!G"
OVERSTE SAXON
KRONIEK van den DAG.
KERKNIEUWS.
ONDERWIJS.
LANDBOUW.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT) VAN DINSDAG 5 MAART 1935.
No. 54.
rstr.
>end
uur.
no-
rote
luba
|st|e,
/erder
irïjf-
zilver
len,
ïnsiorc
ilen
>irsf
bed-
Historische Avonturenroman,
ONZE NEUTRALITEIT IN DE
LUCHT.
Waarom zo prikkelbaar
en humeurig
VOOR EENHEID EN ORDE.
se
I Koude-
jor een
i.s, een
ïiddel-
tRGEN,
|e soor--
en prijs
lakers,
Ibeleefd
Bree-
Midd-
tWIEL.
ideerd.
110 pet,
»andel
Iele K
ÏN en
I hand-,
Jchool-,
Ner-
Jtrd, K,
3er kg,
fstrekt.
Rijke,
11 dra-
Jien U
ze in
h Mid-
sen 10
|worst,
ïworst
Edkaas
Jwten-
40 ct.
Midd.
\swf-
Inaviv
j-Mas-
|burg
lieuw
|Smol-
aneel,
naar
ver
ia af-
larten
kap-
Udd.
De reis van Sir John naar Ber
lijn, En de garantie van Oos-
tenïijk's onafhankelijkheid,
Een eigenaardige uitlating van
Hitier, maar de Weensche
staatslieden zijn optimistisch.
Wat van de capitulatie der
Oostenrijksche nazi's te den
ken?
De heer Simon, minister van buiten-
landsche zaken van Groot-Brittannië,
gaat dan Donderdag naar Berlijn. Men
weet wat hij er wil doen. Dit is geen
overbodige opmerking. Het gebeurt vrij
vaak, dat ministers aan de reis tijgen,
zonder dat men met zekerheid weet, wat
ze in hun schild voeren. En het gekke is,
dat men er dan meestal heel diepzinnig
over gaat zitten peinzen en de voor de
hand liggende reden over 't hoofd of
met opzet voorbij ziet. Later blijkt dan
natuurlijk, dat 't eenvoudige het juiste
was.
Sir John gaat naar Berlijn om met Duit-
sche staatslieden over de Londensche,
de serie van Fransch-Engelsche voorstel
len „tot bevestiging van den vrede in
Europa" te beraadslagen. Er is in de af-
geloopen week met eenigen nadruk of
ficieus meegedeeld, dat het vooral zal
gaan, om mekaars standpunt beter te
leeren kennen; niet, om verdragen te
sluiten en zoo. Men had deze mededee-
ling denkelijk beter kunnen weglaten.
Iedereen weet, dat het niet gaat om dat
leeren kennen van mekaars standpunt,
althans niet alleen. De bedoeling van den
Engelschen minister is wel degelijk, om,
zoo mogelijk, te Berlijn den grondslag
voor de verwezenlijking der Fransch-En
gelsche plannen te leggen. In groote lij
nen kent men eikaars standpunt al lang.
Wat men er wederzijds nog niet van
kent, is onderhandelingsobject, en daar
om zal het direct op onderhandelingen,
ruw gezegd, op handjeplakken, aanko
men. Politiek is (o.a.) koehandel.
Een der onderhandelingsobjecten zal
ongetwijfeld de garandeering van Oos-
tenrijk's onafhankelijkheid zijn. Duitsch-
land zal in den eenen of anderen vorm
moeten beloven zijn handen van Oosten
rijk af te houden, zal er in de naaste
toekomst van politieke rust in ons we
relddeel sprake kunnen zijn. Nu heeft
echter een passage in Hitler's rede te
Saarbrücken (verleden Vrijdag) nogal de
aandacht getrokken. Hij hield daarin den
staatslieden de onmogelijkheid voor, om
door terreur en geweld volkeren en sta
ten te verscheuren en betoogde, dat'
bloed sterker was dan alle papieren do
cumenten. Moet hier een toespeling op
de Oostenrijksche kwestie in gezien wor
den? Het lijkt er wel op; in elk geval
kan men voorloopig geen illusies koes
teren ten opzichte van deze zaak.
Ook al hebben de Oostenrijksche
staatslieden, Schuschnigg en Von Berger
Waldenegg, die pas een reisje naar Parijs
en Londen maakten, zich in een pers
conferentie te Weenen zeer optimistisch
uitgelaten en verklapte de laatste daar
bij, dat de Engelsche ministers waarmee
hij gesprken had, dat ook waren geweest.
Misschien is er een oplossing voor de
moeilijkheden die een garandeering
van Oostenrijks onafhankelijkheid door
Duitschland meebrengen, te vinden in de
uiteenzetting van den minister, dat de
afspraken met Frankrijk en Engeland
gebaseerd zijn op de niet-inmenging in
de binnenlandsche aangelegenheden van
Oostenrijk. Een dergelijke verklaring
ware misschien ook, in een bepaalde for
muleering, door Duitschland af te leg
gen. Dat kan dan bij zich zelf denken
wat het Wil van zulk een „papieren over
eenkomst."
Over 't algemeen vraagt men zich nog
tevergeefs af, of de capitulatie der nazi's
in Oostenrijk veel ten goede zal kunnen
door G. P. BAKKER.
58).
Vol belangstelling hadden ze het too-
neel gevolgd. De drie mannen waren
te zeer in hun onderneming verdiept om
aan iets anders eenige aandacht te kun
nen wijden.
Toen de man van slijk met den bun
del aan wal kwam, kneep Marion haar
metgezel in den arm.
„Ze, hebben ze", fluisterde zij.
„St. antwoordde Saxon,
Peter wischte zich af, schoot zijn
broek aan. Met het pak gingen ze naar
de lantaren. Het was een fantastisch ge
zicht. De drie mannen, de een halfnaakt,
de tweede zwart beslikt, de modder nog
uit zijn kleeren druipend, en de derde
de lange man van Werben, stonden
voorover gebogen met begeerige gezich
ten scherp uitkomend in het trillende
rood licht der fakkels naar den grond
te staren, waarop zilveren vorken, le
pels, schalen, borden, kommen en an
dere voorwerpen lagen te schitteren,
glanzend alsof ze gisteren nog waren
gepoetst. En tegen den muur teekenden
de schaduwen der mannen zich af als
spookachtige reuzen.
„Minstens vijftig pond zilver" taxeer
de de man van Werben.
„De moeite niet waard", geen Hon
derdste gedeelte van den schat", oor-
uitwerken. Wij hebben er terloops reeds
op gewezen, dat de Oostenrijksche re
geering zelf ten deze 'n uiterst gereser
veerde houding aanneemt. Blijkbaar ver
trouwt ze het breede gebaar, waarmee
de nationaal-socialistische leiding zich
aan haar overgaf, maar half. Wij kunnen
dat levendig begrijpen. De ervaring heeft
geleerd, dat de eigenlijke centrale lei-
ding van de Oostenrijksche nazi's zich
steeds in Duitschland bevond. En het is
voorloopig moeilijk aan te nemen, dat
de capitulatie van deze zou zijn uit
gegaan. We hebben ergens de onderstel
ling gelezen, dat het hier een kwestie
van reculer pour mieux sauter zou zijn.
M.a.w. de Oostenrijksche nazi's zouden
in 't openbaar slechts voor den schijn de
wapens hebben afgelegd, teneinde ze in
het geheim ongestoorder hun actie zou
den kunnen voortzetten.
Men schrijft ons:
Wanneer wij met groot misbaar ver
halen hooren doen over den aanmaak
van vliegtuigen in Duitschland en den
geheimzinnigen aanleg van onderaard-
sche luchtbases, dan lijkt dat heel be
denkelijk. Maar wanneer we daartegen
over weten over welke ontzagn/ke
luchtvloten de buren van DuitscUland
beschikken en dat vrijwel geen plekje
in Duitschland buiten bereik van die
luchtvloten valt, dan verschijnen de
Duitsche maatregelen wel in een eenigs-
zins ander licht. En tevens wordt het
ons dan duidelijk, dat het den Duitschers
niet onverschillig kan zijn indien de Ne-
derlandsche neutraliteit gehandhaafd
blijft en alth,ans van die zijde, dus
over Nederland heen geen aanvallen
zullen zijn te duchten.
Dit geldt te meer omdat bombarde
mentseskaders naar het voor de Duit
sche oorlogsindustrie zoo uiterst be
langrijke Roer-gebied, die hun weg over
Nederlandsch Limburg zouden nemen,
niet tijdig genoeg gesignaleerd kunnen
worden om de eigen j,achtvliegers, tijdig
in de lucht te hebben. Hiervoor is het
n.l. noodig om reeds op 70 a 90 km af
stand de nadering der bombardements-
eskaders te doen melden en aangezien
de afstand van Roermond naar het
Roer-gebied slechts ongeveer 60 km
bedraagt, volgt hieruit, dat het vrije ge
bruik van den luchtweg over Nederland
voor Duitschland bijzonder groote ge
varen oplevert.
Waar anderzijds ook voor EngelanÖ
het gebruik van Nederlandsche lucht
bases hoogst gevaarlijk zou zijn, blijkt
hier wel uit, dat er voor ons niet de
minste reden is om ons bij een even-
tueele luchtovereenkomst aan te sluiten,
waardoor wij onszelf zouden verplichten
tot partijkiezen. Immers beide partijen
hebben er het grootste belang bij, dat
wij neutraal zullen blijven, mits zij er
althans op kunnen rekenen, dat wij in
staat zullen zijn om onze neutraliteit te
handhaven.
Hier blijkt weer de groote preventieve
wijl tevens bepaald werd, dat een neu-
luchtweermacht, want onze kans om
neutraal te blijven zal grooter zijn naar
mate men ons beter in staat acfft zelf
het gebruik v,an onze luchtwegen en
luchtbases te verhinderen,
In 1923 heeft een Commissie van
Rechtsgeleerden de ontwerp-regels be
treffende den luchtoorlog samengesteld,
waarin werd bepaald, dat het voor
luchtvaartuigen der oorlogvoerende par
tijen verboden was binnen het rechts
gebied van neutralen te komen, ter
wijl evens bepaald werd, dat een neu
trale staat verplicht was alle ten dienste
staande middelen te gebruiken om bin
nen zijn rechtsgebied komende lj^ht-
vaartuigen? van oorlogvoerenden tol
landen te dwingen.
Deze ontwerp-regels zijn evenwel niet
deelde Peter.
„Vijftig pond zilver, zeg twee dui
zend daalders", berekende Bastiaan,
„Maar, bewerkt, zeker het dubbele.
Kijk hoe sierlijk deze schaal isV' Hij
nam haar in de hand, bekeek haar
nauwkeurig bij het fakkellicht. „Een
kunststuk van smeedwerk. Waarlijk 'n
goed begin", klonk het oordeel van den
man van Werben.
„Het duiken viel mee", legde Peter
uit. „Ik zal nog tweemaal naar bene
den gaan, dan dragen we elk een pak
naar de boot en komen morgen terug
Je kunt den buit dan in Werben in vei
ligheid brengen."
„Een goed voorstel", meende de an
der, „maar beter lijkt het mij ,zes pak
ken naar boven te brengen en twe tnaal
den tocht naar de boot te maken. Het
is nog vroeg. Men moet ook het zilver
en goud smeden ,als het heet is. We
hebben dan in elk geval den halven
schat te pakken en kunnen morgen ver
der zien.
„Accoord, patroon", besloot Bastiaan.
Saxon n,am Marion bij de hand en op
de teenen slopen ze naar het einde_van
de gang, zoover mogelijk van den tus-
schenmuur verwijderd. Ze stonden vlak
bij elkaar. Hij sloeg den arm om haar
schouders.
„Ze hebben den schat", fluisterde zij
in zijn oor. „Wij zijn hem kwijt."
„Nog niet" meende Saxon,
„Wat kunnen we nu doen?"
„Afwachten. Zeker is, dat we nu niets
kunnen aanvangen Zelfs als ik ze dood-
in een algemeene conventie vastgelegd.
Bij een oorlog, waarin wij neutr,aal wil
len blijven, zal het dus zaak zijn voor
ons om met beide partijen overeenkom
sten aan te gaan, waarin de boven ver
melde beginselen worden aanvaard.
De vraag of men tot dergelijke over
eenkomsten bereid zal zijn, zal echter j
beslist worden door de beteekenis, die j
men toe kent aan de middelen, waarover
wij zul en beschikken om luchtvaartui-
gen tot landen te dwingen. Alleen wan
neer die beteekenis voldoende groot
is, vormt onze neutraliteit voor ieder
der partijen een waardevolle flankbe-
veiLging en dan is het daarentegen voor
elk der partijen hoogst ongewenscht om
ons noodeloos tot vijand te krijgen.
Ook in Zwitserland, dat min of meer
in dezelfde omstandigheden verkeert
als wij, heeft men dit ingezien en is
men overgegaan tot groote uitbreiding
van de luchtweermacht.
Onze luchtweermacht moet in de eer
ste plaats bestaan in jachtvliegers en
luchtafweergeschut met daarbij behoo-
rende organisaties, tzooals zoek.ichten-
afdeelingen enz., en haar taak mag
vooral niet alleen beperkt zijn tot de
bescherming der mil'taire objecten bin
nen de Vesting-Holland.
Maar wanneer wij kunnen hopen door
een goede voorbereiding op die wijze,
bij het uitbreken van een oorlog neu
traal te kunnen blijven, dan moeten we
voorts vooral niet vergeten, dat daar
na steeds zwaardere eischen gesteld
zullen worden aan de aanvulling van
ons materieel.
In vredestijd kunnen we in het buiten
land vliegtuigen en andere zaken koo-
pen zooveel we maar willen. Maar in
oorlogstijd, wanneer ook bij de handha
ving onzer neutraliteit de slijtage van
het materieel enorm groot is en wan
neer bij de oorlogvoerenden de techniek
zich sprongsgewijze ontwikkelt, zullen
wij op onze eigen industrie zijn aange
wezen en deze zal aan de hooge eischen,
die dan aan haar gesteld zullen worden,
alleen kunnen voldoen, wanneer zij daa-
in vredestijd op is voorbereid.
Ook dit heeft men in Zwitserland be
grepen en terecht heeft men daar te
vens een middel tot werkverru:ming ge
zien in de verhooging der preventieve
waarde van de weermacht door mate-
rieelaanmaak in 't eigen land.
In Nederland is men nog niet zoover
en wordt maar al te gaarne het oor ge
leend aan de propaganda der buiten-
landsche fabrikanten, die zelf hun wa
ren willen leveren en daartoe hier de
gevaren van de oorlogsindustrie scherp
in 't licht stellen.
Maar 't is juist de buitenlandsche wa
penindustrie, die de gevaren vormt en
moeten wij die dan bevoordeelen?
Want zeker is het en onze Regee
ring heeft het zelf gezegd, dat wil
men de preventieve waarde van onze
weermacht niet verloren doen gaan.
dan moet het verband met het bewa-
peningspeil der andere staten bewaard
b ijven.
En voor de handhaving van onze neu
traliteit in de lucht is zulks wel in de
allereerste plaats noodig.
Is Uw spijsvertering wel in orde? Van
groot belang voor Uw welzijn is een
goede stoelgang. ISTIZIN-TABLETTEN
regelen Uw stoelgang zonder schadelij
ke nevenwerkingen op darm en nieren.
ISTIZIN-TABLETTEN veroorzaken geen
kramp en kunnen zonder bezwaar ook
aan kinderen gegeven worden,
(Ingez, Med.)
Een aansporing tot allen die
Nederlands schrijven.
I
(n.s.) Het Dagelijks Bestuur van de
Vereniging tot Vereenvoudiging van
onze schrijftaal en het Hoofdbestuur
v,an de Vereniging „Spellingvrede"
schrijven ons:
In het najaar van 1934 is de nieuwe
spelling op bijna alle Nederlandse scho
len ingevoerd, met het gevoig, dat in
de loop van dit jaar meer dan een mil-
lioen jonge Nederlanders deze spelling
zullen toepassen. Daaruit volgt, dat toe
komstige spellingeenheid slechts moge
lijk is op de nieuwe, door de Regering
gelegde grondslag.
De voorstanders van de oorspronkelij
ke vereenvoudigde spelling hebben dit
ingezien; zij verklaarden zich tot toe
geven bereid. Al zijn niet al hun wensen
vervuld, de meeste vereenvoudigers
toonden reeds metterdaad dat zij zich
bij de spelling 1934 aansloten, met het
voorbehoud dat voor hun persoonlijk
gebruik de naamvals-n bij mannelijke
persoons- en diernamen niet aanvaard
werd. Officieel verklaarden zij de in
voering van de nieuwe spelling krachtig
te zullen bevorderen, hun eigen propa
ganda te zullen staken en hun Vereni
ging te ontbinden, zodr,a de algemene
invoering van de bemiddelingsspelling
verzekerd is.
De Regering ging uit van de verwach
ting dat ook de aanhangers van de oude
spelling verzoeningsgezind zouden blij
ken en de spellingvrede, tot verwezen
lijking waarvan een nieuwe vereniging
met gelijkluidende naam in October j.l
tot stand kwam, zouden bevorderen,
door zich bij de nieuwe praktijk aan te
sluiten. Dat dit plotseling en op grote
schaal zou geschieden, heeft niemand
verwacht: de gehechtheid van een ouder
geslacht aan een veeljarige gewoonte
m,aakt bij elke spellingwisseling een
overgangstijd onvermijdelijk. Maar on
danks de krachtige actie van onver
zoenlijke tegenstanders heeft de nieu
we spelling in enkele maanden reeds
veel terrein veroverd, zoals uit de bij
gevoegde gegevens blijkt. Door een be
langrijke minderheid uit allerlei kringen,
v,an nijverheid, handel, bedrijf, van we
tenschap en kunst, is de bemiddelende
spelling praktisch aanvaard.
Men heeft zich verwonderd dat de Re
geering zelf niet is voorgegaan. Dan
zou meende men de dagbladpers
en weldra het gehele volk, dit voorbeeld
gevolgd hebben. Ons inziens heeft de
Minister van Onderwijs verstandig ge
handeld door dezelfde gedragslijn te vol
gen als indertijd de Regering bij de in
voering van de spelling De Vries en
Te Winkel, De te verwachten tegen
stand in ambtelijke kringen, die uiter
aard tot conservatisme geneigd zijn, zal
sterk verminderd worden, ,als in het
maatschappelijk leven de nieuwe spel
ling reeds baanbrekend heeft gewerkt.
Intussen het algemeen belang eist
eenheid van spelling; het eist ook dat
de overgangsperiode zo kort mogelijk
zal zijn. Dat de Regering de nieuwe
spelling z,ul aanvaarden, volgt onverbid
delijk uit haar maatregel voor het on
derwijs, Het tijdstip dat de Regering
zal kiezen voor de beslissende stap, is
afhankelijk van het toenemend gebruik.
Ieder Nederlander kan daarop invloed
uitoefenen door zelf het voorbeeld te
geven en anderen aan te sporen.
Geref. Kerk.
Ds, H. Pestman te Grijpskerke is
beroepen te Rijswijk.
Ds. M. Heuzeveldt te Nieuwerkerlc
heeft het beroep naar Hazerswouöe
aangenomen,
de, zouden we met ons tweeën niets ver
der komen."
„Maar het is toch mijn eigendom."
„Zeker, maar in het bezit van ande
ren."
„We hebben de kostbaarheden be
loofd aan den koning van Zweden."
„Hij zal ze krijgen."
„Beloof je mij dat?"
„Zeker." Hij nam haar in zijn armen,
kuste zacht en lang haar mond.
„Jij kunt ,alles", zei ze.
„Wachtén, wachten", fluisterde hij en
ze slopen terug naar hun waarnemings
post.
HOOFDSTUK XXXIV.
Voor de tweede maal kwam Peter
aan wal en dezen keer hield hij =en
kleiner pak in de handen.
Na opening bleek het een zak, gevuld
met gouden, dukaten. De goudstukken
stroomden over den grond. Bastiaan
raapte ze op en begon te tellen,
„Laat dat", sprak de man van Wer
ben. „We hebben straks tijd genoeg de
waarde te schatten. Thans is het zaak
zooveel mogelijk naar boven te bren
gen." Ze deden de goudstukken weer
in den zak. Plotseling klonk er een he
vig rumoer. Het was alsof een meute
helhonden was losgebroken en de on-
deraardsche gangen vervulde met hun
woest geblaf, gillend gejank en akelig
gehuil.
De drie schatgravers stonden dood
stil.
„Wat zou dat zijn?" vroeg Peter.
IMMWBBNNWMi
„Spoken", meende Bastiaan. „Ik was
reeds bang, dat die schatgraverij in deze
vervloekte spelonk niet zoo gemakkelijk
zou afloopen."
„Zouden ze honden op ons hebben af
gezonden?" vroeg de man van Werben.
Hij verhief zich in zijn volle lengte, in
elke hand een zwaar pistool.
„Vooruit, moed,- kerels, volg mijn
voorbeeld. Wie het ook zijn mogen
spoken of helhonden, we zullen ze de
volle portie geven,"
Toen klonken naderende voetstap
pen van meerdere personen. Fo„ groote
hond vloog de spelonk binnen en een
zware stem bulderde:
„Geef je over. Tegenweer is nutte
loos. We hebben je ingesloten."
Saxon keek nieuwsgierig boven der
muur uit. Hij gaf zich niet bloot, fluis
terde tegen Marion: „Ga naast me staan
Zoo. Houd je wapen gereed. Nu gaai
de poppen aan het d,ansen. Als het noo
dig is zullen we het liedje mee blazen.'
„Wie zouden dat nu weer zijn?"
„Stil. 'k Weet het niet. Twee honden
vechten om een been, de derde...."
Ze ging naast hem op een steen staan.
In de duisternis kon niemand hen zien.
Een aantal mannen verschenen bin
nen den lichtkring.
„Zoo", klonk de zware stem. „Dus
jullie hebt den schat gevonden en wij
komen hem h,alen."
„Zoo gemakkelijk is dat nu niet",
schreeuwde Bastiaan, richtte zijn pi
stool op den eersten man. „Pak dit
eerst."
Geslaagd voor Radio Telegrafist le
klasse, de heer P. J. Kokelaar, leerling
van de de Ruijterschool te V 1 i s s n-
g en.
AFDEELING MIDDELBURG DER
Z. L. M.
Maandagavond hield de landbouwver-
eeniging te Middelburg, de afdeeling der
Z. L. M., haar tweede vergadering in dit
,aar op de bovenzaal van de „Oude
Vriendschap". Bij ontstentenis van den
voorzitter, leidde de vice-voorzitter, de
heer Lorier, de vergadering.
De voorzitter deelde mede, dat de
commissie, die in de vorige vergadering
was benoemd, om rapport uit te bren
gen inzake scheuren van grasland, dit
rapport heeft opgemaakt en verzonden.
Van de ingekomen stukken werd een
verzoek van de Alg. Ned. Onderlinge
Hagelverzekeringsmaatschappij om als
agent op te treden, aangehouden om na
der onder de oogen te zien. Op verzoek
van het K.N.L.C. vestigde de voorzitter
de aandacht op het Nederl. Landbouw
weekblad en wekte hij op, desnoods ge
zamenlijk, een abonnement te nemen.
Wederom kwam de kwestie van het al
of niet doen voortbestaan van het mus-
schengilde ter sprake. Over deze kwes
tie hadden in de vorige vergadering de
stemmen gestaakt. Het bestuur bleef er
bij, dat het musschengilde zal moeten
behouden blijven. Eén der aanwezigen
stelde ook nu voor het op te heffen en
de secretaris wilde het enkele jaren bui
len werking stellen. Over het voorstel
van het bestuur staakten ook nu de
stemmen, het zal nu weer in een vol
gende vergadering aan de orde komen.
inzake de veekeuring, die verleden
jaar een succes was, kon worden mede
gedeeld, dat verzocht is ze ditmaai,
in de tweede helft van Mei te houden;
op nieuw z,al getracht worden financiee-
len steun te krijgen of medailles van
hen, die den landbouw wel gezind zijn.
Daarna hield de heer B. Meijers, amb
tenaar van het Boekhoudbureau der
Z:L.M. evenals hij elders reeds deed
een inleiding over het bureau, de nood
zakelijkheid van boekhouden uit be-
drijfs-economisch oogpunt, in het belang
van de statistiek en ook tegenover den
fiscus, waarna spr. een duidelijk over
zicht gaf van de inkomstenbelasting en
verschillende aanwijzingen ten opzichte
van het invullen van de ,aangifte biljet
ten, het indienen van reclame en be
roep enz.
Op de met groote aandacht gevolgde
OUEFABRIEKEN
CALVÉ-DELFI
VRAAGT ONS GRATIS VISBOEKJE
(Ingez. Med.)
De man van Werben sloeg het wapen
terzijde. De kogel vloog tegen het ge
welf met donderend lawaai.
„Mijnheer", zei hij op k,almen toon.
„Ik geloof dat vechten totaal onnoodig
is" en hij1 stak zijn wapen op. Hij ging
onder den fakkel staan, zoodat het vol
le licht op zijn donker, scherp gelaat
viel. „Ik ben hier als vertegenwoordiger
van overste Saxon. Wij hebben vriend
schap gesloten en als zoodanig heb ik
het volle recht voor zijn belangen op te
komen. Hetgeen ik bij dezen doe,"
„Mercurius", zei de zware stem. „Wel
heb ik van mijn leven."
„Om u te dienen, meester."
Peter en Bastiaan trokken zich ver
bijsterd terug, spraken geen woord.
„Er dient een verklaring gegeven te
worden", meende de meester.
„Natuurlijk zullen wij u volkomen te
vreden stellen", klonk het kalme be
scheid. „Ofschoon u hier eigenlijk zon
der recht binnen dringt. Maar zou het
'liet beter zijn den schat eerst heele-
maal te lichten, alvorens te gaan rede
kavelen."
„Ik geloof, dat hij volkomen gelijk
heeft", mengde een krijgsman, die ach
ter den meester stond, zich in het ge
sprek. „Ik ben kapitein Melchior. Heb
je overste Sa^con en de prinses n'^l ge
zien? Ze zijn als zigeuners verkleed deze
gang binnen gegaan".
„Neen", antwoordde Mercurius zeer
verbaasd.
(Wordt vervolgd),