DAMMEN EN SCHAKEN.
VOOR DE JEUGD. Onderredactie
ZEEUWSCHE KRONIEK.
UIT EEN OUD KOOKBOEK
Mevrouw G. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
van
fltvlAGV^0f
V K.N.A.C. f
HARLEKEINTJE.
bie ons bie 'n eêleboel joengers
't gedrag mi mooie praotjes nie
mi te goed te maeken is. 'k G'loove
eêder, dat bie d' opvoedienge van
d' ankommende joengers 't roer
mit 'n snok andersom gegooic
moet oóre. 'k Bedoele, dat 't van
'n weelderige opvoedienge van de
joenkeid moe komme toe sobereu
Schreeuwt 't nie ten emel, da 'k
lest óorde, dat 'n joen 10 gulden
in de weke zakgeld ao En wae
kwam die snotaop toe Ie ver
kwanselde van aoles toet de rao
dio inkluus, 'k Zou wè wille, dat
in d' uusouwens is 'n Hesje opg'an-
ge wier: tucht is liefde. Wier da
goed verstae, dan zou nie mi die
bange klacht naegezeid b'oeve
t'oören:
„Hoe menig vader lijdt in zijne
zone alleen".
Da 's uut Vondel, zeit Endrik
'k Las flee weke de raed om an
Kristelijke vereênegiengen vor ul
der feesvergaederiengen geen ker-
reken in gebruuk te geen, zonder
dat de kerrekeraed is prontjes nac-
gegaen eft, of t'er op zoo 'n aevenc
geên diengen t' oóren of te zien
gegeen zullen oöre, die eigentlijk
nie Kristelijk bin. En in da geva
meugde dat nie toegelaeten oóre
Noe docht 'k dae drekt bie, da ze
dan mer erregensten anders moch
te gae. Mè 'k docht ook, dat die
kerrekeraed mè liever moch vrae-
ge, of die vereênegienge op 't feest
geeft: „al wat rein is, al wat liefe
lijk is, al wat wel luidt" en zö jae,
dan toelaete in de kerreke en zö
neè, dan nerregensten. 't Liek noe,
of t'er mer alleênig voo de kerre-
ken en nie voo de zielen gezurregd
oört.
M' ope, dat julder ook 'n goeie
Pienkster g'aod
De groetenisse vö julder aolebei
van Jikkemien en
je goeie vriend
Jewannes
DE POORTEN DER STAD.
II.
De torens op de muren dienden
ook als bergplaatsen van brand
stoffen voor de geestelijkheid en
van materiaal van ambachtslieden.
De poorten werden door de stad
gebruikt voor verschillende doel
einden. De Zuiddampoort als ge
vangenis. In de oude Vlissingsche
poort bij de Varkensmarkt werden
krankzinnigen opgesloten. Buiten
de Noorddampoort hingen de li
chamen van de ter dood veroor
deelden. Bij elke poort was een
schuitvlot.
De oudste stadspoorten van Mid
delburg, waarover wij in het vori
ge artikel schreven, stonden dicht
bij de tegenwoordige binnengrach
ten. Deze wateren bespoelden de
aangrenzende stadsmuren. Ook
meldden wij, dat op deze manier
54 torens stonden, in oorlogstijd
dienst doende als wacht- en tuig
huis.
Door het toenemen van het aan
tal inwoners in de 15de en voor
al in de 16de eeuw kwam er ge
brek aan woningen en bouwter
rein. De stad was als het ware be
kneld binnen haar omringende
muren. Op de markten werden
zelfs tegen de kerkmuren huizen
gebouwd.
Het is te begrijpen, dat er voor
pakhuizen en bergplaatsen nog
minder ruimte te bekomen was,
Daarom werden door het bestuur
der stad veel torens der stads
muren verhuurd als bergplaatsen
aan verschillende ambachtslieden
zooals timmermans, metselaars,
molenaars, lijndraaiers, enz. De
geestelijkheid had enkele torens
in gebruik tot berging van haar
brandstoffen: turf en hout.
Ook de darink van „den Heili
gen Geest" werd er in bewaard
Darink was een mindere soort
turf, dat in Walcheren destijds
veel werd gestoken en door de
plattelandsbevolking werd ge
bruikt. Ook werd deze goeclkoope
brandstof aan de armen uitgereikt.
In den Bijbel (Handelingen
VI 3) kan men lezen, waarom mei
„den Heiligen (Geest" bedoeld
worden de menschen, die uitdee-
ling deden onder de armen. Thans
spreken wij van armmeesters oi:
diakenen.
In een toren dicht bij de Lange
vielepoort was de woning van den
scherprechter, een ambtenaar dus
der stad.
De ruime stadspoorten gebruik
te het stadsbestuur voor zaken,
die onder zijn beheer stonden. Be
halve als woning voor den poort
wachter waren de poorten ge
schikt voor andere doeleinden,
De Zuiddampoort was
ingericht als gevangenis. In een der
vertrekken stond ook de pijnbank.
Te Vlissingen had een der stads
poorten den officieelen naam van
Gevangenpoort, terwijl de Gevan
genpoort te 's Gravenhage in onze
vaderlandsche geschiedenis helaas
maar al te goed bekend is.
In de oude Vlissingsche
poort, vroeger ook wel Gort-
straatpoort genoemd, omdat zij,
voor de uitbreiding der stad, stond
aan het eind der Gortstraat, dicht
bij de Varkensmarkt, vroeger
Beestenmarkt geheeten, in ge
noemde poort dan werden de
krankzinnigen opgesloten. De zoo
genaamde dollekamer was voor
zien van dikke ijzeren tralies. Als
wilde dieren werden de ongeluk-
kigen opgesloten en behandeld.
Buiten de Noorddam
poort, die evenals de Zuiddam
poort bij den ingang der haven
stond, werden een tijdlang de doo-
de lichamen der ter dood veroor
deelden opgehangen „ter memorie
ende exemple van anderen". Wij
meldden zoo even, dat de Zuid
dampoort ten deele als gevange
nis werd gebruikt.
De terechtstelling had doorgaans
plaats op de groote markt voor
iet stadhuis. Was de doodstraf de
galg, dan bleef het lichaam eerst
twee uur hangen om vervolgens
naar de Noorddampoort gebracht
te worden. Werd de veroordeelde
onthoofd, dan werd zijn hoofd op
een staak ook buiten genoemde
poort geplaatst. Ten laatste wer
den de doode lichamen gebracht
naar het galgenveld zoo ver moge-
ijk buiten de stad (het laatste gal
genveld lag op de grens van Mid
delburg, Nieuw- en St. Joosland
en Ritthem) „omme aldaer door de
injuriën (vernielende werking) der
(.ucht en het gevogelte des He
mels te worden verteerd.
Bij elke poort was aan de bui
tenzijde der stad een schuitvlot.
)it is een laad- en losplaats voor
de schuiten, in vroegere 'dagen een
algemeen middel van vervoer van
iet platteland naar de stad, vice
versa. Geheel Walcheren was en
is ten deele nog doorsneden van
watergangen, waarvan de voor
naamste uitkwamen op de stads
grachten. In de tijden van het jaar,
dat de lage aarden wegen niet te
berijden waren, kwam de boer met
de schuit ter markt. Ook was er
een geregelde schuitdienst van
Domburg op Middelburg. Vooral
de vaart van Middelburg op Vlis
singen, die langs West-Souburg
voorbij het kasteel liep, werd druk
bevaren. De andere en eenige ver
binding tusschen genoemde druk
ke handelssteden was de tegen
woordige oude straatweg. De nieu
we weg is eerst 1 Mei 1874 ge
opend.
Van elk dorp in Walcheren kon
met de schuit Middelburg bereikt
worden. Vooral voor het vervoer
van goederen werd van de schuit
gebruik gemaakt. Door te boomen
werden de schuiten vooruitge-
bracht. Het voorgeslacht had
meer den tijd dan wij in onze da
gen. Snelverkeer kende men niet
De stad Middelburg bezat zelf een
schuit, die de „Grootemoer" werd
genoemd. Het stadsbestuur moest
er dikwijls op uit om samen met
den abt de zeeweringen te inspec-
teeren. Zooals gezegd was bij elke
poort een schuitvlot.
Bij de Langevielepoort, waar in
de stadsgracht de schuiten van
een zeer groot deel van het platte
land van Walcheren aankwamen,
was een zeer groot schuitvlot. Dit
was 25% roede of bijna 33 meter
lang. Druk was het ook, vooral op
den marktdag, aan het Vlissing
sche en het Veersche schuitvlot.
Toen later de stad werd uitge
legd, kwamen enkele schuitvlotten
binnen de stad te liggen. Zij wer
den gedempt en bestraat. Vandaar
de namen Schuitvlotstraat, Dom-
burgsch Schuitvlot en het zooge
naamd Armeniaansch Schuitvlot,
Wordt vervolgd.
R. B, J. d. M,
(Nadruk verboden.)
Beschuit-koekjes, hoe men die
bakken zal.
Neemt 10 beschuiten, tot ieder
beschuit een ey doet 'er bij Kruid
nagelen met wat geraspte note-
muscaat en corenten na goedvin
den met een klein kommetje ge-
smolte booter een weinigje melk,
een lepel tarwe meel en een le
peltje gist, roert dit wel onder
malkanderen, en bakt het als
koekjes, is puik.
Rolpens hoe men die bakken zal.
Neemt rolpens in schyven ge-
sneeden, maar niet al te dun en
bakt die in goede boter, in de koe-
tepan tot dat ze bruin word en
eet-dezelve met gebakken schyfjes
appelen, is een smaaklijk eten.
Men kan ze ook zonder appelen
eeten en doen 'er wat Limoensap
over, is meede heel goed.
Room Saus.
Room Saus maakt men vtan
room, dooier van eyeren en ci
troen, dat men op 't vuur wat dik
"aat worden.
Wat kijk je bedrukt
Ja, mijn vrouw is zes weken
weg geweest, en ik heb haar her-
ïaaldelijk geschreven, dat ik al
mijn avonden thuis doorbracht.
Nu, en
Ze is terug en nu is de reke
ning van de electriciteit gekomen:
vijfentachtig cent
Informatie.
„Hoe gaat 't met je vrouw.
„Maar professor, ik ben toch
vrijgezel."
„O, zoo en reeds lang
In aansluiting op het geen wij
veertien dagen geleden schreven
over de komende match dit jaar
te houden om het wereldkam
pioenschap schaken tusschen den
titelhouder dr. A. Aljechin en dr.
M. Euwe geven wij nu een partij
reeds, vele jaren geleden gespeeld
door dr. Euwe tegen den toenma-
ligen kampioen van Ierland. O'.
Hanlon.
Italiaansche part ij.
Wit: Dr. M. EUWE.
Zwart: O'. HANLON.
1. e2e4 e7e5
2. Pgl—f3 Pb8c6
3. Lf 1c4 Lf 8c5
4. c2c3 Pg8f 6
5. d2d4 e5Xd4
6. c3Xd4 Lc5b4f
7. Pblc3 Pf6Xe4
8. 0—0 Lb4Xc3
9. d4d5
De Mölleraanval.
9Lc3f 6
10. Tf 1—el Pc6e7
11. TelXe4 d7—d6
Dit is wel beter dan 11
00 want na 12. d6! krijgt zwart
een moeilijk spel.
12. Lel—g5! Lf6Xg5
Door Schlechter wordt 12. g4
aanbevolen. De z.g. „bajonetaan-
val".
13. Pf 3Xg5 0—0!
14. Pg5Xh7 Kg8Xh7
15. Te4h4f Kh7—g8
16. Ddl—h5 f7—f5
17. Tal—el Pe7—g6
't Is zeer moeilijk een betere
verdediging tegen 't dreigende
Te6 te vinden.
18. Th4h3
Op Dh7f, Kf 7, Th6 verliest Wit
door Dg5, Th3, Th8.
18f5—f4?
Dit geeft Wit gelegenheid tot
een fraaie slotcombinatie.
a b cdefg h
19. Tel—e6! Tf 8—f 6
Op Lc8Xe6 volgt de6: en wint.
Op Pe5 volgt Ld3ü Pd3:, Th6ü
en wint.
20. Dh5—h7f Kg8—f 8
Na Kg8f 7 volgt 21. Th6!, Le6::
22. de6:f, Kf 8. 23. e7t! Ke7: 24.
Dg7:f, Ke8 25. Tg6„ Tg6: 26.. Df 7
21. Dh7—h8f! Pg6Xh8
22. Th4Xh8f Kf8—f7
23. Th8Xd8 c7—c6
Op b5 volgt 24. Lb5:, Lb7. 25..
Le8f, Kf8 26. Tf 6:f gf 6: 27. Ta8:„
La8: 28. Lc6 en wint.
24. Te6e8 Lc8d7
25. d5Xc6f Ld7e6
26. Lc4Xe6f Tf 6Xe6
27. Td8Xa8 Te6Xe8
28. Ta8Xe8 Kf7Xe8
29. c6Xb7
en Zwart geeft op.
Alle jongens in de buurt vonden
Rien een reuze-bofferd. En dat
zullen jullie ook vinden, als je
hoort, wat er gebeurd is. Hebben
jullie wel eens voor een speelgoed
winkel staan kijken naar zo'n gro
te auto, waarin je zelf kunt zitten
om 'm te besturen? Zo'n auto,
die een échte lijkt, maar dan in 't
klein. En heb je dan niet bij je
zelf gedacht: ,,Hèi, als ik zó'n
auto eens had Nu, dat was Rien
ook zo, gegaan. En ééns, toen hij
met z'n moeder door de bazar liep,
was hij vol bewondering bij zo'n
auto blijven staan. Hij was er ge
woon niet weg te krijgen. Aan den
winkelbediende had hij de prijs
gevraagd, maar hij schrok ervan,
zo duur als 't ding kostte Neen,
die auto zou hij wel nooit krijgen,
dat begreep hij. En moeder gaf
dat toe. DochRienus' oom
kwam uit Indië terug, de oom,
naar wien Rien genoemd was.
Oom had nooit cadeautjes ge
stuurd en nu mocht Rien een heel
mooi ding uitkiezen. Oom noemde
het een en ander op: een viool,
een rasechte hond, een tuinschom-
mel. Rien vroeg, of hij ook een
auto mocht kiezen. En ja, dat was
goed. Hij ging dadelijk met oom
naar de zaak en koos een fijne,
vuurrode auto uit. Diezelfde dag
nog werd het geschenk gebracht
en Rien was de wereld te rijk.
Vol trots toonde hij zijn wagen
aan vrienden en buurkinderen, 't
Was net een echte; alleen ontbrak
de motor. Want hij moest trap
pen als bij een hollander. Maar
verder vond je er allerlei dingen
aan, die bij een echte auto horen:
lampen, die branden kunnen, een
claxon, een rem en dikke gummi
banden.
Oom keek toe, hoe handig Rien
over de stoepen reed. Rien reed
het blok huizen om, toeterde bij
de hoeken en remde bij zijn eigen
huis, waar oom Rien naatr zijn
neef stond uit te kijken.
„Kan ik het goed, oom vroeg
de jongen.
„Uitstekend".
„Geeft u me dan eens een rij
bewijs."
Oom moest er om lachen. Maar
hij ging toch naar binnen, kwam
even later mei het papier terug.
Rien bekeek 't. Hij kon nog niet
lezen. Hoewel hij al zes was,
mocht hij pas met September naar
school. Maar de R van zijn naam,
kon hij toch goed herkennen. Hij
vouwde het papier weer dicht en
schoof 't in de zak van zijn bla
zer.
Riens auto had van achter ook
een letter en een nummer. Een L,
omdat hij uit de provincie Utrecht
kwam en dan 401.
Rien vermaakte zich dag aan
dag met zijn wagen. Soms mocht
er ook wel eens een vriendje in,
maar ze moesten er voorzichtig
mee zijn. Want Rien paste goed op
zijn aujjo. Als hij stoffifg was,
maakte hij 'm schoon en als de
wagen was natgeregend, droogde
hij 'm secuur af.
Oom vertrok weer en wenste
zijn neef veel plezier met z'n auto.
Nu, daar twijfelde de jongen niet
aan.
De school ging uit. Alle grotere
jongens en meisjes uit de buurt
kwamen weer thuis. Sommige
haalden hun fietsen en gingen wat
rondkarren. Daar was Gijs ook.
„Moet je achterop, Rien
vroeg hij.
„Ja, graag zei Rienus. „Wacht
even, dan zet ik m'n auto binnen.'
Daar was de jonge man al terug.
Meteen klom hij op de bagagedra
ger en zette zijn voeten op de
stepjes.
Waar gaan we heen vroeg hij.
„Naar de Veiligheidslaan", riep
Gijs.
„Wat is dat
„Dat zal je wel zien."
Langs de singels reden ze. En 't
duurde niet lang, of ze kwamen
aan een deel van het plantsoen,
dat vol wachtende auto's stond.
Gijs reed er langs en vooraan
stapte hij af.
„Hier kunnen de automobilisten
hun auto's laten keuren", vertelde
Gijs aan Rien, die nu ook naast de
fiets stond en vol aandacht toe
keek. Twee heren in lange witte
stofjassen met een pet op het
hoofd, waarop K.N.A.C. (Koninklij
ke Nederlandsche Automobiel
Club) stond, onderzochten de num
merplaat, de lichten, de remmen,
de banden en de wielsporing. Van
de wagen, welken ze onder han
den hadden, bleek alles in orde
te wezen. Daarom kreeg de auto
een mooi oranje vlaggetje, waarop
met zwarte letters stond K.N.A.C.
Veiligheid vóór alles. Een dame
bevestigde hét vlaggetje van vo
ren aan het voertuig en weg reed
het. Rien vond, dat zo'n oranje
wimpeltje mooi stond op de auto.
De volgende wagen was minder
gelukkig. De remmen waren niet
goed. Die moesten eerst gerepa
reerd worden. Maar de daarop-vol-
gende wagen kreeg weer de vlag.
Toen moesten de jongens naar
huis.
Onderweg kwamen ze verschil
lende inalen een auto of autobus
tegen met zo'n veiligheidsvlag. En
Rien peinsde, dat zo'n Oranje
vlag van de K.N.A.C. ook fijn zou
staan op zijn eigen auto.
Aan tafel was Rien vol van 't
geen hij gezien had. Haarfijn ver
telde hij alles en hij eindigde:
„Hé 'k wou, dat ik ook zo'n
vlaggetje op m'n autoDad".
„Laat je wagen ook keuren",
grapte vader.
Maar Rien vatte vaders voorstel
niet als een grap op; doch als
ernst. En de volgende dag reed hij
langs de singels naar de VeiHg-
heidslaan. Dat was een hele toer.
Rien moest goed op 't verkeer let
ten en hij werd aardig moe van t
trappen. Telkens moest hij zijn cla
xon gebruiken. Heelhuids kwam
hij aan. Hij trof 't, dat er niet veel
auto's stonden. En na een poosje
wachten kwam hij aan de beurt.
„Hé," zei de keurmeester ver-
Zo zei ze laatst: Och, voor een
wonderd, „dat is de jongste auto
mobilist, dien we gehad hebben".
„Ik wou m'n auto laten keuren",
zei Rien heel ernstig.
„Heb je een rijbewijs
Rien haalde 't uit zijn jasje en
liet T zien.
„In orde", zei de man. Lachend
onderzocht hij lampen, remmen,
banden, claxon en nummerplaat.
Rien moest een eindje rondrijden.
„Goedgekeurd", zei de man en
wreef Rien over zijn bol.
De juffrouw maakte de vlag aan
Riens auto vast. Keurig wapperde
die. Rien bedankte en reed voor
zichtig naar huis.
Daar stond moeder al naar hem
uit te kijken. Ze had hem in zo lan
ge tijd niet gezien.
Triomfantelijk reed Rien voor
en wees op de vlag.
„Gekregen vroeg moeder,
„Ja. Van de K.N.A.C." En toen
vertelde Rienus, wat hij gedaan
had.
Moeder schrok, toen ze hoorde,
dat hij zo ver weg was geweest.
Rien moest beloven, niet meer zul
ke tochten te maken.
Dat hoefde ook niet. Hij had de
vlag van de K.N.A.C. en was daar
wat trots op. En zo mogelijk rijdt
hij nu nog voorzichtiger dan an
der: Veiligheid vóór alles 1
Als hij met September naar
school gaat, wil hij flink leren.
Want hij moet gauw een grote man
worden. En dan een échte auto
met de vlag van de K.N.A.C.
J. H. Brinkgreve
Entrop.
Harlekijntje was gevallen
In de donk're speelgoedkast,
in zijn droom was Harlekijntje
Vlug geklommen in de mast
Van het grote schip van Jantje.
Maar juist zat hij in de top,
Ofdaar viel hij!.... Met
een bons kwam
Harlekijn neer op zijn kop
Op de grond naast oude boeken,
'n Zak met knikkers en een bai
Harlekijn was heus wat duiz'lig
Van zijn onverwachte val.
Maar de knikkers en de boeken
Zelfs de bal wou vriend'lijk
zijn
Zeiden allen: 't Gaat wel over
Kan 'k je helpen,
Harlekijn
Laat me eerst maar wat
bekomen
Zei het ventje, nog wat bleek,
Want hij was door 't avontuurtje
Eigenlijk wel erg van streek
D' and're dag vond kleine Jantje
Harlekijntje op de grond.
Harlekijn, die gisteravond
Naast het grote zeeschip stond
Janneman heeft nooit geweten,
Hoe 't gebeurde. Harlekijn
Kon het immers niet vertellen,
Daarvoor was hij nog te klein
Jan nam Harlekijn naar bed mee
In 't vervolg en.veilig was 't!
Want als hij weer wilde dromen,
Hield z'n baasje 'm stevig vast