OVERSTE SAXON
DobbeStncmn
KRONIEK van dsn DAG.
BINNENLAND.
ZEELAND.
STATER-GENERAAL
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 14 FEBRUARI 193S. No. 38.
H»t conflict tusschen Italië en
Abessinië De oase Oeal-
Oeal blijft onrust stichten,
Ditmaal Abessinië in den aan-
T£j Netelige kanten,
Onderstellingen, dat Mussoli
ni op een oorlog aan zou stu
ren, En wat daar tegen
spreekt.
Historische Avonturenroman,
door G. P. BAKKER,
EEN ONPRETTIGE SITUATIE
VOOR DE SPOORWEGEN.
DE EERSTE KAMER AANVAARDT
DE BEGROOTING VAN DEFENSIE.
DE INDISCHE BEGROOTING IN DE
TWEEDE KAMER.
mmmmw wimwni—sbk
GOES.
WALCHEREN.
Italië en Abessinië hebben voor de
tweede maal in korten tijd ruzie. En
deze keer zoo erg, dat Italië in stilte
tot het mobiliseeren van een paar le
gerdivisies en het oproepen van hel
kader van de lichting 1911 is overge
gaan. In stilte, want toen de wereld er
van hoorde, was men er al zoo wat
mee klaar. De Italiaansche kranten mo
gen zonder toestemming van de regee
ring niet over militaire aangelegenhe
den schrijven. Daardoor heeft men het
geval ettelijke dagen stil kunnen hou
den, Eerst toen het als 't ware rijp ge
noeg geworden was, om veel schrik te
verspreiden, achtte Mussolini 't oogen-
blik van openbaarmaking gekomen.
Men neemt aan, dat het Mussolini's
bedoeling was, om schrik te versprei
den; voor,al in Abessinië, om de Abes
sijnsche regeering toeschietelijker te
maken. Tot dusver kreeg men niet den
indruk, dat de Duce zijn doel bereikte,
al valt er aan de berichten dan veelal
geen touw vast te knoopen. Ze spre
ken mekaar telkens tegen en zijn voor
't meerendeel zoo vaag, dat men er
zoo goed als niets aan heeft. Het heet
te o.a., dat Italië een soort van ulti
matum had gesteld, schadevergoeding
en eerbetoon voor de Italiaansche
vlag eischende. Te Rome werd dit gis
teren echter met stelligheid tegenge
sproken. Men moge hopen, dat er van
zoon ultimatum inderdaad geen spra
ke is. Het zou wellicht het zekerste
middel zijn, om een oorlog te ontke
tenen.
Het incident, dat de aanleiding van
al de onrust vormt, moet reeds op den
29sten Januari zijn voorgevallen. Op
nieuw in het grensgebied tusschen Ita-
liaansch Somaliland en Abessinië, Een'
paar maanden geleden raakte daar,
zooals men zich zal herinneren, een
Abessinische expeditie, die naar goe
de weidegronden zocht, slaags met een
Italiaansche troepenmacht. De Abes-
siniërs betaalden toen het gelag. Thans
echter schijnen de rollen omgekeerd
geweest te zijn en moet een vrij
groot aantal Italiaansche manschap
pen, o.w. vijf officieren in 't zand ge
beten hebben. Dat kan dan verklaren,
dat Mussolini dezen keer met zulke
drastische maatregelen voor den dag
is gekomen terwijl zijn grootste zorg
een paar maanden geleden was te ver
hinderen, dat Abessinië de zaak voor
den Raad van den Volkenbond bracht.
Als dat was gebeurd, had dat lichaam
Italië vermoedelijk niet in 't gelijk kun
nen stellen en daarom moest men er te
Genève niets van hebben. Men kan dat
betreuren en zeer bedenkelijk vinden
voor 't prestige van den Volkenbond
het feit ligt er en als zoodanig dient
men het te aanvaarden.
Ditmaal moet, als gezegd, Abessi
nië de aanvaller zijn geweest. Een Ita
liaansche troepenmacht is in de buurt
van de oase Óeal-oeal door een over
macht van Abessijnsche inboorlingen
overvallen en leelijk toegetakeld. Het
lijkt niet onwaarschijnlijk, dat de over
val een wraakoefening was voor de
klappen, die de Abessijnsche expeditie
een paar maanden geleden opliep. Dat
maakt de zaak naturlijk heel erg voor
Italië, maar aan den anderen kant lijkt
de Abessijnsche regeering zich er op
te kunnen beroepen, dat de Italiaan
sche soldaten zich wederrechtelijk op
Abessijnsch grondgebied bevonden.
42.) -
Saxon snelde de gang in, hoorde nog
het: „Wel allemachtig!" van den officier,
rukte een deur open, die naar een ver
trek aan de achterzijde van de herberg
moest leiden. Hij kwam in een ruime
kamer, sloot de deur achter zich, nam
niet de minste notitie van een jonge
dame, die in een bedstede lag en hem
stom van verbazing aanstaarde. Hij ijl
de n,aar het groote raam, dat uit tal
van kleine in lood gezette gekleurde
venstertjes bestond, sloeg het open en
zag in het bosch achter de herberg een
aantal ruiters liggen en aan een boom
dichtbij drie paarden vastgebonden, een
roode vos, een witte schimmel en een
zwarte Ardenner.
Hij beantwoordde het lachje van de
jonge vrouw, die nu blijkbaar den toe
stand begreep, door haar met de hand
een vaarwel toe te wuiven en liet z'ch
uit het raam vallen, deed onmiddellijk
zijn keuze, den rooden vos, een hooge
trotsche hengst met wilde manen en 'n
paar vurige oogen, sprong op zijn rug,
ontknoopte met één beweging de teu
gels en was om den hoek van den her
berg verdwenen, gevolgd door het witte
en het zwarte p,aard, vóór de ruiters
in het bosch hem hadden kunnen berei-,
ken.
We hebben al eens uiteengezet, hoe de
incidenten in deze buurt direct te wij
ten zijn aan het feit, dat de grens tus
schen de Italiaansche kolonie Somali
land en Abessinië nooit precies is af
gebakend. Nu schijnt het geval te wil
len, dat de streek rond Oeal-oeal, in
tegenstelling met het overige gebied,
waar de theoretische grens doorheen
loopt, vruchtbaar en dus begeerd
bezit is. Beide regeeringen maken er
aanspraak op en dat leidt in de prac-
tijk tot botsingen.
De zaak wordt dan tenslotte nog een
beetje ingewikkelder ten gevolge van
de omstandigheid, dat de Abessijnsche
stammen, die het grensgebied bevol
ken (en op 29 Jan. met de Italiaansche
troepen slaags raakten) zich aan het
centraal gezag in Abessinië niet al te
veel gelegen laten liggen. Ze zien er
geen been in, om op eigen houtje de
Italianen te lijf te gaan. In laatste in
stantie zal dat voor de Abessijnsche re
geering nog vervelender zijn dan voor
de Italianen, legen haar wil zou er een
oorlog uit voort kunnen komen en het
laat weinig twijfel, of Italië zou dien
glansrijk winnen. Abessinië beschikt
niet over moderne militaire uitrustingen
(tanks, bombardeervliegtuigen, etc.).
Het zou daarom vermoedelijk leelijke
klappen oploopen,
O
Men hoort hier en daar de meening
verkondigen, dat het Italië juist om een
oorlog begonen is. Mussolini zou nu
maar eens voor goed een eind aan het
gezeur daar in Oost-Afrika willen ma
ken en Abessinië geheel onder zijn in
vloed brengen. Zulks vooral, omdat
Abessinië meer en meer als afzetge
bied voor Italië verloren gaat. Zooals
men weet hebben de Japanners zich er
genesteld. Ze maken goede zaken bij
de Abessiniërs, die hun graag welkom
heeten, nademaal Japan zoo prettig
heel ver weg ligt en uit dien hoofde niet
gauw Japansche militaire operaties val
len te vreezen. Tot dusver zou Italië
niet met forsche hand 'n einde aan de
Japansche penetratie hebben durven
maken, aangezien 't dan in conflict met
Engeland en vooral met Frankrijk zou
zijn gekomen. Deze landen hebben hier
ook belangen, die uit den aard der zaak
met de Italiaansche concurreeren. Ale-
vel bij de onderhandelingen onlangs tus
schen Mussolini en Laval te Rome (toen
de Fransch-Italiaansche toenadering be
zegeld werd), zou de Abessijnsche aan
gelegenheid ook besproken zijn en zou
Mussolini de vrije hand in Abessinië
hebben verkregen. Momenteel zou de
Duce dan dus bezig zijn, in de praktijk
van de vergunning gebruik te maken.
Hierbij zouden tenslotte dan nog na
tionalistische gevoelens van vergelding
komen. Een kleine 40 jaar geleden heb
ben Italië en Abessinië het ook eens
met elkaar aan den stok gehad. Italië
dacht toen zijn koloniaal bezit even met
het Abessijnsche grondgebied te zullen
uitbreiden. In 1896 werd het Italiaan
sche leger echter bij Adoea in de pan
gehakt en dat deed het imperialistische
streven der Italianen aanmerkelijk be
koelen. Mussolini zou er nu evenwel
veel voor voelen, den smaad van Adoea
alsnog uit te wisschen en dus op een
oorlog aansturen.
O.i. dient men met dit soort van ver
onderstellingen zeer voorzichtig te zijn.
Ze berusten op „voor de hand liggende"
overwegingen, maar het is al zoo vaak
gebleken, dat juist deze heel gemakke
lijk de plank misslaan. En bovendien kan
men er redeneeringen tegenoverstellen,
die minstens zoo veel hout snijden. Zoo
b.v., dat de politieke spanning in Euro
pa een Afrikaansch avontuur voor
Italië allerminst wenschelijk maakt. En
dan: een gewapend conflict kost heel
veel geld, terwijl er in de Italiaansche
schatkist maar weinig te vinden is.
Om den hoek stiet hij op een groep
musketiers, die uit de herberg kwamen
aanrennen, maar de hengst kende zijn
werk. Hij trapte links en rechts, stond
op de voorbeenen, verhief zich luid
brieschend op de achterbeenen, zoodat
de mannen verschrikt achteruit stoyen,
terwijl zijn beide losse kameraden hun
best deden de verwarring te vergroo-
ten,
Saxon wierp zich eensklaps voorover,
greep de sabel van een soldenier. Als
een woedende centaur viel hij op hen,
stak, sloeg met de kling en door een
molen als van tien bliksemende degens
maakte hij ruimte. De vos vloog tus
schen de soldeniers door naar een pad,
d,at aan de overzijde van de herberg
door de bosschen liep, want zijn mees
ter h,ad in een oogwenk gezien dat de
straatweg aan beide zijden vol krijgs
volk was en aan doorbreken daar niet
te denken viel.
Even sloeg de overste zijn redder op
den schouder. „Braaf, braaf jongen",
zei hij. „En nu vooruit. Het gaat om 't
leven."
Het scheen dat de hengst hem volko
men begreep. Hij schoot weg als een
pijl, gevolgd door zijn beide vrienden
en daarachter een groote troep vijan
delijke ruiters. De wedren begon. Het
was een rit op leven en dood. De paar
den vlogen over het boschpad. De roo
de hengst hield zich prachtig, bleek de
sterkste, bleef overwinnaar. De afstand
tusschen hem en zijn vervolgers werd
steeds grooter. Bovendien liepen zijn
beide vrienden de ruiters voortdurend
Naar het Hbl, verneemt, heeft de di
rectie der Nederlandsche Spoorwegen
besloten de zomerdienstregeling, welke
tegen 15 Me;i a.s. ingaat, te doen samen
stellen volgens den bestaanden Amster-
damschen zomertijd, dus ongeacht de
eventueele beslissing der Eerste ka
mer om Nederland bij de landen met
Midden-Europeeschen tijd in te deelen.
Men zal zich herinneren, aldus het
blad verder, dat wij eenige maanden
geleden reeds hebben gemeld, dat de
Spoorwegen een half jaar noodig heb
ben om een goede dienstregeling voor
te bereiden. In het uiterste geval zou
men zich met vier maanden kunnen be
helpen. Maar nu ook deze termijn is
verstreken, zonder dat de Kamer een
besluit heeft genomen, zit er niets an
ders op dan een dienstregeling te ont
werpen volgens den bestaanden Am-
sterdamschen zomertijd.
Wij hebben den heer Giesberger,
chef van de afdeeling Dienstregeling,
gevraagd, wat de Spoorwegen zullen
doen, indien de Kamer toch vóór den
15den Mei mocht besluiten tot den Mid
den-Europeeschen tijd.
Het eenige, dat er dan op zit, zou
zijn een nooddienstregeling te maken,
weliswaar niet in den vorm van een
spoorboekje, maar door middel van
strooibiljetten.
De heer Giesberger vreesde hiervoor
groote ontstemming bij het publiek, om
dat men dan op het traject Amster
damMaastricht b.v. niet minder dan
vier strooibiljetten zou moeten raad
plegen.
Toch zal het dien kant uit gaan, wan
neer de minister, nadat het Kamerbe-
sluit is gevallen, bepaalt, dat de Mid-
den-Europeesche tijd voortaan ook
voor Nederland zal gelden. De verbin
dingen van het buitenland naar ons
land blijven alle behouden, doch omge
keerd zal men de doorgaande D-trei-
nen naar het buitenland 20 minuten
moeten vervroegen, overeenkomstig de
bestaande internationale afspraken.
Ook hiervan zal het reizigersverkeer
den nadeeligen invloed ondervinden,
daar het niet doenlijk is uitsluitend in
ternationale verbindingen te verande
ren, zonder tevens den nationalen trei
nenloop te wijzigen.
De Eerste Kamer zette gisteren de be
handeling van de begrooting van defen
sie voort.
De heer De Savornin Loh-
m a n (c.h.) betoogde, dat er op geen de
partement zooveel is bezuinigd als op
Defensie.
Spr. zegt dat de actie der burgemees
ters in het zuiden des lands zich zal uit
breiden en leiden zal tot de vorming van
comité's overal in den lande. Spr. be
treurde het terugnemen der uitbreiding
van het contingent met 2000 man en der
verlenging van den eersten oefeningstijd.
Spr. wees op den achterstand bij het
materieel van het leger en bij den vloot-
bouw.
De hr. Van C i 11 e r s (a.r.) wilde gel
den uit het Werkfonds bestemmen voor
den aanbouw van onderzeebooten, in 't
belang ook onzer metaalindustrie. Ver
betering der weermacht verhoogt onze
veiligheid.
De heer v. d. Hoeven (c.h.) bestreed
het protest van den heer Hermans te
gen het niet-toelaten van „De Blauwe
Vaan" in de kazernes.
De heer F o c k (lib.) was het met den
in den weg, vooral de dikke Ardenner,
die lang niet zoo vlug over het smalle
pad schommelde.
M,aar onverwachts kwam uit een
zijweg een nieuwe troep vijanden op
versche paarden, kurassiers van Von
Beinstein. Een seconde voor hem be
reikte de vos het snijpunt, donderde hen
voorbij. Weer begon de achtervolging,
maar hij bleef aan den kop, galoppeerend
met groote sprongen, Tien lengten lag
hij voor, toen Saxon plotseling een snel
vlietende breede beek zag, stroomend
tusschen rotsen in de diepte. Er lag
voor voetgangers een plank over, die
echter voor een ruiter onbegaanbaar
was.
„Vooruit", riep Saxon, raakte het
paard even met de hielen in de zijden,
boog diep voorover. De hengst aarzelde
niet. Met het grootste gemak nam hij
de beek en gaf zijn achtervolgers het
nakijken.
De vluchteling Zjag om. Slechts één
ruiter durfde zijn voorbeeld te volgen.
Saxon draaide zich nieuwsgierig om in
den zadel. Het paard van den vervolger
sprong, maar de beek bleek te breed.
De achterhoeven kletsten tegen de
overzijde, de beenen v,an het dier gle
den van den steilen gladden oever. Rui
ter en paard vielen achterover in de
diepte.
De overste hield zijn paard in, liet
hem stappen om hem op adem te laten
komen en klopte hem dankbaar op den
hals.
„Braaf", herhaalde hij, „Je bent een
prachtigen vriend. Nu zullen we het
minister eens omtrent de qualitatieve
verbetering van de weermacht. T.a.v. de
waarde der vloot was spr. niet geheel
gerust.
Minister Deckers zal doen,
wat hij kan voor de weduwen van vóór
1909 gepensionneerde militairen, Spr.
verdedigde zijn beleid jegens de bonden;
velen zijn spr. dankbaar hen te hebben
verlost van het juk der bonden en vak-
vereenigingen.
In „De Blauwe Vaan" is soc.-dem. pro
paganda gevoerd; dus moest het blad
verboden worden.
Spr. verdedigde het nut van vlagver
toon voor handelsdoeleinden en sloot
zich aan bij de aan de bemanning der
K XVIII gebrachte hulde.
Wat de samenstelling van de vloot be
treft, moet rapport der commissie-Kan
worden afgewacht.
Spr. verk.aarde, dat ons leger in ver
band met zijn doelstelling niet zoo slecht
is als sommigen het wel doen voorko
men.
Spr. zou tegenover citaten van den hr
v. Embden ten aanzien van onverdedig
baarheid tegen luchtaanvallen andere
van tegenovergestelde strekking kun
nen stellen. Verdediging tegen lucht
aanvallen is wel degelijk mogelijk.
Spr. constateerde, dat er eenige ken
tering begint te komen in het standpunt
der ontwapenaars.
Paraatheid en geoefendheid van het
veldleger blijven spr.'s volle aandacht
houden.
Na re- en dupliek werd de Defensie-
begrooting aangenomen met 29 tegen
14 stemmen (tegen de soc. dem. en
vrijz. dem.)
Èvenzoo, doch zonder debat en z.h.s.
de vesting-begrooting voor 1935 en die
van het Staatsbedrijf der artillerie-in
richtingen voor 1935.
Aan de orde w,as hierop de begroo
ting van Buitenl. Zaken voor 1935.
De heer B r i t (a.r.) had bezwaar
aangaande verschillende begreotings-
posten. In 't algemeen is de voorlich
ting omtrent ons land niet voldoende.
De regeering had krachtiger zich
moeten doen hooren tegen het toetreden
yin Rusland tot den Volkenbond.
Spr. bleef het zenden van troepen
naar het Saargebied een fout achten.
De vergadering werd vervolgens ver
daagd,
De Tweede Kamer zette gisteren de
behandeling van de Indische begrooting
voort.
De heer Sneevliet (rev. soc.) cri-
tiseerde het crisisbeleid, dat hij „nega
tief" noemde. Het lot van de Indonesi
sche bevolking blijft ongunstig omdat
elke constructieve gedachte wordt afge
wezen.
Tenslotte vroeg spr. waarom geen uit
voerrecht op petroleum ten bate van de
Indonesische bevo.king wordt geheven
De heer Westerman (V.n.H.) be
toogde, dat de rechtmatigheid van het
Nederlandsche gezag voorop behoort te
staan. Dit dient vooral te gelden voor
de studie aan de rechtshoogeschool.
Spr. achtte de constructie van den
Volksraad als pseudo-parlement ondeug
delijk.
De heer F e b e r (r.-k.) achtte het be
leid van den gouverneur-generaal wel
wat eenzijdig op ondernemersbelangen
gericht. De samenwerking van de regee-
ringsgemachtigden met den Volksraad
geschiedt niet op de meest vruchtdra
gende wijze.
In de positie der Indische financiën
is althans eenig licht gekomen, nu men
weet, dat het niveau op 250 millioen
moet worden gesteld.
Meer ordening aan het bedrijfsleven
verdient aanbeveling. De Nederlandsche
verder wel opknappen."
Te laat zag de vluchteling de tromp
van 'n musket tusschen de bladeren uit
steken, vlak voor hem. Hij hoorde den
knal. Het paard in den kop getroffen
stortte neer. De vluchteling sprong juisi
op tijd uit den zadel, keek naar hef
p,aard, dat hem met brekende, verwon
derde oogen aanzag, alsof hij niet be
greep waarom men hem zoo gemeen
i behandelde, nadat hij zoo zijn uiterste
best had gedaan.
Terwijl Saxon zich even voorover
boog naar zijn vriend, voelde hij een
slag op zijn schouder. Snel richtte hi
zich op, greep de kolf v,an het muskef
draaide het vliegensvlug om en sloeg
den musketier, die het paard had ge
dood, tegen den grond. Maar ny kwa
men van alle zijden soldeniers opzet
ten. De vluchteling hield het zware ge
weer bij den loop, zwaaide het rond
als een veer. Telkens als de kolf neer
kwam, verbrijzelde het schouder of
hoofd van een tegenstander.
Meer en meer drongen de aanvallers
op, maar Saxon stond nu met den rug
tegen een boom en om hem heen lagen
talrijke aanvallers. De soldeniers trach
ten hem met hun zwaarden te bereiken.
Ze moesten hem levend vangen. Ver
wonden mochten ze hem. Een steek in
een arm of een been zou hem het spre
ken niet belemmeren. Ze durfden ech
ter niet schieten, uit vrees hem in de
melée doodelijk te wonden. Dat was het
groote voordeel van den vluchteling
Elke stoot werd met het musket af
geweerd en dan in één beweging viel
IBIS SHAG - LICHTE PIJPTABAK
Rookt Dobbslmann's Tabak en géén andere!
(Ingez. Med.)
export worde meer in speciale artikelen
gezocht.
Dé heer Van Kempen (lib.) wilde
op herstel van het normale ruilverkeer
zien aangestuurd. De producten-ruil van
Nederland met Indië kan sterker worden
bevorderd.
Terugdringing van uitgaven kan wor
den verkregen door saneering van be
drijven zooals de Staatsspoorwegen, die
een verlies van 30 millioen opleveren.
Op de schuld van 1% milliard van In
dië zou met Nederlandsche medewer
king veel moeten worden afgeschreven.
Door samenwerking van Nederland en
Indië zullen de huidige moeilijkheden
worden overwonnen.
De heer E f f e n d i (comm.) betoogde
dat de Regeering de kapitalistische be
langen behartigt ten koste van de in-
landsche arbeiders. De kosten van het
levensonderhoud van den Europeaan
zijn in Indië gedaald en die van den in
lander zijn gestegen. Industrialisatie baat
de inlandsche bevolking niet zoolang de
Europeesche belangen overheerschen.
Spr. dient drie moties in: le. tot het
afstaan door Nederland van 100 mil
lioen aan Indonesië; 2e. tot opheffing van
het interneeringskamp in Boven-Digoel
en 3e. tot afschaffing van preventieve
opsluiting van te interneeren personen.
De vergadering werd hierop verdaagd.
Herijk van maten en gewichten.
Voor den herijk van maten en ge
wichten wordt zitting gehouden in een
lokaal van school B aan de Beesten
markt, van 10 tot 12,30 en van 15 tot
16.30 uur, op Vrijdag 15 Febr. voor hen
wier familienaam, naam van firma of
vennootschap begint met één der let
ters D, E,-F en G.
DOMBURG. Woensdagavond gaf de
gemengde zangvereeniging „Volharding
leidt tot het Doel" alhier een open
bare uitvoering in het café „Tramzicht".
De ruime zaal was geheel bezet. Van
de reeds talrijke hier bestaande ma-
ziekvereenigingen is „Volharding" de
oudste. Op dezen ,avond heeft ze haar
goeden naam weer weten te bevestigen
Onder de flinke leiding van den heer
H. J, Adriaansen te Middelburg werden
14 liederen met groote zuiverheid ten
gehoore gebracht. Op verzoek van den
burgemeester werd „Idylle" van J. P.
J. Wierts op woorden van wijlen de
de kolf als een zware knots medoogen-
loos neer op den aanvaller.
Ze weken terug.
Een luitenant schreeuwde:
„Valt iaan, lafaards. Kan je dien ke
rel niet baas? Wacht maar eens." Hij
viel uit met zijn zwaard, stortte neer
met verbrijzelden schedel, gekraakt als
een noot.
Toch was het duidelijk dat het einde
spoedig moest komen. Saxon begreep
dat ontvluchten niet mogelijk zou zijn.
Hij zag nergens een uitweg, doch de
strijdlust flikkerde in zijn oogen en zijn
hart was vervuld van een wilde vreug
de. Hij zwaaide zijn vreeselijk wapen
en schreeuwde zijn strijdkreet zoo luid,
dat er een aarzeling bij den vijand ont
stond- Ze wisten nu dat elke stoot of
houw onmiddellijk door dood of zware
verwonding werd gewroken.
Een paar officieren keken naar de
worsteling, maar ze namen er geen
deel aan.
„Wat een kerel", sprak de een. „Je
zoudt waarachtig wenschen, dat hij ont
kwam,"
„En wij zouden de schande op ons
laden met een leger één man niet te
kunnen overmeesteren", brulde de an
dere. „Kijk, verdomd, daar vloert hij
er weer een. Vooruit suffers. V,alt aan.
Kan ie nu met je allen dien kerel niet
baas?"
(Wordt vervolgd)