!G" OVERSTE SAXON KRONIEK van den DAG. KERKNIEUWS. ONDERWIJS. LANDBOUW. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT) VAN DINSDAG 5 MAART 1935. No. 54. rstr. >end uur. no- rote luba |st|e, /erder irïjf- zilver len, ïnsiorc ilen >irsf bed- Historische Avonturenroman, ONZE NEUTRALITEIT IN DE LUCHT. Waarom zo prikkelbaar en humeurig VOOR EENHEID EN ORDE. se I Koude- jor een i.s, een ïiddel- tRGEN, |e soor-- en prijs lakers, Ibeleefd Bree- Midd- tWIEL. ideerd. 110 pet, »andel Iele K ÏN en I hand-, Jchool-, Ner- Jtrd, K, 3er kg, fstrekt. Rijke, 11 dra- Jien U ze in h Mid- sen 10 |worst, ïworst Edkaas Jwten- 40 ct. Midd. \swf- Inaviv j-Mas- |burg lieuw |Smol- aneel, naar ver ia af- larten kap- Udd. De reis van Sir John naar Ber lijn, En de garantie van Oos- tenïijk's onafhankelijkheid, Een eigenaardige uitlating van Hitier, maar de Weensche staatslieden zijn optimistisch. Wat van de capitulatie der Oostenrijksche nazi's te den ken? De heer Simon, minister van buiten- landsche zaken van Groot-Brittannië, gaat dan Donderdag naar Berlijn. Men weet wat hij er wil doen. Dit is geen overbodige opmerking. Het gebeurt vrij vaak, dat ministers aan de reis tijgen, zonder dat men met zekerheid weet, wat ze in hun schild voeren. En het gekke is, dat men er dan meestal heel diepzinnig over gaat zitten peinzen en de voor de hand liggende reden over 't hoofd of met opzet voorbij ziet. Later blijkt dan natuurlijk, dat 't eenvoudige het juiste was. Sir John gaat naar Berlijn om met Duit- sche staatslieden over de Londensche, de serie van Fransch-Engelsche voorstel len „tot bevestiging van den vrede in Europa" te beraadslagen. Er is in de af- geloopen week met eenigen nadruk of ficieus meegedeeld, dat het vooral zal gaan, om mekaars standpunt beter te leeren kennen; niet, om verdragen te sluiten en zoo. Men had deze mededee- ling denkelijk beter kunnen weglaten. Iedereen weet, dat het niet gaat om dat leeren kennen van mekaars standpunt, althans niet alleen. De bedoeling van den Engelschen minister is wel degelijk, om, zoo mogelijk, te Berlijn den grondslag voor de verwezenlijking der Fransch-En gelsche plannen te leggen. In groote lij nen kent men eikaars standpunt al lang. Wat men er wederzijds nog niet van kent, is onderhandelingsobject, en daar om zal het direct op onderhandelingen, ruw gezegd, op handjeplakken, aanko men. Politiek is (o.a.) koehandel. Een der onderhandelingsobjecten zal ongetwijfeld de garandeering van Oos- tenrijk's onafhankelijkheid zijn. Duitsch- land zal in den eenen of anderen vorm moeten beloven zijn handen van Oosten rijk af te houden, zal er in de naaste toekomst van politieke rust in ons we relddeel sprake kunnen zijn. Nu heeft echter een passage in Hitler's rede te Saarbrücken (verleden Vrijdag) nogal de aandacht getrokken. Hij hield daarin den staatslieden de onmogelijkheid voor, om door terreur en geweld volkeren en sta ten te verscheuren en betoogde, dat' bloed sterker was dan alle papieren do cumenten. Moet hier een toespeling op de Oostenrijksche kwestie in gezien wor den? Het lijkt er wel op; in elk geval kan men voorloopig geen illusies koes teren ten opzichte van deze zaak. Ook al hebben de Oostenrijksche staatslieden, Schuschnigg en Von Berger Waldenegg, die pas een reisje naar Parijs en Londen maakten, zich in een pers conferentie te Weenen zeer optimistisch uitgelaten en verklapte de laatste daar bij, dat de Engelsche ministers waarmee hij gesprken had, dat ook waren geweest. Misschien is er een oplossing voor de moeilijkheden die een garandeering van Oostenrijks onafhankelijkheid door Duitschland meebrengen, te vinden in de uiteenzetting van den minister, dat de afspraken met Frankrijk en Engeland gebaseerd zijn op de niet-inmenging in de binnenlandsche aangelegenheden van Oostenrijk. Een dergelijke verklaring ware misschien ook, in een bepaalde for muleering, door Duitschland af te leg gen. Dat kan dan bij zich zelf denken wat het Wil van zulk een „papieren over eenkomst." Over 't algemeen vraagt men zich nog tevergeefs af, of de capitulatie der nazi's in Oostenrijk veel ten goede zal kunnen door G. P. BAKKER. 58). Vol belangstelling hadden ze het too- neel gevolgd. De drie mannen waren te zeer in hun onderneming verdiept om aan iets anders eenige aandacht te kun nen wijden. Toen de man van slijk met den bun del aan wal kwam, kneep Marion haar metgezel in den arm. „Ze, hebben ze", fluisterde zij. „St. antwoordde Saxon, Peter wischte zich af, schoot zijn broek aan. Met het pak gingen ze naar de lantaren. Het was een fantastisch ge zicht. De drie mannen, de een halfnaakt, de tweede zwart beslikt, de modder nog uit zijn kleeren druipend, en de derde de lange man van Werben, stonden voorover gebogen met begeerige gezich ten scherp uitkomend in het trillende rood licht der fakkels naar den grond te staren, waarop zilveren vorken, le pels, schalen, borden, kommen en an dere voorwerpen lagen te schitteren, glanzend alsof ze gisteren nog waren gepoetst. En tegen den muur teekenden de schaduwen der mannen zich af als spookachtige reuzen. „Minstens vijftig pond zilver" taxeer de de man van Werben. „De moeite niet waard", geen Hon derdste gedeelte van den schat", oor- uitwerken. Wij hebben er terloops reeds op gewezen, dat de Oostenrijksche re geering zelf ten deze 'n uiterst gereser veerde houding aanneemt. Blijkbaar ver trouwt ze het breede gebaar, waarmee de nationaal-socialistische leiding zich aan haar overgaf, maar half. Wij kunnen dat levendig begrijpen. De ervaring heeft geleerd, dat de eigenlijke centrale lei- ding van de Oostenrijksche nazi's zich steeds in Duitschland bevond. En het is voorloopig moeilijk aan te nemen, dat de capitulatie van deze zou zijn uit gegaan. We hebben ergens de onderstel ling gelezen, dat het hier een kwestie van reculer pour mieux sauter zou zijn. M.a.w. de Oostenrijksche nazi's zouden in 't openbaar slechts voor den schijn de wapens hebben afgelegd, teneinde ze in het geheim ongestoorder hun actie zou den kunnen voortzetten. Men schrijft ons: Wanneer wij met groot misbaar ver halen hooren doen over den aanmaak van vliegtuigen in Duitschland en den geheimzinnigen aanleg van onderaard- sche luchtbases, dan lijkt dat heel be denkelijk. Maar wanneer we daartegen over weten over welke ontzagn/ke luchtvloten de buren van DuitscUland beschikken en dat vrijwel geen plekje in Duitschland buiten bereik van die luchtvloten valt, dan verschijnen de Duitsche maatregelen wel in een eenigs- zins ander licht. En tevens wordt het ons dan duidelijk, dat het den Duitschers niet onverschillig kan zijn indien de Ne- derlandsche neutraliteit gehandhaafd blijft en alth,ans van die zijde, dus over Nederland heen geen aanvallen zullen zijn te duchten. Dit geldt te meer omdat bombarde mentseskaders naar het voor de Duit sche oorlogsindustrie zoo uiterst be langrijke Roer-gebied, die hun weg over Nederlandsch Limburg zouden nemen, niet tijdig genoeg gesignaleerd kunnen worden om de eigen j,achtvliegers, tijdig in de lucht te hebben. Hiervoor is het n.l. noodig om reeds op 70 a 90 km af stand de nadering der bombardements- eskaders te doen melden en aangezien de afstand van Roermond naar het Roer-gebied slechts ongeveer 60 km bedraagt, volgt hieruit, dat het vrije ge bruik van den luchtweg over Nederland voor Duitschland bijzonder groote ge varen oplevert. Waar anderzijds ook voor EngelanÖ het gebruik van Nederlandsche lucht bases hoogst gevaarlijk zou zijn, blijkt hier wel uit, dat er voor ons niet de minste reden is om ons bij een even- tueele luchtovereenkomst aan te sluiten, waardoor wij onszelf zouden verplichten tot partijkiezen. Immers beide partijen hebben er het grootste belang bij, dat wij neutraal zullen blijven, mits zij er althans op kunnen rekenen, dat wij in staat zullen zijn om onze neutraliteit te handhaven. Hier blijkt weer de groote preventieve wijl tevens bepaald werd, dat een neu- luchtweermacht, want onze kans om neutraal te blijven zal grooter zijn naar mate men ons beter in staat acfft zelf het gebruik v,an onze luchtwegen en luchtbases te verhinderen, In 1923 heeft een Commissie van Rechtsgeleerden de ontwerp-regels be treffende den luchtoorlog samengesteld, waarin werd bepaald, dat het voor luchtvaartuigen der oorlogvoerende par tijen verboden was binnen het rechts gebied van neutralen te komen, ter wijl evens bepaald werd, dat een neu trale staat verplicht was alle ten dienste staande middelen te gebruiken om bin nen zijn rechtsgebied komende lj^ht- vaartuigen? van oorlogvoerenden tol landen te dwingen. Deze ontwerp-regels zijn evenwel niet deelde Peter. „Vijftig pond zilver, zeg twee dui zend daalders", berekende Bastiaan, „Maar, bewerkt, zeker het dubbele. Kijk hoe sierlijk deze schaal isV' Hij nam haar in de hand, bekeek haar nauwkeurig bij het fakkellicht. „Een kunststuk van smeedwerk. Waarlijk 'n goed begin", klonk het oordeel van den man van Werben. „Het duiken viel mee", legde Peter uit. „Ik zal nog tweemaal naar bene den gaan, dan dragen we elk een pak naar de boot en komen morgen terug Je kunt den buit dan in Werben in vei ligheid brengen." „Een goed voorstel", meende de an der, „maar beter lijkt het mij ,zes pak ken naar boven te brengen en twe tnaal den tocht naar de boot te maken. Het is nog vroeg. Men moet ook het zilver en goud smeden ,als het heet is. We hebben dan in elk geval den halven schat te pakken en kunnen morgen ver der zien. „Accoord, patroon", besloot Bastiaan. Saxon n,am Marion bij de hand en op de teenen slopen ze naar het einde_van de gang, zoover mogelijk van den tus- schenmuur verwijderd. Ze stonden vlak bij elkaar. Hij sloeg den arm om haar schouders. „Ze hebben den schat", fluisterde zij in zijn oor. „Wij zijn hem kwijt." „Nog niet" meende Saxon, „Wat kunnen we nu doen?" „Afwachten. Zeker is, dat we nu niets kunnen aanvangen Zelfs als ik ze dood- in een algemeene conventie vastgelegd. Bij een oorlog, waarin wij neutr,aal wil len blijven, zal het dus zaak zijn voor ons om met beide partijen overeenkom sten aan te gaan, waarin de boven ver melde beginselen worden aanvaard. De vraag of men tot dergelijke over eenkomsten bereid zal zijn, zal echter j beslist worden door de beteekenis, die j men toe kent aan de middelen, waarover wij zul en beschikken om luchtvaartui- gen tot landen te dwingen. Alleen wan neer die beteekenis voldoende groot is, vormt onze neutraliteit voor ieder der partijen een waardevolle flankbe- veiLging en dan is het daarentegen voor elk der partijen hoogst ongewenscht om ons noodeloos tot vijand te krijgen. Ook in Zwitserland, dat min of meer in dezelfde omstandigheden verkeert als wij, heeft men dit ingezien en is men overgegaan tot groote uitbreiding van de luchtweermacht. Onze luchtweermacht moet in de eer ste plaats bestaan in jachtvliegers en luchtafweergeschut met daarbij behoo- rende organisaties, tzooals zoek.ichten- afdeelingen enz., en haar taak mag vooral niet alleen beperkt zijn tot de bescherming der mil'taire objecten bin nen de Vesting-Holland. Maar wanneer wij kunnen hopen door een goede voorbereiding op die wijze, bij het uitbreken van een oorlog neu traal te kunnen blijven, dan moeten we voorts vooral niet vergeten, dat daar na steeds zwaardere eischen gesteld zullen worden aan de aanvulling van ons materieel. In vredestijd kunnen we in het buiten land vliegtuigen en andere zaken koo- pen zooveel we maar willen. Maar in oorlogstijd, wanneer ook bij de handha ving onzer neutraliteit de slijtage van het materieel enorm groot is en wan neer bij de oorlogvoerenden de techniek zich sprongsgewijze ontwikkelt, zullen wij op onze eigen industrie zijn aange wezen en deze zal aan de hooge eischen, die dan aan haar gesteld zullen worden, alleen kunnen voldoen, wanneer zij daa- in vredestijd op is voorbereid. Ook dit heeft men in Zwitserland be grepen en terecht heeft men daar te vens een middel tot werkverru:ming ge zien in de verhooging der preventieve waarde van de weermacht door mate- rieelaanmaak in 't eigen land. In Nederland is men nog niet zoover en wordt maar al te gaarne het oor ge leend aan de propaganda der buiten- landsche fabrikanten, die zelf hun wa ren willen leveren en daartoe hier de gevaren van de oorlogsindustrie scherp in 't licht stellen. Maar 't is juist de buitenlandsche wa penindustrie, die de gevaren vormt en moeten wij die dan bevoordeelen? Want zeker is het en onze Regee ring heeft het zelf gezegd, dat wil men de preventieve waarde van onze weermacht niet verloren doen gaan. dan moet het verband met het bewa- peningspeil der andere staten bewaard b ijven. En voor de handhaving van onze neu traliteit in de lucht is zulks wel in de allereerste plaats noodig. Is Uw spijsvertering wel in orde? Van groot belang voor Uw welzijn is een goede stoelgang. ISTIZIN-TABLETTEN regelen Uw stoelgang zonder schadelij ke nevenwerkingen op darm en nieren. ISTIZIN-TABLETTEN veroorzaken geen kramp en kunnen zonder bezwaar ook aan kinderen gegeven worden, (Ingez, Med.) Een aansporing tot allen die Nederlands schrijven. I (n.s.) Het Dagelijks Bestuur van de Vereniging tot Vereenvoudiging van onze schrijftaal en het Hoofdbestuur v,an de Vereniging „Spellingvrede" schrijven ons: In het najaar van 1934 is de nieuwe spelling op bijna alle Nederlandse scho len ingevoerd, met het gevoig, dat in de loop van dit jaar meer dan een mil- lioen jonge Nederlanders deze spelling zullen toepassen. Daaruit volgt, dat toe komstige spellingeenheid slechts moge lijk is op de nieuwe, door de Regering gelegde grondslag. De voorstanders van de oorspronkelij ke vereenvoudigde spelling hebben dit ingezien; zij verklaarden zich tot toe geven bereid. Al zijn niet al hun wensen vervuld, de meeste vereenvoudigers toonden reeds metterdaad dat zij zich bij de spelling 1934 aansloten, met het voorbehoud dat voor hun persoonlijk gebruik de naamvals-n bij mannelijke persoons- en diernamen niet aanvaard werd. Officieel verklaarden zij de in voering van de nieuwe spelling krachtig te zullen bevorderen, hun eigen propa ganda te zullen staken en hun Vereni ging te ontbinden, zodr,a de algemene invoering van de bemiddelingsspelling verzekerd is. De Regering ging uit van de verwach ting dat ook de aanhangers van de oude spelling verzoeningsgezind zouden blij ken en de spellingvrede, tot verwezen lijking waarvan een nieuwe vereniging met gelijkluidende naam in October j.l tot stand kwam, zouden bevorderen, door zich bij de nieuwe praktijk aan te sluiten. Dat dit plotseling en op grote schaal zou geschieden, heeft niemand verwacht: de gehechtheid van een ouder geslacht aan een veeljarige gewoonte m,aakt bij elke spellingwisseling een overgangstijd onvermijdelijk. Maar on danks de krachtige actie van onver zoenlijke tegenstanders heeft de nieu we spelling in enkele maanden reeds veel terrein veroverd, zoals uit de bij gevoegde gegevens blijkt. Door een be langrijke minderheid uit allerlei kringen, v,an nijverheid, handel, bedrijf, van we tenschap en kunst, is de bemiddelende spelling praktisch aanvaard. Men heeft zich verwonderd dat de Re geering zelf niet is voorgegaan. Dan zou meende men de dagbladpers en weldra het gehele volk, dit voorbeeld gevolgd hebben. Ons inziens heeft de Minister van Onderwijs verstandig ge handeld door dezelfde gedragslijn te vol gen als indertijd de Regering bij de in voering van de spelling De Vries en Te Winkel, De te verwachten tegen stand in ambtelijke kringen, die uiter aard tot conservatisme geneigd zijn, zal sterk verminderd worden, ,als in het maatschappelijk leven de nieuwe spel ling reeds baanbrekend heeft gewerkt. Intussen het algemeen belang eist eenheid van spelling; het eist ook dat de overgangsperiode zo kort mogelijk zal zijn. Dat de Regering de nieuwe spelling z,ul aanvaarden, volgt onverbid delijk uit haar maatregel voor het on derwijs, Het tijdstip dat de Regering zal kiezen voor de beslissende stap, is afhankelijk van het toenemend gebruik. Ieder Nederlander kan daarop invloed uitoefenen door zelf het voorbeeld te geven en anderen aan te sporen. Geref. Kerk. Ds, H. Pestman te Grijpskerke is beroepen te Rijswijk. Ds. M. Heuzeveldt te Nieuwerkerlc heeft het beroep naar Hazerswouöe aangenomen, de, zouden we met ons tweeën niets ver der komen." „Maar het is toch mijn eigendom." „Zeker, maar in het bezit van ande ren." „We hebben de kostbaarheden be loofd aan den koning van Zweden." „Hij zal ze krijgen." „Beloof je mij dat?" „Zeker." Hij nam haar in zijn armen, kuste zacht en lang haar mond. „Jij kunt ,alles", zei ze. „Wachtén, wachten", fluisterde hij en ze slopen terug naar hun waarnemings post. HOOFDSTUK XXXIV. Voor de tweede maal kwam Peter aan wal en dezen keer hield hij =en kleiner pak in de handen. Na opening bleek het een zak, gevuld met gouden, dukaten. De goudstukken stroomden over den grond. Bastiaan raapte ze op en begon te tellen, „Laat dat", sprak de man van Wer ben. „We hebben straks tijd genoeg de waarde te schatten. Thans is het zaak zooveel mogelijk naar boven te bren gen." Ze deden de goudstukken weer in den zak. Plotseling klonk er een he vig rumoer. Het was alsof een meute helhonden was losgebroken en de on- deraardsche gangen vervulde met hun woest geblaf, gillend gejank en akelig gehuil. De drie schatgravers stonden dood stil. „Wat zou dat zijn?" vroeg Peter. IMMWBBNNWMi „Spoken", meende Bastiaan. „Ik was reeds bang, dat die schatgraverij in deze vervloekte spelonk niet zoo gemakkelijk zou afloopen." „Zouden ze honden op ons hebben af gezonden?" vroeg de man van Werben. Hij verhief zich in zijn volle lengte, in elke hand een zwaar pistool. „Vooruit, moed,- kerels, volg mijn voorbeeld. Wie het ook zijn mogen spoken of helhonden, we zullen ze de volle portie geven," Toen klonken naderende voetstap pen van meerdere personen. Fo„ groote hond vloog de spelonk binnen en een zware stem bulderde: „Geef je over. Tegenweer is nutte loos. We hebben je ingesloten." Saxon keek nieuwsgierig boven der muur uit. Hij gaf zich niet bloot, fluis terde tegen Marion: „Ga naast me staan Zoo. Houd je wapen gereed. Nu gaai de poppen aan het d,ansen. Als het noo dig is zullen we het liedje mee blazen.' „Wie zouden dat nu weer zijn?" „Stil. 'k Weet het niet. Twee honden vechten om een been, de derde...." Ze ging naast hem op een steen staan. In de duisternis kon niemand hen zien. Een aantal mannen verschenen bin nen den lichtkring. „Zoo", klonk de zware stem. „Dus jullie hebt den schat gevonden en wij komen hem h,alen." „Zoo gemakkelijk is dat nu niet", schreeuwde Bastiaan, richtte zijn pi stool op den eersten man. „Pak dit eerst." Geslaagd voor Radio Telegrafist le klasse, de heer P. J. Kokelaar, leerling van de de Ruijterschool te V 1 i s s n- g en. AFDEELING MIDDELBURG DER Z. L. M. Maandagavond hield de landbouwver- eeniging te Middelburg, de afdeeling der Z. L. M., haar tweede vergadering in dit ,aar op de bovenzaal van de „Oude Vriendschap". Bij ontstentenis van den voorzitter, leidde de vice-voorzitter, de heer Lorier, de vergadering. De voorzitter deelde mede, dat de commissie, die in de vorige vergadering was benoemd, om rapport uit te bren gen inzake scheuren van grasland, dit rapport heeft opgemaakt en verzonden. Van de ingekomen stukken werd een verzoek van de Alg. Ned. Onderlinge Hagelverzekeringsmaatschappij om als agent op te treden, aangehouden om na der onder de oogen te zien. Op verzoek van het K.N.L.C. vestigde de voorzitter de aandacht op het Nederl. Landbouw weekblad en wekte hij op, desnoods ge zamenlijk, een abonnement te nemen. Wederom kwam de kwestie van het al of niet doen voortbestaan van het mus- schengilde ter sprake. Over deze kwes tie hadden in de vorige vergadering de stemmen gestaakt. Het bestuur bleef er bij, dat het musschengilde zal moeten behouden blijven. Eén der aanwezigen stelde ook nu voor het op te heffen en de secretaris wilde het enkele jaren bui len werking stellen. Over het voorstel van het bestuur staakten ook nu de stemmen, het zal nu weer in een vol gende vergadering aan de orde komen. inzake de veekeuring, die verleden jaar een succes was, kon worden mede gedeeld, dat verzocht is ze ditmaai, in de tweede helft van Mei te houden; op nieuw z,al getracht worden financiee- len steun te krijgen of medailles van hen, die den landbouw wel gezind zijn. Daarna hield de heer B. Meijers, amb tenaar van het Boekhoudbureau der Z:L.M. evenals hij elders reeds deed een inleiding over het bureau, de nood zakelijkheid van boekhouden uit be- drijfs-economisch oogpunt, in het belang van de statistiek en ook tegenover den fiscus, waarna spr. een duidelijk over zicht gaf van de inkomstenbelasting en verschillende aanwijzingen ten opzichte van het invullen van de ,aangifte biljet ten, het indienen van reclame en be roep enz. Op de met groote aandacht gevolgde OUEFABRIEKEN CALVÉ-DELFI VRAAGT ONS GRATIS VISBOEKJE (Ingez. Med.) De man van Werben sloeg het wapen terzijde. De kogel vloog tegen het ge welf met donderend lawaai. „Mijnheer", zei hij op k,almen toon. „Ik geloof dat vechten totaal onnoodig is" en hij1 stak zijn wapen op. Hij ging onder den fakkel staan, zoodat het vol le licht op zijn donker, scherp gelaat viel. „Ik ben hier als vertegenwoordiger van overste Saxon. Wij hebben vriend schap gesloten en als zoodanig heb ik het volle recht voor zijn belangen op te komen. Hetgeen ik bij dezen doe," „Mercurius", zei de zware stem. „Wel heb ik van mijn leven." „Om u te dienen, meester." Peter en Bastiaan trokken zich ver bijsterd terug, spraken geen woord. „Er dient een verklaring gegeven te worden", meende de meester. „Natuurlijk zullen wij u volkomen te vreden stellen", klonk het kalme be scheid. „Ofschoon u hier eigenlijk zon der recht binnen dringt. Maar zou het 'liet beter zijn den schat eerst heele- maal te lichten, alvorens te gaan rede kavelen." „Ik geloof, dat hij volkomen gelijk heeft", mengde een krijgsman, die ach ter den meester stond, zich in het ge sprek. „Ik ben kapitein Melchior. Heb je overste Sa^con en de prinses n'^l ge zien? Ze zijn als zigeuners verkleed deze gang binnen gegaan". „Neen", antwoordde Mercurius zeer verbaasd. (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5