«ssasa-a— GEMEENTERAAD VAN VLISSÏNGEN. SCHETSEN VAN DE HOEVE. Zeeiandia bestaat 25 jaar. Maatregelen tegen ontsierende reclame IA De verordening in zak belooning van plaatsver vangende scboolhooiden ïnge- trekken. In de Vrijdagmiddag gehouden vergat dering van den Raad van Vlissingen was de heer de Mei; afwezig wegens onge steldheid. Ingekomen w,aren o.a. verschillende adressen van adhaesie met het verzoek van de Chr. Vereeniging van Jonge Mannen inzake arbeid voor jonge werk- loozen. De heer LAERNOES deelde mede, dat B. en W. enkele objecten hebben op gediept na veel moeite. Zoo is er het maken van bruggen en banken in het Nollebosch en het aanleggen van plant soen bij de H. B. S. Aan den heer König werd toegezegd, dat B. en W. bij de bespreking van de kwestie der regeling van het tari-be- j drijf ook de chauffeurs zullen hooren. I Aan ht bestuur der Chr. ULO-school werden gelden voor schoolmeubelen en leerboeken toegestaan. Mevr. wed. T. HesseliusWiersmt zond bericht van het overlijden van haar echtgenoot, in leven hoofd van de lagere school C en leeraar aan de Avondschool voor N. 0. Op voorstel i van den VOORZITTER zal dit schr^ve'1 met een brief van rouwbeklag n,amens den Raad worden beantwoord. j Aangenomen werd na eenige discus sie een voorstel tot wijziging van de Al- gemeene Politieverordening, om te ko men met maatregelen tegen reclame op gebouwen (motief: ontsiering van het stadsbeeld). Een uitzonderingsbepaling is gemaakt voor reclame voor in een pand verkochte artikelen. De reclame voor de verkiezingen zal niet te veel aan banden worden gelegd; B. en W. zuilen plaatsen aanwijzer «vaar geplakt mag worden. Z.h.s. vereenigde de Raad zich met de voorstellen inzake het gebruiken van de jeugdherberg ,,de Scheldestroom door oudere personen; tot het vaststellen van een overeenkomst betreffende het be- trekken van water van Middelburg; tot het geven van afwijzend advies van Ged. Staten inzake opnieuw verlaging pre sentiegeld voor de leden van den Raad; een betreffende gemeenschappelijke re- geling der bezoldiging van het hoofd en t het personeel van den Vee- en Vleesch- j keuringsdienst. I Een uitvoerige discussie ontspon zich bij een voorstel tot het intrekken van de verordening regelende de belooning voor onderwijzers en plaatsvervangers van het hoofd der school. De heer Van Hal verklaarde zich er tegen, de ver ordening heeft nog nimmer tot moeilijk heden aanleiding gegeven. De heer Harts zeide dat als men haar intrekt er geen enkel rechtsgrond meer is om iets te geven. De heer Marijs achtte opheffing onbillijk. De heer Edelman wees er o.a. op, dat het rijk voor waar neming ook niets meer vergoed en het is dan niet juist, dat de gemeente het wel zou doen. Na re- en dupliek werd het voorstel aangenomen met 7 stem men tegen, die van de S. P., S.D.A P.„ V.D. en den heer Marijs (a.-r.) Aangenomen werden z.h.s. de voor stellen tot afwijzing van het verzoek om verlaging van de muziekbelasting voor café s, tot aankoop van grond nabij den Hoogeweg en verkoop van een drietal perceelen bouwgrond. Een voorstel om aan Gebr. van Fraas- sen geen ontheffing te verleenen van de bepalingen der Bouwverordening, ten gerieve van de uitbreiding van hun ga rage, is ook aangenomen z. h. st., maar niet nadat de heer PAAP had aange drongen adressanten ter wille te zijn, daarin gesteund door den heer RORIJE, die op aanhouding aandrong, en den heer ANKER, die meende dat er nog wel een achterdeurtje te vinden zal zijn. De heer VAN SPANNING had echter altijd gemeend, dat in de Paul Kruger- straat geen bedrijven moesten komen. De VOORZITTER had waardeering voor hen, die hun goede hart deden spreken, maar verzekerde, dat Ged. Staten en de inspecteur van de Volksgezondheid toch nimmer deze afwijking van de bouwver ordening zouden goedkeuren. Ten slotte heeft de Raad nog goed gevonden, om, ter betere huisvesting van het bureau voor sociale zaken, voor 400 per jaar het huis aan de Hendrik straat, tot voor kort bewoond door dr. Detmar, te huren en er enkele verbe teringen aan te brengen, als tenminste de onderhandeling voor een andere be stemming afspringt, wat wel te verwach ten is. Zaterdagavond. ,-Noe me wee voe d' êeste kêer kun nen ete bie 't hróote licht", zei Mientje, „me zu' un lekkeren langen aevend Haar Moeder knikte. „Ja, 't is Maerte De winter is voe óns verbie. Hè", huiverde ze, „kommede weke wee om vuuf uren d'r uut; nog zö doenker". „O, toe, da.t bin me hauw henoegt wee he- Iwëpd zei Mientjie luchthartig', „en merrehe Kun me in ieder haval eest nog is uutslaepe, mie te Zondag". Fuen de tafel was afgeruimd, de lamp aangestoken, de kruimels bijgeveegd, begon ,,de lekkere, lange Zitterdag- aevend". De jongens, „netjes op- ekelfd", in hun Zondagsch pak, versch geschoren, blinkend gewasschen, het zijden dasje keurig geknoopt om het slappe boord van hun polohemd, en het mutsje van hun oaskischen collega op één oor, gin gen naar het dorp, naar de knapenver- eenigmg. De Baas deed de buitendeur achter hen op het nachtslot, en keek ook de andere deuren nog even na, want: „zó n ende achteröf,.. ik mo d'r niks van 't is tehenwooreg zö 'n arehen tied". De kamerdeur duwde hij zoo vast aan, als dat mogelijk was, zon der de kruk om te draaien. Die mocht volstrekt nooit op de knip zijn, want: „a t'r is wat óp doet, mö je trek ni buten kunne vliehe". Hoe deze ordonnantie te rijmen viel, met de secuur gesloten bui tendeuren, bleef een open vraag. „Ik zehhe, da' 't hebeurt, en di-mee uit". Al 24 jaar, was dit een punt van verschil geweest, want de Vrouwe zat precies „Op 'en trok" van de deur naar de kachel, n een onbewust gewoontege baar wendde ze den blik naar de deur, ze trok de voeten wat verder op haar stoof, en zei, met een berustende zucht: „leit dat kleedje mè voe de harre, Rechtbank te Middelburg. Zitting van Vrijdag 1 Maart 1935. Diefstal uit een nalatenschap. J. J. v. H., 36 j., landbouwer te Bier vliet, in voorarrest, stond terecht als verdacht in het jaar 1931 te Biervliet een tweetal effecten (2 4% pet. obliga ties van f 500 van de gemeente Hoofd plaat) te hebben ontvreemd ten nadee- le van een zekeren Desein. Verdachte werd rechtkundig bijgestaan door mr. A. H. Kuipers. Na een voorafgaand uitgebreid getui genverhoor waaruit bleek d,at verdachte de obligaties uit een nalatenschap had ontvreemd en van die ontvreemding eerst bleek toen de coupons ter verzil vering werden aangeboden, wordt ver dachte door den President ondervraagd, die toegeeft aanvankelijk de politie te hebben voorgeloogen doch later de feiten, betreffende het bezit der stuk ken heeft bekend welke bekentenis hij heeft afgelegd vóór dat de politie de waardepapieren bij een. huiszoeking bij hem had gevonden. De President spreekt een woord van waardeering over de wijze waarop de opperwachtmeester Wylhuizen te IJzen- dijke het moeilijk onderzoek heeft ge daan, hetgeen door den officier van Jus titie later in zijn requisitoir wordt on dersteund. De officier van Justitie requisitoir ne mende zegt, dat het aan het ongelooflij ke grenst zooals er in deze zaak is ge knoeid door verdachte en anderen. Ver dachte heeft alle mogelijke verhalen ge- d,aan en beweert de stukken van ge spaard geld te hebben gekocht. Ze wa ren in het bezit van zijn overleden oom. Nog allerhande verhalen heeft verdachte gedaan, doch hij kon niet aannemelijk maken, dat hij de stukken heeft gekocht De Officier eischt wegens diefstal, die hij bewezen acht een gevangenisstraf van 1 jaar. Mr. Kuipers zegt, dat het van ver dachte buitengewoon dom is geweest aanvankelijk te zeggen, dat hij de stuk ken niet onder zich had. Hij heeft zich daardoor als onbetrouwbaar doen ken nen en daardoor zal het de Rechtbank moeite kosten van verdachte aan te ne Mientje, en heef ampersant m'n breisel is an". Toen Mientje aan dat verzoek had voldaan, en een stoel op haar plaats aan de tafel zette, naast haar Moeder, waagde die weer haar gewone, nutte- looze protest: ,,hi mer op Merien z'n plekke zitte; ier zit je pal op den trok van die deure". Maar Mientje, die, zoo lang het haar heugde, getuige was ge weest van den stillen strijd over het „deurtje open of toe", kon, hoewel over tuigd dat in den grond haar Moeder ge lijk had, deze dat aanhoudende, nim mer loslatende „vreten en knauwen", die voortdurende „smêelen en smèren' vergeven noch toestaan. Ze deed, of ze de woorxden niet hoorde, greep met bei de handen in haar groote handwerkdoos, en haalde een massa gehaakte rosetten er uit. „Kiek is", zei ze blij, „ik mö d'r mè Zesentwintig mi"- „Zè'\ zei haar Moeder, „dan zu' je meschiens van z'n leven toch nog wè is klaer komme. Oe lank bè je di noe a an bezeg? Un paer jaer?" Mientje's vlugge vingers begonnen met frisschen moed aan de laatste rozet op vijfentwintig na, ,,'k Weet nie persies", zei ze, „"ja h'lóok. Mè je mö nie ferh'ie, ik 'ake 'r zo-mè net 's Zitterdagsaevens an,., en in de misjesverêenehe. En dan zö fien, 't Za aars un prachteg dienk weze a 't k aer is".,,pff", zei de Vrouwe, en ze trok de mondhoeken minachtend neer, „en dan hi un aar d'r mie schuive- En wat ei ei jie dan voe oal je moeite? Niks!. Ik weet niet wat a je verzon nen eit". De Baas, die, met de ellebogen op z n knieën, wat voorover gebogen, bij de kachel^ zat, beurtelings de handen, met wijduitgespreide vingers uitstrek kend, om de warmte op te vangen, en ze met waschbewegingen in en over el kaar wrijvend, w,as nu „lekker op-'e- kloesterd" en mengde zich in het ge sprek. „Ik noeme joe dom", zei hij, men wat hij verder over de herkomst, van die effecten zegt. De overleden oom was zeer gierig, niettegenstaande hij veel ge d bezat. Verdachte zit nu in voorarrest, doch diens vrouw kan even goed de stukken hebben meegebracht. Niet verdachte maar zijn vrouw werkte dan ook tegen om de zaak op te hel deren. Herhaaldelijk heeft pleiter op verzoek van verdachte de vrouw ver zocht op zijn kantoor te komen om dc zaak uiteen te zetten maar ze schreef dat ze het niet deed. Verdachte is niet bij de begrafenis geweest en ook niet bij eerste bijeenkomst der erfgenamen. Pleiter acht de diefstal niet bewezen. De bewuste stukken zijn terecht, de vrouw heeft ze onder dwang aan het daglicht gebracht. Pleiter verzoekt dc Rechtbank verdachte, die reeds 4 maanden in voorarrest zit. in vrijheid te stellen. De Rechtbank heeft dit ver zoek afgewezen. Een gelijke zaak werd behandeld te gen J. F. D„ arbeider te IJzendijke, die verdacht wordt 2 pandbrieven van de Indfclaire Hypotheekbank a f 500 renten de 5 pet, te hebben ontvreemd althans die effecten welke van misdrijf afkom stig waren, als geschenk aangenomen of uit winstbejag bewaard of verborgen. Deze verdachte, eveneens in voorar rest, werd rechtskundig bijgestaan door mr. P, C. Adriaanse. Ook deze verdachte zegt, dat het waar is dat hij bij den Inspecteur der Be lastingen gelogen heeft en gezegd dat hij geen effecten had, hetgeen hij tegenover den Rechtercommissaris heeft volgehouden. Voorts zegt verdachte dat als hij niet gevangen genomen was ge worden hij nooit zou hebben bekend. Eerst toen hij gearresteerd werd heeft hij bekend in "het bezit der effecten te zijn, doch hij ontkent, evenals den vo- rigen verdachte, de stukken te hebben gestolen. De officier van Justitie zegt, dat ook deze verdachte lang ontkend heeit doch dat het eindelijk tot een bekentenis is gekomen over het bezit der effecten. Deze waren goed verborgen en ook andere feiten pleiten tegen verdachte d,at hij die op een oneer'ijke manier heft gekregen. Ook zijn houding pleit niet voor hem. De officier van Justitie eischt Legen verdachte eveneens een jaar gevange nisstraf. De verdediger van verdachte zegt kort te kunnen zijn in zijn plei dooi omdat deze zaak voor ver dachte sterk staat. De man is van het zelfde caliber als zijn overleden oom en pleiter kan zich best voorstellen dat hij die effecten verzwegen heeft. PI. vindt dit een heel zwakke zaak voor het O. M. dat de zaak heeft aangebracht. Het bewijs dat verdachte de effecten op een oneerlijke manier heeft gekregen is vol gens pleiter niet geleverd. Deze zaak is een geheel andere dan de vorige. Ver dachte had een flink bedrag op zijn spaarbankboekje en is het dus geen won der dat hij stukken gekocht heeft. Plei ter vindt het nergens voor noodig den nam gevangen te houden en vraagt zijn invrijheidstelling. Ook dit wordt door de Rechtbank geweigerd. Verder werden nog de volgende za ken behandeld: Fl. G. L„ 24 jaar, vischhandelaar, wonende te Middelburg, werd ten laste gelegd dat hij in 1934 te Middelburg op zettelijk uit de opbrengst van een door hem verkochte partij viscb, toebenoo- barsch en kortaf, met z'n zware stem, „stop kousen, da's beter." ,,Gè-è-è", lachte Mientje, vroólijk. „Noe mö je dat öore! Op Zitter'dag- aevend zeker? Waffere kousen mö 'k d,an stoppe, Voader? M' net oallehaere önza schöone 'an'edae". Ook de Vrouwe lach te, een beetje hatelijk, en spottend her haalde ze: „kousen stoppe op Zitterdag- aevend! Nee-è öor", zei ze met vol doening, ,,'s Weunsdagsaevens bin oal de kousen an de kant; wan Dunderdags mö je strieke, en verstelle; Friedags plöoie 'k oltied m'n musse, en 's Zitter- dags,.. ..dan ouwe me Zitterdag- aevend". Nog eens lachte ze zachtjes, en ze wou weer iets gaan zeggen, toen er een onverwachte onderbreking kwam. „Bom-ber-de-bom", klonk het plotseling op de vensterluiken. Ge schrokken zaten 'alle drie ineens stijf rechtop, en keken verwezen van de één naar de ander- Mientje wierp een ö!ik op de scheurkalender en glimlachte ge rustgesteld. ,,'t Is den êeste Zitterdag van de maend; dat za de bode van 't kolefons weze,.. die is wer is meer zö lolleg" De Baas rees op. Groot en breed en kwaad ging hij de kamer door, de gang in. Bij de buitendeur hoorden ze z'n barsche vraag: „wien is di?" en het zan gerige antwoord: „bóde van kólefons". Mientje knikte: „zie je wè", en de Vrouwe zuchtte verlicht: „je zou dienke a t'r brand was". In de gang kreeg de bode „de laehe", de vrouwen vingen brokstukkeu een zinnen op: ,,op de veinslers boenze, net as un kwaejongen,an de deure komme,.. nie oore, an de klienke rammele". De bode kwam met vlugge stappen de kamer in, nam de breede portefeuille van onder z'n arm. en sloeg die open op tafe'. Snel wendde hij de groote, langwerpige kaarten om. ,,J. van rende aan de Gebrs. van den Berg, en door hem geschpt om verkocht te wor den voor f 69, welke partij visch hij van dezen had ontvangen om te verkoopen en voormeld bedrag af te dragen, zich heeft toegeëigend. Eisch: 1 maand gevangenisstraf. De verdediger mr. P. C. Adriaanse vroeg een voorwaardelijke straf met bijzon dere voorwaarden. J. M. F., huisvrouw van J. M. D„ 47 jaar, zonder beroep, wonende te Zierik- zee, werd ervan verdacht dat zij op 19 Januari te Zierikzee een hoeveelheid reuzel, die door de Rijksveldw,acht en de Controleurs der Crisis-controledienst was in beslag genomen, en die als stuk van overtuiging moest dienen, heeft on bruikbaar gemaakt door er petroleurn over te gieten. Eisch f 40 of 20 d.h. A. P., 43 jaar, werkman, wonende te Baarland, werd ten laste gelegd dat hij op 17 December te Baarland een plank, toebehoorende aan J. D. Pompoene, heeft weggenomen. Eisch: 20 of 10 d. De verdediger, mr. P, C. Adriaanse, bepleitte vrijspraak. L. J. L., 39 jaar. werkman wonende te Zierikzee, werd ten laste gelegd dat hij op verschillende tijdstippen in 1934 een gewoonte heeft gemaakt van het koo- pen van goederen zonder volledige be taling. Eisch: een maand gevangenisstraf. A. G. L„ 35 jaar, commissionnair, wo nende te Kruiningen, werd ten laste ge legd, dat hij in November te Rilland- Bath Gommert Traas heeft opgelicht voor een hoeveelheid van 12880 kg. wijn peeën, door valschelijk tegen Traas te zeggen dat de fabriek in België ze niet meer moest hebben en dat hij zou trach ten ze nog over de grens te brengen, naar de fabriek. Deze zaak werd geschorst om nog ge tuigen te hooren. Een kort overzicht van de geschiedenis van de groen zwarten. Zeelandia bestaat 25 jaar. Een jubi leum, dat niet onopgemerkt voorbij gaat en ook niet voorbij mag gaan. Hoewel de Middelburgsche voetbal- en athle- tiekvereeniging „Zeelandia" veel succes met de voetballerij, en tot op zekere hoogte ook met de athletiek, heeft mo gen boeken, teleurstelling is haar even min bespaard. Heden, bij het 25-jarig bestaan echter, kan geconstateerd worden, dat onze groen-zwart gshirte stadgenooten alle reden tot een feestelijk herdenken van het jubileum hebben. De club heeft een gezond vereenigingsleven en net leden tal is nog steeds groeiende, zoodat thans regelmatig door zes elftallen aan de ver schillende competities wordt deelgeno men. En op welk een wijze nemen de elftallen hieraan deel? De positie van het eerste elftal mag men wel als be kend achten. Theoretisch mag er nog wel van degradatiegevaar gesproken worden, in de practijk zal de taaie vol harding, het enthousiasme en het kunnen wel aantoonen, dat Zeelandia zich vei lig zal stellen. De overige elftallen be- der Ploeg", las hij, „dir m' un". Hij nam 't stempel uit het nikkelen doosje, en zag vragend de Baas aan: „oevee.. wil je storte?" ,,'k Za is kieke öor, oe vee a 'k in m'n portemenee wan k' nie fee zin om nog is held te haen aelen.. Nou., ou, vier hullen mer is van de kêer". „In orde", zei de bode monter, en be gon te stempelen, hardop tellend: „twi- fuufteg, en één hullen is drie-fuuftig en nog twi-kwartjes, da's vier hullen, je 't ezieë? A 'k noe joe kaarte ök nog is mag, asjeblieft?" „Gut, ja, die mö j'ök nog a zei de Baas wrevelig, „tja, dan za 'k toch nog öp motte." De levendige oogen van den vluggen kleinen bode keken onderzoekend naar de handen van Mientje. „Bè j'an un spreie bezeg?" vroeg hij belangstellend. Ze knikte.... tellend. „Die van ons is doende mie un kossen, dat wordt ök un mooi dienk, jongen", vertelde hij, „oal mie fan die fiene kruusjesmer un peuterwerreksj' oör!" „Tied fersmossen", smaalde de Baas. En, terwijl hij toezag, hoe de bode op de tweelingkaart een gelijke serie stem peltjes drukte als op die uit de porte feuille, vervolgde hij: „en 't is mie te jongers net eender. Zitte ze au eèlen aevend te snikkeren an un stik 'out, en, a se dan wat 'emikt en 't is bazar, dan haet een ander d'r mie schuive." „Ja", zei de bode, terwijl hij met vlug ge bewegingen z'n stempeldoosje weg borg, en de portefeuille begon dicht te strikken, „mè d'opbriengste komt in de kas van de vereenehe Ze werreke voe de vereenehe. En zelleverst ze 'r toch eêl wat plezierehe aevens deur." „Pffhe", blies de Baas, „dat dee-è ons toch ök nie? Dan kunne zulder toch net zö wel wè thuus bluve, inplekke van cltied-op ni 't durrep te rakken?" De bode plaatste de breede tasch weer hooren in hun klassen tot de middel moot. Een uitzondering hierop zijn de adspiranten, die boven aan de ranglijst staan. Een goede belofte voor de toe komst! Vanzelfsprekend is „Zeelandia-varia", het maandblad der vereeniging, deze maand gewijd aan het jubileum. In dit nummer heeft de heer J. Philipse een overzicht gegeven van de geschiedenis van de vijf en twintig voetbaljaren van Zeelandia. Wij ontleenen daaraan, dat tot de op richting, zooals dat bij zoovele clubs ge gaan is, op het Molenwater door en kele enthousiaste jongelingen, o.w. S. W. Gabriëlse en A. Roda, thans eere leden der ver., den stoot werd gegeven. Als getrouwe aanhangers van het „oude Zeelandia", zochten zij meer dezer oud leden bijeen. Zoo kwam op 1 Maart 1910 het clubje „Klein Zeelandia" tot stand. De eerste jaren kwam men alleen, met niet al te groot succes, tegen plaat selijke tegenstanders, als Sparte („Wal cheren") en Victoria uit, Het kleine jongensclubje werd een flinke jongensclub. In die periode werd menige medaille, door clubgebouwhou ders uitgeloofd, in de wacht gesleept. Het Molenwater bleef, wegens gebrek aan goede en goedkoope terreinen, het speelveld, dat met andere clubs gedeeld moest worden. Zoo kon het gebeuren, dat men Zondagsmorgens om 6 uur naar het Molenwater toog om de beste plaats uit te zoeken. In 1917 trad men, onder voorzitter schap van J. v. d. Kamer, toe tot den Middelburgschen Voetbalbond. Deze bond bestond echter maar zeer kort. In het jaar 1918 werden de clubkleuren groen-zwart met witte broek, de kleuren van het oude Zeelandia, dat in 1916 met „Olympia" was gecombineerd tot „Mid delburg". De opening van het Gemeentelijk Sportterrein maakte 't mogelijk in 1921 tot den N. V. B. toe te treden. Deze eer ste kennismaking met den N. V. B. ver liep gunstig. Na Dosko II en „Walche ren" bezette Zeelandia in den eindstand de derde plaats. In ditzelfde seizoen kwam het tweede elftal voor het eerst in den toen op- gerichten Zeeuwschen Voetbalbond uit, doch zonder veel succes. Het seizoen 1922/23 deed Zeelandia weer op de der de plaats eindigen met Walcheren No. 1 en Dosko II op de tweede plaats. Met succes werd echter aan bekerwedstrij den deelgenomen (o.a. aan de D.E.T.O.- seriewedstrijden). Intusschen namen het 2e en 3e elftal aan de. Z.V.B.-competitie deel. Het seizoén 1923/24 leverde den kam pioenstitel, maar de promotiewedstrij den tegen Eindhoven II en „Roodborst jes" leverde niets op. In die dagen was het met het reservemateriaal bedroe vend gesteld. Een troost was echter weer, dat men definitief in het bezit kwam van den Goes-wisselbeker. Het volgende seizoen eindigde Zee landia met 1 punt achterstand op Berg- sche Boys op de 2e plaats. Het tweede elftal werd kampioen van den Z. V. B. Eindelijk in 1926 promoveerde het eerste elftal tegelijk met D.E.V.O. naar de tweede klasse, en het eerste jaar be zette Zeelandia de 7e plaats, boven Vlis- singen. (Longa werd toen kampioen.) Het 3e elftal promoveerde naar de 2e klasse Z.V.B. Gereleveerd wordt voorts de Pink- stertournooien door België, welke ge zellige uitstapjes werden. Het seizoen 1928/29 leverde een mooi resultaat. Zeelandia bezette toen de 2de w<M.d.>ViM9M9an tea.siflfm' onder z'n arm en zag de Baas schelmsch aan- Hij boog zich wat naar hem toe, en zei vertrouwelijk: „mèr ons bileve ök nie thuus! Ons mieke 't nog wè anders van de man. Nou, dan ku je toch van deze jongers ök nie ferwachte, da se un eele winter aevend an aevend achter de kachel zulle bluve zitte? Dat hit om- mest nie! Dan hae ze tóch 't durrep op en oalderande straetschenderie uutaele Of a se nog is thuusbluve, liek as not ier achterof, dan wete ze van vcvelend- '?id nei wat a se doe-e motte, en daa is 't un aelen aevend krakêelen en dwas- zakken. Zö is de méns noe eenmaal. Wan litte ons noe mekare mè bin Mietje noe me. Me wete noe toch zeker ollebei wè, oe a te waereld in mekare zit, en oe a te méns heschapen is a je jonk bint, dan mö je je hat zö is op kunne slae, net as un paerd in de wei-e". Hij schokte z'n portefeuille wat hooger op, en be sloot z'n rede: „a je di mè steeds, van 't ouwe elder op, an datzellefde bêen mö sitte knuve, nou, ik weet nie, mè dan zit 'r toch od den duur ök nie fee smaeke mir an. En dirrom bin ik di nie tehen öor, volstrekt nie, a tie jongers, -- en die misjes ok zö is un verzetje De Baas schudde onovertuigd het hoofd: „ik bin t nie mie je sêens. Ik achtte t tied fersmossen". De bode was al op weg naar de deur. Hij keek nog eens om over z'n schouder, stak z'n kin in de lucht, en vroeg: „weet je wat a t'n do- menie zou zehhe, a t'n je oorden? Die zou zehhe: „Baas van der Ploeg, U voelt niet sociaal". Hij wierp nog een knikje naar de Vrouwe, een knipoogje naar Mientje: „Nou alia, hoeienavond mén sen". De Vrouwe lachte zachtjes, met onbedwongen spot. ,,Sie-zö", zei ze te vreden, „di ku' je 't verlöopeg mie doe-è". de Vrouwe van d'Oeve.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 7