OVERSTE SAXON DobbeStncmn KRONIEK van dsn DAG. BINNENLAND. ZEELAND. STATER-GENERAAL TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 14 FEBRUARI 193S. No. 38. H»t conflict tusschen Italië en Abessinië De oase Oeal- Oeal blijft onrust stichten, Ditmaal Abessinië in den aan- T£j Netelige kanten, Onderstellingen, dat Mussoli ni op een oorlog aan zou stu ren, En wat daar tegen spreekt. Historische Avonturenroman, door G. P. BAKKER, EEN ONPRETTIGE SITUATIE VOOR DE SPOORWEGEN. DE EERSTE KAMER AANVAARDT DE BEGROOTING VAN DEFENSIE. DE INDISCHE BEGROOTING IN DE TWEEDE KAMER. mmmmw wimwni—sbk GOES. WALCHEREN. Italië en Abessinië hebben voor de tweede maal in korten tijd ruzie. En deze keer zoo erg, dat Italië in stilte tot het mobiliseeren van een paar le gerdivisies en het oproepen van hel kader van de lichting 1911 is overge gaan. In stilte, want toen de wereld er van hoorde, was men er al zoo wat mee klaar. De Italiaansche kranten mo gen zonder toestemming van de regee ring niet over militaire aangelegenhe den schrijven. Daardoor heeft men het geval ettelijke dagen stil kunnen hou den, Eerst toen het als 't ware rijp ge noeg geworden was, om veel schrik te verspreiden, achtte Mussolini 't oogen- blik van openbaarmaking gekomen. Men neemt aan, dat het Mussolini's bedoeling was, om schrik te versprei den; voor,al in Abessinië, om de Abes sijnsche regeering toeschietelijker te maken. Tot dusver kreeg men niet den indruk, dat de Duce zijn doel bereikte, al valt er aan de berichten dan veelal geen touw vast te knoopen. Ze spre ken mekaar telkens tegen en zijn voor 't meerendeel zoo vaag, dat men er zoo goed als niets aan heeft. Het heet te o.a., dat Italië een soort van ulti matum had gesteld, schadevergoeding en eerbetoon voor de Italiaansche vlag eischende. Te Rome werd dit gis teren echter met stelligheid tegenge sproken. Men moge hopen, dat er van zoon ultimatum inderdaad geen spra ke is. Het zou wellicht het zekerste middel zijn, om een oorlog te ontke tenen. Het incident, dat de aanleiding van al de onrust vormt, moet reeds op den 29sten Januari zijn voorgevallen. Op nieuw in het grensgebied tusschen Ita- liaansch Somaliland en Abessinië, Een' paar maanden geleden raakte daar, zooals men zich zal herinneren, een Abessinische expeditie, die naar goe de weidegronden zocht, slaags met een Italiaansche troepenmacht. De Abes- siniërs betaalden toen het gelag. Thans echter schijnen de rollen omgekeerd geweest te zijn en moet een vrij groot aantal Italiaansche manschap pen, o.w. vijf officieren in 't zand ge beten hebben. Dat kan dan verklaren, dat Mussolini dezen keer met zulke drastische maatregelen voor den dag is gekomen terwijl zijn grootste zorg een paar maanden geleden was te ver hinderen, dat Abessinië de zaak voor den Raad van den Volkenbond bracht. Als dat was gebeurd, had dat lichaam Italië vermoedelijk niet in 't gelijk kun nen stellen en daarom moest men er te Genève niets van hebben. Men kan dat betreuren en zeer bedenkelijk vinden voor 't prestige van den Volkenbond het feit ligt er en als zoodanig dient men het te aanvaarden. Ditmaal moet, als gezegd, Abessi nië de aanvaller zijn geweest. Een Ita liaansche troepenmacht is in de buurt van de oase Óeal-oeal door een over macht van Abessijnsche inboorlingen overvallen en leelijk toegetakeld. Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat de over val een wraakoefening was voor de klappen, die de Abessijnsche expeditie een paar maanden geleden opliep. Dat maakt de zaak naturlijk heel erg voor Italië, maar aan den anderen kant lijkt de Abessijnsche regeering zich er op te kunnen beroepen, dat de Italiaan sche soldaten zich wederrechtelijk op Abessijnsch grondgebied bevonden. 42.) - Saxon snelde de gang in, hoorde nog het: „Wel allemachtig!" van den officier, rukte een deur open, die naar een ver trek aan de achterzijde van de herberg moest leiden. Hij kwam in een ruime kamer, sloot de deur achter zich, nam niet de minste notitie van een jonge dame, die in een bedstede lag en hem stom van verbazing aanstaarde. Hij ijl de n,aar het groote raam, dat uit tal van kleine in lood gezette gekleurde venstertjes bestond, sloeg het open en zag in het bosch achter de herberg een aantal ruiters liggen en aan een boom dichtbij drie paarden vastgebonden, een roode vos, een witte schimmel en een zwarte Ardenner. Hij beantwoordde het lachje van de jonge vrouw, die nu blijkbaar den toe stand begreep, door haar met de hand een vaarwel toe te wuiven en liet z'ch uit het raam vallen, deed onmiddellijk zijn keuze, den rooden vos, een hooge trotsche hengst met wilde manen en 'n paar vurige oogen, sprong op zijn rug, ontknoopte met één beweging de teu gels en was om den hoek van den her berg verdwenen, gevolgd door het witte en het zwarte p,aard, vóór de ruiters in het bosch hem hadden kunnen berei-, ken. We hebben al eens uiteengezet, hoe de incidenten in deze buurt direct te wij ten zijn aan het feit, dat de grens tus schen de Italiaansche kolonie Somali land en Abessinië nooit precies is af gebakend. Nu schijnt het geval te wil len, dat de streek rond Oeal-oeal, in tegenstelling met het overige gebied, waar de theoretische grens doorheen loopt, vruchtbaar en dus begeerd bezit is. Beide regeeringen maken er aanspraak op en dat leidt in de prac- tijk tot botsingen. De zaak wordt dan tenslotte nog een beetje ingewikkelder ten gevolge van de omstandigheid, dat de Abessijnsche stammen, die het grensgebied bevol ken (en op 29 Jan. met de Italiaansche troepen slaags raakten) zich aan het centraal gezag in Abessinië niet al te veel gelegen laten liggen. Ze zien er geen been in, om op eigen houtje de Italianen te lijf te gaan. In laatste in stantie zal dat voor de Abessijnsche re geering nog vervelender zijn dan voor de Italianen, legen haar wil zou er een oorlog uit voort kunnen komen en het laat weinig twijfel, of Italië zou dien glansrijk winnen. Abessinië beschikt niet over moderne militaire uitrustingen (tanks, bombardeervliegtuigen, etc.). Het zou daarom vermoedelijk leelijke klappen oploopen, O Men hoort hier en daar de meening verkondigen, dat het Italië juist om een oorlog begonen is. Mussolini zou nu maar eens voor goed een eind aan het gezeur daar in Oost-Afrika willen ma ken en Abessinië geheel onder zijn in vloed brengen. Zulks vooral, omdat Abessinië meer en meer als afzetge bied voor Italië verloren gaat. Zooals men weet hebben de Japanners zich er genesteld. Ze maken goede zaken bij de Abessiniërs, die hun graag welkom heeten, nademaal Japan zoo prettig heel ver weg ligt en uit dien hoofde niet gauw Japansche militaire operaties val len te vreezen. Tot dusver zou Italië niet met forsche hand 'n einde aan de Japansche penetratie hebben durven maken, aangezien 't dan in conflict met Engeland en vooral met Frankrijk zou zijn gekomen. Deze landen hebben hier ook belangen, die uit den aard der zaak met de Italiaansche concurreeren. Ale- vel bij de onderhandelingen onlangs tus schen Mussolini en Laval te Rome (toen de Fransch-Italiaansche toenadering be zegeld werd), zou de Abessijnsche aan gelegenheid ook besproken zijn en zou Mussolini de vrije hand in Abessinië hebben verkregen. Momenteel zou de Duce dan dus bezig zijn, in de praktijk van de vergunning gebruik te maken. Hierbij zouden tenslotte dan nog na tionalistische gevoelens van vergelding komen. Een kleine 40 jaar geleden heb ben Italië en Abessinië het ook eens met elkaar aan den stok gehad. Italië dacht toen zijn koloniaal bezit even met het Abessijnsche grondgebied te zullen uitbreiden. In 1896 werd het Italiaan sche leger echter bij Adoea in de pan gehakt en dat deed het imperialistische streven der Italianen aanmerkelijk be koelen. Mussolini zou er nu evenwel veel voor voelen, den smaad van Adoea alsnog uit te wisschen en dus op een oorlog aansturen. O.i. dient men met dit soort van ver onderstellingen zeer voorzichtig te zijn. Ze berusten op „voor de hand liggende" overwegingen, maar het is al zoo vaak gebleken, dat juist deze heel gemakke lijk de plank misslaan. En bovendien kan men er redeneeringen tegenoverstellen, die minstens zoo veel hout snijden. Zoo b.v., dat de politieke spanning in Euro pa een Afrikaansch avontuur voor Italië allerminst wenschelijk maakt. En dan: een gewapend conflict kost heel veel geld, terwijl er in de Italiaansche schatkist maar weinig te vinden is. Om den hoek stiet hij op een groep musketiers, die uit de herberg kwamen aanrennen, maar de hengst kende zijn werk. Hij trapte links en rechts, stond op de voorbeenen, verhief zich luid brieschend op de achterbeenen, zoodat de mannen verschrikt achteruit stoyen, terwijl zijn beide losse kameraden hun best deden de verwarring te vergroo- ten, Saxon wierp zich eensklaps voorover, greep de sabel van een soldenier. Als een woedende centaur viel hij op hen, stak, sloeg met de kling en door een molen als van tien bliksemende degens maakte hij ruimte. De vos vloog tus schen de soldeniers door naar een pad, d,at aan de overzijde van de herberg door de bosschen liep, want zijn mees ter h,ad in een oogwenk gezien dat de straatweg aan beide zijden vol krijgs volk was en aan doorbreken daar niet te denken viel. Even sloeg de overste zijn redder op den schouder. „Braaf, braaf jongen", zei hij. „En nu vooruit. Het gaat om 't leven." Het scheen dat de hengst hem volko men begreep. Hij schoot weg als een pijl, gevolgd door zijn beide vrienden en daarachter een groote troep vijan delijke ruiters. De wedren begon. Het was een rit op leven en dood. De paar den vlogen over het boschpad. De roo de hengst hield zich prachtig, bleek de sterkste, bleef overwinnaar. De afstand tusschen hem en zijn vervolgers werd steeds grooter. Bovendien liepen zijn beide vrienden de ruiters voortdurend Naar het Hbl, verneemt, heeft de di rectie der Nederlandsche Spoorwegen besloten de zomerdienstregeling, welke tegen 15 Me;i a.s. ingaat, te doen samen stellen volgens den bestaanden Amster- damschen zomertijd, dus ongeacht de eventueele beslissing der Eerste ka mer om Nederland bij de landen met Midden-Europeeschen tijd in te deelen. Men zal zich herinneren, aldus het blad verder, dat wij eenige maanden geleden reeds hebben gemeld, dat de Spoorwegen een half jaar noodig heb ben om een goede dienstregeling voor te bereiden. In het uiterste geval zou men zich met vier maanden kunnen be helpen. Maar nu ook deze termijn is verstreken, zonder dat de Kamer een besluit heeft genomen, zit er niets an ders op dan een dienstregeling te ont werpen volgens den bestaanden Am- sterdamschen zomertijd. Wij hebben den heer Giesberger, chef van de afdeeling Dienstregeling, gevraagd, wat de Spoorwegen zullen doen, indien de Kamer toch vóór den 15den Mei mocht besluiten tot den Mid den-Europeeschen tijd. Het eenige, dat er dan op zit, zou zijn een nooddienstregeling te maken, weliswaar niet in den vorm van een spoorboekje, maar door middel van strooibiljetten. De heer Giesberger vreesde hiervoor groote ontstemming bij het publiek, om dat men dan op het traject Amster damMaastricht b.v. niet minder dan vier strooibiljetten zou moeten raad plegen. Toch zal het dien kant uit gaan, wan neer de minister, nadat het Kamerbe- sluit is gevallen, bepaalt, dat de Mid- den-Europeesche tijd voortaan ook voor Nederland zal gelden. De verbin dingen van het buitenland naar ons land blijven alle behouden, doch omge keerd zal men de doorgaande D-trei- nen naar het buitenland 20 minuten moeten vervroegen, overeenkomstig de bestaande internationale afspraken. Ook hiervan zal het reizigersverkeer den nadeeligen invloed ondervinden, daar het niet doenlijk is uitsluitend in ternationale verbindingen te verande ren, zonder tevens den nationalen trei nenloop te wijzigen. De Eerste Kamer zette gisteren de be handeling van de begrooting van defen sie voort. De heer De Savornin Loh- m a n (c.h.) betoogde, dat er op geen de partement zooveel is bezuinigd als op Defensie. Spr. zegt dat de actie der burgemees ters in het zuiden des lands zich zal uit breiden en leiden zal tot de vorming van comité's overal in den lande. Spr. be treurde het terugnemen der uitbreiding van het contingent met 2000 man en der verlenging van den eersten oefeningstijd. Spr. wees op den achterstand bij het materieel van het leger en bij den vloot- bouw. De hr. Van C i 11 e r s (a.r.) wilde gel den uit het Werkfonds bestemmen voor den aanbouw van onderzeebooten, in 't belang ook onzer metaalindustrie. Ver betering der weermacht verhoogt onze veiligheid. De heer v. d. Hoeven (c.h.) bestreed het protest van den heer Hermans te gen het niet-toelaten van „De Blauwe Vaan" in de kazernes. De heer F o c k (lib.) was het met den in den weg, vooral de dikke Ardenner, die lang niet zoo vlug over het smalle pad schommelde. M,aar onverwachts kwam uit een zijweg een nieuwe troep vijanden op versche paarden, kurassiers van Von Beinstein. Een seconde voor hem be reikte de vos het snijpunt, donderde hen voorbij. Weer begon de achtervolging, maar hij bleef aan den kop, galoppeerend met groote sprongen, Tien lengten lag hij voor, toen Saxon plotseling een snel vlietende breede beek zag, stroomend tusschen rotsen in de diepte. Er lag voor voetgangers een plank over, die echter voor een ruiter onbegaanbaar was. „Vooruit", riep Saxon, raakte het paard even met de hielen in de zijden, boog diep voorover. De hengst aarzelde niet. Met het grootste gemak nam hij de beek en gaf zijn achtervolgers het nakijken. De vluchteling Zjag om. Slechts één ruiter durfde zijn voorbeeld te volgen. Saxon draaide zich nieuwsgierig om in den zadel. Het paard van den vervolger sprong, maar de beek bleek te breed. De achterhoeven kletsten tegen de overzijde, de beenen v,an het dier gle den van den steilen gladden oever. Rui ter en paard vielen achterover in de diepte. De overste hield zijn paard in, liet hem stappen om hem op adem te laten komen en klopte hem dankbaar op den hals. „Braaf", herhaalde hij, „Je bent een prachtigen vriend. Nu zullen we het minister eens omtrent de qualitatieve verbetering van de weermacht. T.a.v. de waarde der vloot was spr. niet geheel gerust. Minister Deckers zal doen, wat hij kan voor de weduwen van vóór 1909 gepensionneerde militairen, Spr. verdedigde zijn beleid jegens de bonden; velen zijn spr. dankbaar hen te hebben verlost van het juk der bonden en vak- vereenigingen. In „De Blauwe Vaan" is soc.-dem. pro paganda gevoerd; dus moest het blad verboden worden. Spr. verdedigde het nut van vlagver toon voor handelsdoeleinden en sloot zich aan bij de aan de bemanning der K XVIII gebrachte hulde. Wat de samenstelling van de vloot be treft, moet rapport der commissie-Kan worden afgewacht. Spr. verk.aarde, dat ons leger in ver band met zijn doelstelling niet zoo slecht is als sommigen het wel doen voorko men. Spr. zou tegenover citaten van den hr v. Embden ten aanzien van onverdedig baarheid tegen luchtaanvallen andere van tegenovergestelde strekking kun nen stellen. Verdediging tegen lucht aanvallen is wel degelijk mogelijk. Spr. constateerde, dat er eenige ken tering begint te komen in het standpunt der ontwapenaars. Paraatheid en geoefendheid van het veldleger blijven spr.'s volle aandacht houden. Na re- en dupliek werd de Defensie- begrooting aangenomen met 29 tegen 14 stemmen (tegen de soc. dem. en vrijz. dem.) Èvenzoo, doch zonder debat en z.h.s. de vesting-begrooting voor 1935 en die van het Staatsbedrijf der artillerie-in richtingen voor 1935. Aan de orde w,as hierop de begroo ting van Buitenl. Zaken voor 1935. De heer B r i t (a.r.) had bezwaar aangaande verschillende begreotings- posten. In 't algemeen is de voorlich ting omtrent ons land niet voldoende. De regeering had krachtiger zich moeten doen hooren tegen het toetreden yin Rusland tot den Volkenbond. Spr. bleef het zenden van troepen naar het Saargebied een fout achten. De vergadering werd vervolgens ver daagd, De Tweede Kamer zette gisteren de behandeling van de Indische begrooting voort. De heer Sneevliet (rev. soc.) cri- tiseerde het crisisbeleid, dat hij „nega tief" noemde. Het lot van de Indonesi sche bevolking blijft ongunstig omdat elke constructieve gedachte wordt afge wezen. Tenslotte vroeg spr. waarom geen uit voerrecht op petroleum ten bate van de Indonesische bevo.king wordt geheven De heer Westerman (V.n.H.) be toogde, dat de rechtmatigheid van het Nederlandsche gezag voorop behoort te staan. Dit dient vooral te gelden voor de studie aan de rechtshoogeschool. Spr. achtte de constructie van den Volksraad als pseudo-parlement ondeug delijk. De heer F e b e r (r.-k.) achtte het be leid van den gouverneur-generaal wel wat eenzijdig op ondernemersbelangen gericht. De samenwerking van de regee- ringsgemachtigden met den Volksraad geschiedt niet op de meest vruchtdra gende wijze. In de positie der Indische financiën is althans eenig licht gekomen, nu men weet, dat het niveau op 250 millioen moet worden gesteld. Meer ordening aan het bedrijfsleven verdient aanbeveling. De Nederlandsche verder wel opknappen." Te laat zag de vluchteling de tromp van 'n musket tusschen de bladeren uit steken, vlak voor hem. Hij hoorde den knal. Het paard in den kop getroffen stortte neer. De vluchteling sprong juisi op tijd uit den zadel, keek naar hef p,aard, dat hem met brekende, verwon derde oogen aanzag, alsof hij niet be greep waarom men hem zoo gemeen i behandelde, nadat hij zoo zijn uiterste best had gedaan. Terwijl Saxon zich even voorover boog naar zijn vriend, voelde hij een slag op zijn schouder. Snel richtte hi zich op, greep de kolf v,an het muskef draaide het vliegensvlug om en sloeg den musketier, die het paard had ge dood, tegen den grond. Maar ny kwa men van alle zijden soldeniers opzet ten. De vluchteling hield het zware ge weer bij den loop, zwaaide het rond als een veer. Telkens als de kolf neer kwam, verbrijzelde het schouder of hoofd van een tegenstander. Meer en meer drongen de aanvallers op, maar Saxon stond nu met den rug tegen een boom en om hem heen lagen talrijke aanvallers. De soldeniers trach ten hem met hun zwaarden te bereiken. Ze moesten hem levend vangen. Ver wonden mochten ze hem. Een steek in een arm of een been zou hem het spre ken niet belemmeren. Ze durfden ech ter niet schieten, uit vrees hem in de melée doodelijk te wonden. Dat was het groote voordeel van den vluchteling Elke stoot werd met het musket af geweerd en dan in één beweging viel IBIS SHAG - LICHTE PIJPTABAK Rookt Dobbslmann's Tabak en géén andere! (Ingez. Med.) export worde meer in speciale artikelen gezocht. Dé heer Van Kempen (lib.) wilde op herstel van het normale ruilverkeer zien aangestuurd. De producten-ruil van Nederland met Indië kan sterker worden bevorderd. Terugdringing van uitgaven kan wor den verkregen door saneering van be drijven zooals de Staatsspoorwegen, die een verlies van 30 millioen opleveren. Op de schuld van 1% milliard van In dië zou met Nederlandsche medewer king veel moeten worden afgeschreven. Door samenwerking van Nederland en Indië zullen de huidige moeilijkheden worden overwonnen. De heer E f f e n d i (comm.) betoogde dat de Regeering de kapitalistische be langen behartigt ten koste van de in- landsche arbeiders. De kosten van het levensonderhoud van den Europeaan zijn in Indië gedaald en die van den in lander zijn gestegen. Industrialisatie baat de inlandsche bevolking niet zoolang de Europeesche belangen overheerschen. Spr. dient drie moties in: le. tot het afstaan door Nederland van 100 mil lioen aan Indonesië; 2e. tot opheffing van het interneeringskamp in Boven-Digoel en 3e. tot afschaffing van preventieve opsluiting van te interneeren personen. De vergadering werd hierop verdaagd. Herijk van maten en gewichten. Voor den herijk van maten en ge wichten wordt zitting gehouden in een lokaal van school B aan de Beesten markt, van 10 tot 12,30 en van 15 tot 16.30 uur, op Vrijdag 15 Febr. voor hen wier familienaam, naam van firma of vennootschap begint met één der let ters D, E,-F en G. DOMBURG. Woensdagavond gaf de gemengde zangvereeniging „Volharding leidt tot het Doel" alhier een open bare uitvoering in het café „Tramzicht". De ruime zaal was geheel bezet. Van de reeds talrijke hier bestaande ma- ziekvereenigingen is „Volharding" de oudste. Op dezen ,avond heeft ze haar goeden naam weer weten te bevestigen Onder de flinke leiding van den heer H. J, Adriaansen te Middelburg werden 14 liederen met groote zuiverheid ten gehoore gebracht. Op verzoek van den burgemeester werd „Idylle" van J. P. J. Wierts op woorden van wijlen de de kolf als een zware knots medoogen- loos neer op den aanvaller. Ze weken terug. Een luitenant schreeuwde: „Valt iaan, lafaards. Kan je dien ke rel niet baas? Wacht maar eens." Hij viel uit met zijn zwaard, stortte neer met verbrijzelden schedel, gekraakt als een noot. Toch was het duidelijk dat het einde spoedig moest komen. Saxon begreep dat ontvluchten niet mogelijk zou zijn. Hij zag nergens een uitweg, doch de strijdlust flikkerde in zijn oogen en zijn hart was vervuld van een wilde vreug de. Hij zwaaide zijn vreeselijk wapen en schreeuwde zijn strijdkreet zoo luid, dat er een aarzeling bij den vijand ont stond- Ze wisten nu dat elke stoot of houw onmiddellijk door dood of zware verwonding werd gewroken. Een paar officieren keken naar de worsteling, maar ze namen er geen deel aan. „Wat een kerel", sprak de een. „Je zoudt waarachtig wenschen, dat hij ont kwam," „En wij zouden de schande op ons laden met een leger één man niet te kunnen overmeesteren", brulde de an dere. „Kijk, verdomd, daar vloert hij er weer een. Vooruit suffers. V,alt aan. Kan ie nu met je allen dien kerel niet baas?" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1935 | | pagina 5