VI CTO R I A-WATE R
MAXIME
KRONIEK van den DAG.
BINKEHLAND.
1WEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 17 MEI 1935.
No. 116.
J principe met zoo'n niet-aanvalsverdrag
accoord verklaard. Men kan zich af
vragen, of zijn principieele bereidwil
ligheid nog bijster groot zal zijn, nu
Frankrijk en Rusland zoo demonstra
tief hun toenadering hebben bezegeld.
De rede, die. de Führer Dinsdagavond
a.s. in den Rijksdag zal afsteken, krijgt
steeds meer beteekenis.
PRIJSVERLAGING
STRUCTUURCRÏSIS EN
NATIONAALSOCIALISME.
Fransche verbazing over de
burgerlijke beschaving in Mos
kou. c- Litwinof als elegant
cavalier. Laval heelt uren
lang met Stalin gesproken.
De Fransch-Russi\sche samen
werking lijkt maar al te goed
bezegeld. Zal ze een wer
kelijke bijdrage voor den vre
de in Europa opleveren
De Fransche journalisten, die den
Franschen minister van buitenlandsche
zaken, Pierre Laval, op zijn reis naar
het Oosten hebben vergezeld, zijn een
beetje beduusd geworden, van wat ze
te Moskou te zien kregen. Ze hadden
verwacht in een ietwat barbaarsche
stad terecht te zullen komen; maar ze
ontwaarden dat de Russische metro
pool in veel opzichten voor de groote
steden in het Westen, zelfs voor hun
geliefd en onvergelijkelijk gedacht Pa
rijs, niet onderdoet. Moskou is hun ver
schenen als een stad, waar het meeren-
deel der bevolking goed gekleed gaat,
waar een zekere luxe heerscht en
waar men officieele bals weet te ge
ven, die heelemaal niet doen denken
aan een festijn van ongelikte beren. In
tegendeel, de Fransche krantenmen-
schen seinden aan hun bladen, dat op
het bal, dat ter eere van Laval werd ge
geven, Russische dames verschenen in
toiletten die regelrecht uit Parijs gere-
quireerd leken, doch desalniettemin te
Moskou zelf bleken vervaardigd. En de
bolsjewieksche leiders, tooneelspelers
en opperofficieren van het roode leger
bewogen ziph met een jbewonderens-
waardige ongedwongenheid tusschen de
deftige dames en heeren van het Wes-
tersche corps diplomatique. De volks
commissaris van buitenlandsche zaken
de listige heer Litwinof, gedroeg zich
als een zeer elegant cavalier, toen hij
met de dochter van Laval het bal open-
de.
De beduusdheid der Fransche jour
nalisten door deze openbaringen van
burgerlijke beschaving in de Sovjet-
Unie, is intusschen niet van onaange-
namen aard. Integendeel, ze lijken het
wat prettig te vinden, in zulk fatsoen
lijk gezelschap terecht te zijn gekomen.
Tot dusver waren ze maar matig en
thousiast over de toenadering tusschen
Frankrijk en Sovjet-Rusland. Alleen de
overweging, dat men er een grooter
kwaad mee zou kunnen keeren, dat men
het „Duitsche gevaar" er mee zou kun
nen inperken, deed- de heeren met den
gang van zaken verzoenen (de mees
ten hunner tenminste; een deel der
Fransche pers blijft zeer afkeerig van
het bondgenootschap met de Sovjets).
Ze kunnen zich nu echter verbeelden,
dat het met die als halve en driekwart
barbaren beschouwde bolsjewieken,
nogal mee schijnt te vallen (waarbij ze
dan voor 't gemak maar vergeten, dat
er nog voortdurend 't een en ander
wordt uitgeroeid in Rusiand: predikan
ten en priesters enz.); en dat maakt
hen zachtzinnig in hun oordeel en een
beetje grappig optimistisch in hun po
litieke berichten. Als men sommige
Fransche kranten zou gelooven is 't nu
opeens zoover met de samenwerking
tusschen Rusland en 'Frankrijk geko
men, dat een werkelijke bevestiging
van den wereldvrede nog slechts een
kwestie van tijd hoeft te heeten. Laval
heeft 4% uur lang met den Russischen
dictator Stalin gesproken en dat beviel
van beide kanten zoo uitstekend, dat
Stalin daarna voor 't eerst van zijn le
ven hij houdt zich anders altijd ver
borgen aan een officieel diner, dat
ter eere van Lava! werd opgediend!,
aanzat. Men ziet het, de Fransche mi
nister heeft furore te Moskou gemaakt.
Het lijdt geen twijfel, dat de politie
door OCTAVE FEUILLET.
28).
„Goed, juffrouw, ik zal mijzelf be
dwingen."
„Daar smeek ik u om!"
„Dat is dus afgesproken. En hoe noemt
u dat monument?"
,,Ik, ik noem het een hoop groote
steenen, de oudheidkenners noemen het,
sommigen eenvoudig een dolmen an
deren wat aanmatigende^ een crom
lech de menschen van de streek noe
men het, zonder uit te leggen waarom,
de migourdit
Onderwijl gingen wij zachtjes met den
stroom mee, tusschen twee strooken
vochtige weiden; koeien klein van stuk,
de meeste met zwart vel, met lange
stekende horens, kwamen hier en daar,
bij het geluid der roeiriemen, overeind,
en z,agen ons met schuwe oogen voor
bijgaan.
Het dal, waar de rivier doorheen
kronkelde, die al breeder werd, was aan
de twee kanten afgesloten door een
heuvelketen, de eene bedekt met hei
dekruid en verdroogde brem, de ander
met groenachtig hakhout. Van tijd tot
tijd opende een overdwars r,avijn, tus
schen twee heuvelrijen, een bochtig pers
pectief, op welks achtergrond men de
Dolmen en cromlech grafstee-
nen.
In het bosch van Cadoual (Mor-
bifyi-n).
ke resultaten van zijn missie aan al dit
vriendelijke uiterlijke vertoon evenredig
zijn. Het lijkt ons alleen een beetje
overdreven, die resultaten nu meteen
maar als een bijna onmetelijke bijdrage
tot de veiligheid in ons werelddeel
voor te stellen. Hét staat voorloopig
nog ten zeerste te bezien, dat de
Fransch-Russische toenadering, die
thans een vorm heeft aangenomen, wel
ke veelszins herinnerde aan 't militaire
bondgenootschap tusschen Parijs en
1 Moskou van voor den grooten oorlog,
werkelijke beteekenis ten goede voor
die veiligheid zal krijgen. Blijkbaar her
inneren de Fransche heeren, die zich
te Moskou de oogen uitkeken, zich niet
meer, dat 't voormalige bondgenootschap
dien oorlog niet heeft kunnen verhin
deren Te Berlijn zal al de hartelijkheid,
waarmee Laval te Moskou is ontvan
gen, geen al te prettigen indruk maken.
In 'n officieel communiqué, dat omtrent
de besprekingen, die de Fransche mi
nister met Litwinof heeft gevoerd, is
uitgegeven, heet het, dat het aller
minst in de bedoeling ligt, om Duitsch-
land te omsingelen, maar, wie verheelt
zich, dat deze Fransch-Russische
vriendschapsbetuigingen de wereld niet
zouden zijn kond gedaan, als men te
Moskou en te Parijs niet door vrees
voor Duitschland werd beheerscht? De
Sovjets hebben trouwens niet nagelaten
Laval een staaltje te vertoonen van de
militaire bijdrage, die ze zoo noodig tot
bevestiging van den vrede "zouden kun
nen opleveren. Woensdag is hij in de
gelegenheid gesteld een vliegveld in de
buurt van Moskou te bezoeken. Havas
meldt, dat Stalin bij uitzondering ook
had toegestaan, dat alle Fransche be
zoekers, met inbegrip van de journa
listen, op het vliegveld kwamen. Laval
en zijn gevolg bewonderden de ma
noeuvre van een volledigen luchtaanval,
welke met opmerkelijk meesterschap
werd uitgevoerd'. Voorafgegaan door 26
jachtvliegtuigen, beschermd door ver
kenningsvliegtuigen en gevolgd door
lichte bombardementsvliegtuigen, heb
ben 19 groote gevechtsvliegtuigen, met
vier motoren en plaats voor verschei
dene personen, een schijnaanval op een
bepaald doel gedaan. Aan het eind van
de manoeuvre heeft Laval Worosjilof,
den volkscommissaris van defensie, met
warmte gelukgewenscht.
Men ziet het: 't is het oude liedje:
„als gij den vrede wilt, rust U dan uit
ten oorlog' Frankrijk en Sovjet-Rus
land zijn van dien ouderwetschen stel
regel wel geheel doordrongen. Het mo
ge ten overvloede nog blijken uit het
parool, dat de Fransche communisten
van Moskou uit zullen ontvangen: zij
mogen geen anti-militaristische actie
meer voeren; het Fransche leger moet
hun heilig zijn, moet hun schijnen een
soort van verlengstuk te vormen van
het bolsjewieksche. Het communistische
Rusland heeft er belang bij, dat Frank
rijk zijn weermacht zoo sterk mogelijk
maakt. De Franschen kunnen tevreden
zijn, over wat hun minister van buiten
landsche zaken te Moskou wist te ver
krijgen.
In een speech, die Laval voor de bui
tenlandsche journalisten afstak, heeft
hij o.a. nog meegedeeld, dat hij thans
met krachtige hand de totstandkoming
van een algemeen niet-aanvalsverdrag
voor Oost-Europa zal nastreven, een
verdrag dus, waarbij Duitschland, Po
len, Rusland, Tsjecho-Slovakije (ver
moedelijk) en de Óostzeelanden (Litau-
en, Letland en Estland) mekaar moeten
beloven niet naar de wapenen te zul
len grijpen, voor de beslechting van
geschillen. Zooals men zich zal herin
neren, heeft Hitler, die van een Oost-
Locarno-pact (waarbij men elkaar we-
derzijdschen bijstand zou moeten toe
zeggen tegen een eventueelen aanval
ler) niet wil weten, zich onlangs in
Nieuwe prijs voor heel# liter-flesschen p. st. 28 ct. (inhoud) vroeger 32 ct
Per kratje van 20 25 ct. (inhoud)
(Ing, Med.)
VI.
Het slothoofdstuk van dr. Boumans
beschouwingen is gewijd aan de „Crisis-
politiek en politieke crisis."
„Tegenover de bijna onoverkomelijke
moeilijkheden, die te overwinnen zijn,
staan onze politieke partijen machteloos
en verlegen. Door ressentiment, voort
spruitend uit een minderwaardigheids
complex, richt zich hun felle haat tegen 1
het nationaal-socialisme. j
Welke kenmerken vertoont deze nieu- j
we beweging, die het wagen durft ons
volk te beloven, dat zij in staat is de
diepste inzinking te overwinnen en het
land uit de grootste chaos te redden?
In korte samenvatting zou men kunnen
noemen:
blauwe top van een verren berg zich
zag afteekenen. Juffrouw Marguérite
verzuimde niet, ondanks haar onbe
voegdheid, achtereenvolgens al de be
koorlijkheden van dit tegelijk strenge
en lieflijke landschap onder mijn aan
dacht te brengen, terwijl zij evenwel elk
harer opmerkingen vergezeld deed gaan
van de een of andere ironische opmer
king.
Een kort oogenblik scheen een dof
en onafgebroken geluid de nabijheid van
een waterval aan te kondigen, toen 't
dal zich eensklaps vernauwde en er uit
ging zien als een eenzame, woeste berg-
engte. Links verhief zich een hooge
muur van rotsen, die met mos bedekt
waren; eiken en dennen en daartusschen
klimplanten en hangend struikgewas re
zen, verdiepingsgewijze, omhoog in de
spleten, tot aan den top van de rots
oevers, en wierpen een mysterieuse
schaduw op het diepere water, dat te
gen den voet der rotsen aanspoelde.
Vóór ons, op enkele honderden passen
afstand, borrelde en schuimde het wa
ter, en verdween vervolgens plotseling,
terwijl de gebroken lijn van de rivier
door een witte rook heen afstak tegen
een verren achtergrond van onduidelb''
groen. Aan onzen rechterkant liet de
oever tegenover den rotswand slecht$
een smallen rand van hellende weiden
zien, waarboven de beboschte heuvels
een franje teekenden van donker flu
weel.
„Landen!" zei de jonge Creoolsche.
Terwijl Alain de boot vastsorde aan de
takken van een wilg, zei zij, terwijl ze
vlug op het gras sprong: „En mijnheer,
a. een krachtig nationalisme;
b. gemeenschapsgevoel, gegrond op
een organische maatschappij
leer, d.w.z. een solidarisme, dat
klassenstrijd en uitbuiting van
de ene groep door de andere
zoveel mogelijk bestrijdt;
c. verwerping van parlementarisme
en democratie in hun 19e-eeuw-
se vormen. Dictatuur, geleidelijk
overgaande in sterk staatsgezag
en corporatieve vertegenwoor
diging;
d. een gebonden economisch leven,
corporatieve ordening van han
del en bedrijf;
e. scheiding van kerk en staat of al
thans van kerk en politiek;
f. opvoeding van de jeugd en van de
massa tot nationalisme en ge
meenschapsgevoel
g. ontbinding van alle politieke par
tijen. j
Vooral dit laatste punt en de prompte
uitvoering daarvan in Duitschland en
Italië, heeft in het Nederlandse partij
wezen een sterke deining veroorzaakt.
De toon, die de meeste partijpolitici te
gen het nationaal-socialisme aanslaan
verraadt, onder het mom van vader
landsliefde, een wilde haat tegen hun
belagers. Scrupuleus is men in de poli
tiek nooit geweest. Bijgevolg schuift
men het Nederlandse nationaal-socialis
me allerlei kenmerken in de schoenen,
die nu juist niet essentieel zijn voor déze
beweging bij voorkeur Duitse toeval
ligheden of onhebbelijkheden. Zeer ge
liefkoosd is ook de methode om met 'n
kleine verschuiving van accent de bo
vengenoemde programpunten belache
lijk of gehaat te maken."
Slechts de enige juiste weg, de
beginselen van het nationaal-socia
lisme te toetsen aan de mogelijkheid
die zij bieden om de ruines van ons
geestelijk, economisch en politiek
leven opnieuw op te bouwen, wordt
principieel niet gevolgd." j
„Het ogenblik nadert, dat ons volk
van de regering en de partijen verlich
ting van de ondragelijke lasten en
krachtige bestrijding der troosteloze
werkloosheid zal eisen. Dan zullen al
onze partijen ieder met hun beginsel
program komen aandragen en het volk
veel beloven. Er zal ook wel wat ge
beuren; daaraan behoeven wij niet te
twijfelen. Maar z;al men in staat zijn
ingrijpende veranderingen aan te bren
gen in de geschokte sociale structuur?
Dat valt wèl te betwijfelen. Naarmate
men dieper in het moeras zinkt, zal er
meer belangstelling of enthousfasme ko
men voor de beginselen van het natio
naal-socialisme.
DE AFFAIRE-MARCHANT
Minister Oud „gal niet den
stoot", maar schreef toch een
brief, dat hij zou aftreden, als
mr. Marchant aanbleef.
De (katholieke) „Maasbode" geeft
eenige „ophelderingen" omtrent den
overgang van minister Marchant, naar
de r.-k. kerk, zulks naar aanleiding van
diverse onjuiste geruchten, die in ver
band met deze affaire de ronde hebben
gedaan.
Zoo deelt het blad o.a. mede, dat noch
minister Oud noch het hoofdbestuur van
den Vrijz. dem. bond den stoot tot de
ontslag-aanvrage van mr. Marchant uit
zijn functie van minister van onderwijs
hebben gegeven. „De feiten zijn deze:
Minister Marchant heeft in den mi
nisterraad van 7 Mei medegedeeld, dat
hij katholiek was geworden. Hij wilde
zijn collega's een beslissing vragen zon
der meer. Die beslissing is toen niet
gevallen: de heeren waren uiteraard
verrast en besloten de zaak aan te hou
den tot den volgenden ministerraad. De
zaak is niet meer in een volgenden mi
nisterraad gekomen. Reeds vóór dat
een brief van minister Oud waarin deze
aankondigde ontslag te zullen nemen als
minister, indien mr. Marchant het kabi
net niet verliet, minister Colijn had be
reikt, had laatstgenoemde, na gepleegd
overleg met enkele ambtgenooten, be
sloten minister Marchant te adviseeren,
zijn portefeuille ter beschikking te stel
len. Het éénige motief van minister Co-
lijn was een politiek motief: de Voorzit
ter van den ministerraad vreesde, dat
heel de linkerzijde zich zou keeren te
gen den bekeerling. Versterkt met de
Lingbeek's en Kersten's en, misschien
met andere rechtsche leden, zou mi
nister Marchant, naar dr. Colijn's
meening, bij de verdediging van zijn on
derdeel van het aanpassingsontwerp, de
nederlaag kunnen lijden. Eerst daarna,
dus nadat hij dit had laten weten aan
minister Marchant, ontving minister Co-
lijn den' bovenbedoelden brief van mr.
Oud. De brief was dus eigenlijk geheel
overbodig, zegt de Msb., wijl mr. Mar
chant de beslissing van den minister
raad had gevraagd en zich uiteraard
naar het advies van dien Raad zou ge
dragen.
GOEDE DAGEN VOOR DE
NEDERLANDSCH—BELGISCHE
BETREKKINGEN.
De Brusselsche correspondent van
de N. R. C. schrijft:
Wat het bezoek door de Koningin en
Prinses Juliana aan Brussel gebracht
zeer sterk heeft' gekenmerkt, is de op
rechte hartelijkheid van de ontvangst,
welke de Hooge Bezoeksters van de
zijde der Belgische bevolking ten deel
mocht vallen. Ongetwijfeld bevonden
zich vele Nederlanders onder de me
nigte die Dinsdagmiddag, bij de aan
komst, op het Paleizenplein, de Konin
gin en de Prinses toejuichte, terwijl een
paar uur later, bij het binnenrijden in
de Cinquantenairehal, ook luide in het
Nederlandsch „Leve de Prinses" werd
geroepen, maar toch is het onbetwist
baar voor wie, zooals wij, herhaaldelijk
te midden van de dichte groepen wach
tende belangstellenden heeft gestaan,
dat talrijke Belgische onderdanen zich
bij de ovaties, Nederlands Vorstin en
kroonprinses gebracht, volmondig heb
ben aangesloten. Woensdag, bij het ver
laten van het Nederlandsche paviljoen
en de model-boerderij op de wereldten
toonstelling, was dit nog duidelijker te
zien en te hooren. Daar bevonden zich,
broederlijk vereenigd met de leden van
de Nederlandsche kolonie, ook weer
vele Belgische burgers, om, onder hun
parapluies het regende nogal fel
de Koningin en de Prinses met hand
en hoed toe te wuiven en op een „Le
ve de Koningin en de Prinses" of een
„Vive Ia Reine Wilhelmine, vive la
j Princesse Juliana" te onthalen.
Het edele gebaar van de Koningin
en de Prinses, die zich in alle stilte en
eenvoud naar het graf van Koning Al-
bert te Laken begaven om er een krans
van 1100 Aalsmeersche rozen neer te
leggen, heeft bovendien de volksziel
hier te lande diep getroffen en bij alle
standen grooten indruk teweeggebracht.
Zeker zou, bij een officieel bezoek,
gepaard gaande met een plechtige ont
vangst in het station, een groote recep
tie ten raadhuize, een rijtoer door het
centrum van de Belgische hoofdstad,
enz,, een veel grootere volksmassa op
de been zijn geweest, maar voor een
eenvoudig „familie- en vriendschapsbe-
zoek" als thans door Koningin Wilhel-
mina en Prinses Juliana aan het Bel
gische koninklijke echtpaar is gebracht,
hebben de door het groote publiek en
ook door de meeste couranten gegeven
blijken van eerbiedige en tegelijkertijd
enthousiaste genegenheid, ongetwijfeld
de verwachtingen van de officieele we
reld verre overtroffen.
Voor de betrekkingen tusschen Ne
derland en België zijn het, zonder vrees
voor tegenspraak, goede dagen geweest.
UITWISSELING VAN JONGE VAK
LIEDEN MET DUITSCHLAND.
Het ministerie van sociale zaken
maakt bekend, dat tusschen Nederland
en Duitschland een regeling is getroffen
inzake wederzijdsche toelating van jon
gelieden van beiderlei kunne ter bekwa
ming in hun beroep en in de taal. (Gast-
arbeitsnehmer). De Gastarbeitsnehmer
mogen in beginsel niet ouder zijn dan
30 jaar.
De verblijfsvergunning wordt voor één
jaar gegeven. Zij kan in uitzonderings
gevallen met 6 maanden worden ver
lengd- Het aantal toe te laten Gastar
beitsnehmer bedraagt ten hoogste 100
personen per kalenderjaar. Van dit aan
tal worden 50 vergunningen toegewezen
aan Gastarbeitsnehmer in het hotelbe-
drijf en 50 aan de overige.
Ter verkrijging van een verblijfsver
gunning moeten werkgevers zich verbin
den de Gastarbeitsnehmer, zoodra deze
voldoende productief werk verrichten te
salarieeren volgens collectieve overeen
komst en bij gebreke daarvan volgens
den ter plaatse in hun beroep geldenden
voelt u niet iets bijzonders? Bent u niet,
ontsteld, versteend, door den bliksem
getroffen? Men zegt immers, dat het
hier erg mooi is in dit nauwe dal. Ik
houd er van, omd,at het er altijd
frisch isMaar volg mij in deze bos-
schen als u durft en ik zal u die
beroemde steenen laten zien."
Juffrouw Marguérite, een en al leven,
vlug en vroolijk, zooals ik haar nooit
had gezien, stak, in twee sprongen, de
wei over en nam een voetpad, dat het
bosch binnen drong en tegen de helling
opklom. Alain en ik volgden haar, als
Indianen achter elkaar. Na enkele minu
ten snel loopen, hield onze aanvoerster
stil, scheen een oogenblik zich te be
raden en zich te oriënteeren, daarna
haalde zij twee saamgestrengelde tak
ken uit elkaar, en verbet den gemaak-
ten weg, en wierp zich in het dichte
kreupelhout. De tocht werd nu minder
aangenaam. H'et was er moeilijk zich
een weg te banen door de jonge, reeds
zoo sterke eiken, waar het kreupelhout
uit bestond, en wier schuinsche stam
men en dichte takken zich door eikaar
heen strengelden, evenals de palissaden
van Robinson Crusoë. Alain en ik ten
minste kwamen met groote moeite ver
der, wij waren in tweeën gebogen, bij
iederen stap stootten wij ons hoofd, en
bij elk van onze zware bewegingen
lieten wij een regen van dauw op ons
neervallen, maar juffrouw Marguérite
gleed, met de buitengewone handigheid
en katachtige lenigheid van haar sexe,
blijkbaar zonder eenige moeite, door de
openingen van dit doolhof, en ze lach
te om onze moeilijkheden en liet, ach
teloos, de buigzame takken achter haar
zwiepen, zoodat zij ons in het gezicht
sloegen.
Wij kwamen tenslotte op een zeer
nauwe open plek, die op den top van
den heuvel scheen te liggen: daar ont
dekte ik, niet zonder emotie, de som
bere en geweldige steenen tafel, die
door vijf of zes enorme blokken gedra
gen werd, welke voor de helft in den
grond vastzaten en die een spelonk
vormden van een soort afschrikwek
kende wijding. Op het eerste gezicht is
er in dit ongeschonden monument uit
bijna sprookjesachtige tijden en van
primitieve godsdiensten, een macht
van waarheid, een soort van werkelijke
aanwezigheid, welke tot in de ziel ont
roert en doet beven. Enkele zonnestra
len, die door het gebladerte heen dron
gen, siepelden dwars tusschen de van
elkaar gescheiden steenen, en speelden
op de onheilspellende vloersteenen en
verleenden dit barbaarsche altaar een
idyllische bekoring. Juffrouw Margué
rite zelf scheen te peinzen en te mij
meren. Wat mij betreft, nadat ik was
doorgedrongen in de spelonk en de
dolmen, van alle kanten onderzocht
had, maakte ik mij gereed er een tee-
kening van te maken.
Ik was ongeveer tien minuten in dit
werk verdiept, zonder mij bezig te hou
den met hetgeen om mij heen mocht
gebeuren, toen juffrouw Marguérite
eensklaps tegen mij zei: „Wlit u een
Vellèda om de teekening levendi
Vellèda priesterlijke maagd
uit den tijd van Claudius Civilis.
ger te maken?" Ik sloeg mijn oogen
op. Zij had om haar voorhoofd een dik
eikenblad gebonden en stond overeind,
aan den kop van den dolmen, terwijl
zij luchtig leunde tegen een bos jonge
boompjes; in het gedempte licht van 't
bladerendak had haar -witte jurk den
glans van marmer en haar oogappels
schitterden met een vreemd vuur, in
de schaduw, welke veroorzaakt werd
door haar krans. Zij was mooi, en ik
geloof, dat zij het wist. Ik keek haar
aan, zonder dat ik woorden vond om
haar iets te zeggen, toen zij begon:
„Als ik u hinder, ga ik wel weg." „Ik
smeek u, doe dat niet." „Nu, haast u
dan: zet Merwijn er ook op, hij zal den
priester zijn, en ik de priesteres."
Ik had het geluk in een vluchtige
schets vrij getrouw te kunnen weerge
ven het poëtische visioen, waarmee ik
begunstigd werd. Zij kwam met klaar
blijkelijke belangstelling mijn teekening
bekijken.
„Dat is niet slecht", zei ze.
Hierna wierp zij haar krans lachend
weg en voegde er bij: „erken, dat ik
goed ben." Ik erkende dit, ik zou bcf=
vendien zelfs bekend hebben, wanneer
zij het verlangd h,ad, dat zij niet zonder
een tikje coquetterie was, maar zonder
dit zou zijn geen vrouw zijn en de vol
maaktheid is onaangenaam; zelfs de
godinnen hadden, om bemind te wor
den. iets meer noodig dan haar on
sterfelijke schoonheid.
(Wordt, vervolgd