DAMMEN EN SCHAKEN.
VOOR DE JEUGD. <w redactie van
ZEEUWSCHE KRONIEK.
UIT EEN OUD KOOKBOEK
Mevrouw C. E. DE LiLLE HOOGERWAARD.
OPA'S KRANT.
BLOEMENWEDSTRIJD.
ALS DE MUGGEN DANSEN.
je noe 'n bewies van Nederlander
schap kun bekomme, krege ze dan
'n bewies van amtenaerschap mi
portret en de nöodige andteike-
niengen d'er op. Mit da bewies
bie ulder konde z'n goedkoop
kaortjie ;koöpe. Zukke menschen
gienge dan nie zo gauw mit 'n bus-
se mee en daedeur waere de trei
nen wi wa voller en da zou an per
sant reklaome zien. Noe dat er zö
vee geprobbeerd is, moete ze dat
ook mer is probbeere.
'k Moet uuscheê. J'ebbe de
groetenisse van Jikkemien en
je goeie vriend
Jewannes.
DE POORTEN DER STAD,
IV (Slot)
De poorten tot meerdere heiliging
van den Sabbat des Zondags ge
sloten. Op de poorten stond soms
een historisch feit vermeld. Ver
armde steden braken spoedig haar
poorten af. In den Franschen tijd
was Middelburg bijna al haar poor
ten kwijt. In de laatste helft der
19de eeuw belemmerden de poor
ten het steeds drukker wordende
verkeer. De Vlissingschc poort
moest wijken voor 't kanaal van
Middelburg naar Vlissingen. Hoe
veel poorten elk der zes stemheb
bende Zeeuwsche steden had,
In de 17de eeuw werd, zoowel
op het platteland als in de stad,
het met de Zondagsheiliging over
't algemeen niet zoo nauw geno
men. Toch ijverden de predikan
ten en de kerkeraden voor zen ge
paste viering van den Zondig.
Het was den kerkeraden der
steden dan ook een doorn in 't
oog', dat op Zondagmorgen vele
personen de stad uittrokken om
bij het sluiten der poorten terug
te keeren. Dezulken verzuimden
natuurlijk de kerkdiensten. Voor
al hadden zij het voorzien op de
genen, die des Zondags gingen
„duinrijden", 't geen zij een los
zinnige uitspanning noemden. Wel
was Domburg toen nog geen bad
plaats, maar toch trok het dorp
met zijn boschrijke omgeving en
heerlijk strand veel,stedelingen.
In Middelburg was ds, G. Pan-
neel, die de kerkelijke gemeente
van 1615 tot 1636'diende, een ech
te Voetiaan. Hij wist het gedaan te
krijgen, dat de kerkeraad in 1619
aan de vroedschap van Middel
burg verzocht de stadspoorten
van 8 uur 's morgens tot 4 uur
's namiddags (te sluiten om het
duinrijden te verhinderen. Het
stadsbestuur voldeed aan het ver
zoek en de poorten bleven het
grootste deel van den Zondag ge
sloten.
Blijkbaar had die maatregel de
ze goede uitwerking, dat het kerk
bezoek aanmerkelijk steeg. In 't
volgende jaar toch verzocht de
kerkeraa"3 aan den magistraat
voorziening, daar de kerken te
klein waren voor de groote menig
te volks om bekwamelijk Gods
woord te hooren,
In Vlissingen werden in 't mid
den der 17de eeuw ook de poor
ten des Zondags gesloten. Daar
was het ds. Joh. Teelink, in 1649
uit Wemeldinge overgekomen, die
er zeer voor ijverde.
Wanneer in genoemde steden de
poorten des Zondags weer geheel
den dag geopend bleven, hebben
wij niet kunnen naspeuren. Bij de
gemeentewet van 1851 werd het
sluiten der poorten des nachts ver
boden en bij de wet van 1857
mocht ook geen poortgeld meer
geeischt worden.
Behalve het jaartal der stichting
en de wapens van de stad en de
provincie stond op een poort wel
eens aangeteekend een bijzondere
gebeurtenis uit de geschiedenis
der stad, welke in de omgeving
der poort heeft plaats gehad.
Voor Middelburg was het een
levenskwestie om een goed vaar
water te hebben. Toen de oude,
kronkelende Arne ondiep was ge
worden, werd een nieuwe haven
van af de stad rechtstreeks naai
de Welzinge gegraven. Op de
Noorddampoort, ook wel Veer-
sche poort genoemd, stond een
vierregelig vers, dat meldde den
aanvangsdatum van het graven (8
April 1532) en den tijd van
opening (24 Aug. 1535).
In den gevel van de Middelburg-
sche poort te Vlissingen bevond
zich een steen, waarop in het La
tijn vermeld stond, dat deze poort
van alle Nederlandsche poorten
het eerst voor de slavernij is ge
sloten en voor de vrijheid is ge
opend.
Dit is een herinnering aan den
6den April 1572, toen de Vlissing-
sche bevolking de Waalsche bezet
ting uit de stad wist te verdrijven.
Het is te begrijpen, dat de poor
ten geregeld onderhouden moesten
worden. Als in een stad, zooais
Middelbiürg en Vlissingen, »nog
handel was en bovendien door rij
ke families werd bewoond, ging
dat goed. Maar in Arnemuiden b.v,
waar de handel door het ondiepe
vaarwater sterk verminderde,
werden de poorten niet meer on
derhouden en kwamen zij in ver
val, In 1698 werden de Middel-
burgsche en de Veersche poort
deuren verkocht voor 2:8:6
14,70). De poorten zelf bleven
nog staan, maar vervielen meer en
meer, totdat ook de gewelven ge
deeltelijk begonnen in te storten.
Nu is het ook~te begrijpen, waarom
in Walcheren de uitdrukking
wordt gebezigd: Het sluit als de
poorten van Arnemuiden. In Wes
telijk Zeeuwsch-Vlaanderen wordt
hetzelfde gezegd van de poort van
Aardenburg.
In 1862 werden de overblijfselen
van de Arnemuidsche poorten op
geruimd. Te Middelburg en ook in
andere steden was de vervallen
toestand der poorten niet de oor
zaak, dat zij werden afgebroken.
Zij waren over 't algemeen nog
in een vrij goeden staat, doch zij
werden voor het verkeer een sta-
in-den-weg.
Doch het was naar het oordeel
van ondergeteekende niet noodig
geweest alle poorten af te breken.
Alleen de Koepoort is blijven
staan.
Men had eenvoudig breede toe
gangswegen naast de poorten kun
nen aanleggen en het oude Mid
delburg met zijn monumentale hui
zen was eenige historische gebou
wen rijker gebleven.
De eerste poort, die werd afge
broken, was naar wij meenen te
weten, de Vlissingsche poort in
1868. Dit moest geschieden in
verband met de aan te leggen
spoor- en kanaalwerken.
Het had weinig gescheeld, of al
le poorten waren reeds in den
Franschen tijd afgebroken ge
weest. Bij keizerlijk besluit van 27
Juli 1811 moesten de poorten van
Middelburg worden afgebroken,
de stadswallen geslecht en de
grachten gedempt worden. Het is
te begrijpen, dat in die oorlogsja
ren vol onrust het stadsbestuur al
't mogelijke deed dit te beletten.
Napoleon, wellicht nog verstoord,
omdat Middelburg de Engelschen
in 1809 ongehinderd de stad liet
binnenkomen, luisterde eerst niet
naar de pleitredenen van de
vroedschap. Middelburg moest een
open stad worden, terwijl Veere,
Vlissingen en het kasteel Ramme-
kens in geduchten staat van ver
weer moesten worden gebracht,
Op 3 Aug. 1811 Kwam het bevel
om de poorten voor afbraak te
verkoopen. Alles moest opgeruimd
zijn voor den laatsten October. De
eerste inschrijving was te laag,
doch de tweede zou meer opbren
gen. Op 16 Augustus werd reeds
begonnen met de afbraak der Vlis
singsche poort. Vier dagen later
kwam van hooger hand plotseling
bericht den afbraak te staken. De
spits en de kap van den toren wa
ren reeds vercfwenen, evenals de
balk waaraan de klok had gehan
gen.
Lang bleef de poort in dien half
afgebroken toestand. Eerst in 1839
werd door de stad besloten het
achtkantig torentje weder op te
bouwen en de klok op haar oude
plaats terug te hangen. De spits
van den toren was 30 el boven den
grond. De oude zeeridder van
vroeger werd vervangen door een
gewone windvaan. Zooals reeds
gezegd werd de poort in 1868
afgebroken. De klok werd ver
kocht aan de gemeente Dreischor
en het uurwerk aan Wemeldinge.
De Noorddampoort werd sinds
1849 als zoodanig niet meer ge
bruikt, Zij werd toen ingericht
voor woning en pakhuis. Later on
derging zij hetzelfde vonnis als de
andere poorten. Alleen de Koe
poort, die 't laatst vernieuwd
was, bleef staan. Er was destijds
dan ook geen druk verkeer door.
Zelfs lag er geen brug voor. Met
een pont kon men zich laten over
zetten naar den singel.
Oude Middelburgers, die den
leeftijd der zeer sterken hebben
bereikt, kunnen zich nog de stads
poorten herinneren, maar spoedig
zal de tijd daar zijn, dat niemand
ze heeft gekend.
In deze Zeeuwsche Kroniek heb
ben wij voornamelijk de poorten
van Middelburg op 't oog gehad.
Wat hiervan min of meer uièvoe-
gezegd is, geldt ook grootendeels
voor de poorten van de andere
Zeeuwsche steden. Alleen Zierik-
zee heeft zijn poorten nog behou
den. Deze trekken dan ook den
aandacht van eiken bezoeker. Mid
delburg had 8 poorten, Goes en
Zierikzee elk 6, Vlissingen en
Veere elk 5 en Tholen 3.
Wij willen onze artikelenreeks
over de poorten der stad beslui
ten met de bekende Latijnsche
uitdrukking:
Sic transit gloria mundi.
(Zoo gaat de glorie der wereld
voorbij.)
R. B, J. d. M.
Tongen hoe men die stoomen zal
in plaats van bakken.
Neemt by voorbeeld vier groote
tongen, maakt die schoon haald
èr het vel af en wascht die dan:
neemt een ketel pompwater en
hangt dat over het vuur, zonder
zout daar bij te doen; en als het
water kookt zoo doet daar de ton
gen in en laat ze zoo een quartier
daar in kooken tot dat ze bij na
gaar zijn; neemt ze èr dan uit
en legt ze op een vergiettest.
Maakt dan eerst een saus in een
koperen schotel; neemt daar toe
een bierglas van dat water daar
de vis in gekookt heeft, en neemt
een half bierglas franschen wijn,
Onderstaande parjtij werd ger
speeld te Antwerpen op Hemel
vaartsdag j.l. in de match; Vlaan
derenZeelan.d
Wit: J. M. MULLIé, Middelburg.
Zwart: SCHILANSKY,
Antwerpen.
Geweigerd Damegambiet.
1. d2d4 d7d5
2. Pgl—f 3 Pg8f 6
3. c2c4 c7c6
4. Pblc3 e7e6
Ook goed is eerst Lc8f 5
5. c4Xd5
Deze zet opent weder de lijn
voor Lc8.
5e6Xd5
6. Ddlb3 Lf 8d6
Beter is 6Lf 8e7 om
7. Lelg5 en 8. e2e4 zwakker
te maken.
7. Lel—g5 Pb8d7
8. e2e4! d5Xe4
9. Pc3Xe4 Dd8e7
10. 0—0—0 0—0
11. Tdl—el
Wit heeft thans een sterk spel
en dreigt met 12, Pe4Xf 6f
11Ld6f 4f
12. Lg5Xf4 Pf6Xe4
13. Lf 1—d3?
Met 13. Pf 3g5, Pd7—f6; 14.
Pg5Xe4, Pf 6Xc4; 15. f 2f 3 wint
wit een officier. Ook met den
14den en 15den zet verzuimd wit
het stuk op e4 te winnen.
13
14. Pf 3g5?
15. f2—f3?
Pd7f 6
Lc8f 5
Pf 6—d5
16. d3Xe4
Met 16. g2g3 kon wit nog het
stuk winnen,
16Pd5Xf4
17. Pg5Xh7 Lf5Xe4
De kwaliteit gaat toch verloren.
18. Ph7Xf 8 Le4—d5
19. TelXe7 Ld5Xb3
20. a2Xb3 Kg8Xf 8
21. Te7Xb7 Pf4X£2
22. Tb7—c7 Pg2—1 4
23. Kcl—d2 Ta8—b8
24. Thl—al Tb8Xb3
25. TalXa7
Dreigt zoowel Tc7c8f als ook
Tc7Xf7 indien Zwart zou spelen
Kg8
25Tb3Xb2f
26. Kd2—c3!
Zwart geeft op.
met wat gestoote peper en foelie
en wat gesnede chalotten half
bierglas azyn gestoote beschuit en
wat boter, laat dat te saamen, als
het onder een geroerd is eens op-
kooken, legt de tongen dan in die
saus, en Iaat ze dan te zaamen nog
een quartiertje zo stooven; ook
mogen de tongen niet bruin wor
den, maar als men ze stooft zo
moeten ze wit blijven; en men
doet wat zout en als gij wilt, wat
limoensap in de saus is heel goed.
Het liep tegen vijf uur. De bus,
die altijd precies op tijd vertrok,
was al bijna helemaal vol met pas
sagiers. De schoolkinderen, die
geregeld elke dag heen en weer
gingen, zaten al op hun gewone
plaatsen achterin. Daar hobbelde
je het meest en op de buitenwegen
met de diepe wagensporen moest
je zelfs oppassen, niet zó hoog ge
veerd te worden, dat je je hoofd
tegen de kap van de bus stootte.
De grote mensen moesten mets
van dat schokken en stoten heb
ben, ze zaten dan ook zoveel mo
gelijk vóór in de bus. Nu gelukkig,
dan hadden de kinderen hun eigen
rijk, dan kwam het er niet op aan,
of je met stoeien en gekheid ma
ken eens tegen je buurvrouw aan
viel of over de voeten van je over
buurman struikelde.
Op deze middag kwam, even
vóórdat de chauffeur instapte om
weg te rijden, een jongen de bus
binnen met een stapel kranten, die
hij aan het uitdelen ging. „Proef
nummers", zei hij, „om kennis te
maken met onze krant Hij gaf
eiken passagier een netjes opge
vouwen exemplaar. Ook achterin
bij de kinderen deelde hij kranten
rond. Die vonden dat wel gewich
tig al gaven ze eigenlijk nog niet
om kranten. Ze vouwden de bla
den open en verstopten er zich
achter, prikten er met de vinger
'n gaatje in. om er door te kunnen
kijken. Alleen de fotopagina, die
bekeken ze met aandacht.
„Kijk zei Ada, die natuurlijk
als altijd naast Hannie zat, en ze
bogen hun hoofden samen erover.
Daar was een foto van een bruids
stoet met snoezige strooister*jes.
En hier was de kleine schooljon
gen, die plotseling koning gewor
den was. En kijkeen vliegma
chine, die een nieuw record geves
tigd had.en een lachende juf
frouw, die zwemkampioene was
Dan was er ook nog een afbeel
ding van den burgemeester van de
stad, waar ze nu uitreden. De
burgemeester stelde een nieuwe
brug voor het verkeer open.
Deze laatste foto bracht Hannie
op een gedachteze pakte
haar krant, die nog niet open ge
weest was, in haar schooltasch.
„Voor Opa" dacht ze. Opa, die
sedert grootmoeder dood was, bij
Hannie's ouders was komen inwo
nen, en die nog altijd verlangen
naar de stad had, waar hij heel zijn
leven gewoond had.
Altijd vroeg hij Hannie, als ze
thuiskwam: „Is er niks te vertel
len uit de stad Zijn ze nog aan
het bouwen bij het kanaal en
o nog zoveel andere vragen, waar
Hannie meestal geen antwoord op
wist. Maar nu had ze dan een
krant voor hem, de krant van zijn
stad. Daar zou ze hem echt mee
verrassen, ze verheugde er zich
al op.
Meteen haalde ze haar taalboek
te voorschijn om vast wat in te
pompen, want ze had zo n bende
te doen Ze kon er haar aandacht
anders niet al te best bij houden.
Ada, Corrie en Mientje maakten
zo'n kabaal Ze hadden dolle pret.
Ze plaagden Kees van den dokter,
die zijn best deed zijn krant te le
zen, Ze sloegen tegen het blad,
Waar zijn ogen over heen gleden,
zodat het papier bol stond. Kees
deed, of hij niets merkte, vouwde
de krant een slagje kleiner op
maar weer sloegen zijn plaaggees
ten tegen de krant, die ritselde en
kraakteDie goedige Kees, die
niet wilde v»tJ u jX- „dat meis-
jesgrut", 5 g.^ Mad nog
■tJ N
■SI g «Oh
c H S
w rt) O co
w O w <oo
"Z i ö-S
s u a 'C
»Q(Z)
kleiner op, maar even later deed
hij toch een uitval naar de hand
van Ada en hield die vast. Gauw
trak Mientje met beide handen de
krant van Kees weg, de krant
scheurdeen daar tuimelde ze
achterover op de bank Dat gaf
een gelach
„Hierzo riep Kees meteen en
hij griste in Hannie's open school
tasch, „hier heb ik een andere
krant, lezen zal ik hem.... Stijf
van schrik zat Hannie de eerste
oogenblikken, toen ze haar krant,
Opa's krant, zag gaan. „Neen,
neen", riep ze na enkele tellen en
sprong op. Maar Kees zwaaide de
krant met een hand boven zijn
hoofd, terwijl Wij haar met de an
dere van zich afhield. Hup sprong
Corrie naar de krant en hetzelfde
spelletje herhaalde zich, zodat er
binnen een paar tellen ook niet
veel meer van Hannie's krant over
was. Die was weer op haar plaats
gaan zitten en hield de ogen strak
op haar boek. Ze durfde zich niet
bewegen, bang als ze was, dat de
tranen, die achter haar oogleden
brandden, over haar wangen zou
den rollen. Daar ging nu haar ver
rassing voor Opa.
Wat jammer, wat jammer
Meteen hield de bus stil en
moest Hannie uitstappen. „Dag
zei ze met een benepen stem en
sprong er uit. Gelukkig niemand
had gezien, dat de tranen gelijk
met dien sprong over haar wangen
gledenJa toch Herman, de
oudste zoon van de groote kwe
kerij, die bij uitzondering in de
schoolbus had gezeten, was met
haar uitgestapt en vroeg, toen hij
haar inhaalde: „Wat scheelt jou
„De.... kr..rant" haperde
Hannie. „Je wilt me toch niet ver
tellen, dat jij huilt, omdat je de
krant niet kan lezen „Neen.
maar Opa" en toen kwam het ver
haal van de mislukte verrassing.
„Hierzo", zei Herman, toen ze uit
verteld had, „neem de mijne maar,
we hebben dezelfde krant thuis
toch ook."
Nu, dat was dan nog ten goede
gekeerd en opgewekt stapte Han
nie door de winkel naar de kamer
erachter, waar Opa altijd in zijn
leunstoel voor het tuinraam zat.
Ze had plezier van haar verras
sing, hoor Telkens als ze na het
eten onder haar huiswerk door
even naar Opa keek, zag ze hem
met een glunder gezicht de krant
zitten spellen. En eenmaal riep hij
haar bij zich om hem „die kleine
lettertjes" voor te lezen, die zijn
oude oogen zelfs met behulp van
zijn bril niet ontcijferen konden.
De volgende middag, ja zelfs ook
Donderdag en Vrijdag kwam de
krantenjongen weer uitdeling hou
den. Daarna niet meer, maar Han
nie had die keren goed opgepast,
dat ze haar krant niet weer afpak
ten, want niet altijd trof je zo'n
helper in de nood als Herman
Het toeval wilde echter, dat ze
die Zaterdag in het dorp Herman
en zijn Vader tegenkwam. Ze had
den het over haar, dat kon ze wel
zien. Dichterbij gekomen, wenkte
Hermans Vader haar. „Kom eens
hier, ben jij dat meisje, dat zo
graag kranten leest „Neen,
mijnheer antwoordde Hannie
met een kleur, want ze begreep,
dat Herman uit de school geklapt
had. „Ik niet, maar Opa„O,
zo f Nou kranten, daar moeten
kleine meisjes hun neus niet in
steken, onthoud dat. Maar je kunt
de krant in het vervolg elke dag
bij ons komen halen, als je wilt.
Het is dan wel nieuws van de vo
rige dag, maar je grootvader zal
het nog wel willen lezen denk ik
zo", „Alstublief mijnheer", zei Han
nie blij en ze legde haar hand
dankbaar in de grote eeltige van
Hermans vader.
En van die dag af, ze vergat het
nooit, weer of geen weer, trouw
sprong ze elke dag op de fiets om
naar de kwekerij te rijden voor
„Opa's krant".
In de tuin van een groot buiten
Stonden bloemen, mooi en
frisch.
'n Lelie zei: Er komt een
wedstrijd:
Wie van ons de schoonste is.
Ennou ja, ik zal 't wel
winnen
Ik, de blanke Koningin
Maar een Rbos, die dit juist
hoorde,
Zei: Nee, daar komt niets
van in I
Want de Koningin der Bloemen
Was vanouds toch steeds de
Roos l
Ik dus zal het zeker winnen.
Ja, al kijk je nog zo boos!
Alle bloemen op het buiten
Dachten: Toch win ik 't
misschien
En dan zou 'k wel van de
and'ren
Het gezich eens willen
zien J
Maar.... een aardig Madeliefje
Dacht: Ik win het zeker nietl
'k Ben toch veel te klein, te
nietig,
Dat er iemand naar mij
ziet
Daar kwam aflen zwegen
plots'ling!
't Bloemenfeetje aangezweefd.
Vol verwachting heeft de stengel
Van veel bloemen toen gebeefd!
Allen luisterden aandachtig,
Bloemenfee zou uitspraak doen,
Met haar staf de mooist'
aanwijzen
Bloemenhartjes klopten toen
Tothet Bloemenfeetje
aanwees.
't Madeliefje en ze zei:
Deze met haar gouden hartje
Is de schoonste steeds voor
mij
Feest is 't in de muggenwereld:
Allen dansen op en neer
Vrolijk zijn de muggen. Immers
Is het morgen vast mooi weer,
En zij zweven en zij dansen
In de heerlijke natuur,
Die zo rustig is en vredig
In dit mooie avond-uur.
Muggen zoemen: Kind'ren, ga
maar
Lekker slapen in de nacht,
Morgen kun je buiten spelen,
Is het weer zo heerlijk
zacht
Muggen kunnen ons voorspellen,
Hoe of morgen 't weer zal zijn,
'k Zie ze daarom zo graag dansen
In den avond-zonneschijn.
Carla Hoog.