MAXIME KRONIEK van den MUL ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE COURANT) VAN MAANDAG 6 MEI 1935. No. 106. Een vorstelijk jubileum. Het werkkamp te Westhove. weeft, maar wascht ook dekens LiS fflBI Koning George V van Enge land herdenkt heden den dag, waarop hij 25 jaar geleden den troon besteeg. Heden en vervolgens nog ettelijke weken, ja maanden, viert het Engelsche volk feest. Zijn koning, George V, heeft 25 jaar lang den scepter over het land gezwaaid. Ontzaglijk veel werk is er van dit vorstelijk jubileum gemaakt. En geen wonder. De geschiedenis zal ko ning George V beschrijven als een goed koning. Dit feit wordt beseft en gewaar deerd op de Britsche Eilanden, waar men den vorst zoo vaak van nabij aan schouwt, en in de Dominions en Kolo niën. Men ziet in dezen koning een man in een verheven, maar geenszins altijd bevoorrechte positie. Er zijn niet veel illusies overgebleven over de voorrech ten van koningen. De voorrechten zijn in dezen tijd verplichtingen, hoe het vroeger ook mag zijn geweest. De ko ning dient in plaats van te decreteeren. Het geldt in hooge mate voor Koning George, wiens persoonlijke belange loosheid allerwege in zijn rijk wordt er kend en geprezen. Zijn persoonlijke eigenschappen en deugden weerspie gelen zich in zijn openbaar optreden. En hij heeft zich bemind gemaakt bij zijn onderdanen door den eenvoud van zijn levensgang, zijn huiselijk geluk en zijn sportiviteit. George de Vijfde, bij de gratie Gods koning van Groot Brittannië, Ierland en van de Britsche Dominions overzee, Verdediger van het Geloof, Keizer van Indië, werd geboren op 3 Juni 1865 in Marlborough House en besteeg den troon op 6 Mei 1910 als de tweede en de eenige overlevende zoon van Ed ward VII. Hij bracht een genoeglijke jeugd door met zijn ouderen broeder Prins Albert Victor (later Hertog van Clarence) en zijn twee zusters. George was een vroolijke jongen, die als de meeste kinderen niet van lessen hield. Lessen vulden nochtans een aanzienlijk deel van zijn dagen tusschen het zesde en twaalfde levensjaar. In zijn dertien de jaar werd hij tegelijk met zijn broer adelborst op de „Brittannia". Men had het zoo geschikt, dat Prins George, die niet voor het koningschap in aanmer king scheen te komen, zijn loopbaan zou vinden op de vloot. Zulk een spe cialisatie kon voor den Hertog van Cla rence niet voldoende zijn. Zoo ge schiedde het, dat de levenspaden der broers na eenige jaren uiteenweken. George bleef op de vloot, de kroon prins ging naar Cambridge en later in legerdienst. In 1880 begon Prins George de reeks zeereizen, welke hem later den naam zouden geven van Zeeman-Koning en hem een van de meest bereisde vorsten van de wereld maakten. De reizen, met de „Baccante", gingen naar Zuid- Amerika, Zuid-Afrika, Australië, de Fiji-eilanden, Java, Ceylon, Egypte, Palestina en Griekenland. In 1882 volg de op de benoeming van luitenant ter zee Ilde klasse op de „Canada" een ver blijf op de marineschool in Greenwich en in 1885 kwam de bevordering tot luitenant ter zee Iste klasse. Na dienst als zoodanig op vele oorlogsschepen werd Prins George als kapitein-luite nant geplaatst op de „Melampus". Dat was in 1891. Terstond daarop kwam er een einde aan den actieven marine- dienst van den Prins als gevolg van den plotseiingen dood van den Hertog vau Clarence, welke Prins George in de directe lijn der troonopvolging plaatste. In het jaar, waarin de a.s. troonopvol ger afscheid had genomen van de zee werd hij Hertog van York, Graaf van In- verness en Baron Killarney. Het vol gend jaar, 6 Juli, trad hij in het huwe lijk met Prinses Victoria Mary of Teek, door OCTAVE FEUILLET. 18). Zonder te laten merken, dat ik den verwijtenden blik zag, dien juffrouw Marguerite den dienstvaardigen edel man toewierp, nam ik het aanbod van zijn sporen aan. Vijf minuten later liet een onregelmatig getrappel hooren, dat Proserpine in aantocht was; met nogal wat moeite leidde men haar tot bij een der trappen van den tuin; het was, tus schen twee haakjes, een erg mooie half bloed, gitzwart. Ik ging dadelijk de stoep af. Enkele jongelui, met mijnheer de Bévallan aan het hoofd, volgden mij op het terras, uit menschlievendheid, geloof ik, en men opende op hetzelfde oogen- blik de drie vensters van den salon, met het oog op de dames en oudere men- schen. Ik bad graag al die drukte wil len missen, maar ik moest er mij ten slotte aan onderwerpen, en ik was overigens niet erg ongerust over den afloop van het avontuur, ik ben een heel oude ruiter. Nauwelijks kon ik loopen, of mijn arme vader had mij al op een paard geplant, tot groote wanhoop mij ner moeder, en sindsdien had hij niets nagelaten om mij tot zijn gelijke te ma ken, in elke kunst, waarin hij uitblonk. Hij had mijn opvoeding op dit punt zelfs zoo verfijnd mogelijk gemaakt, doordat hij mij dikwijls oude, zware familie- Het jonge echtpaar ging wonen in Whi te Lodge, Richmond, waar op 23 Juni 1894 de Prins van Wales werd geboren. Na een achttal jaren van rustig huwe lijksleven hervatte de a.s. Kroonprins zijn reizen, ditmaal vergezeld van zijn vrouw. Het prinselijk echtpaar bezocht Ierland in 1899 en twee jaar later volg de een lange reis door het Britsche Rijk. Zij gingen scheep op de „Ophir" in Maart 1901, bereikten Melbourne in Mei en openden daar het eerste parle ment van het Australisch gemeenebest. Van Australië ging de reis naar Nieuw - Zeeland, Zuid-Afrika en Canada. In Engeland teruggekeerd hield Prins Ge orge die inmiddels Prins van Wales was geworden door de troonsbestijging van zijn vader in de Guildhall van de City een gedenkwaardige toespraak, waarin hij gewaagde van den indruk in de overzeesche gebieden, volgens wel ken het moederland zich van zijn oude overheerschende positie in den kolonia len handel liet wegdringen. In '10 volgdp de Prins van Wales zijn vader op. Ko ning Edward had in zijn korte regeering de harten van zijn volk gewonnen door zijn gemakkelijke beminnelijkheid. Het voorbeeld van den vader maakte het voor den zoon moeilijk de populaire sympathie voor het gekroonde hoofd der natie onverzwakt te behouden. De nieuwe koning maakte zich echter even bemind. De kroning had plaats op 22 Juni 1911 en officieele bezoeken aan Ierland, Wales en Schotland volgden Later in het jaar kwamen de praal en de pracht van het bezoek aan Britsch- Indië met de „Dubar" in de oude hoofd stad Delhi. Bij zijn terugkeer werd het land verontrust door hachelijke po litieke en industrieele kwesties, die den Koning in de gelegenheid stelden zijn beste constructieve eigenschappen ten toon te spreiden. Bij het uitbreken van den oorlog schaarde het volk in zijn be proeving zich als één man rond zijn Koning. De werkzaamheden van de leden van het koninklijk gezin gedurende den oorlog is te veelzijdig en te wijd ver takt om er in een kort artikel met eeni ge aanspraak op volledigheid van te kunnen gewagen. Volstaan kan worden met te zeggen dat hun inspanning tot de handhaving van het nationaal mo reel en den overwinningswil zeer veel bijdroeg. Na den wapenstilstand bracht Koning George een bezoek aan Parijs en de slagvelden in Frankrijk en Bel gië, waarbij hij op opmerkelijk sponta ne wijze door de bevolking in die lan den werd gehuldigd. Londen was het tooneel van vele triomfantelijke op tochten en huldebetoogingen. Het jaar eindigde met een feest ter eere van President Wilson en zijn vrouw in het Buckingham Paleis. Drie jaar later verliet de Koning weer Engelschen grond om het nieuwe par lement van Noord-Ierland te gaan ope nen. Bij die gelegenheid deed hij een beroep op de Ieren om tot bezinning te komen, elkaar de hand der verdraag zaamheid te reiken, te vergeven en te vergeten en van het land, dat zij lief hebben, een nieuw oord van vrede en tevredenheid te maken. Bezoeken aan België, Frankrijk en Italië (met een bezoek aan den Paus) volgden later. Sedert het laatstgenoemde bezoek, in 1923, heeft Koning George Engeland niet meer verlaten. De ziekte van 1928 vervulde de gemoederen met diepe on gerustheid, welke twee maanden lang zwaar op het land bleef drukken. Men hoort wel eens de stelling ver kondigen, dat een constitutioneel vorst als Koning George in het practisch landsbestuur zich weinig kan doen gel den. Het is uiteraard juist, dat Koning George regeert in de personen van zijn door het volk gekozen ministers. Niet temin mag zijn invloed niet te licht worden geteld. Zijn grondwettelijke be voegdheden zijn eens als volgt samen harnasen liet aantrekken, opdat ik des te gemakkelijker mijn kunsten op het slappe koord zou volbrengen. Proserpine echter liet mij haar teu gels uit de war halen, en zelfs haar hals aanraken, zonder het minste teeken van geprikkelheid te geven, maar nauwelijks voelde zij mijn voet op den stijgbeugel, of zij sprong bruusk op zij, terwijl zij drie of vier keer achteruitsloeg, over de groote marmeren vazen heen, welke de trap versieren; vervolgens ging zij overeind staan, alsof zij kunstjes wilde vertoonen, terwijl ze met haar voorpoo- ten in de lucht sloeg en daarna stond zij weer trillende op haar. beenen. „Niet gemakkelijk op te komen", zei de stalknecht tegen mij, terwijl hij een knipoogje gaf. „Dat zie ik, jongen, maar ik zal haar wel voor het lapje houden, wacht maar!" Op hetzelfde oogenblik sprong ik in het zadel, zonder den stijgbeugel aan te ra ken, en, terwijl Proserpine er over na dacht, wat met haar gebeurde, ging ik stevig in het zadel zitten. Het volgend oogenblik verdwenen wij in een kleine jachtgalop door de kastanjelaan, onder handgeklap, waarvoor mijnheer de Bé vallan, in een gelukkigen inval, het sein gaf. Dit voorval, hoe onbeteekenend het ook was, liet nieT na, zooals ik denzelf den avond al merken kon, mijn crediet, wat betreft hetgeen men over mij dacht, te verhoogen. Enkele andere talenten van dezelfde soort, die ik door mijn op gevat: Het recht om te raadplegen; het recht om te bevorderen; het recht om te waarschuwen. Koning George wordt beschouwd als 'n grondig kenner van de buitenlandsche politiek. In binnenlandsche zaken staat hij uiteraard boven partijen en gedraagt hij zich overeenkomstig het advies van zijn ministers. In bedenkelijke tijden echter kunnen zijn invloed en initiatief beslissend zijn. Het is algemeen bekend, dat de invloed van Koning George in de crisis van het najaar van 1931 er in hooge mate toe heeft bijgedragen om aan een gevaarlijken en onthutsenden toestand het hoofd te bieden. Vijf en twintig jaar van voorbeeldige inachtneming van vorstelijke plichten hebben Koning George beloond met de warmste aanhankelijkheid van zijn on derdanen en met den eerbied en de achting van allen, ook buiten het Brit sche Rijk, die met een moderne mon archie het leven en de positie van een natie het best en het waardigst verze kerd achten. Onze correspondent te Dombu'g schrijft ons: Zaterdag hebben we een bezoek ge bracht aan het Werkkamp te West hove, georganiseerd door het Provin ciaal comité van de Centrale voor werk loozenzorg. We smaakten het genoegen kennis te maken met den kampcommis saris, dr. A, van Selms vit Hansweert, met den heer J. Lorier uit Middelburg en met den heer C, van Maastricht, de laatste aangewezen als vertegenwoordi ger van het C.N.V. Het kamp is speciaal voor arbeiders ingericht en om sommige menschen van een verkeerd denkbeeld af te brengen wenschen we er nog aan toe te voegen, dat het een werkkamp en geen concen tratiekamp is. De jeugdige werkers, ten getale van 20, zijn afkomstig uit alle dee len van Zeeland: Oostkapelle, Noord- welle, Zierikzee, 's Gravenpolder, Goes, Terneuzen, De dagverdeeling is als volgt: Om half zeven: opstaan; 7 uur: ontbijten; half 8 tot 12: werken; half 1. middageten. De namens het comité toe gevoegde kok serveerde juist de koffie en de smaak daarvan, gecombineerd met enkele „fouragecijfers" gaf ons de over tuiging, dat ,de jongelui het hier best hebben. De namiddagen zijn voor excursie. De arbeiders bezochten reeds de abdijge bouwen, het museum en het Stadhuis van Middelburg, dat van Veere, de electrische centrale en de spoorwerk plaats te Vlissingen en de waterleiding- werken c.a. aan de Oranjezon. Hun tiendaagsch verblijf kan dus ook cultu reele vruchten dragen. De conversatiezaal aan de overzijde van het lindeplein maakte een gezelligen indruk. De lectuurschat was te groot en te verscheiden om in één kijkje een vol ledige opname te kunnen doen, welke trouwens niet noodig was. Na bovenstaande mededeelingen van onze vriendelijke zegslieden werden we uitgenoodigd, het werk in oogensch'ouw te gaan nemen. Uit de kroniek is een oud pad bekend in Westhove, het z.g, „Gebed zonder einde", waar de monni ken uit Middelburg hun rozekrans plach ten te bidden. Het was zoo goed als on vindbaar geraakt onder humus en gewas maar de jonge werkers hebben het we der te voorschijn gebracht en nu slin gert zich daar door een rustig, weinig meer betreden sctuk bosch een nieuw, 600 m lang en 2 m breed pad, een ideale wandelweg; niet in de laatste plaats voor de in Westhove des zo mers herstel zoekende kinderen, wan neer een tocht naar zee bij ongeschikt voeding verworven heb, hebben tenslotte meegewerkt mij hier alle aanzien te ver zekeren, dat ik wensch, dat, wat mijn persoonlijke waardigheid stevig moet maken. Men kan intusschen duidelijk genoeg merken, dat ik heelemaal niet er op uit ben om misbruik te maken van de vriendelijkheid en achting, die mij ten deel kunnen vallen, om mij in het kasteel een rol aan te matigen, welke weinig in overeenstemming is met de bescheiden positie, welke ik er inneem. Ik sluit mij, zoo dikwijls ik kan, zonder in formeele beleefdheid te kort te schie ten, in mijn toren op; ik houd mij, in één woord, strikt op de mij gegeven plaats, opdat men nooit in de verzoeking komt mij er van te verwijderen. Enkele dagen na mijn aankomst, toen ik aan een van de ceremonieele diners deelnam, welke hier, in dit seizoen, bijna dagelijks gegeven worden, werd mijn naam, door den dikken onder-prefect van het naburige stadje, die aan de rechterzijde van de gastvrouw zat, op vragenden toon uitgesproken, en me vrouw Laroque, die nogal lijdt aan dit soort verstrooidheid, vergat, dat ik niet ver van haar af zat, en of ik wilde ^of niet, ontging mij geen enkele syllabe van haar antwoord: „Mijn God! praat mij er niet van! Er is daar een onop losbaar mysterieWij denken, dat hij een vermomde prins isEr zijn er zooveel, die door de wereld loopen. op goed geluk!.... Deze heeft beslist alle denkbare talenten: hij rijdt paard, weer te bezwaarlijk is. Het werk is doel matig verdeeld: de eenen graven, de anderen hakken wortelstompen weg, weer anderen spreiden grond of verhar den pad en kanten. Het oude „Gebed zonder einde" zal op Woensdag a.s. of ficieel in gebruik worden genomen en nadien „Juliana!aan" heeten. Op een andere plaats zagen we vier sterke banken van boomstammen in de maak, die even zooveel nieuwe rustplek jes in het mooie bosch zullen worden Na nog een paar werkob.jecten voor de restende dagen te hebben hooren noemen als: de verharding met boom stam van een verzande helling en het leggen van een rustiek bruggetje over een ravijn, namen wij van onze vriende lijke geleiders .afscheid met een bonte mengeling van gevoelens. Indien de jeugdige werkloozen van het mooie ter rein hebben genoten, Westhove is met zijn bezoekers zeker ook niet slecht ge varen. Hoe edel is het doel van de werkkampstichters! Hoe heerlijk voor die sterke jongelingen, van wie ook sommiger vader al geruimen tijd uit den arbeid is, eens in die lentepracht van bosch en duin met hoofd en spieren te kunnen werken, werken! Maar.... hoe diepjammer, d,at hun levenslente in te genstelling met de Westhovensche geen zekeren blijden zomer tegemoet gaat! Of....? We zouden gaarne deze regels beslui ten met een paar persoonlijke opmer kingen. Gaarne hadden we vernomen, dat de over-oude naam van het boven genoemde pad behouden was. Wie ons om die reden een zekere gezindheid of anti-gezindheid meent te moeten toe schrijven, vergist zich. Ook spreken we hier den wensch uit, dat de smalle pa den voor fietsers eens worden afgeslo ten. De stille pracht van Westhove mag niet worden ontwijd, wandelaars kunnen dan geruster zijn en we denken ook aan planten en vogels. De hoofdwegen ge ven aan wielrijders gelegenheid genoeg tot genieten. KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Vrijdagavond vergadert de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuwsche eilanden op het Stadhuis te Middelburg. Aan de orde komt in de eerste plaats de rekening over 1934, aanwij zende in ontvang f 82.346.18, in uitgaaf 79.399.41, alzoo een goed slot van 2946.77. De commissie voor de finan ciën vereenigt zich met de rekening en stelt voor haar onveranderd goed te keuren. Naar aanleiding van de ter zake in gekomen verzoeken stelt het bureau voor de volgende bijdragen toe te ken nen: Vereeniging Nemidso te Souburg 25 en de vereeniging „De Hanze' te Goes 100 en het comité voor het or- ganiseeren van Volksfeesten te 's Hee- renhoek 25 voor het houden van een winkelweek of een étalagewedstrijd, on der voorwaarde, dat de uitbetaling eerst zal geschieden nadat rekening en ver antwoording is overgelegd.' LEI DEN (sinds 1770) 'r>v i Inlichtingen bij Uw leverancier, die voor - verzending zorgt. (Ingez. Med. hij speelt piano, hij teekent, en dat alles in de volmaaktheidOnder ons ge zegd, mijn beste mijnheer de onder-pre fect, ik geloof wel dat hij een erg-slechte rentmeester is, maar, heusch, hij is e,en zeer aangenaam mensch." De onder-prefect, die ook een zeer aangenaam mensch is, of, die tenminste gelooft, dat hij het is, w,at op hetzelfde neerkomt, met het oog op zijn zelfvol daanheid, zei toen, op een sierlijke ma nier, terwijl hij met zijn mollige hand zijn prachtige bakkebaarden spee'lde, dat er genoeg mooie oogen in het kasteel waren, om mysteries verklaar baar te maken, dat hij er den rentmees ter sterk van verdacht een pretendent te zijn, dat overigens de Liefde de wet tige vader van de Dwaasheid was _en de natuurlijke Intendent der Gratiën Vervolgens veranderde hij plotseling van toon en voegde er bij: „Intusschen fhevrouw, als u ook maar in het minst ongerust bent over dezen persoon, zal ik ïem dadelijk, morgen, door den brigadier van politie laten verhooren," Mevrouw Laroque verzette zich tegen dezen buitensporigen galanten ijver, en het gesprek ging, over mij, niet verder, maar ik bleef er erg geprikkeld door, niet tegenover den onder-prefect, die mij integendeel zeer vermaakte, maar tegenover mevrouw Laroque, die, ter wijl zij mijn particuliere kwaliteiten be oordeelde, mij niet voldoende doordron gen leek van mijn officieele verdiens ten. Met het voorstel om aan Souburg en Goes een bijdrage te verleenen, waren alle leden van de Commissie van Finan- ciën het eens, maar een der leden achtte het niet juist aan het Comité tot orga- niseeren van Volksfeesten te 's Heer en- hoek eene bijdrage te verleenen. Van de Technische Commissie van de Fruittentoonstelling 1935 der veilings- vereeniging „Zuid-Beveland" te Goes kwam een verzoek in om een bijdrage voor de in October a.s. te houden fruit tentoonstelling, welke beoogt een beeld te geven van hetgeen door de Zeeuw sche fruittelers de laatste jaren tot stand werd gebracht, om daardoor de aandacht van den handel op het Zeeuwsche pro duct te vestigen. Gezien de vroeger in dergelijke ge vallen door de Kamer genomen beslis singen, meent het bureau dat het wel op den weg der Kamer ligt eenigen steun aan die tentoonstelling te verleenen en stelt het voor 25 beschikbaar te stel len en het bureau te machtigen desge- wenscht een verguld zilveren medaille toe te kennen. Van de Prov. Zeeuwsche Ver. voor Vreemdelingenverkeer kwam een schrij ven in met verzoek eene bijdrage te ver leenen voor een door die Ver. te ver zorgen Prov. inzending op de door de A.N.V.V. georganiseerde tentoonstelling „Mooi Nederland" welke deze maand te Amsterdam wordt gehouden. Al wil het bureau nu niet zeggen, dat het denkbeeld om hetgeen Nederland voor moois biedt te verzamelen op eene tentoonstelling te Amsterdam onver deeld syphatiek is, is het toch van oor deel dat het zeer ongewenscht zou zijn, dat nu het houden der tentoonstelling eenmaal zeker is, Zeeland hierop zoude ontbreken. Verschillende industriën en Ver. voor V.V. hebben reeds bijgedra gen voor de totstandkoming dezer Zeeuwsche inzending toegezegd. Ook zullen de grootere gemeenten hiervoor iets bijdragen. Zeer zeker ligt het naar de meening van het bureau in de lijn van de gevoe lens der Kamer ten aanzien van het Vreemdelingenverkeer ook harerzijds ten deze financieelen steun te verleenen. Het bureau stelt daarom door een be drag van 150 beschikbaar te stellen, waarmede de commissie voor de finnan- ciën zich vereenigt. Reeds lang werden in onderscheidene deelen des lands en ook binnen het ge bied der Kamer o.m. op Schouwen en Duiveland bezwaren vernomen, dat van de zijde der Landbouwmaatschappijen of aan deze verwante vereenigingen, aan hare leden zeer vele artikelen, niet alleen speciaal op landbouwgebied, doch ook van huishoudelijken aard te koop worden aangeboden. Thans heeft de Kamer van Koophan del voor Hollands Noorderkwartier te Alkmaar zich tot den Middenstandsraad gewend met het verzoek maatregelen te overwegen om aan dit voor den handel fnuikende verkoopsysteem een einde te maken. Ook de Middenstand ondervindt zeer zeker niet in geringe mate den on gunst der tijden en waar nu groothandel, middenstand en ambachtslieden een groot deel van den landbouwsteun op brengen, zou mogen worden verwacht, dat van landbouwzijde juist zou worden medegewerkt de bestaansmogelijkheid van de bovenstaande maatschappelijae groepen te eerbiedigen. Dat er ook land- bouwspecialiteiten zijn die dit inzien blijkt wel uit de door den heer Van Rap- pard toch zeker .een onvervalschte steunpilaar van den landbouw bij de behandeling van de begrooting van het landbouwcrisisfonds 1935 op 8 Maart j.l. in de Tweede Kamer gesprokene. Deze verklaarde zich voor de Coöperaties, maar achtte het verkeerd, dat landbouwcoöperaties naast werktuigen voor het landbouw bedrijf, ook naaimachines, stofzuigers, waschmachines, rijwielen en keukenge- Het toeval wilde, dat ik juist den dag daarna de pacht van een (aanzien lijke boerderij had te vernieuwen. Deze aangelegenheid had ik te vereffenen met een zeer sluwen boer, dien het mij ech ter gelukte te overduvelen door enkele juridische termen, welke ik, op handige manier, combineerde met een verstan dige diplomatie. Toen onze overeen komst klaar gekomen w,as, legde de goe de man rustig drie rolletjes goudstuk ken op mijn bureau neer. Hoewel de beteekenis van deze storting, die niet verschuldigd was, mij ten eenenmale lontging, wachtte ik mij er wel voor 'n on voorzichtige .verbazing te toonen, maar terwijl ik de rolletjes losmaakte, kwam ik, door enkele indirecte vragen er ach ter, dat deze som het handgeld was, met een anderen term de fooi, welke de boe ren, naar het schijnt, gewoon zijn aan den eigenaar te geven, bij elke vernieu wing van de pacht. Ik had er heelemaal niet aan gedacht dit handgeld te vragen, daar ik er in het geheel geen meldlflg van gemaakt had gevonden in de vori ge pachtcontracten, welke door mijn knappen voorgangjer waren opgesteld, en die mij voor model dienden. In ieder geval trok ik voor het oogenblik geen conclusie uit dit geval, maar, toen* ik mevrouw Laroque deze prettige gift kwam overhandigen, was ik verwonderd over haar verbazing. (Wordt vervolgd.1

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5