MAXIME
KRONIEK van den DAG.
w
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 17 JUNI 1935. No. 14».
E
R'
e n
Geen pijn behoeft U meer te hinderen, als Ge er maar
steeds aan denkt dat er tegenwoordig "AKKERTJES"
zijn. Zorg steeds een doosje in huis te hebben. Ze
kosten slechts 52 cent per 12 stuks en kunnen vannacht
n°9 var| Past komen bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuw-
pijn, Spierpijn, Vrouwenpijn, Rheumatische pijnen,
pa
>t
lie
lin
tot
pnts
ial.
30
iet
pen,
<R,
irg.
35.
iNS
ile-
lirs
/en
lor,
lad-
fj J-
pief.
laat
Jltijd
liers
Ider
lure.
IK
die
'on-
ind,
aul,
ïan,
ng).
ger,
De Duitsch-Engelsche vloot
overeenkomst, Belangrijke
Duitsche oilers, Een bijdra
ge tot bevestiging van den vre
de, die misschien goede ge
volgen krijgt, Europa en het
Verre Oosten,
In zijn rede in den Rijksdag op 21 Mei
heeft Hitier onverbloemd te kennen ge
geven, dat Duitschland bereid zou zijn
offers te brengen voor goede betrek
kingen met Engeland. Wij erkennen de
Engelsche hegemonie ter zee, zoo zeide
hij ongeveer en denken er niet aan met
onze maritieme bewapening de Engel
sche op zijde te streven. Men weet
thans, nog geen maand later, dat deze
verklaring heel wat meer was dan
woordenkraam, om de Engelschen voor
een tijdje rustiger te doen slapen.
Duitschland en Engeland hebben een
vlootovereenkomst gesloten, waarmede
men zich te Londen zeer in zijn nopjes
toont. Geen wonder: de offers, die Hit-
Ier zeide te willen brengen, zijn nu ge
bracht; op het altaar des vredes, kan
men er voorloopig aan toe voegen. Al
lijdt het geen twijfel, dat de Duitsche
regeering er vooral op uit is, om de
vriendschap met Engeland te winnen
en dusdoende haar politieke positie te
versterken, als een bijdrage tot de po
litieke ontspanning in onze buurt, mag
men de overeenkomst niet onderschat
ten. Er is den laatsten tijd herhaaldelijk
geroepen om een daad van de Duit-
schers, als bewijs van hun vredelieven
de gezindheid. Welnu, hier is een daad:
Duitschland heeft zich gebonden de
sterkte van zijn vloot te zullen beper
ken tot 35 pet, van die der Engelsche;
en dat dan voor alle categorieën. D,at
wil zeggen, dat het afstand doet van
het voordeel, om nu het toch van
voren af aan moet beginnen zich
speciaal toe te leggen, op die catego
rieën, die het relatief een voorsprong
op de bestaande vloten zou kunnen ge
ven. Anders uitgedrukt: het is bereid
zijn maritieme bewapening in te richten
naar het model van de Engelsche, zoo
dat de kans, dat men zich in Engeland
ongerust zou moeten maken b.v. over
het groot aatal onderzeeërs, dat de
Duitschers (binnen de grens van de toe
gestane totale tonnenmaat van 35 pet.
der Engelsche) gingen bouwen, tot nul
gereduceerd is. Duitschland zal zich
voor ieder scheepstype houden aan
de beloofde 35 pet.
Dat is geen geringe concessie. Men
bedenke, dat de sterkte van de Fran-
sche vloot 50 pet. van die der Engel
sche uitmaakt en het aantal Fransche
duikbooten dan nog onevenredig groot
is, evenals dat van Italië. Eere wien
eere toekomt: Duitschland heeft op dit
stuk van zaken een beduidende offer
ande gebracht en de geïnterresseerde
nabuur mag de rook daarvan niet met
onverschilligheid zien opgaan.
In kannen en kruiken is de zaak
eigenlijk nog niet. Frankrijk en Italië
zullen er formeel hun fiat aan moeten
geven, omdat de overeenkomst in
breuk maakt op het verdrag van Ver
sailles, waarbij de sterkte der Duitsche
vloot immers is gereduceerd tot 100.000
ton. Het Verdrag van Versailles is ech
ter, voor wat betreft deel V, dat over
Duitschland's ontwapening handelt, al
lang op losse schroeven gezet en Pa
rijs en Rome zouden niets onverstan-
digers kunnen doen dan zich tegen de
overeenkomst te verzetten. Dat laat
zich dan ook niet verwachten, al zullen
in 't bijzonder de Franschen niet in al
len deele met de Duitsch-Engelsche toe
nadering in hun schik zijn. Frankrijk
zit nu eenmaal boordevol vvantrouwen
jegens Duitschland en elke versterking
door OCTAVE FEUILLET.
52).
Eindelijk tegen het midden van den
nacht, kreeg een onweerstaanbare ver-
dooving de overhand en sliep ik in,
met het gezicht op mijn hand. Eensklaps
werd ik wakker, door ik weet niet wel
ke n,are schokken; ik sloeg de oogen
op en voelde een rilling door merg en
been gaan. De oude man had zich half
opgericht in zijn bed en hij hield een
opmerkzam^en, verwonderden blik .op
mij gericht, waarin de uitdrukking van
een geestverschijning schitterde, die,
tot op dat oogenblik, vreemd voor mij
gebleven waren. Toen mijn oog het
zijne ontmoette, beefde het spooksel;
hij strekte zijn armen kruiselings uit,
en zei tegen mij, met een smeekende
stem, waarvan de vreemde, onbekende
klank het kloppen v.an mijn hart (leed
ophouden:
„Mijnheer de markies, vergeef mij!''
Ik wilde opstaan, ik wilde spreken,
het was tevergeefs. Ik was in mijn
stoel versteend.
Na een stilte, gedurende welke de
blik van den stervende steeds aan den
mijnen vastgeklonken, niet had opge
houden mij te smeeken, zei hij weer:
„Mijnheer de markies, wees toch zoo
goed mij te vergeven!"
Ik vond eindelijk de kracht naar hem
toe te gaan. Naarmate ik naderde, trok
hij zich met moeite terug, als om aan
een verschrikkelijke aanraking te ont
komen. Ik hief mijn eene hand op, en
van Duitschlajnd's politieke positie i;s
het daarom onwelkom. Edoch, indien
er ooit een minder drukkender damp
kring in de Europeesche politieke we
reld zal ontstaan, dmnt dit wantrouwen
op de een of andeie manier doorbro
ken te worden. In dit opzicht nu lijkt
ons de Duitsch-Engelsche overeenkomst
juist van 't grootste belang. Ze bewijst,
dat er met de Duitschers te praten valt.
Ook wat de beperking van de lucht
macht en het leger betreft, zullen er nu
onderhandelingen mogelijk moeten zijn.
Met Frankrijk in de eerste plaats, Het
ware een mooi ding, indien het vloof-
accoord als 't ware een inleiding daar
toe kwam te vormen.
Onwillekeurig denkt men bij dit alles
aan hetgeen zich den laatsten tijd in
het Verre Oosten afspeelt. Daar zijn
de Japanners thans bezig Noord-China
onder hun „beschermheerschap" te
brengen. De Chineesche souvereine
rechten worden met voeten getreden
en er is geen macht, die het imperialis
tische Japan tot de orde durft te roe
pen. Engeland en Amerika, die in deze
buurt groote belangen hebben, zullen
dat is nu wel duidelijk geworden
slechts in uitersten nood een woord van
protest (en misschien meer) laten hoo-
ren. De Japansche actie vormt zoo
doende een levendige illustratie van de
zegswijs, dat de brutalen de halve we
reld hebben. Dit voorbeeld zou tot na
volging kunnen prikkelen, ook in onze
buurt, waar sommige landen minstens
zooveel reden hebben, om zich niet al
te veel aan de rechten van anderen te
storen, als Japan daarginds. Het schijnt
niet zonder beteekenis, dat men in-
plaats daarvan een daad beleeft, die
althans in eerste instantie een bijdrage
tot de bevestiging van den vrede mag
heeten. Waarbij men zich dan kan af
vragen, of een eensgezind Europa niet
zou vermogen paal en perk te stellen,
aan een streven, dat tenslotte heel wat
meer dan den vrede in het Verre Oos
ten, zou kunnen bedreigen.
ZEEUWSCHE VER. V. LUCHTVAART
Onder voorzitterschap van den heer
C. A. v,an Woelderen, heeft Zaterdag
middag te Goes een bestuursvergade
ring van de Zeeuwsche Vereeniging
voor Luchtvaart plaats gevonden.
De door het dag. bestuur voorloopig
gedane benoeming van den heer W. M.
van Aller, Vlissingen, tot fungeerend
secretaris der Z. V. L,, werd goedge
keurd.
Ingekomen was een brief van den on
dervoorzitter der vereeniging, den heer
S. S, Smeding, waarin deze mededeel
de in verb,and met zijn drukke beroeps
bezigheden, niet langer in staat te zijn
een bestuursfunctie te blijven vervul
len; derhalve het on'dervoorzitterschap
neer te leggen en van het te zijner tijd
samen te stellen nieuwe hoofdbestuur
geen deel meer te zullen kunnen uit
maken.
Op voorstel van den aftredenden func
tionaris werd mr. R. M. van Dusseldorp
Goes, voorzitter der afd. De Bevefan-
dne, tot ondervoorzitter der Z. V. L.
benoemd. Nadat de, reeds vastgestelde
reorganisatie haar beslag zal hebben
verkregen in de vervanging van het te
genwoordige vereenigingsbestuur door
een uit afgevaardigden der afdeelingen
samen te stellen nieuwe hoofdbestuur,
zal tevens moeten voorzien worden in
de vervulling van de door het, even
eens wegens drukke werkzaamheden,
bedanken van den heer L, H. C. baron
van Randwijck, Middelburg, ontstane
vacature van penningmeester. Het ligt
in de bedoeling dan den heer J. Huizin-
terwijl ik die zacht voor zijn wijd open
oogen liet zakken, die ontsteld waren
door angst, zei ik tegen hem:
„Wees kalm! Ik vergeef u."
Ik had deze woorden nog niet uitge
sproken of zijn vervallen gestalte straal
de, door een glans van vreugde en van
jeugd. Op hetzelfde oogenblik kwamen
twee tranen uit zijn uitgedroogde oog
holten te voorschijn.1 Hij stak een hand
naar mij uit, daarop sloot die hand zich
eensklaps kr,achtig en verstijfde in de
ruimte, met een dreigende beweging; ik
zag zijn oogen tusschen de verwijde oog
leden rollen, alsof een kogel hem in 't
hart had getroffen. „O, die Engelschen!"
mompelde hij. Toen viel hij dadelijk op
het kussen neer, als een logge massa.
Hij was dood.
Haastig riep ik om hulp: men kwam
aanloopen. H;ij w,us weldra omringd
door vrome tranen en gebeden. Wat mij
betreft, ik trok mij terug, terwijl mijn
ziel, op het diepst, geschokt was door
dit buitengewone tooneel, dat voor al
tijd een geheim moest blijven tusschen
den doode en mij.
Deze droevige familiegebeurtenis be
lastte mij dadelijk met zorgen en plich
ten, welke ik noodig had, om, in mijn
eigen oogen, het verlengde verblijf in
dit huis te rechtvaardigen. Het is mij
onmogelijk te begrijpen, krachtens welke
motieven mijnheer Laubépin mij gena
den heeft, mijn vertrek uit te stellen.
Wat kan hij van dit uitstel verwach
ten. Het schijnt mij, dat hij, in dit ge
val, toegegeven heeft aan een soort
vaag bijgeloof en kinderlijke zwakheid,
waarvoor een dergelijke geest nooit had
moeten zwichten, en waaraan ik mij ten
ga, Terneuzen, voorzitter der afdeeling
Zeeuwsch-Vlaanderen-Oost, daartoe voor
te dragen.
Na afdoening dezer mutaties zijn be
sprekingen gevoerd over de organisatie
v,an de Tweede Scheldevlucht op 27
Juli a.s. Daarna heeft mr. Van Dussel
dorp nog enkele mededeelingen ge
daan over de verschillende aspecten
van een vliegveld-quaestie te Goes.
AANVAARDING VAN EEN LEGAAT.
De heer P. H. J, Jonas van 's Heer-
Arendskerke overleden te Amsterdam
legateerde aan de Provincie Zeeland vrij
van alle rechten en kosten; De Am
bachtsheerlijkheid 's Heer-Arendsker-
ke.
Uit inlichtingen is aan Ged. Staten
gebleken, dat de ambachtsheerlijke
rechten niet veel meer omvatten dan
hetgeen als zoodanig in de testamea ai-
re beschikking staat omschreven +.w.
den blooten en den vollen eigendom r tn
verschillende perceeltjes grond, het
vischrecht in de havenkom en voor zoo
ver dat den ambachtsheeren overigens
behoort, mitsgaders het recht van stem
uitbrenging bij het beroepen van den
Herv. predikant te 's Heer Arendskerke.
Het ambachtsheerlijk jachtrecht, dat,
to&i de erflater destijds het bezit van
de ambachtsheerlijkheid verwierf, daar
aan nog was verknocht, is, ingevolge het
bepaalde in art. 70 der jachtwet 1923,
inmiddels komen te vervallen.
Uit eene overgelegde afrekening van
den rentmeester der heerlijkheid over
1934 blijkt, dat de gronden na aftrek
van de daarop vallende lasten, netto
hebben opgebracht een som van 11.12.
Het vischrecht, voor zoover dit dan nog
bestaat, bezit blijkbaar geen op geld
waardeerbare waarde. Wat het recht
van stemuitbrenging bij het beroepen
van den Hervormden predikant te 'sH.-
Arendskerke aangaat, ten aanzien van
de vraag, of dit recht thans inderdaad
nog bestaat kan gereedelijk twijfel rij
zen. Art. III der Aditioneele Bepalingen
van de Grondwet, gelijk dit luidt na de
herziening 1922, bepaalt: De heerlijke
rechten betreffen voordracht of aanstel
ling van personen tot openbare of ker
kelijke betrekking zijn afgeschaft. Een
vraag is echter of onder het in dit ar
tikel bedoelde z.g, recht van collatie of
electie, ook valt het recht van stemuit
brenging, als in het testament bedoeld.
Evenwel schijnt het niet noodig, op de
deze, min of meer netelige vraag van
kerkrechterlijken aard in te gaan, in
dien de Prov. Staten, met Gedeputeer
den van oordeel zijn, dat, ook al zou het
hier bedoelde recht ook thans nog be
slaan, het toch niet op den weg eener
Piovincie ligt, dit recht uit te oefenen
of te doen uitoefenen. Ged. Staten zou
den dan ook gemachtigd willen worden
met den Kerkeraad der N. H. gemeente,
dan wel met dat orgaan dier gemeente,
hetwelk daardoor overeenkomstig het
geldende kerkelijke recht is aangewe
zen, een overeenkomst aan te gaan,
waarbij de Provincie afstand doet van
het recht van stemuitbrenging. Overi
gens zien Ged. Staten geen bezwaar in
het aanvaarden van het legaat, ook al
zullen de baten niet van beteekenis zijn,
doch dit is, naar Ged. Staten meenen te
mogen veronderstellen, ook niet de be
doeling van den erflater geweest. Veel
eer meenen zij in des erflaters daad een
streven te mogen zien om maatschappe
lijke verhoudingen, die terugwijzen naar
een tijd, toen publiekrechtelijke be
voegdheden niet enkel berusten in han
den van de organen van de Overheid,
doch ook toekwamen aan en werden uit
geoefend door particulieren doch die,
nadat hier te lande de eenheidsstaat
werd geconstitueerd, geleidelijk aan ha
re daadwerkelijkee beteekenis hebben
onrechte heb onderworpen. Hoe is 't
mogelijk, dat hij niet heeft begrepen,
dat hij mij, tegelijk met een overmaat
van onnoodig lijden, een rol opdrong,
waarin ik niet vrij en niet waardig kan
zijn? Wat doe ik hier nog langer? Is
het niet zoo, dat men het mij zou kun
nen verwijten, en terecht, dat ik met
heilige gevoelens speel? Mijn [eerste
ontmoeting met juffrouw M,arguérite
was voldoende om mijt al de hardheid,
al de onmogelijkheid te onthullen van
de proef, waartoe ik mij zelf veroor
deeld had, toen de dood van .mijnheer
Laroque aan mijn toestand iets natuur
lijks en aan mijn verblijf hier ,als 't
ware iets betamelijks is komen geven.
26 October, Rennes.
Alles is gezegd. O, wat was die band
sterk! hoe bond hij heel mijn hart! hoe
heeft hij het kapot gemaakt, toen hij
gebroken werd!
Gisteravond, om negen uur ongeveer,
toen ik aan mijn open venster leunde,
was ik verrast, toen ik een fl,auw licht
je mijn kamers zag naderen, door de
donkerste lanen van het park, en in 'n
richting, welke de menschen van het
kasteel gewoonlijk niet liepen. Een
oogenblik later werd er aan mijn deur
geklopt en freule de Porhoët kwam, ge
heel buiten adem, bij mij binnen.
„Neef", zei ze tegen mij, „ik heb iets
voor je."
Ik keek haar in haar oogen, „Is er
iets naars?" zei ik.
„Neen, dat is niet precies. Je zult er
intusschen zelf over kunnen, oordee-
len. Ga zitten. Mijn beste jongen, je
hebt in den loop dezer week twee of
drie avonden op, het kasteel doorge
Nederlandsch
Product
(Ingez. Med.)
verloren, zoowel feitelijk als rechtens te
niet te doen gaan, doordat de overheid
als zoodanig de plaats in gaat nemen,
tot dusverre door een privaat persoon
vervuld.
REORGANISATIE WATER
STAATSDIENST.
Krachtens art. 1 van het besluit van
1922 tot regeling van de Provincialen
Waterstaatsdienst, is deze opgedragen
aan: een hoofd-ingenieur, chef van het
corps, ten hoogste drie ingenieurs en
ten hoogste zeven opzichters of tech
nische ambtenaren.
De vele werkzaamheden waarmede
de Provinciale Waterstaatsdienst is be
last en de belangrijke opdrachten, wel
ke aan dien dienst moeten worden ge
geven, doen het Ged. Staten noodzake
lijk voorkomen, dat de mogelijkheid
wordt geopend tot het aanstellen van
een ingenieur in algemeenen dienst. De
gang van zaken in de laatste jaren
Ged. Staten denken aan de werkzaam
heden ter zake van het inrichten van
de inlaag te Hoedekenskerke tot een
aanlegplaats voor de Prov. Stoomboot-
dienst, aan de plannen tot overbrug
ging van het Zijpe en van de Zandkreek,
aan de onderzoekingen naar de meest
aangewezen samenvoegingen van pol
ders enz., heeft deze noodzakelijkheid
voldoende aangetoond.
Ged. Staten stellen dan ook voor na
„ingenieurs" te lezen „een ingenieur
in algemeenen dienst".
Art. 8 bepaalt, dat op de bureelen
van den hoofdingenieur en van de in
genieurs zooveel" bureelambtenaren le
en 2e klasse werkzaam zijn als naar het
oordeel van Ged. Staten voor de be
hoorlijke uitoefening van deii dienst zal
noodig blijken. Het komt Ged. Staten
wenschelijk voor de mogelijkheid te
openen, dat ook schrijvers kunnen wor
den aangesteld, om het meer eenvoudi
ge werk te verrichten. De hoofdinge
nieur is van meening dat op zijn bu
reau zonder bezwaar twee van de vijf
daar werkzaam zijnde ambtenaren,
schrijvers zouden kunnen zijn. Daar
door zou mettertijd eene niet onbelang
rijke bezuiniging kunnen verkregen
worden, aangezien de schrijvers uit den
aard der zaak eene lagere bezoldiging
zullen genieten dan de bureelambtena
ren.
Plaatsing van schrijvers op de bu
reaux van de ingenieurs is thans bij de
tegenwoordige wijze van bezetting dier
bureaux en die dient wel behouden
te worden niet wel mogelijk, aange
zien de twee nu op die bureaux werk
zaam zijnde ambtenaren elkander ge
heel moeten kunnen vervangen, terwijl
bovendien het technische werk, dat
voor één ambtenaar te veel is, door
beide moet worden verricht. De in de
zen geest voorgestelde wijzigingen,
brengen geen verandering in de posi-
bracht; heb je niets anders, niets
vreemds opgemerkt, in de houding van
de dames?"
„Niets,"
„Heb je dan ook zelfs niet opgemerkt
in hun gezicht een soort van ongewone
kalmte?"
„Misschien wiel. Was die sombere
rouw er niet, dan zou ik zeggen, dat zij
mij kalmer en zelfs gelukkiger leken
dan vroeger,"
„Ongetwijfeld. Andere bijzonderhe
den zouden je getroffen hebben, als je,
evenals ik, veertien dagen lang met hen
verkeerd zoudt hebben in een dageiijk-
sche intimiteit. Zoo ben ik dikwijs ver
rast geweest over de verschijnselen van
een geheime verstandhouding bij hen
beiden, van een geheimzinnige overeen
stemming. Bovendien zijn hun gewoon
ten zichtbaar veranderd. Mevrouw La
roque heeft haar brasero laten verwij
deren, haar schildwachthuisje, en heeft
al haar onschuldige hebbelijkheden van
een Creoolsche laten schieten; zij staat
op vreemde uren op en gaat, 's mor
gens vroeg al, vóór haar werktafel zit
ten, met Marguérite. Allebei hebben 'n
hartstochtelijken smaak gekregen in
borduren, en informeeren hoeveel geld
een vrouw eiken dag met dit soort van
werk verdienen kan. Om kort te zijn
er was daar een raadsel, waarvan ik,
vruchteloos, mijn best deed de oplos
sing te vinden. Die oplossing is mij' zoo
juist geopenbaard, en, vrij als ik ben,
om in je geheimen binnen te dringen,
meer dan je lief is, heb ik gemeend het
je zonder uitstel te moeten overbren
gen."
Op de plechtige verzekering van vol
tie der thans zijnde ambtenaren van den
Waterstaatsdienst.
OPRICHTING PROSPERPOLDER
NEDERLANDSCH-GEDEELTE.
De N.V. Maatschappij tot exploita
tie van onroerende goederen „Huis en
Haard" te St, Jansteen verzoekt Ged.
Staten de oprichting te willen bevorde
ren van een waterschap over de aan die
Maatschappij toebehoorende gronden,
welke te zamen vormen het op Neder
landsch grondgebied gelegen gedeelte
van den z.g. internationalen Prosper-
polder. Gelijk de Maatschappij opmerkt,
bestaat het voornemen binnenkort tot
verkoop in kavels van de betrokken
gronden welke nu nog in ééne hand
zijn over te gaan.
Bestendiging van den tegenwoordi-
gen toestand, welke ook thans reeds
zijn bezwaren heeft op de bedoelde
gronden is het Algemeen Reglement
voor de polders of waterschappen in
Zeeland niet van toepassing ontmeet
zeker bedenking ingeval van verkave
ling, waardoor dan immers een com
plex van gronden, toebehoorende aan
verschillende eigenaren, zou ontstaan,
dat naar uiterlijken vorm meer nog dan
te voren gelijkenis vertoont met de ge
wone waterkeerende polders en water
schappen, zonder echter eenige regle
mentaire basis als waterschap te heb
ben.
Zoowel om redenen van administra
tieven aard als met het oog op de be
langen niet alleen van de betrokken
gronden zelf, maar ook op die van de
belendende polders, komt dit niet ge-
wenscht voor.
Ged. Staten kunnen zich zeer wel
vereenigen met de door genoemde ven
nootschap uitgedrukte gedachte en wij
zen er op dat vaststelling van een bij
zonder reglement voor den nieuw op
te richten polder h.i. achterwege kan
blijven en besloten kan worden, dat het
nieuwe waterschap geregeerd zal wor
den door het Algemeen Reglement. Wel
zullen in het oprichtingsbesluit omtrent
verschillende onderwerpen bepalingen
dienen te worden opgenomen, betref
fende de begrenzing van den nieuwen
polder, de waterscheiding met de gron
den, gelegen in het thans reeds als af
zonderlijke Belgische polder onder den
naam Prosperpolder bekend staande
gedeelte, de regeling van den onder
houdsplicht van de dijken, van de wa
terleidingen en de wegen en het op
maken van een kaart van den nieuwen
polder.
Het ontwerp besluit bepaald dan ook
o.a. dat de verplichting tot het behee-
ren en onderhouden van de scheidings-
dijken van den Louisapolder, den Ko-
ingin-Emmapolder en den Hertogin-
Hedwigepolder eenerzijds en den nieuw
opgerichten polder anderzijds op dezen
laatstgenoemden zal rusten en dat bin
komen geheimhouding, die ik mij haast
te haar te geven, ging freule de Porhoët
met haar zachte en flinke wijze van
spreken voort.
„Mevrouw Aubry is vanavond mij
heimelijk komen bezoeken; zij begon
mij met haar valsche armen te omhel
zen, wat mij erg tegen stond; toen heeft
ze mij gesmeekt, te midden van dui
zend persoonlijke jammerklachten, die
ik je bespaar, om haar familieleden, die
op den rand van den ondergang w,areu,
tegen te houden. Ziehier, wat zij ge
hoord heeft, aan deuren luisterend, zoo
als haar lieflijke gewoonte is: de da
mes zijn op het oogenblik aan het werk
voor de machtiging, om geheel hun be
zit af te staan aan een congregatie te
Rennes, het verschil in fortuin, tus
schen Marguérite en jou, dat jullie
scheidt, op te heffen. Waar zij jou niet
rijk kunnen maken, maken zij zich zelf
arm. Het leek mij onmogelijk, neef, jou
onkundig te laten van dit besluit, dat.
geheel en al in overeenstemming is met
de waardigheid van deze twee edelmoe
dige menschen en deze grillige hoofden.
Je zult het mij niet kwalijk nemen er
bij te voegen, dat. het jouw plicht is dit
plan tot eiken prijs te verhinderen.
Welk een berouw het vast en zeker on
ze vriendinnen zal brengen, met welk
een verschrikkelijke verantwoordelijk
heid het jou bedreigt, het is niet, noo
dig, dat ik het je zeg: jij begrijpt het
even goed als ik, wanneer je er over
nadenkt.
(Wordt vervolgd