«ssasa-a—
GEMEENTERAAD VAN
VLISSÏNGEN.
SCHETSEN VAN DE HOEVE.
Zeeiandia bestaat 25 jaar.
Maatregelen tegen ontsierende
reclame IA De verordening in
zak belooning van plaatsver
vangende scboolhooiden ïnge-
trekken.
In de Vrijdagmiddag gehouden vergat
dering van den Raad van Vlissingen was
de heer de Mei; afwezig wegens onge
steldheid.
Ingekomen w,aren o.a. verschillende
adressen van adhaesie met het verzoek
van de Chr. Vereeniging van Jonge
Mannen inzake arbeid voor jonge werk-
loozen.
De heer LAERNOES deelde mede,
dat B. en W. enkele objecten hebben op
gediept na veel moeite. Zoo is er het
maken van bruggen en banken in het
Nollebosch en het aanleggen van plant
soen bij de H. B. S.
Aan den heer König werd toegezegd,
dat B. en W. bij de bespreking van de
kwestie der regeling van het tari-be- j
drijf ook de chauffeurs zullen hooren. I
Aan ht bestuur der Chr. ULO-school
werden gelden voor schoolmeubelen en
leerboeken toegestaan.
Mevr. wed. T. HesseliusWiersmt
zond bericht van het overlijden van
haar echtgenoot, in leven hoofd van de
lagere school C en leeraar aan de
Avondschool voor N. 0. Op voorstel i
van den VOORZITTER zal dit schr^ve'1
met een brief van rouwbeklag n,amens
den Raad worden beantwoord. j
Aangenomen werd na eenige discus
sie een voorstel tot wijziging van de Al-
gemeene Politieverordening, om te ko
men met maatregelen tegen reclame op
gebouwen (motief: ontsiering van het
stadsbeeld). Een uitzonderingsbepaling
is gemaakt voor reclame voor in een
pand verkochte artikelen. De reclame
voor de verkiezingen zal niet te veel
aan banden worden gelegd; B. en W.
zuilen plaatsen aanwijzer «vaar geplakt
mag worden.
Z.h.s. vereenigde de Raad zich met de
voorstellen inzake het gebruiken van de
jeugdherberg ,,de Scheldestroom door
oudere personen; tot het vaststellen van
een overeenkomst betreffende het be-
trekken van water van Middelburg; tot
het geven van afwijzend advies van Ged.
Staten inzake opnieuw verlaging pre
sentiegeld voor de leden van den Raad;
een betreffende gemeenschappelijke re-
geling der bezoldiging van het hoofd en t
het personeel van den Vee- en Vleesch- j
keuringsdienst. I
Een uitvoerige discussie ontspon zich
bij een voorstel tot het intrekken van de
verordening regelende de belooning
voor onderwijzers en plaatsvervangers
van het hoofd der school. De heer Van
Hal verklaarde zich er tegen, de ver
ordening heeft nog nimmer tot moeilijk
heden aanleiding gegeven. De heer
Harts zeide dat als men haar intrekt
er geen enkel rechtsgrond meer is om
iets te geven. De heer Marijs achtte
opheffing onbillijk. De heer Edelman
wees er o.a. op, dat het rijk voor waar
neming ook niets meer vergoed en het
is dan niet juist, dat de gemeente het
wel zou doen. Na re- en dupliek werd
het voorstel aangenomen met 7 stem
men tegen, die van de S. P., S.D.A P.„
V.D. en den heer Marijs (a.-r.)
Aangenomen werden z.h.s. de voor
stellen tot afwijzing van het verzoek om
verlaging van de muziekbelasting voor
café s, tot aankoop van grond nabij den
Hoogeweg en verkoop van een drietal
perceelen bouwgrond.
Een voorstel om aan Gebr. van Fraas-
sen geen ontheffing te verleenen van
de bepalingen der Bouwverordening, ten
gerieve van de uitbreiding van hun ga
rage, is ook aangenomen z. h. st., maar
niet nadat de heer PAAP had aange
drongen adressanten ter wille te zijn,
daarin gesteund door den heer RORIJE,
die op aanhouding aandrong, en den
heer ANKER, die meende dat er nog
wel een achterdeurtje te vinden zal zijn.
De heer VAN SPANNING had echter
altijd gemeend, dat in de Paul Kruger-
straat geen bedrijven moesten komen.
De VOORZITTER had waardeering voor
hen, die hun goede hart deden spreken,
maar verzekerde, dat Ged. Staten en de
inspecteur van de Volksgezondheid toch
nimmer deze afwijking van de bouwver
ordening zouden goedkeuren.
Ten slotte heeft de Raad nog goed
gevonden, om, ter betere huisvesting van
het bureau voor sociale zaken, voor
400 per jaar het huis aan de Hendrik
straat, tot voor kort bewoond door dr.
Detmar, te huren en er enkele verbe
teringen aan te brengen, als tenminste
de onderhandeling voor een andere be
stemming afspringt, wat wel te verwach
ten is.
Zaterdagavond.
,-Noe me wee voe d' êeste kêer kun
nen ete bie 't hróote licht", zei Mientje,
„me zu' un lekkeren langen aevend
Haar Moeder knikte. „Ja, 't is Maerte
De winter is voe óns verbie. Hè",
huiverde ze, „kommede weke wee om
vuuf uren d'r uut; nog zö doenker". „O,
toe, da.t bin me hauw henoegt wee he-
Iwëpd zei Mientjie luchthartig', „en
merrehe Kun me in ieder haval eest nog
is uutslaepe, mie te Zondag".
Fuen de tafel was afgeruimd, de lamp
aangestoken, de kruimels bijgeveegd,
begon ,,de lekkere, lange Zitterdag-
aevend".
De jongens, „netjes op- ekelfd", in
hun Zondagsch pak, versch geschoren,
blinkend gewasschen, het zijden dasje
keurig geknoopt om het slappe boord
van hun polohemd, en het mutsje van
hun oaskischen collega op één oor, gin
gen naar het dorp, naar de knapenver-
eenigmg. De Baas deed de buitendeur
achter hen op het nachtslot, en keek
ook de andere deuren nog even na,
want: „zó n ende achteröf,.. ik mo d'r
niks van 't is tehenwooreg zö 'n
arehen tied". De kamerdeur duwde hij
zoo vast aan, als dat mogelijk was, zon
der de kruk om te draaien. Die mocht
volstrekt nooit op de knip zijn, want:
„a t'r is wat óp doet, mö je trek ni buten
kunne vliehe". Hoe deze ordonnantie te
rijmen viel, met de secuur gesloten bui
tendeuren, bleef een open vraag. „Ik
zehhe, da' 't hebeurt, en di-mee uit". Al
24 jaar, was dit een punt van verschil
geweest, want de Vrouwe zat precies
„Op 'en trok" van de deur naar de
kachel, n een onbewust gewoontege
baar wendde ze den blik naar de deur,
ze trok de voeten wat verder op haar
stoof, en zei, met een berustende zucht:
„leit dat kleedje mè voe de harre,
Rechtbank te Middelburg.
Zitting van Vrijdag 1 Maart 1935.
Diefstal uit een nalatenschap.
J. J. v. H., 36 j., landbouwer te Bier
vliet, in voorarrest, stond terecht als
verdacht in het jaar 1931 te Biervliet
een tweetal effecten (2 4% pet. obliga
ties van f 500 van de gemeente Hoofd
plaat) te hebben ontvreemd ten nadee-
le van een zekeren Desein.
Verdachte werd rechtkundig bijgestaan
door mr. A. H. Kuipers.
Na een voorafgaand uitgebreid getui
genverhoor waaruit bleek d,at verdachte
de obligaties uit een nalatenschap had
ontvreemd en van die ontvreemding
eerst bleek toen de coupons ter verzil
vering werden aangeboden, wordt ver
dachte door den President ondervraagd,
die toegeeft aanvankelijk de politie
te hebben voorgeloogen doch later de
feiten, betreffende het bezit der stuk
ken heeft bekend welke bekentenis hij
heeft afgelegd vóór dat de politie de
waardepapieren bij een. huiszoeking bij
hem had gevonden.
De President spreekt een woord van
waardeering over de wijze waarop de
opperwachtmeester Wylhuizen te IJzen-
dijke het moeilijk onderzoek heeft ge
daan, hetgeen door den officier van Jus
titie later in zijn requisitoir wordt on
dersteund.
De officier van Justitie requisitoir ne
mende zegt, dat het aan het ongelooflij
ke grenst zooals er in deze zaak is ge
knoeid door verdachte en anderen. Ver
dachte heeft alle mogelijke verhalen ge-
d,aan en beweert de stukken van ge
spaard geld te hebben gekocht. Ze wa
ren in het bezit van zijn overleden oom.
Nog allerhande verhalen heeft verdachte
gedaan, doch hij kon niet aannemelijk
maken, dat hij de stukken heeft gekocht
De Officier eischt wegens diefstal, die
hij bewezen acht een gevangenisstraf
van 1 jaar.
Mr. Kuipers zegt, dat het van ver
dachte buitengewoon dom is geweest
aanvankelijk te zeggen, dat hij de stuk
ken niet onder zich had. Hij heeft zich
daardoor als onbetrouwbaar doen ken
nen en daardoor zal het de Rechtbank
moeite kosten van verdachte aan te ne
Mientje, en heef ampersant m'n breisel
is an". Toen Mientje aan dat verzoek
had voldaan, en een stoel op haar plaats
aan de tafel zette, naast haar Moeder,
waagde die weer haar gewone, nutte-
looze protest: ,,hi mer op Merien z'n
plekke zitte; ier zit je pal op den trok
van die deure". Maar Mientje, die, zoo
lang het haar heugde, getuige was ge
weest van den stillen strijd over het
„deurtje open of toe", kon, hoewel over
tuigd dat in den grond haar Moeder ge
lijk had, deze dat aanhoudende, nim
mer loslatende „vreten en knauwen",
die voortdurende „smêelen en smèren'
vergeven noch toestaan. Ze deed, of ze
de woorxden niet hoorde, greep met bei
de handen in haar groote handwerkdoos,
en haalde een massa gehaakte rosetten
er uit. „Kiek is", zei ze blij, „ik mö d'r
mè Zesentwintig mi"- „Zè'\ zei haar
Moeder, „dan zu' je meschiens van z'n
leven toch nog wè is klaer komme. Oe
lank bè je di noe a an bezeg? Un paer
jaer?"
Mientje's vlugge vingers begonnen met
frisschen moed aan de laatste rozet op
vijfentwintig na, ,,'k Weet nie persies",
zei ze, „"ja h'lóok. Mè je mö nie ferh'ie,
ik 'ake 'r zo-mè net 's Zitterdagsaevens
an,., en in de misjesverêenehe. En dan
zö fien, 't Za aars un prachteg dienk
weze a 't k aer is".,,pff", zei de Vrouwe,
en ze trok de mondhoeken minachtend
neer, „en dan hi un aar d'r mie schuive-
En wat ei ei jie dan voe oal je moeite?
Niks!. Ik weet niet wat a je verzon
nen eit".
De Baas, die, met de ellebogen op
z n knieën, wat voorover gebogen, bij
de kachel^ zat, beurtelings de handen,
met wijduitgespreide vingers uitstrek
kend, om de warmte op te vangen, en
ze met waschbewegingen in en over el
kaar wrijvend, w,as nu „lekker op-'e-
kloesterd" en mengde zich in het ge
sprek. „Ik noeme joe dom", zei hij,
men wat hij verder over de herkomst,
van die effecten zegt. De overleden oom
was zeer gierig, niettegenstaande hij
veel ge d bezat. Verdachte zit nu in
voorarrest, doch diens vrouw kan even
goed de stukken hebben meegebracht.
Niet verdachte maar zijn vrouw werkte
dan ook tegen om de zaak op te hel
deren. Herhaaldelijk heeft pleiter op
verzoek van verdachte de vrouw ver
zocht op zijn kantoor te komen om dc
zaak uiteen te zetten maar ze schreef
dat ze het niet deed. Verdachte is niet
bij de begrafenis geweest en ook niet bij
eerste bijeenkomst der erfgenamen.
Pleiter acht de diefstal niet bewezen.
De bewuste stukken zijn terecht, de
vrouw heeft ze onder dwang aan het
daglicht gebracht. Pleiter verzoekt dc
Rechtbank verdachte, die reeds 4
maanden in voorarrest zit. in vrijheid te
stellen. De Rechtbank heeft dit ver
zoek afgewezen.
Een gelijke zaak werd behandeld te
gen J. F. D„ arbeider te IJzendijke, die
verdacht wordt 2 pandbrieven van de
Indfclaire Hypotheekbank a f 500 renten
de 5 pet, te hebben ontvreemd althans
die effecten welke van misdrijf afkom
stig waren, als geschenk aangenomen
of uit winstbejag bewaard of verborgen.
Deze verdachte, eveneens in voorar
rest, werd rechtskundig bijgestaan door
mr. P, C. Adriaanse.
Ook deze verdachte zegt, dat het
waar is dat hij bij den Inspecteur der Be
lastingen gelogen heeft en gezegd
dat hij geen effecten had, hetgeen hij
tegenover den Rechtercommissaris heeft
volgehouden. Voorts zegt verdachte dat
als hij niet gevangen genomen was ge
worden hij nooit zou hebben bekend.
Eerst toen hij gearresteerd werd heeft
hij bekend in "het bezit der effecten te
zijn, doch hij ontkent, evenals den vo-
rigen verdachte, de stukken te hebben
gestolen.
De officier van Justitie zegt, dat ook
deze verdachte lang ontkend heeit doch
dat het eindelijk tot een bekentenis is
gekomen over het bezit der effecten.
Deze waren goed verborgen en ook
andere feiten pleiten tegen verdachte
d,at hij die op een oneer'ijke manier
heft gekregen. Ook zijn houding pleit
niet voor hem.
De officier van Justitie eischt Legen
verdachte eveneens een jaar gevange
nisstraf.
De verdediger van verdachte zegt
kort te kunnen zijn in zijn plei
dooi omdat deze zaak voor ver
dachte sterk staat. De man is van het
zelfde caliber als zijn overleden oom en
pleiter kan zich best voorstellen dat hij
die effecten verzwegen heeft. PI. vindt
dit een heel zwakke zaak voor het O.
M. dat de zaak heeft aangebracht. Het
bewijs dat verdachte de effecten op een
oneerlijke manier heeft gekregen is vol
gens pleiter niet geleverd. Deze zaak is
een geheel andere dan de vorige. Ver
dachte had een flink bedrag op zijn
spaarbankboekje en is het dus geen won
der dat hij stukken gekocht heeft. Plei
ter vindt het nergens voor noodig den
nam gevangen te houden en vraagt zijn
invrijheidstelling. Ook dit wordt door
de Rechtbank geweigerd.
Verder werden nog de volgende za
ken behandeld:
Fl. G. L„ 24 jaar, vischhandelaar,
wonende te Middelburg, werd ten laste
gelegd dat hij in 1934 te Middelburg op
zettelijk uit de opbrengst van een door
hem verkochte partij viscb, toebenoo-
barsch en kortaf, met z'n zware stem,
„stop kousen, da's beter."
,,Gè-è-è", lachte Mientje, vroólijk.
„Noe mö je dat öore! Op Zitter'dag-
aevend zeker?
Waffere kousen mö 'k d,an stoppe,
Voader? M' net oallehaere önza
schöone 'an'edae". Ook de Vrouwe lach
te, een beetje hatelijk, en spottend her
haalde ze: „kousen stoppe op Zitterdag-
aevend! Nee-è öor", zei ze met vol
doening, ,,'s Weunsdagsaevens bin oal
de kousen an de kant; wan Dunderdags
mö je strieke, en verstelle; Friedags
plöoie 'k oltied m'n musse, en 's Zitter-
dags,.. ..dan ouwe me Zitterdag-
aevend". Nog eens lachte ze zachtjes,
en ze wou weer iets gaan zeggen, toen
er een onverwachte onderbreking
kwam. „Bom-ber-de-bom", klonk het
plotseling op de vensterluiken. Ge
schrokken zaten 'alle drie ineens stijf
rechtop, en keken verwezen van de één
naar de ander- Mientje wierp een ö!ik
op de scheurkalender en glimlachte ge
rustgesteld. ,,'t Is den êeste Zitterdag
van de maend; dat za de bode van 't
kolefons weze,.. die is wer is meer zö
lolleg"
De Baas rees op. Groot en breed en
kwaad ging hij de kamer door, de gang
in. Bij de buitendeur hoorden ze z'n
barsche vraag: „wien is di?" en het zan
gerige antwoord: „bóde van kólefons".
Mientje knikte: „zie je wè", en de
Vrouwe zuchtte verlicht: „je zou
dienke a t'r brand was". In de
gang kreeg de bode „de laehe",
de vrouwen vingen brokstukkeu
een zinnen op: ,,op de veinslers
boenze, net as un kwaejongen,an de
deure komme,.. nie oore, an de klienke
rammele". De bode kwam met vlugge
stappen de kamer in, nam de breede
portefeuille van onder z'n arm. en sloeg
die open op tafe'. Snel wendde hij de
groote, langwerpige kaarten om. ,,J. van
rende aan de Gebrs. van den Berg, en
door hem geschpt om verkocht te wor
den voor f 69, welke partij visch hij van
dezen had ontvangen om te verkoopen
en voormeld bedrag af te dragen, zich
heeft toegeëigend.
Eisch: 1 maand gevangenisstraf. De
verdediger mr. P. C. Adriaanse vroeg
een voorwaardelijke straf met bijzon
dere voorwaarden.
J. M. F., huisvrouw van J. M. D„ 47
jaar, zonder beroep, wonende te Zierik-
zee, werd ervan verdacht dat zij op 19
Januari te Zierikzee een hoeveelheid
reuzel, die door de Rijksveldw,acht en
de Controleurs der Crisis-controledienst
was in beslag genomen, en die als stuk
van overtuiging moest dienen, heeft on
bruikbaar gemaakt door er petroleurn
over te gieten.
Eisch f 40 of 20 d.h.
A. P., 43 jaar, werkman, wonende te
Baarland, werd ten laste gelegd dat hij
op 17 December te Baarland een plank,
toebehoorende aan J. D. Pompoene,
heeft weggenomen.
Eisch: 20 of 10 d. De verdediger,
mr. P, C. Adriaanse, bepleitte vrijspraak.
L. J. L., 39 jaar. werkman wonende te
Zierikzee, werd ten laste gelegd dat hij
op verschillende tijdstippen in 1934 een
gewoonte heeft gemaakt van het koo-
pen van goederen zonder volledige be
taling.
Eisch: een maand gevangenisstraf.
A. G. L„ 35 jaar, commissionnair, wo
nende te Kruiningen, werd ten laste ge
legd, dat hij in November te Rilland-
Bath Gommert Traas heeft opgelicht
voor een hoeveelheid van 12880 kg. wijn
peeën, door valschelijk tegen Traas te
zeggen dat de fabriek in België ze niet
meer moest hebben en dat hij zou trach
ten ze nog over de grens te brengen,
naar de fabriek.
Deze zaak werd geschorst om nog ge
tuigen te hooren.
Een kort overzicht van de
geschiedenis van de groen
zwarten.
Zeelandia bestaat 25 jaar. Een jubi
leum, dat niet onopgemerkt voorbij gaat
en ook niet voorbij mag gaan. Hoewel
de Middelburgsche voetbal- en athle-
tiekvereeniging „Zeelandia" veel succes
met de voetballerij, en tot op zekere
hoogte ook met de athletiek, heeft mo
gen boeken, teleurstelling is haar even
min bespaard.
Heden, bij het 25-jarig bestaan echter,
kan geconstateerd worden, dat onze
groen-zwart gshirte stadgenooten alle
reden tot een feestelijk herdenken van
het jubileum hebben. De club heeft een
gezond vereenigingsleven en net leden
tal is nog steeds groeiende, zoodat thans
regelmatig door zes elftallen aan de ver
schillende competities wordt deelgeno
men. En op welk een wijze nemen de
elftallen hieraan deel? De positie van
het eerste elftal mag men wel als be
kend achten. Theoretisch mag er nog
wel van degradatiegevaar gesproken
worden, in de practijk zal de taaie vol
harding, het enthousiasme en het kunnen
wel aantoonen, dat Zeelandia zich vei
lig zal stellen. De overige elftallen be-
der Ploeg", las hij, „dir m' un". Hij
nam 't stempel uit het nikkelen doosje,
en zag vragend de Baas aan: „oevee..
wil je storte?" ,,'k Za is kieke öor, oe
vee a 'k in m'n portemenee wan k'
nie fee zin om nog is held te haen
aelen.. Nou., ou, vier hullen mer is
van de kêer".
„In orde", zei de bode monter, en be
gon te stempelen, hardop tellend: „twi-
fuufteg, en één hullen is drie-fuuftig en
nog twi-kwartjes, da's vier hullen, je
't ezieë? A 'k noe joe kaarte ök nog is
mag, asjeblieft?"
„Gut, ja, die mö j'ök nog a zei
de Baas wrevelig, „tja, dan za 'k toch
nog öp motte."
De levendige oogen van den vluggen
kleinen bode keken onderzoekend naar
de handen van Mientje. „Bè j'an un
spreie bezeg?" vroeg hij belangstellend.
Ze knikte.... tellend. „Die van ons is
doende mie un kossen, dat wordt ök un
mooi dienk, jongen", vertelde hij, „oal
mie fan die fiene kruusjesmer un
peuterwerreksj' oör!"
„Tied fersmossen", smaalde de Baas.
En, terwijl hij toezag, hoe de bode op
de tweelingkaart een gelijke serie stem
peltjes drukte als op die uit de porte
feuille, vervolgde hij: „en 't is mie te
jongers net eender. Zitte ze au eèlen
aevend te snikkeren an un stik 'out, en,
a se dan wat 'emikt en 't is bazar,
dan haet een ander d'r mie schuive."
„Ja", zei de bode, terwijl hij met vlug
ge bewegingen z'n stempeldoosje weg
borg, en de portefeuille begon dicht te
strikken, „mè d'opbriengste komt in de
kas van de vereenehe Ze werreke
voe de vereenehe. En zelleverst ze 'r
toch eêl wat plezierehe aevens deur."
„Pffhe", blies de Baas, „dat dee-è ons
toch ök nie? Dan kunne zulder toch net
zö wel wè thuus bluve, inplekke van
cltied-op ni 't durrep te rakken?"
De bode plaatste de breede tasch weer
hooren in hun klassen tot de middel
moot. Een uitzondering hierop zijn de
adspiranten, die boven aan de ranglijst
staan. Een goede belofte voor de toe
komst!
Vanzelfsprekend is „Zeelandia-varia",
het maandblad der vereeniging, deze
maand gewijd aan het jubileum. In dit
nummer heeft de heer J. Philipse een
overzicht gegeven van de geschiedenis
van de vijf en twintig voetbaljaren van
Zeelandia.
Wij ontleenen daaraan, dat tot de op
richting, zooals dat bij zoovele clubs ge
gaan is, op het Molenwater door en
kele enthousiaste jongelingen, o.w. S.
W. Gabriëlse en A. Roda, thans eere
leden der ver., den stoot werd gegeven.
Als getrouwe aanhangers van het „oude
Zeelandia", zochten zij meer dezer oud
leden bijeen. Zoo kwam op 1 Maart 1910
het clubje „Klein Zeelandia" tot stand.
De eerste jaren kwam men alleen,
met niet al te groot succes, tegen plaat
selijke tegenstanders, als Sparte („Wal
cheren") en Victoria uit,
Het kleine jongensclubje werd een
flinke jongensclub. In die periode werd
menige medaille, door clubgebouwhou
ders uitgeloofd, in de wacht gesleept.
Het Molenwater bleef, wegens gebrek
aan goede en goedkoope terreinen, het
speelveld, dat met andere clubs gedeeld
moest worden. Zoo kon het gebeuren,
dat men Zondagsmorgens om 6 uur naar
het Molenwater toog om de beste plaats
uit te zoeken.
In 1917 trad men, onder voorzitter
schap van J. v. d. Kamer, toe tot den
Middelburgschen Voetbalbond. Deze
bond bestond echter maar zeer kort. In
het jaar 1918 werden de clubkleuren
groen-zwart met witte broek, de kleuren
van het oude Zeelandia, dat in 1916 met
„Olympia" was gecombineerd tot „Mid
delburg".
De opening van het Gemeentelijk
Sportterrein maakte 't mogelijk in 1921
tot den N. V. B. toe te treden. Deze eer
ste kennismaking met den N. V. B. ver
liep gunstig. Na Dosko II en „Walche
ren" bezette Zeelandia in den eindstand
de derde plaats.
In ditzelfde seizoen kwam het tweede
elftal voor het eerst in den toen op-
gerichten Zeeuwschen Voetbalbond uit,
doch zonder veel succes. Het seizoen
1922/23 deed Zeelandia weer op de der
de plaats eindigen met Walcheren No. 1
en Dosko II op de tweede plaats. Met
succes werd echter aan bekerwedstrij
den deelgenomen (o.a. aan de D.E.T.O.-
seriewedstrijden). Intusschen namen het
2e en 3e elftal aan de. Z.V.B.-competitie
deel.
Het seizoén 1923/24 leverde den kam
pioenstitel, maar de promotiewedstrij
den tegen Eindhoven II en „Roodborst
jes" leverde niets op. In die dagen was
het met het reservemateriaal bedroe
vend gesteld. Een troost was echter
weer, dat men definitief in het bezit
kwam van den Goes-wisselbeker.
Het volgende seizoen eindigde Zee
landia met 1 punt achterstand op Berg-
sche Boys op de 2e plaats. Het tweede
elftal werd kampioen van den Z. V. B.
Eindelijk in 1926 promoveerde het
eerste elftal tegelijk met D.E.V.O. naar
de tweede klasse, en het eerste jaar be
zette Zeelandia de 7e plaats, boven Vlis-
singen. (Longa werd toen kampioen.)
Het 3e elftal promoveerde naar de 2e
klasse Z.V.B.
Gereleveerd wordt voorts de Pink-
stertournooien door België, welke ge
zellige uitstapjes werden.
Het seizoen 1928/29 leverde een mooi
resultaat. Zeelandia bezette toen de 2de
w<M.d.>ViM9M9an tea.siflfm'
onder z'n arm en zag de Baas schelmsch
aan- Hij boog zich wat naar hem toe, en
zei vertrouwelijk: „mèr ons bileve ök
nie thuus! Ons mieke 't nog wè anders
van de man. Nou, dan ku je toch van
deze jongers ök nie ferwachte, da se un
eele winter aevend an aevend achter de
kachel zulle bluve zitte? Dat hit om-
mest nie! Dan hae ze tóch 't durrep op
en oalderande straetschenderie uutaele
Of a se nog is thuusbluve, liek as not
ier achterof, dan wete ze van vcvelend-
'?id nei wat a se doe-e motte, en daa is
't un aelen aevend krakêelen en dwas-
zakken.
Zö is de méns noe eenmaal. Wan
litte ons noe mekare mè bin Mietje noe
me. Me wete noe toch zeker ollebei wè,
oe a te waereld in mekare zit, en oe
a te méns heschapen is a je jonk bint,
dan mö je je hat zö is op kunne slae, net
as un paerd in de wei-e". Hij schokte
z'n portefeuille wat hooger op, en be
sloot z'n rede: „a je di mè steeds, van
't ouwe elder op, an datzellefde bêen
mö sitte knuve, nou, ik weet nie, mè
dan zit 'r toch od den duur ök nie fee
smaeke mir an. En dirrom bin ik di nie
tehen öor, volstrekt nie, a tie jongers, --
en die misjes ok zö is un verzetje
De Baas schudde onovertuigd het hoofd:
„ik bin t nie mie je sêens. Ik achtte t
tied fersmossen". De bode was al op
weg naar de deur. Hij keek nog eens om
over z'n schouder, stak z'n kin in de
lucht, en vroeg: „weet je wat a t'n do-
menie zou zehhe, a t'n je oorden? Die
zou zehhe: „Baas van der Ploeg, U voelt
niet sociaal". Hij wierp nog een knikje
naar de Vrouwe, een knipoogje naar
Mientje: „Nou alia, hoeienavond mén
sen". De Vrouwe lachte zachtjes, met
onbedwongen spot. ,,Sie-zö", zei ze te
vreden, „di ku' je 't verlöopeg mie
doe-è".
de Vrouwe van d'Oeve.