DAMMEN EN SCHAKEN, VOOR DE JEUGD. <w redactie van MET EEN BLOEMPOT. ZEEUWSCHE KRONIEK. UIT EEN OUD KOOKBOEK Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD. EEN VREEMDE VIS. e\ 8 _m a •oo T3 -C 'O0U3 iö' <U ji N| U iJ N QU «(J N, DE MILDDADIGHEID VAN NAPOLEON. Iedereen heeft wel eens van Na poleon gehoord of gelezen. De boerenbevolking van Walcheren, wellicht ook van 't overig deel van Zeeland, van meer dan mid steden Vlissingen, Veere, Middel burg en Arnemuiden, die de e lende van den reeds genoemden watersnood van 1808 nog niet te boven waren gekomen, 49000 I francs als tegemoetkoming in de I geleden schade. Toen hij in dien tijd ook Arne I muiden bezocht, vertoefde hij deibaren leeftijd kent en zingt eenige oogenblikken op het stad nog het lied: Napoleon, waar zijt gij [gebleven Napoleon, waar is toch uw huis. Het had zijn aandacht ge trokken, in het stadje veel oude vrouwen te hebben opgemerkt, Hij gaf aan het hoofd van het ge meentebestuur zijn verlangen te [rijk enz. I kenneni dat een paar der oudste Als zijn naam genoemd wordt, vrouwtjes eens aan hem werden denken wij onwilkeurig aan oor- voorgesteld. Hieraan werd na Iogvoeren en onderdrukking. Wij tuurlijk onmiddellijk voldaan, kunnen ons goed voorstellen, hoe De keizer schonk ieder 3 gou- dankbaar onze voorvaderen wa- den Napoleons en later aan het ren, toen zij eenmaal van hem gemeentebestuur 1000 francs tot verlost woren. In den eersten tijd uitdeeling onder de armen, werden dan ook in de kerk maan- I Van af t kasteel RamnieKens delijksche dankstonden gehouden liet Napoleon zich op 11 Mei van voor de bevrijding der Franschen. hetzelfde jaar over het Sloe zet- Meer dan een halve eeuw is de ten naar den tegenovergelegen 18de Juni, de Waterloodag, een Zuid-Kraaiertpolder. Hier wilde nationale feestdag geweest. I hij de plaats zien, waar de raxi- Evenals alle groote mannen schen het jaar te voren vergeefs heeft Napoleon een spoor achter- getracht hebben de Engelsche gelaten, die nooit uitgewischt zal schepen uit het Sloe te weren, worden. Toch worden weieens Op een nabijgelegen hofstede feiten van hem verteld, die hij van den landbouwer Nicolaas Wil- niet gedaan heeft. Zoo wordt bij voorbeeld door de Walchersche bevolking algemeen gezegd, dat lemse Honderd gebruikte hij me): zijn klein gevolg een maaltijd Hij onderhield zich minzaam Napoleon den ouden weg van met de jonge en bevallige dochter Vlissingen naar Middelburg heeft, van den boer en bood haar aan doen bestraten. Dit is niet waar. mee te gaan naar Parijs. Dit wil- De straatweg lag er al ongeveer I den de ouders niet hebben, twee eeuwen vóór den Franschen I Napoleon beloofde haar tijd. Evenzoo wordt het bestraten I jaarlijks 300 te geven en als zij van den Veerschen weg ten on- getrouwd was 600. Zij heeft ech- rechte aan hem toegeschreven. ter maar éénmaal de toegezegde Aan een landbouwer onder I gift ontvangen. In 1812 had Na- Grijpskerke vroeg ondergeteeken- poleon meer om zijn ooren dan te de eens of hij verklaren kon, denken aan de lieftallige Zuidbe- waarom een stuk weiland van hem velandsche boerin. In het najaar zoo ongelijk lag. Het antwoord was: Dat heeft Napoleon laten doen. (Sic.) In dit artikel zullen wij het niet van 1811 kwam hij voor de laat ste maal naar Zeeland. Van uit Oostende reisde hij naar Sluis, waar een paar weken te voren hebben over wat hij dan wél heeft de groote prachtige St. Janskerk laten doen, 't zij goed, 't zij kwaad, geheel door brand vernield was Het opschrift zegt reeds, dat (16 Sept. 1811). Napoleon zeide wij zullen schrijven over een van I geldelijken steun toe voor den op zijn karaktertrekken, n.l. mildda- bouw eener nieuwe kerk. Of deze digheid en dan nog alleen in be- steun nog ontvangen is, kan on trekking tot Zeeland. dergeteekende niet meedeelen. Deze goede eigenschap is echter Wel dat de ruïne der kerk 12 jaar meer bekend van zijn broeder Lo- I bleef staan. Eerst in 1825 is de te dewijk, die van 1806 tot 1810 ko ning over ons land is geweest. Toen op 12 Januari 1807 in de stad Leiden een kruitschip in de genwoordige Hervormde kerk ge bouwd. Het gevolg van den keizer -be stond toen slechts uit 4 personen. lucht sprong, veroorzaakte dit een I Niet ver van Sluis liet hij zich groote ramp. Lodewijk hielp met door twee visschers in een schuit raad en daad de ongelukkigen. over het Zwin zetten. De over- Niet zoo bekend is het, wat hij tocht duurde bijna een half uur. gedaan heeft om den nood te hel- De heeren werden aan de overzij- pen lenigen van de duizenden I de afgezet op het eiland Kadzand, Zeeuwen, die door den hevigen I dicht bij het fort Oranje, watersnood van 14 Januari 1808 Aan de visschers, die niet wis- zoozeer getroffen werden. De ko- ten welke hooge personages zij ning gaf uit eigen middelen toen hadden overgevaren, werd door 50.000. Wij moeten het echter een der volgelingen van Z. M. ge- hebben over de milddadigheid van I vraagd, hoeveel zij moesten heb- Napoleon, al zullen wij niet alles ben. Zij vroegen 1 per persoon, kunnen opnoemen. Toen de En- zich verheugende dan een goed gelschen van 1 Juli 1809 tot Kers* dag d.a.v. geheel Walcheren be daggeld verdiend te hebben. Na poleon liet de twee visschers bij zet hielden, gebruikten zij de zich roepen, Hij deed hun dadelijk meesten dorpskerken en ook en- I 100 Napoleons geven en zeide hun kele kerkgebouwen in de stad als I levenslang 300 franc pensioen toe kazernes. Na 't vertrek der En- gelschen waren de kerkbesturen niet in staat hun bedehuizen weer voor de godsdienstoefeningen in te richten, zooals het behoorde. Napoleon heeft hun een scha devergoeding gegeven van 46.000 gulden. Bij zijn tweede bezoek aan Zeeland in 1810 schonk hij aan de Nu wisten de eenvoudige mannen, wien zij hadden overgezet, Onnoodig te zeggen hoe groot hun blijdschap was over de mild dadigheid van Napoleon. R. B. J. d. M. (Nadruk verboden.) Bignetten of gespoote gebak hoe men dit bakken zal. Neemt zes goede handvolle tar we meel, beslaat dit met schaars anderhalve pint melk, en doet 'er een half-vierendeel boter in met drie loot suiker, dog doet 'er dit niet in voordat het deeg stijf ge noeg is beslagen; doet er 13 Eye- ren in, maar gebruikt alleen de helft van het wit, dog men doet 'er maar twee of drie gelijk in, om het wel te mengen. Dit deeg van een bekoorlijke dikte zijnde, zo doet men het in de spuit, en men spuit het in gesmolten reuzel, die koo- kend heet is, want de Bignetten moeten schielyk gaar zijn en dan broodsuiker daar over geraspt, is delicaat. Op een gemeene wijze. Neemt een halfpond banketmeel, een half pint zoete melk, 10 eye- ren, de helft zonder wit. Neemt kookende melk en beslaat 'er op het vuur staande het meel door tot het zo styf is, als steevige water en bry; dan doet men het in een andere aarde schotel en men kneet 'er de eyeren door, met een wei- nigje brandewijn, en zo wat laten staan, en dan in de booter gebak- <en is goed. Niet zoo bedoeld. Mijnheer en mevrouw deden in- koopen in een groot warenhuis en kwamen op een verdieping, waar door mannequins een modeshow werd gegeven. De aandacht van mevrouw werd in bijzondere ma te getroffen door een keurig, maar duur avondtoilet. Man, zei ze, terwijl ze haar ontroering nauwelijks kon verber gen, hoe vind je dat Zou dat niet alleraardigst zijn voor het avondje dat we eind van de maand geven Mijnheer keek de bewuste man nequin aandachtig aan, glimlachte haar eens toe en zei toen tot zijn vrouw: Goed kind, stuur haar maar een uitnoodiging. Het dreigement, Mevrouw, wat moet ik in 's hemelsnaam met de kinderen be ginnen vroeg het kindermeisje wanhopig. Ze zijn aldoor maar aan 't ruzie maken Stuur ze maar hierheen, dan zal ik een liedje voor ze zingen, antwoordde mevrouw. Daar heb ik ze al mee ge dreigd, mevrouw, maar 't helpt niets No. 18. A. G. NOORDHUIS. Groningen. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Zwart 7/10, 14, 19, 20, 26, 29. Wit 23, 27, 28, 32, 34, 38, 39, 42, 44, 50. Wit speelt en wint. Oplossing No. 15. Mag zwart 1116 spelen? Zwart speelde 1116 wit liet nu verrassend volgen. 3833! (16X 40); 45X34! (23X41); 34X1 zwart gedwongen 41—47); 1X45 (47X 29); 45X25. Prachtig! (Vervolg rubr. 11 Mei).) Stand na 30. 1014 van zwart. Zwart: J. v. WIJCK. 1 2 3 4 5 Uit bovenstaanden stand blijkt hoe zwak de korte vleugel van zwart is, wit zet dan ook krachtig dezen aanval door op den korten vleugel. 31. 27—22 32. 22X11 33. 28—22 34. 32—27 35. 27—21 36. 22—17 20—24 16X7 24—29 7—11 11—16 16X36 46 47 48 49 50 Wit: G. DEK. Door 2217 te spelen verliest wit een schijf, zwart kan nu niet meer verhinderen dat wit dam haalt. 37. 71—11 8—12 38. 11—6 12—17 39. 38—32 17—21 40. 6—1 21—26 41. 1—6 14—20 42. 44—39 9—14 43. 50—44 3—9 44. 44—40 20—24 45. 40—35? Beter is hier 3934 voor wit het brengt in elk geval lastig spel voor zwart, de wit-speler ziet hier schijnbaar de meerslag niet en zwart liet nu volgen. 45. 29—34 46. 39X30 23—28 47. 6X20 14X34 48. 32—27 Een listige zet speelt zwart 26 31, 3641 dan laat wit volgen 42 37 en de partij is remise. 48. 49. 42—38 50. 37X26 51. 26—21 52. 35—30 53. 21—17 54. 27—22 55. F/—12 56. 12—8 57. 45X34 58. 59. 8—3 3X21 13—18 26—31 36—41 4147 47X35 3544 18X27 44—11 34—40 11—2 2—16 16X49 Wit geeft op. Jaap en Koos hadden vacantie en hielden zich onledig met het beoefenen der edele hengelsport. Moeder vond het best; 't gebeurde natuurlijk in de open lucht (het trof, dat ze juist zulk mooi weer hadden en het was dus een ge zonde bezigheid. Bovendien wa ren de beide jongens, die de zusjes in de vacantie nog meer schenen te plagen dan zij reeds in school tijd deden, nu uren van den vloer, zodat het rustig in huis, tuin en naaste omgeving was en ten slot te verschalkten ze misschien wel eens één keer zóveel vis, dat ze er een gratis maal aan hadden. Eiken morgen opnieuw trokken de jongens er met nieuwen moed op uit. Ze kregen boterhammen en een thermosfles, gevuld met limo nade, mee. 's Middags kwamen ze dan thuis met een enkel klein visje, dat zij toch eigenlijk zonde vonden te koken of te bakken en maar liever in het vijvertje achter in de tuin los lieten. Vader sprak lachend van de visvijver en na tuurlijk, moest iedere bezoeker en bezoekster de „aanwinst" bewon deren. „Als we eens een dikken paling vangen, mag U 'm stoven, Moe der," beloofden de jongens, maar zó ver hadden zij het nog nooit ge bracht. Of het er ooit van komen zou En nu logeerde neef Jan, de student, sinds eenige dagen bij hen. De jongens waren niet weinig trots op hun logé en konden het opperbest met hem vinden. Hij trok er meestal met een boek op uit en ging dan ergens in het gras liggen lezen. Nu was het op een middag zó warm, dat neef Jan zijn boek uit de hand had laten glijden en inge dommeld was. Juist kwamen Jaap en Koos voorbij. Op hun teenen slopen ze naar hem toe. Ja, werkelijk Jan sliep De verleiding om hem te plagen en met een halmpje wakker te kriebelen, was al heel groot De jongens plukten ieder een grasje en hielden dit vlak bij het gezicht van den slaper. Voorzich tig raakten ze zijn wang aan, zijn neus.ze gingen hoe langer hoe verder. Jaap stak zijn grasje een heel eind in Jans neus.Hu, wat trok hij nu een leelijk gezicht!., hij proestte, werd wakker en.... riep kwasi heel boos uit: „Wacht maar, bengels Dat zal ik jullie betaald zetten l" Weg holden de jongens, maar ze durfden pas te lachen toen ze een flink eind weg waren en zagen, dat hun slachtoffer nog altijd in het gras lag, want.... Jan had lange beenen en zag er potig uit. 't Zou niet meevallen, als hij het eens even wilde „uitvechtenook al waren ze twee tegen één Toen zij elkaar die middag aan tafel terugzagen, scheen de logé het voorgevallene gieheel verge ten te zijn. Jaap en Koos ver trouwden het eerst niet recht, maar langzamerhand zetten ze hun achterdocht toch opzij. Mis schien was de grote neef wel weer dadelijk in slaap gevallen en ver keerde hij in de veronderstelling dat hij gedroomd had, dacht Koos. Hij gaf Jaap onder tafel een schop die zooveel betekende als: „Niks verrajen, hoor „Morgen doen we 't weer, als hij slaapt," zei Jaap na tafel, toen Koos hem onder vier oogen zijn veronderstelling meegedeeld had Zich verheugend in het voovuit- zicht van hun nieuwe plagerij, wa ren ze die avond buitengewoon kalm en lieten de zussen zelfs ge heel met rust Moeder had niet het minste ver moeden, dat het bij de jongens „een stilte vóór den stormwas. Zij dacht, dat ze moe waren, een zeer aannemelijk iets, nadat zij de gehele dag buiten waren ge weest met het warme weer. De volgende morgen stond Jan vroeg op. Daar hij dit wel meer deed om te gaan zwemmen, zocht niemand daar iets achter. Aan het ontbijt waren allen weer vereenigd. Koos en Jaap keken elkaar nu en dan met een blik van verstand houding aan. Wacht maar Straks, als Jan weer een dutje deed. En de student Die scheen ook iets in zijn schild te voeren, al deed hij dan ook al zijn best om zoo gewoon mogelijk te kijken. Wacht maar Straks, als ze weer aan het hengelen waren. Vader was verdiept in het och tendblad. Moeder hielp kleine Zus en was dankbaar, dat de jongelui zo rustig waren. Weldra togen zij er opnieuw op Joop en Koos, die gewoonlijk haast hadden om te gaan vissen, hadden nu veel tijd noodig om hun gerei in orde te brengen, maar gin gen toch eindelijk met hun spullen op pad. Ze hoopten Jan weer in het gras te vinden, maar.... of hij al slapen zou „Misschien wel zei Jaap hoopvol. En werkelijk, het leek, of hij gelijk had, maar juist toen de bei de bengels, ieder met een grasje, op hem afkwamen, zag Koos, dat zijn ééne oog een kiertje open was. Haastig trok hij Jaap, wiens grasje al bijna in Jans neus aange land was, aan zijn mouw en zij maakten zich onmiddellijk uit de voeten om op korten afstand, hun gewone plekje, met de meest on schuldige gezichten der wereld te gaan vissen. Niet lang duurde het echter, of Koos voelde plotseling, dat hij „beet" had. Voorzichtig, heel voorzichtig haalde hij zijn hengel op. Verbazend, wat zwaar was die vis Vol spanning keek hij naar het geen hij ophaaldeHethet had heelemaal niet de vorm van een vis, maar was ongeveer vier kanter zat een touw omheen en dat touw was door zijn hengel gegrepen Sprakeloos staarden de beide jongens naar den vreemden „vis" dien Koos eindelijk op het droge had. 't Was een „vis", die er niet aan scheen te denken te sparte len, niet eens leefde 't Is een pakje Een pakje met een touwtje er omheen riep Jaap uit en Koos voegde er ver drietig aan toe: „Jammer, dat 't geen paling is Wij maakten een vesting daar ginds in de tuin; Er was oóE een gracht in het rond Het water moest komen van ver uit een pomp; Ziehier wat broer Piet er op vond: Hij vulde een bloempot en stopte zijn duim In 't gaatje; nu lekte hij niet Zo kwam hij geduldig maar elke keer weer Maar 't gaf niets Hoe sneu keek toen Piet Het water was vlugger en fopte hem steeds 't Ontsnapte hem onverwacht. Hoe jammer voor Pietje; de gracht bleef maar droog; .Dat had hij toch heus niet. gedacht Hermanna. „Of een snoek vond Jaap. Maar wat was het dan wel Beiden waren natuurlijk erg nieuwsgierig. „Als 't eens een schat was opperde Jaap. „Wie weet stemde Koos in. l','t Is er secuur genoeg voor dichtgemaakt vond Jaap." „Laten we er niet langer over praten, maar een onderzoek in stellen", zei Koos ernstig. Juist strekte hij zijn hand naar het geheimzinnig pakje uit, toen Jaap waarschuwend riep: „Niet doen, jog Als er een agent om de hoek komt, zijn we er bij „Waarom vroeg Koos, die zijn broertje ditmaal niet zo gauw begreep. „Omdat-ie dan natuurlijk denkt, dat we de schat willen stelen lichtte Jaap hem nader in. „Ja, daar kon je wel eens ge lijk in hebben gaf Koos toe. „Weet je wat we brengen pakje naar 't politie-bureau. Daar zullen ze wel uitvissen, wie de eigenaar is en als degeen, clie het opgevist heeft, dan een beloning krijgt „En die met zijn broer deelt.." voegde Jaap er aan toe. .^Natuurlijk riep Koos edel moedig uit. „Samen zullen we dee- en, wat we krijgen „Als we wat krijgen", zei Jaap, die dit nog maar niet dadelijk als zeker aannam. De jongens waren zó in hun ge sprek over de „schat" verdiept, dat zij onkundig bleven van het feit, dat neef Jan vlak bij hen was en achter een boschje in el kaar gedoken zat om te luisteren naar hetgeen ze zeiden, 't Speet hem geducht, dat hij tot nu toe niets kon verstaan Juist toen Koos andermaal de hand naar het geheimzinnige pakje uitstrekte,, waarschuwde Jaap weer: „Niet doen, jog! Als.... als 't eens een bom was Koos werd nu bleek van schrik en zijn broertje had al evenmin kleur op zijn gezicht. „Een bom Aan die moge lijkheid had Koos helemaal niet gedacht, 't Zou natuurlijk best kunnen „Dan moeten we de politie waarschuwen zei hij kordaat. „We laten de „bom" in 't gras lig gen en de politie moet 'm dan maar onschadelijk maken. Heet dat zo niet Jaap knikte bevestigend en de jongens gingen onmiddellijk op weg naar het politie-bureau. Als het dan tóch geen vis was, zouden ze nu weldra vernemen, wat het dan wél was. „Misschien komen we onderweg wel een agent tegen zei Koos. Dit was echter niet het geval. Jaap zei: „Anders zie je altijd agenten, maar juist nu je er een nodig hebt...." „Gaan wij naar het politie-bu reau maakte Koos den zin van zijn broertje af. De jongens liepen vlug en waren spoedig bij het politiebureau aan-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 10