VI CTO R I A-WATE R MAXIME KRONIEK van den DAG. BINKEHLAND. 1WEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 17 MEI 1935. No. 116. J principe met zoo'n niet-aanvalsverdrag accoord verklaard. Men kan zich af vragen, of zijn principieele bereidwil ligheid nog bijster groot zal zijn, nu Frankrijk en Rusland zoo demonstra tief hun toenadering hebben bezegeld. De rede, die. de Führer Dinsdagavond a.s. in den Rijksdag zal afsteken, krijgt steeds meer beteekenis. PRIJSVERLAGING STRUCTUURCRÏSIS EN NATIONAALSOCIALISME. Fransche verbazing over de burgerlijke beschaving in Mos kou. c- Litwinof als elegant cavalier. Laval heelt uren lang met Stalin gesproken. De Fransch-Russi\sche samen werking lijkt maar al te goed bezegeld. Zal ze een wer kelijke bijdrage voor den vre de in Europa opleveren De Fransche journalisten, die den Franschen minister van buitenlandsche zaken, Pierre Laval, op zijn reis naar het Oosten hebben vergezeld, zijn een beetje beduusd geworden, van wat ze te Moskou te zien kregen. Ze hadden verwacht in een ietwat barbaarsche stad terecht te zullen komen; maar ze ontwaarden dat de Russische metro pool in veel opzichten voor de groote steden in het Westen, zelfs voor hun geliefd en onvergelijkelijk gedacht Pa rijs, niet onderdoet. Moskou is hun ver schenen als een stad, waar het meeren- deel der bevolking goed gekleed gaat, waar een zekere luxe heerscht en waar men officieele bals weet te ge ven, die heelemaal niet doen denken aan een festijn van ongelikte beren. In tegendeel, de Fransche krantenmen- schen seinden aan hun bladen, dat op het bal, dat ter eere van Laval werd ge geven, Russische dames verschenen in toiletten die regelrecht uit Parijs gere- quireerd leken, doch desalniettemin te Moskou zelf bleken vervaardigd. En de bolsjewieksche leiders, tooneelspelers en opperofficieren van het roode leger bewogen ziph met een jbewonderens- waardige ongedwongenheid tusschen de deftige dames en heeren van het Wes- tersche corps diplomatique. De volks commissaris van buitenlandsche zaken de listige heer Litwinof, gedroeg zich als een zeer elegant cavalier, toen hij met de dochter van Laval het bal open- de. De beduusdheid der Fransche jour nalisten door deze openbaringen van burgerlijke beschaving in de Sovjet- Unie, is intusschen niet van onaange- namen aard. Integendeel, ze lijken het wat prettig te vinden, in zulk fatsoen lijk gezelschap terecht te zijn gekomen. Tot dusver waren ze maar matig en thousiast over de toenadering tusschen Frankrijk en Sovjet-Rusland. Alleen de overweging, dat men er een grooter kwaad mee zou kunnen keeren, dat men het „Duitsche gevaar" er mee zou kun nen inperken, deed- de heeren met den gang van zaken verzoenen (de mees ten hunner tenminste; een deel der Fransche pers blijft zeer afkeerig van het bondgenootschap met de Sovjets). Ze kunnen zich nu echter verbeelden, dat het met die als halve en driekwart barbaren beschouwde bolsjewieken, nogal mee schijnt te vallen (waarbij ze dan voor 't gemak maar vergeten, dat er nog voortdurend 't een en ander wordt uitgeroeid in Rusiand: predikan ten en priesters enz.); en dat maakt hen zachtzinnig in hun oordeel en een beetje grappig optimistisch in hun po litieke berichten. Als men sommige Fransche kranten zou gelooven is 't nu opeens zoover met de samenwerking tusschen Rusland en 'Frankrijk geko men, dat een werkelijke bevestiging van den wereldvrede nog slechts een kwestie van tijd hoeft te heeten. Laval heeft 4% uur lang met den Russischen dictator Stalin gesproken en dat beviel van beide kanten zoo uitstekend, dat Stalin daarna voor 't eerst van zijn le ven hij houdt zich anders altijd ver borgen aan een officieel diner, dat ter eere van Lava! werd opgediend!, aanzat. Men ziet het, de Fransche mi nister heeft furore te Moskou gemaakt. Het lijdt geen twijfel, dat de politie door OCTAVE FEUILLET. 28). „Goed, juffrouw, ik zal mijzelf be dwingen." „Daar smeek ik u om!" „Dat is dus afgesproken. En hoe noemt u dat monument?" ,,Ik, ik noem het een hoop groote steenen, de oudheidkenners noemen het, sommigen eenvoudig een dolmen an deren wat aanmatigende^ een crom lech de menschen van de streek noe men het, zonder uit te leggen waarom, de migourdit Onderwijl gingen wij zachtjes met den stroom mee, tusschen twee strooken vochtige weiden; koeien klein van stuk, de meeste met zwart vel, met lange stekende horens, kwamen hier en daar, bij het geluid der roeiriemen, overeind, en z,agen ons met schuwe oogen voor bijgaan. Het dal, waar de rivier doorheen kronkelde, die al breeder werd, was aan de twee kanten afgesloten door een heuvelketen, de eene bedekt met hei dekruid en verdroogde brem, de ander met groenachtig hakhout. Van tijd tot tijd opende een overdwars r,avijn, tus schen twee heuvelrijen, een bochtig pers pectief, op welks achtergrond men de Dolmen en cromlech grafstee- nen. In het bosch van Cadoual (Mor- bifyi-n). ke resultaten van zijn missie aan al dit vriendelijke uiterlijke vertoon evenredig zijn. Het lijkt ons alleen een beetje overdreven, die resultaten nu meteen maar als een bijna onmetelijke bijdrage tot de veiligheid in ons werelddeel voor te stellen. Hét staat voorloopig nog ten zeerste te bezien, dat de Fransch-Russische toenadering, die thans een vorm heeft aangenomen, wel ke veelszins herinnerde aan 't militaire bondgenootschap tusschen Parijs en 1 Moskou van voor den grooten oorlog, werkelijke beteekenis ten goede voor die veiligheid zal krijgen. Blijkbaar her inneren de Fransche heeren, die zich te Moskou de oogen uitkeken, zich niet meer, dat 't voormalige bondgenootschap dien oorlog niet heeft kunnen verhin deren Te Berlijn zal al de hartelijkheid, waarmee Laval te Moskou is ontvan gen, geen al te prettigen indruk maken. In 'n officieel communiqué, dat omtrent de besprekingen, die de Fransche mi nister met Litwinof heeft gevoerd, is uitgegeven, heet het, dat het aller minst in de bedoeling ligt, om Duitsch- land te omsingelen, maar, wie verheelt zich, dat deze Fransch-Russische vriendschapsbetuigingen de wereld niet zouden zijn kond gedaan, als men te Moskou en te Parijs niet door vrees voor Duitschland werd beheerscht? De Sovjets hebben trouwens niet nagelaten Laval een staaltje te vertoonen van de militaire bijdrage, die ze zoo noodig tot bevestiging van den vrede "zouden kun nen opleveren. Woensdag is hij in de gelegenheid gesteld een vliegveld in de buurt van Moskou te bezoeken. Havas meldt, dat Stalin bij uitzondering ook had toegestaan, dat alle Fransche be zoekers, met inbegrip van de journa listen, op het vliegveld kwamen. Laval en zijn gevolg bewonderden de ma noeuvre van een volledigen luchtaanval, welke met opmerkelijk meesterschap werd uitgevoerd'. Voorafgegaan door 26 jachtvliegtuigen, beschermd door ver kenningsvliegtuigen en gevolgd door lichte bombardementsvliegtuigen, heb ben 19 groote gevechtsvliegtuigen, met vier motoren en plaats voor verschei dene personen, een schijnaanval op een bepaald doel gedaan. Aan het eind van de manoeuvre heeft Laval Worosjilof, den volkscommissaris van defensie, met warmte gelukgewenscht. Men ziet het: 't is het oude liedje: „als gij den vrede wilt, rust U dan uit ten oorlog' Frankrijk en Sovjet-Rus land zijn van dien ouderwetschen stel regel wel geheel doordrongen. Het mo ge ten overvloede nog blijken uit het parool, dat de Fransche communisten van Moskou uit zullen ontvangen: zij mogen geen anti-militaristische actie meer voeren; het Fransche leger moet hun heilig zijn, moet hun schijnen een soort van verlengstuk te vormen van het bolsjewieksche. Het communistische Rusland heeft er belang bij, dat Frank rijk zijn weermacht zoo sterk mogelijk maakt. De Franschen kunnen tevreden zijn, over wat hun minister van buiten landsche zaken te Moskou wist te ver krijgen. In een speech, die Laval voor de bui tenlandsche journalisten afstak, heeft hij o.a. nog meegedeeld, dat hij thans met krachtige hand de totstandkoming van een algemeen niet-aanvalsverdrag voor Oost-Europa zal nastreven, een verdrag dus, waarbij Duitschland, Po len, Rusland, Tsjecho-Slovakije (ver moedelijk) en de Óostzeelanden (Litau- en, Letland en Estland) mekaar moeten beloven niet naar de wapenen te zul len grijpen, voor de beslechting van geschillen. Zooals men zich zal herin neren, heeft Hitler, die van een Oost- Locarno-pact (waarbij men elkaar we- derzijdschen bijstand zou moeten toe zeggen tegen een eventueelen aanval ler) niet wil weten, zich onlangs in Nieuwe prijs voor heel# liter-flesschen p. st. 28 ct. (inhoud) vroeger 32 ct Per kratje van 20 25 ct. (inhoud) (Ing, Med.) VI. Het slothoofdstuk van dr. Boumans beschouwingen is gewijd aan de „Crisis- politiek en politieke crisis." „Tegenover de bijna onoverkomelijke moeilijkheden, die te overwinnen zijn, staan onze politieke partijen machteloos en verlegen. Door ressentiment, voort spruitend uit een minderwaardigheids complex, richt zich hun felle haat tegen 1 het nationaal-socialisme. j Welke kenmerken vertoont deze nieu- j we beweging, die het wagen durft ons volk te beloven, dat zij in staat is de diepste inzinking te overwinnen en het land uit de grootste chaos te redden? In korte samenvatting zou men kunnen noemen: blauwe top van een verren berg zich zag afteekenen. Juffrouw Marguérite verzuimde niet, ondanks haar onbe voegdheid, achtereenvolgens al de be koorlijkheden van dit tegelijk strenge en lieflijke landschap onder mijn aan dacht te brengen, terwijl zij evenwel elk harer opmerkingen vergezeld deed gaan van de een of andere ironische opmer king. Een kort oogenblik scheen een dof en onafgebroken geluid de nabijheid van een waterval aan te kondigen, toen 't dal zich eensklaps vernauwde en er uit ging zien als een eenzame, woeste berg- engte. Links verhief zich een hooge muur van rotsen, die met mos bedekt waren; eiken en dennen en daartusschen klimplanten en hangend struikgewas re zen, verdiepingsgewijze, omhoog in de spleten, tot aan den top van de rots oevers, en wierpen een mysterieuse schaduw op het diepere water, dat te gen den voet der rotsen aanspoelde. Vóór ons, op enkele honderden passen afstand, borrelde en schuimde het wa ter, en verdween vervolgens plotseling, terwijl de gebroken lijn van de rivier door een witte rook heen afstak tegen een verren achtergrond van onduidelb'' groen. Aan onzen rechterkant liet de oever tegenover den rotswand slecht$ een smallen rand van hellende weiden zien, waarboven de beboschte heuvels een franje teekenden van donker flu weel. „Landen!" zei de jonge Creoolsche. Terwijl Alain de boot vastsorde aan de takken van een wilg, zei zij, terwijl ze vlug op het gras sprong: „En mijnheer, a. een krachtig nationalisme; b. gemeenschapsgevoel, gegrond op een organische maatschappij leer, d.w.z. een solidarisme, dat klassenstrijd en uitbuiting van de ene groep door de andere zoveel mogelijk bestrijdt; c. verwerping van parlementarisme en democratie in hun 19e-eeuw- se vormen. Dictatuur, geleidelijk overgaande in sterk staatsgezag en corporatieve vertegenwoor diging; d. een gebonden economisch leven, corporatieve ordening van han del en bedrijf; e. scheiding van kerk en staat of al thans van kerk en politiek; f. opvoeding van de jeugd en van de massa tot nationalisme en ge meenschapsgevoel g. ontbinding van alle politieke par tijen. j Vooral dit laatste punt en de prompte uitvoering daarvan in Duitschland en Italië, heeft in het Nederlandse partij wezen een sterke deining veroorzaakt. De toon, die de meeste partijpolitici te gen het nationaal-socialisme aanslaan verraadt, onder het mom van vader landsliefde, een wilde haat tegen hun belagers. Scrupuleus is men in de poli tiek nooit geweest. Bijgevolg schuift men het Nederlandse nationaal-socialis me allerlei kenmerken in de schoenen, die nu juist niet essentieel zijn voor déze beweging bij voorkeur Duitse toeval ligheden of onhebbelijkheden. Zeer ge liefkoosd is ook de methode om met 'n kleine verschuiving van accent de bo vengenoemde programpunten belache lijk of gehaat te maken." Slechts de enige juiste weg, de beginselen van het nationaal-socia lisme te toetsen aan de mogelijkheid die zij bieden om de ruines van ons geestelijk, economisch en politiek leven opnieuw op te bouwen, wordt principieel niet gevolgd." j „Het ogenblik nadert, dat ons volk van de regering en de partijen verlich ting van de ondragelijke lasten en krachtige bestrijding der troosteloze werkloosheid zal eisen. Dan zullen al onze partijen ieder met hun beginsel program komen aandragen en het volk veel beloven. Er zal ook wel wat ge beuren; daaraan behoeven wij niet te twijfelen. Maar z;al men in staat zijn ingrijpende veranderingen aan te bren gen in de geschokte sociale structuur? Dat valt wèl te betwijfelen. Naarmate men dieper in het moeras zinkt, zal er meer belangstelling of enthousfasme ko men voor de beginselen van het natio naal-socialisme. DE AFFAIRE-MARCHANT Minister Oud „gal niet den stoot", maar schreef toch een brief, dat hij zou aftreden, als mr. Marchant aanbleef. De (katholieke) „Maasbode" geeft eenige „ophelderingen" omtrent den overgang van minister Marchant, naar de r.-k. kerk, zulks naar aanleiding van diverse onjuiste geruchten, die in ver band met deze affaire de ronde hebben gedaan. Zoo deelt het blad o.a. mede, dat noch minister Oud noch het hoofdbestuur van den Vrijz. dem. bond den stoot tot de ontslag-aanvrage van mr. Marchant uit zijn functie van minister van onderwijs hebben gegeven. „De feiten zijn deze: Minister Marchant heeft in den mi nisterraad van 7 Mei medegedeeld, dat hij katholiek was geworden. Hij wilde zijn collega's een beslissing vragen zon der meer. Die beslissing is toen niet gevallen: de heeren waren uiteraard verrast en besloten de zaak aan te hou den tot den volgenden ministerraad. De zaak is niet meer in een volgenden mi nisterraad gekomen. Reeds vóór dat een brief van minister Oud waarin deze aankondigde ontslag te zullen nemen als minister, indien mr. Marchant het kabi net niet verliet, minister Colijn had be reikt, had laatstgenoemde, na gepleegd overleg met enkele ambtgenooten, be sloten minister Marchant te adviseeren, zijn portefeuille ter beschikking te stel len. Het éénige motief van minister Co- lijn was een politiek motief: de Voorzit ter van den ministerraad vreesde, dat heel de linkerzijde zich zou keeren te gen den bekeerling. Versterkt met de Lingbeek's en Kersten's en, misschien met andere rechtsche leden, zou mi nister Marchant, naar dr. Colijn's meening, bij de verdediging van zijn on derdeel van het aanpassingsontwerp, de nederlaag kunnen lijden. Eerst daarna, dus nadat hij dit had laten weten aan minister Marchant, ontving minister Co- lijn den' bovenbedoelden brief van mr. Oud. De brief was dus eigenlijk geheel overbodig, zegt de Msb., wijl mr. Mar chant de beslissing van den minister raad had gevraagd en zich uiteraard naar het advies van dien Raad zou ge dragen. GOEDE DAGEN VOOR DE NEDERLANDSCH—BELGISCHE BETREKKINGEN. De Brusselsche correspondent van de N. R. C. schrijft: Wat het bezoek door de Koningin en Prinses Juliana aan Brussel gebracht zeer sterk heeft' gekenmerkt, is de op rechte hartelijkheid van de ontvangst, welke de Hooge Bezoeksters van de zijde der Belgische bevolking ten deel mocht vallen. Ongetwijfeld bevonden zich vele Nederlanders onder de me nigte die Dinsdagmiddag, bij de aan komst, op het Paleizenplein, de Konin gin en de Prinses toejuichte, terwijl een paar uur later, bij het binnenrijden in de Cinquantenairehal, ook luide in het Nederlandsch „Leve de Prinses" werd geroepen, maar toch is het onbetwist baar voor wie, zooals wij, herhaaldelijk te midden van de dichte groepen wach tende belangstellenden heeft gestaan, dat talrijke Belgische onderdanen zich bij de ovaties, Nederlands Vorstin en kroonprinses gebracht, volmondig heb ben aangesloten. Woensdag, bij het ver laten van het Nederlandsche paviljoen en de model-boerderij op de wereldten toonstelling, was dit nog duidelijker te zien en te hooren. Daar bevonden zich, broederlijk vereenigd met de leden van de Nederlandsche kolonie, ook weer vele Belgische burgers, om, onder hun parapluies het regende nogal fel de Koningin en de Prinses met hand en hoed toe te wuiven en op een „Le ve de Koningin en de Prinses" of een „Vive Ia Reine Wilhelmine, vive la j Princesse Juliana" te onthalen. Het edele gebaar van de Koningin en de Prinses, die zich in alle stilte en eenvoud naar het graf van Koning Al- bert te Laken begaven om er een krans van 1100 Aalsmeersche rozen neer te leggen, heeft bovendien de volksziel hier te lande diep getroffen en bij alle standen grooten indruk teweeggebracht. Zeker zou, bij een officieel bezoek, gepaard gaande met een plechtige ont vangst in het station, een groote recep tie ten raadhuize, een rijtoer door het centrum van de Belgische hoofdstad, enz,, een veel grootere volksmassa op de been zijn geweest, maar voor een eenvoudig „familie- en vriendschapsbe- zoek" als thans door Koningin Wilhel- mina en Prinses Juliana aan het Bel gische koninklijke echtpaar is gebracht, hebben de door het groote publiek en ook door de meeste couranten gegeven blijken van eerbiedige en tegelijkertijd enthousiaste genegenheid, ongetwijfeld de verwachtingen van de officieele we reld verre overtroffen. Voor de betrekkingen tusschen Ne derland en België zijn het, zonder vrees voor tegenspraak, goede dagen geweest. UITWISSELING VAN JONGE VAK LIEDEN MET DUITSCHLAND. Het ministerie van sociale zaken maakt bekend, dat tusschen Nederland en Duitschland een regeling is getroffen inzake wederzijdsche toelating van jon gelieden van beiderlei kunne ter bekwa ming in hun beroep en in de taal. (Gast- arbeitsnehmer). De Gastarbeitsnehmer mogen in beginsel niet ouder zijn dan 30 jaar. De verblijfsvergunning wordt voor één jaar gegeven. Zij kan in uitzonderings gevallen met 6 maanden worden ver lengd- Het aantal toe te laten Gastar beitsnehmer bedraagt ten hoogste 100 personen per kalenderjaar. Van dit aan tal worden 50 vergunningen toegewezen aan Gastarbeitsnehmer in het hotelbe- drijf en 50 aan de overige. Ter verkrijging van een verblijfsver gunning moeten werkgevers zich verbin den de Gastarbeitsnehmer, zoodra deze voldoende productief werk verrichten te salarieeren volgens collectieve overeen komst en bij gebreke daarvan volgens den ter plaatse in hun beroep geldenden voelt u niet iets bijzonders? Bent u niet, ontsteld, versteend, door den bliksem getroffen? Men zegt immers, dat het hier erg mooi is in dit nauwe dal. Ik houd er van, omd,at het er altijd frisch isMaar volg mij in deze bos- schen als u durft en ik zal u die beroemde steenen laten zien." Juffrouw Marguérite, een en al leven, vlug en vroolijk, zooals ik haar nooit had gezien, stak, in twee sprongen, de wei over en nam een voetpad, dat het bosch binnen drong en tegen de helling opklom. Alain en ik volgden haar, als Indianen achter elkaar. Na enkele minu ten snel loopen, hield onze aanvoerster stil, scheen een oogenblik zich te be raden en zich te oriënteeren, daarna haalde zij twee saamgestrengelde tak ken uit elkaar, en verbet den gemaak- ten weg, en wierp zich in het dichte kreupelhout. De tocht werd nu minder aangenaam. H'et was er moeilijk zich een weg te banen door de jonge, reeds zoo sterke eiken, waar het kreupelhout uit bestond, en wier schuinsche stam men en dichte takken zich door eikaar heen strengelden, evenals de palissaden van Robinson Crusoë. Alain en ik ten minste kwamen met groote moeite ver der, wij waren in tweeën gebogen, bij iederen stap stootten wij ons hoofd, en bij elk van onze zware bewegingen lieten wij een regen van dauw op ons neervallen, maar juffrouw Marguérite gleed, met de buitengewone handigheid en katachtige lenigheid van haar sexe, blijkbaar zonder eenige moeite, door de openingen van dit doolhof, en ze lach te om onze moeilijkheden en liet, ach teloos, de buigzame takken achter haar zwiepen, zoodat zij ons in het gezicht sloegen. Wij kwamen tenslotte op een zeer nauwe open plek, die op den top van den heuvel scheen te liggen: daar ont dekte ik, niet zonder emotie, de som bere en geweldige steenen tafel, die door vijf of zes enorme blokken gedra gen werd, welke voor de helft in den grond vastzaten en die een spelonk vormden van een soort afschrikwek kende wijding. Op het eerste gezicht is er in dit ongeschonden monument uit bijna sprookjesachtige tijden en van primitieve godsdiensten, een macht van waarheid, een soort van werkelijke aanwezigheid, welke tot in de ziel ont roert en doet beven. Enkele zonnestra len, die door het gebladerte heen dron gen, siepelden dwars tusschen de van elkaar gescheiden steenen, en speelden op de onheilspellende vloersteenen en verleenden dit barbaarsche altaar een idyllische bekoring. Juffrouw Margué rite zelf scheen te peinzen en te mij meren. Wat mij betreft, nadat ik was doorgedrongen in de spelonk en de dolmen, van alle kanten onderzocht had, maakte ik mij gereed er een tee- kening van te maken. Ik was ongeveer tien minuten in dit werk verdiept, zonder mij bezig te hou den met hetgeen om mij heen mocht gebeuren, toen juffrouw Marguérite eensklaps tegen mij zei: „Wlit u een Vellèda om de teekening levendi Vellèda priesterlijke maagd uit den tijd van Claudius Civilis. ger te maken?" Ik sloeg mijn oogen op. Zij had om haar voorhoofd een dik eikenblad gebonden en stond overeind, aan den kop van den dolmen, terwijl zij luchtig leunde tegen een bos jonge boompjes; in het gedempte licht van 't bladerendak had haar -witte jurk den glans van marmer en haar oogappels schitterden met een vreemd vuur, in de schaduw, welke veroorzaakt werd door haar krans. Zij was mooi, en ik geloof, dat zij het wist. Ik keek haar aan, zonder dat ik woorden vond om haar iets te zeggen, toen zij begon: „Als ik u hinder, ga ik wel weg." „Ik smeek u, doe dat niet." „Nu, haast u dan: zet Merwijn er ook op, hij zal den priester zijn, en ik de priesteres." Ik had het geluk in een vluchtige schets vrij getrouw te kunnen weerge ven het poëtische visioen, waarmee ik begunstigd werd. Zij kwam met klaar blijkelijke belangstelling mijn teekening bekijken. „Dat is niet slecht", zei ze. Hierna wierp zij haar krans lachend weg en voegde er bij: „erken, dat ik goed ben." Ik erkende dit, ik zou bcf= vendien zelfs bekend hebben, wanneer zij het verlangd h,ad, dat zij niet zonder een tikje coquetterie was, maar zonder dit zou zijn geen vrouw zijn en de vol maaktheid is onaangenaam; zelfs de godinnen hadden, om bemind te wor den. iets meer noodig dan haar on sterfelijke schoonheid. (Wordt, vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5