MAXIME KRONIEK van den DAG. w TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 17 JUNI 1935. No. 14». E R' e n Geen pijn behoeft U meer te hinderen, als Ge er maar steeds aan denkt dat er tegenwoordig "AKKERTJES" zijn. Zorg steeds een doosje in huis te hebben. Ze kosten slechts 52 cent per 12 stuks en kunnen vannacht n°9 var| Past komen bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuw- pijn, Spierpijn, Vrouwenpijn, Rheumatische pijnen, pa >t lie lin tot pnts ial. 30 iet pen, <R, irg. 35. iNS ile- lirs /en lor, lad- fj J- pief. laat Jltijd liers Ider lure. IK die 'on- ind, aul, ïan, ng). ger, De Duitsch-Engelsche vloot overeenkomst, Belangrijke Duitsche oilers, Een bijdra ge tot bevestiging van den vre de, die misschien goede ge volgen krijgt, Europa en het Verre Oosten, In zijn rede in den Rijksdag op 21 Mei heeft Hitier onverbloemd te kennen ge geven, dat Duitschland bereid zou zijn offers te brengen voor goede betrek kingen met Engeland. Wij erkennen de Engelsche hegemonie ter zee, zoo zeide hij ongeveer en denken er niet aan met onze maritieme bewapening de Engel sche op zijde te streven. Men weet thans, nog geen maand later, dat deze verklaring heel wat meer was dan woordenkraam, om de Engelschen voor een tijdje rustiger te doen slapen. Duitschland en Engeland hebben een vlootovereenkomst gesloten, waarmede men zich te Londen zeer in zijn nopjes toont. Geen wonder: de offers, die Hit- Ier zeide te willen brengen, zijn nu ge bracht; op het altaar des vredes, kan men er voorloopig aan toe voegen. Al lijdt het geen twijfel, dat de Duitsche regeering er vooral op uit is, om de vriendschap met Engeland te winnen en dusdoende haar politieke positie te versterken, als een bijdrage tot de po litieke ontspanning in onze buurt, mag men de overeenkomst niet onderschat ten. Er is den laatsten tijd herhaaldelijk geroepen om een daad van de Duit- schers, als bewijs van hun vredelieven de gezindheid. Welnu, hier is een daad: Duitschland heeft zich gebonden de sterkte van zijn vloot te zullen beper ken tot 35 pet, van die der Engelsche; en dat dan voor alle categorieën. D,at wil zeggen, dat het afstand doet van het voordeel, om nu het toch van voren af aan moet beginnen zich speciaal toe te leggen, op die catego rieën, die het relatief een voorsprong op de bestaande vloten zou kunnen ge ven. Anders uitgedrukt: het is bereid zijn maritieme bewapening in te richten naar het model van de Engelsche, zoo dat de kans, dat men zich in Engeland ongerust zou moeten maken b.v. over het groot aatal onderzeeërs, dat de Duitschers (binnen de grens van de toe gestane totale tonnenmaat van 35 pet. der Engelsche) gingen bouwen, tot nul gereduceerd is. Duitschland zal zich voor ieder scheepstype houden aan de beloofde 35 pet. Dat is geen geringe concessie. Men bedenke, dat de sterkte van de Fran- sche vloot 50 pet. van die der Engel sche uitmaakt en het aantal Fransche duikbooten dan nog onevenredig groot is, evenals dat van Italië. Eere wien eere toekomt: Duitschland heeft op dit stuk van zaken een beduidende offer ande gebracht en de geïnterresseerde nabuur mag de rook daarvan niet met onverschilligheid zien opgaan. In kannen en kruiken is de zaak eigenlijk nog niet. Frankrijk en Italië zullen er formeel hun fiat aan moeten geven, omdat de overeenkomst in breuk maakt op het verdrag van Ver sailles, waarbij de sterkte der Duitsche vloot immers is gereduceerd tot 100.000 ton. Het Verdrag van Versailles is ech ter, voor wat betreft deel V, dat over Duitschland's ontwapening handelt, al lang op losse schroeven gezet en Pa rijs en Rome zouden niets onverstan- digers kunnen doen dan zich tegen de overeenkomst te verzetten. Dat laat zich dan ook niet verwachten, al zullen in 't bijzonder de Franschen niet in al len deele met de Duitsch-Engelsche toe nadering in hun schik zijn. Frankrijk zit nu eenmaal boordevol vvantrouwen jegens Duitschland en elke versterking door OCTAVE FEUILLET. 52). Eindelijk tegen het midden van den nacht, kreeg een onweerstaanbare ver- dooving de overhand en sliep ik in, met het gezicht op mijn hand. Eensklaps werd ik wakker, door ik weet niet wel ke n,are schokken; ik sloeg de oogen op en voelde een rilling door merg en been gaan. De oude man had zich half opgericht in zijn bed en hij hield een opmerkzam^en, verwonderden blik .op mij gericht, waarin de uitdrukking van een geestverschijning schitterde, die, tot op dat oogenblik, vreemd voor mij gebleven waren. Toen mijn oog het zijne ontmoette, beefde het spooksel; hij strekte zijn armen kruiselings uit, en zei tegen mij, met een smeekende stem, waarvan de vreemde, onbekende klank het kloppen v.an mijn hart (leed ophouden: „Mijnheer de markies, vergeef mij!'' Ik wilde opstaan, ik wilde spreken, het was tevergeefs. Ik was in mijn stoel versteend. Na een stilte, gedurende welke de blik van den stervende steeds aan den mijnen vastgeklonken, niet had opge houden mij te smeeken, zei hij weer: „Mijnheer de markies, wees toch zoo goed mij te vergeven!" Ik vond eindelijk de kracht naar hem toe te gaan. Naarmate ik naderde, trok hij zich met moeite terug, als om aan een verschrikkelijke aanraking te ont komen. Ik hief mijn eene hand op, en van Duitschlajnd's politieke positie i;s het daarom onwelkom. Edoch, indien er ooit een minder drukkender damp kring in de Europeesche politieke we reld zal ontstaan, dmnt dit wantrouwen op de een of andeie manier doorbro ken te worden. In dit opzicht nu lijkt ons de Duitsch-Engelsche overeenkomst juist van 't grootste belang. Ze bewijst, dat er met de Duitschers te praten valt. Ook wat de beperking van de lucht macht en het leger betreft, zullen er nu onderhandelingen mogelijk moeten zijn. Met Frankrijk in de eerste plaats, Het ware een mooi ding, indien het vloof- accoord als 't ware een inleiding daar toe kwam te vormen. Onwillekeurig denkt men bij dit alles aan hetgeen zich den laatsten tijd in het Verre Oosten afspeelt. Daar zijn de Japanners thans bezig Noord-China onder hun „beschermheerschap" te brengen. De Chineesche souvereine rechten worden met voeten getreden en er is geen macht, die het imperialis tische Japan tot de orde durft te roe pen. Engeland en Amerika, die in deze buurt groote belangen hebben, zullen dat is nu wel duidelijk geworden slechts in uitersten nood een woord van protest (en misschien meer) laten hoo- ren. De Japansche actie vormt zoo doende een levendige illustratie van de zegswijs, dat de brutalen de halve we reld hebben. Dit voorbeeld zou tot na volging kunnen prikkelen, ook in onze buurt, waar sommige landen minstens zooveel reden hebben, om zich niet al te veel aan de rechten van anderen te storen, als Japan daarginds. Het schijnt niet zonder beteekenis, dat men in- plaats daarvan een daad beleeft, die althans in eerste instantie een bijdrage tot de bevestiging van den vrede mag heeten. Waarbij men zich dan kan af vragen, of een eensgezind Europa niet zou vermogen paal en perk te stellen, aan een streven, dat tenslotte heel wat meer dan den vrede in het Verre Oos ten, zou kunnen bedreigen. ZEEUWSCHE VER. V. LUCHTVAART Onder voorzitterschap van den heer C. A. v,an Woelderen, heeft Zaterdag middag te Goes een bestuursvergade ring van de Zeeuwsche Vereeniging voor Luchtvaart plaats gevonden. De door het dag. bestuur voorloopig gedane benoeming van den heer W. M. van Aller, Vlissingen, tot fungeerend secretaris der Z. V. L,, werd goedge keurd. Ingekomen was een brief van den on dervoorzitter der vereeniging, den heer S. S, Smeding, waarin deze mededeel de in verb,and met zijn drukke beroeps bezigheden, niet langer in staat te zijn een bestuursfunctie te blijven vervul len; derhalve het on'dervoorzitterschap neer te leggen en van het te zijner tijd samen te stellen nieuwe hoofdbestuur geen deel meer te zullen kunnen uit maken. Op voorstel van den aftredenden func tionaris werd mr. R. M. van Dusseldorp Goes, voorzitter der afd. De Bevefan- dne, tot ondervoorzitter der Z. V. L. benoemd. Nadat de, reeds vastgestelde reorganisatie haar beslag zal hebben verkregen in de vervanging van het te genwoordige vereenigingsbestuur door een uit afgevaardigden der afdeelingen samen te stellen nieuwe hoofdbestuur, zal tevens moeten voorzien worden in de vervulling van de door het, even eens wegens drukke werkzaamheden, bedanken van den heer L, H. C. baron van Randwijck, Middelburg, ontstane vacature van penningmeester. Het ligt in de bedoeling dan den heer J. Huizin- terwijl ik die zacht voor zijn wijd open oogen liet zakken, die ontsteld waren door angst, zei ik tegen hem: „Wees kalm! Ik vergeef u." Ik had deze woorden nog niet uitge sproken of zijn vervallen gestalte straal de, door een glans van vreugde en van jeugd. Op hetzelfde oogenblik kwamen twee tranen uit zijn uitgedroogde oog holten te voorschijn.1 Hij stak een hand naar mij uit, daarop sloot die hand zich eensklaps kr,achtig en verstijfde in de ruimte, met een dreigende beweging; ik zag zijn oogen tusschen de verwijde oog leden rollen, alsof een kogel hem in 't hart had getroffen. „O, die Engelschen!" mompelde hij. Toen viel hij dadelijk op het kussen neer, als een logge massa. Hij was dood. Haastig riep ik om hulp: men kwam aanloopen. H;ij w,us weldra omringd door vrome tranen en gebeden. Wat mij betreft, ik trok mij terug, terwijl mijn ziel, op het diepst, geschokt was door dit buitengewone tooneel, dat voor al tijd een geheim moest blijven tusschen den doode en mij. Deze droevige familiegebeurtenis be lastte mij dadelijk met zorgen en plich ten, welke ik noodig had, om, in mijn eigen oogen, het verlengde verblijf in dit huis te rechtvaardigen. Het is mij onmogelijk te begrijpen, krachtens welke motieven mijnheer Laubépin mij gena den heeft, mijn vertrek uit te stellen. Wat kan hij van dit uitstel verwach ten. Het schijnt mij, dat hij, in dit ge val, toegegeven heeft aan een soort vaag bijgeloof en kinderlijke zwakheid, waarvoor een dergelijke geest nooit had moeten zwichten, en waaraan ik mij ten ga, Terneuzen, voorzitter der afdeeling Zeeuwsch-Vlaanderen-Oost, daartoe voor te dragen. Na afdoening dezer mutaties zijn be sprekingen gevoerd over de organisatie v,an de Tweede Scheldevlucht op 27 Juli a.s. Daarna heeft mr. Van Dussel dorp nog enkele mededeelingen ge daan over de verschillende aspecten van een vliegveld-quaestie te Goes. AANVAARDING VAN EEN LEGAAT. De heer P. H. J, Jonas van 's Heer- Arendskerke overleden te Amsterdam legateerde aan de Provincie Zeeland vrij van alle rechten en kosten; De Am bachtsheerlijkheid 's Heer-Arendsker- ke. Uit inlichtingen is aan Ged. Staten gebleken, dat de ambachtsheerlijke rechten niet veel meer omvatten dan hetgeen als zoodanig in de testamea ai- re beschikking staat omschreven +.w. den blooten en den vollen eigendom r tn verschillende perceeltjes grond, het vischrecht in de havenkom en voor zoo ver dat den ambachtsheeren overigens behoort, mitsgaders het recht van stem uitbrenging bij het beroepen van den Herv. predikant te 's Heer Arendskerke. Het ambachtsheerlijk jachtrecht, dat, to&i de erflater destijds het bezit van de ambachtsheerlijkheid verwierf, daar aan nog was verknocht, is, ingevolge het bepaalde in art. 70 der jachtwet 1923, inmiddels komen te vervallen. Uit eene overgelegde afrekening van den rentmeester der heerlijkheid over 1934 blijkt, dat de gronden na aftrek van de daarop vallende lasten, netto hebben opgebracht een som van 11.12. Het vischrecht, voor zoover dit dan nog bestaat, bezit blijkbaar geen op geld waardeerbare waarde. Wat het recht van stemuitbrenging bij het beroepen van den Hervormden predikant te 'sH.- Arendskerke aangaat, ten aanzien van de vraag, of dit recht thans inderdaad nog bestaat kan gereedelijk twijfel rij zen. Art. III der Aditioneele Bepalingen van de Grondwet, gelijk dit luidt na de herziening 1922, bepaalt: De heerlijke rechten betreffen voordracht of aanstel ling van personen tot openbare of ker kelijke betrekking zijn afgeschaft. Een vraag is echter of onder het in dit ar tikel bedoelde z.g, recht van collatie of electie, ook valt het recht van stemuit brenging, als in het testament bedoeld. Evenwel schijnt het niet noodig, op de deze, min of meer netelige vraag van kerkrechterlijken aard in te gaan, in dien de Prov. Staten, met Gedeputeer den van oordeel zijn, dat, ook al zou het hier bedoelde recht ook thans nog be slaan, het toch niet op den weg eener Piovincie ligt, dit recht uit te oefenen of te doen uitoefenen. Ged. Staten zou den dan ook gemachtigd willen worden met den Kerkeraad der N. H. gemeente, dan wel met dat orgaan dier gemeente, hetwelk daardoor overeenkomstig het geldende kerkelijke recht is aangewe zen, een overeenkomst aan te gaan, waarbij de Provincie afstand doet van het recht van stemuitbrenging. Overi gens zien Ged. Staten geen bezwaar in het aanvaarden van het legaat, ook al zullen de baten niet van beteekenis zijn, doch dit is, naar Ged. Staten meenen te mogen veronderstellen, ook niet de be doeling van den erflater geweest. Veel eer meenen zij in des erflaters daad een streven te mogen zien om maatschappe lijke verhoudingen, die terugwijzen naar een tijd, toen publiekrechtelijke be voegdheden niet enkel berusten in han den van de organen van de Overheid, doch ook toekwamen aan en werden uit geoefend door particulieren doch die, nadat hier te lande de eenheidsstaat werd geconstitueerd, geleidelijk aan ha re daadwerkelijkee beteekenis hebben onrechte heb onderworpen. Hoe is 't mogelijk, dat hij niet heeft begrepen, dat hij mij, tegelijk met een overmaat van onnoodig lijden, een rol opdrong, waarin ik niet vrij en niet waardig kan zijn? Wat doe ik hier nog langer? Is het niet zoo, dat men het mij zou kun nen verwijten, en terecht, dat ik met heilige gevoelens speel? Mijn [eerste ontmoeting met juffrouw M,arguérite was voldoende om mijt al de hardheid, al de onmogelijkheid te onthullen van de proef, waartoe ik mij zelf veroor deeld had, toen de dood van .mijnheer Laroque aan mijn toestand iets natuur lijks en aan mijn verblijf hier ,als 't ware iets betamelijks is komen geven. 26 October, Rennes. Alles is gezegd. O, wat was die band sterk! hoe bond hij heel mijn hart! hoe heeft hij het kapot gemaakt, toen hij gebroken werd! Gisteravond, om negen uur ongeveer, toen ik aan mijn open venster leunde, was ik verrast, toen ik een fl,auw licht je mijn kamers zag naderen, door de donkerste lanen van het park, en in 'n richting, welke de menschen van het kasteel gewoonlijk niet liepen. Een oogenblik later werd er aan mijn deur geklopt en freule de Porhoët kwam, ge heel buiten adem, bij mij binnen. „Neef", zei ze tegen mij, „ik heb iets voor je." Ik keek haar in haar oogen, „Is er iets naars?" zei ik. „Neen, dat is niet precies. Je zult er intusschen zelf over kunnen, oordee- len. Ga zitten. Mijn beste jongen, je hebt in den loop dezer week twee of drie avonden op, het kasteel doorge Nederlandsch Product (Ingez. Med.) verloren, zoowel feitelijk als rechtens te niet te doen gaan, doordat de overheid als zoodanig de plaats in gaat nemen, tot dusverre door een privaat persoon vervuld. REORGANISATIE WATER STAATSDIENST. Krachtens art. 1 van het besluit van 1922 tot regeling van de Provincialen Waterstaatsdienst, is deze opgedragen aan: een hoofd-ingenieur, chef van het corps, ten hoogste drie ingenieurs en ten hoogste zeven opzichters of tech nische ambtenaren. De vele werkzaamheden waarmede de Provinciale Waterstaatsdienst is be last en de belangrijke opdrachten, wel ke aan dien dienst moeten worden ge geven, doen het Ged. Staten noodzake lijk voorkomen, dat de mogelijkheid wordt geopend tot het aanstellen van een ingenieur in algemeenen dienst. De gang van zaken in de laatste jaren Ged. Staten denken aan de werkzaam heden ter zake van het inrichten van de inlaag te Hoedekenskerke tot een aanlegplaats voor de Prov. Stoomboot- dienst, aan de plannen tot overbrug ging van het Zijpe en van de Zandkreek, aan de onderzoekingen naar de meest aangewezen samenvoegingen van pol ders enz., heeft deze noodzakelijkheid voldoende aangetoond. Ged. Staten stellen dan ook voor na „ingenieurs" te lezen „een ingenieur in algemeenen dienst". Art. 8 bepaalt, dat op de bureelen van den hoofdingenieur en van de in genieurs zooveel" bureelambtenaren le en 2e klasse werkzaam zijn als naar het oordeel van Ged. Staten voor de be hoorlijke uitoefening van deii dienst zal noodig blijken. Het komt Ged. Staten wenschelijk voor de mogelijkheid te openen, dat ook schrijvers kunnen wor den aangesteld, om het meer eenvoudi ge werk te verrichten. De hoofdinge nieur is van meening dat op zijn bu reau zonder bezwaar twee van de vijf daar werkzaam zijnde ambtenaren, schrijvers zouden kunnen zijn. Daar door zou mettertijd eene niet onbelang rijke bezuiniging kunnen verkregen worden, aangezien de schrijvers uit den aard der zaak eene lagere bezoldiging zullen genieten dan de bureelambtena ren. Plaatsing van schrijvers op de bu reaux van de ingenieurs is thans bij de tegenwoordige wijze van bezetting dier bureaux en die dient wel behouden te worden niet wel mogelijk, aange zien de twee nu op die bureaux werk zaam zijnde ambtenaren elkander ge heel moeten kunnen vervangen, terwijl bovendien het technische werk, dat voor één ambtenaar te veel is, door beide moet worden verricht. De in de zen geest voorgestelde wijzigingen, brengen geen verandering in de posi- bracht; heb je niets anders, niets vreemds opgemerkt, in de houding van de dames?" „Niets," „Heb je dan ook zelfs niet opgemerkt in hun gezicht een soort van ongewone kalmte?" „Misschien wiel. Was die sombere rouw er niet, dan zou ik zeggen, dat zij mij kalmer en zelfs gelukkiger leken dan vroeger," „Ongetwijfeld. Andere bijzonderhe den zouden je getroffen hebben, als je, evenals ik, veertien dagen lang met hen verkeerd zoudt hebben in een dageiijk- sche intimiteit. Zoo ben ik dikwijs ver rast geweest over de verschijnselen van een geheime verstandhouding bij hen beiden, van een geheimzinnige overeen stemming. Bovendien zijn hun gewoon ten zichtbaar veranderd. Mevrouw La roque heeft haar brasero laten verwij deren, haar schildwachthuisje, en heeft al haar onschuldige hebbelijkheden van een Creoolsche laten schieten; zij staat op vreemde uren op en gaat, 's mor gens vroeg al, vóór haar werktafel zit ten, met Marguérite. Allebei hebben 'n hartstochtelijken smaak gekregen in borduren, en informeeren hoeveel geld een vrouw eiken dag met dit soort van werk verdienen kan. Om kort te zijn er was daar een raadsel, waarvan ik, vruchteloos, mijn best deed de oplos sing te vinden. Die oplossing is mij' zoo juist geopenbaard, en, vrij als ik ben, om in je geheimen binnen te dringen, meer dan je lief is, heb ik gemeend het je zonder uitstel te moeten overbren gen." Op de plechtige verzekering van vol tie der thans zijnde ambtenaren van den Waterstaatsdienst. OPRICHTING PROSPERPOLDER NEDERLANDSCH-GEDEELTE. De N.V. Maatschappij tot exploita tie van onroerende goederen „Huis en Haard" te St, Jansteen verzoekt Ged. Staten de oprichting te willen bevorde ren van een waterschap over de aan die Maatschappij toebehoorende gronden, welke te zamen vormen het op Neder landsch grondgebied gelegen gedeelte van den z.g. internationalen Prosper- polder. Gelijk de Maatschappij opmerkt, bestaat het voornemen binnenkort tot verkoop in kavels van de betrokken gronden welke nu nog in ééne hand zijn over te gaan. Bestendiging van den tegenwoordi- gen toestand, welke ook thans reeds zijn bezwaren heeft op de bedoelde gronden is het Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland niet van toepassing ontmeet zeker bedenking ingeval van verkave ling, waardoor dan immers een com plex van gronden, toebehoorende aan verschillende eigenaren, zou ontstaan, dat naar uiterlijken vorm meer nog dan te voren gelijkenis vertoont met de ge wone waterkeerende polders en water schappen, zonder echter eenige regle mentaire basis als waterschap te heb ben. Zoowel om redenen van administra tieven aard als met het oog op de be langen niet alleen van de betrokken gronden zelf, maar ook op die van de belendende polders, komt dit niet ge- wenscht voor. Ged. Staten kunnen zich zeer wel vereenigen met de door genoemde ven nootschap uitgedrukte gedachte en wij zen er op dat vaststelling van een bij zonder reglement voor den nieuw op te richten polder h.i. achterwege kan blijven en besloten kan worden, dat het nieuwe waterschap geregeerd zal wor den door het Algemeen Reglement. Wel zullen in het oprichtingsbesluit omtrent verschillende onderwerpen bepalingen dienen te worden opgenomen, betref fende de begrenzing van den nieuwen polder, de waterscheiding met de gron den, gelegen in het thans reeds als af zonderlijke Belgische polder onder den naam Prosperpolder bekend staande gedeelte, de regeling van den onder houdsplicht van de dijken, van de wa terleidingen en de wegen en het op maken van een kaart van den nieuwen polder. Het ontwerp besluit bepaald dan ook o.a. dat de verplichting tot het behee- ren en onderhouden van de scheidings- dijken van den Louisapolder, den Ko- ingin-Emmapolder en den Hertogin- Hedwigepolder eenerzijds en den nieuw opgerichten polder anderzijds op dezen laatstgenoemden zal rusten en dat bin komen geheimhouding, die ik mij haast te haar te geven, ging freule de Porhoët met haar zachte en flinke wijze van spreken voort. „Mevrouw Aubry is vanavond mij heimelijk komen bezoeken; zij begon mij met haar valsche armen te omhel zen, wat mij erg tegen stond; toen heeft ze mij gesmeekt, te midden van dui zend persoonlijke jammerklachten, die ik je bespaar, om haar familieleden, die op den rand van den ondergang w,areu, tegen te houden. Ziehier, wat zij ge hoord heeft, aan deuren luisterend, zoo als haar lieflijke gewoonte is: de da mes zijn op het oogenblik aan het werk voor de machtiging, om geheel hun be zit af te staan aan een congregatie te Rennes, het verschil in fortuin, tus schen Marguérite en jou, dat jullie scheidt, op te heffen. Waar zij jou niet rijk kunnen maken, maken zij zich zelf arm. Het leek mij onmogelijk, neef, jou onkundig te laten van dit besluit, dat. geheel en al in overeenstemming is met de waardigheid van deze twee edelmoe dige menschen en deze grillige hoofden. Je zult het mij niet kwalijk nemen er bij te voegen, dat. het jouw plicht is dit plan tot eiken prijs te verhinderen. Welk een berouw het vast en zeker on ze vriendinnen zal brengen, met welk een verschrikkelijke verantwoordelijk heid het jou bedreigt, het is niet, noo dig, dat ik het je zeg: jij begrijpt het even goed als ik, wanneer je er over nadenkt. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5