeren, dat de Z-L.M. dit naar alle zijden en op alle wijzen nastreeft en hij vraagt den ste'in van alle oprechte Zeeuwen haar daarin te helpen, wat men allereerst kan door als één man en vrouw lid der organisa tie te worden. Thans is de belooning van den landbouwer voor zijn productie niet verzekerd en men moet alles doen om zijn maatschappelijken toestand te ver heffen, ook dien van de boerin. Daar voor dient het landbouwhuishoudonder- wijs, want het oude spreekwoord blijft altijd waar, dat het de vrouwen zijn, die de huisgezinnen vormen of ontwrichten. Haar invloed is enorm. Het gaat niet om vorming van „dames", maar om vorming van vrouwen, berekend voor haar taak in 'n modernen tijd met nieuwe behoef ten. Ook dit is 'n onderdeel v,an wel be grepen juiste landbouwpolitiek. Door eigen actie,i waardig gevoerd, zal ophou den, zij 't dat 't nog veel strijd zal kos ten, de verkeerde beoordeeling, soms minachting, waaraan de boer bloot staat- De ontwikkeling is in de eene streek van Zeeland w,at beter dan in 'n andere, maar spr. verwacht, dat vooral irt Zeeuwsch-Vlaanderen, waar reeds in de 2e helft der vorige eeuw zulke ontwik kelde flinke leden der Z.L.M. werden gevonden, hun kleinkinderen en achter kleinkinderen, der vaderen voetspoor zullen drukken en zullen zorgen, dat de Z.L.M'. hier weder spoedig algeheel zal zijn hersteld, en eenige honderdtallen meer leden, ook uit den burgerstand zal tellen. Weleer spande op landbouwge bied Axel in Zeeland de kroon. Door samenwerking en krachtig optreden kan men des te meer ook de stedeling aan het verstand brengen dat het koren niet is als het gras, dat van zelf groeit en de melk niet meer uit de koe komt als het water uit de bron. Dit kan medehelpen om het platteland te doen opleven en meer bevolkt te doen zijn, gelijk het tal- gelijk gissen, maar hij wist, dat de kleine man genoeg zou weten, als hij op hel balcon kwam en den eigenaar van den bekenden rug zou missen. Hij zou er dan .natuurlijk zeker van zijn, dat het Ge raldi was, maar wat zou hij dan doen? Zou hij de moeilijke taak ondernemen om ongezien van den trein te springen en een anderen nemen, met het groote risico, dat al zijn werk voor niets zou zijn geweest? Of zou hij trachten om Geraldi van den wagen te laten verwij deren en daarmede het probleem ineens oplossen? Plotseling stond een man rechtop bo ven op den slingerenden trein; hij stond er luchtig, onverstoorbaar en, een re volver trekkend, vuurde hij pardoes op Geraldi. Deze hoorde het schot, dat bijna overstemd werd door het lawaai van den trein en de knal werd terug geworpen door den rotswand links om over de le dige vlakten van de groote vallei te vervagen. Geraldi trachtte het tweede schot uit den weg te gaan en dat gelukte hem, maar bijna ten koste van zijn leven, want hij verloor zijn houvast en rolde over den rand van het wagendak. Hij kreeg even een geweldigen indruk van de diepten onder hem, grootsch en stil als de eeuwigheid en toen haakte zijn lin kerarm tot aan de elleboog in een ven sterraam. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5