OVERSTE SAX ON
Dobbel tnann
lebber... man!
GelukKia Nieuwjaar!
KRONIEK van den DAG.
ONDERWIJS.
LEGER EN VLOOT.
GEMENGD NIEUWS.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 3 JANUARI 1935.
No. 2.
Historische Avonturenroman,
HEERLIJKE TERWE.
laainr n
pttëse
Citroen in financieele moeilijk
heden De op- en neergang
van een geweldige automobiel
bedrijf Schrander zakenman
maar geen financier Pogin
gen, om het bedrijf weer op
gang te brengen.
In Frankrijk, waar men met allerlei
„,affaires" het vorig jaar te doen heeft
gehad, gaat de belangstelling op het
oogenblik opnieuw naar een bijster on-
verkwikkelijke zaak uit. De directie van 5
de geweldige automobielfabrieken van
André Citroën heeft korten tijd geleden!
surséance van betaling aangevraagd, 1
Parijs wordt daarmee bedreigd doo.r 'n;
geduchte financieel-economische cata-r
strofe, In de fabrieken van Citroën j
werkten 20.000 man. Deze staan voor-j
loopig op stra,at. Als er geen middelen]
worden gevonden, om het groote be- j
drijf weer op gang te helpen, zal hun j
nooddruft blijvend ten laste van de ge-,
meencshap komen.
André Citroën, zoon van een gebo
ren Nederlander, richtte zijn fabriek in j
de eerste jaren na den oorlog te Parijs
op. In dezen „boom"-tijd nam ze snel]
een groote vlucht. Ajidré Citroën, be
kwaam technicus en uiterst schrander,'
had de groote vraag voorzien die er
naar kleine, goedkoope wagentjes ko-
men zou, en slaagde erin door toepas-
sing van de Amerikaansche methoden
van productie in het groot een goede
kleine auto te leveren voor weinig geld.
Zijn bedrijf prospereerde, zijn verkoop'
breidde zich steeds uit. Door ,,stand,ar-|
diseering" van de onderdeelen, die waa-j
neer er iets onklaar werd terstond door;
een ander vervangen konden worden,
door een uitstekende organisatie van
het net van agenten, door een „servi- j
ce op Amerikaansche leest geschoeid,
maakte hij het zijn afnemers aange-'
naam. Telkens moest hij vergrooten.
Zijn „moeder"-fabriek in Grenelle, een'
zuid-westelijke wijk van Parijs, besloeg
ten slotte een groot aantal hectaren, en]
op verschillende punten om de stad, j
heen verrezen nieuwe fabrieken, waar'
de onderdeelen gemaakt werden
die in de P,arijsche fabriek in elkaar
werden gezet.
Met het begrip voor de noodzake-
Iijkheid van de allermodernste produc
tie-methoden ging bij André Citroën een
diep psychologisch inzicht in de eischen
der reclame gepaard. Daarvoor spaarde
hij geen geld; kostbare expedities door
Afrika en Azië, feeërieke verlichting
van den Eiffeltoren, die den lof van Ci-
troën verkondigde, en het huren van
enorme verkoop-magazijnen op de
drukste punten van de stad, maakten
dat het publiek zijn naam en zijn wa-
gens altijd weer voor oogen had. Hij
huurde iedere maand de achterpagina
v,an alle groote bladen in haar geheel
af om in geestigen vorm Citroën-
nieuws te brengen. Hij richtte een taxi-
maatschappij op, die een rijdende recla-1
me voor zijn auto's was, en een dienst
van groote autobussen naar een aantal j
plaatsen buiten de st,ad, aie op die wijze
snel en gemakkelijk bereikbaar wer- i
den, en waarmee hij den spoorwegen
een groote concurrentie aandeed. Om j
niet honderden malen per dag'oen naam]
van Citroën te zien of te hooren moest
men wel doof en blind zijn.
Deze methoden slaagden erin hem 'n
geweldigen afzet te bezorgen. Het cij
fer van vierhonderd auto's per dag, dat
hij zich als doel gesteld had, is wel
nooit geheel bereikt, maar hij is er toch j
dichtbij gekomen,
Bij al zijn groote kwaliteiten van or-
ganisator en zakenman met breeden
blik mist echter de heer Citroën één
hoedanigheid die v,an belang is: hij is
geen financier. Persoonlijk is hij, in
de voor baccarat, en hij is slechts daar
uit geholpen op voorwaarde dat hij niet
meer spelen zou belofte, waarvan wij
niet weten, of hij ze gehouden heeft.
In zijn zaken bracht zijn groot-zien, zijn
behoefte steeds maar uit te breiden en
de Europeesche Ford te worden, hem
ertoe den financieelen kant te verwaar-
loozen. In den feilen concurrentiestrijd
dien de automobielfabrikanten tegen el
kander voeren wilde hij nummer één
zijn en blijven; het geld kwam er niet
op aan. Hij smeet er mee, met handen
vol, meer dan de gemaakte winsten
veroorloofden,^ meer dan de moeilijke
tijd, dien als gevolg van de crisis en de
verminderde koopkracht ook dit bedrijf
doormaakt, toeliet.
Als gevolg daarvan was de maatschap
pij reeds eenige malen in benarde om
standigheden geraakt. Terwijl uit de
fabriek de auto's in steeds toenemen-
den getale de wereld inrolden, worstel
de de leiding met vaak onoverkomelijke
moeilijkheden om crediteuren en ar
beiders te betalen. In den loop van 1934
werd de situatie allengs critieker en 'n
paar weken geleden diende n,adat
vergeefs pogingen waren aangewend,
om te redden, wat er nog te redden viel
een Fransche dochter-maatschappij
van de Amerikaansche „General Mo
tors" een aanvraag tot faillietverklaring
in. Citroën verzocht daarop surcéance
van betaling, welke werd verleend.
Wat er nu gebeuren zal is volstrekt
niet te zeggen. De fabriek is voor het
oogenblik gesloten, maar deze sluiting
zou maar tijdelijk zijn. Liquidatoren
werken ,aan het opmaken van een ba
lans, hetgeen bij zulk een groot en in
gewikkeld bedrijf een arbeid van langen
adem is. De voorloopige resultaten
schijnen een tekort van ongeveer 140
millioen francs aan te geven. De fabri
cage op zichzelf is loonend, en wanneer
een bevredigende regeling voor de cre
diteuren gemaakt kon worden, zou de
fabriek dus aan het werk kunnen blij
ven. Maar daaromtrent kan thans nog
niets worden gezegd.
Het is duidelijk, dat de regeering
groote belangstelling toont in een vraag
stuk, waarvan het brood van niet min
der dan vijftigduizend personen, de ge
zinnen van de bijna twintigduizend
'man personeel die in de fabrieken wer
ken, afhangt. Het zou een geweldige
ramp zijn indien al deze gezinnen plot
seling hun inkomen kwijtraakten, en
het leger van werkloozen kwamen ver
grooten, waarvoor de stad Parijs nu al
een bedrag van meer d,an anderhalf mil
lioen francs per dag heeft uit te kee-
ren. Al het mogelijke wordt dus gedaan
om te zorgen, dat de fabriek aan den
gang kan blijven. Maar de Fransche mi
nister-president heeft anderzijds ver
klaard dat er geen sprake van kan zijn,
de zaak drijvende, te houden met een
subsidie van het rijk, met het geld dus
van de belastingbetalers. Daarom zal in
de komende weken waarschijnlijk ge
zocht worden naar een oplossing, die
de talrijke in de zaak gemoeide belan
gen zooveel mogelijk ontziet.
Geslaagd zijn voor het examen
boekhouden, afgenomen vanwege de
Ver. van Leeraren in de Handelswelen-
schappen, de heeren C. C. Gerstel; J.
W. Stroo; H. A. Verstraeten allen te
Vlissingen.
-Bij Kon- besluit is een eervol ont
slag verleend uit den militairen dienst
aan den reserve eerste luit. J, H. W
weerwil van zijn vorstelijk inkomen Schlamilch van het reg. kustartillerie,
eenige malen in groote moeilijkheden alsmede aan den reserve tweede luit. C.
gekomen door zijn al te groote voorlief- Coumou, van het 14e reg. infanterie.
door G. P. BAKKER.
6). -
„Die herberg staat me niets aan,
Wolf", fluisterde hij tegen zijn hond.
Ze vleiden zich naast elkaar neer in
het mos. I
De speelman sliep in met de gedach-j
te dat moed alleen niet voldoende
was in deze tijden.
HOOFDSTUK IV.
De zwerver ontwaakte vroeg in den
morgen en vervolgde zijn tocht door de
bosschen. Vroolijk scheen de zon tus-
schen de bladeren door en lustig kwin
keleerden de vogels boven zijn hoofd.
De hooge hemel was helderblauw. Hij
had een langen dag voor zich, zeker nog
een marsch van een uur of tien.
De zomer was buitengewoon droog
en heet in het jaar 1631. Maar toch was
'het wandelen in het woud veel aange
namer dan op de landwegen waar geen
schaduw was en het mulle zand de hitte
terugsloeg,
Het liep tegen den middag toen hij
en de hond rust namen onder een dik
ken rooden beuk in het struikgewas ter
zijde van den weg. Hij spreidde zijn
mantel, ging er op zitten, haalde brood,
Geruimen tijd geleden publiceerden
wij een aantal vragen, door een belang
stellenden stedeling ons gesteld, inzake
de tarwe.
Wij hadden aanvankelijk Z.Exc. den
minister van economische zaken, mr.
Steenberghe persoonlijk, gevraagd een
antwoord op deze vragen te willen ge
ven, niet, omdat een minister, hoe demo
cratisch men ook zou denken, de man
is tot wien men zich wendt om onder
schriften bij ingezonden stukken, maar
omdat ditmaal de vragen ons zóó alge
meen-belangrijk voorkwamen, dat het
vragen van een antwoord aan den hoog-
sten autoriteit in den lande geoorloofd
scheen,
Minister Steenberghe achtte zich hier
toe niet geroepen; wij mochten echter
sindsdien van de, laten we zeggen: op
één-na hoogste instantie een antwoord
ontvangen. Het college van regeerings-
commissarissen der landbouw-crisiswet
1933 zendt ons n.l. de hieronder volgen
de antwoorden op de door onzen stede
ling gestelde vragen:
Vraag 1. In hoeverre is de in Neder
land verbouwde tarwe toereikend voor
de Nederlandsche consumptie?
Antwoord 1. Voor menschelijke con
sumptie is jaarlijks in het land noodig
een hoeveelheid van pl.m. 800,000 ton
tarwe. De in Nederland verbouwde tar
we is ongeveer de helft van die hoe
veelheid.
Vraag 2. Indien niet toereikend, welk
percentage van het totaal-verbruik moet
uit andere landen worden ingevoerd?
Antwoord 2. Het verbruik van in-
heemsche tarwe in het brood, zoowel in
het wittebrood als in het bruinbrood
heeft ten gevolge, dat zooveel inheem-
sche tarwe hier te- lande wordt ver
werkt, dat slechts ruim 50 pet. tarwe,
behoeft te worden ingevoerd.
Vraag 3. Wordt uitsluitend dit per
centage, of wordt er belangrijk meer in
gevoerd, en zoo ja, wat geschiedt er dan
met het teveel aan in Nederland ver
bouwde tarwe?
Antwoord 3. Uitsluitend dit percen
tage wordt ingevoerd.
Vraag 4. Welk belang heeft Neder
land er bij om tarwe in te voeren, afge
zien van de noodzakelijkheid door een
tekort aan eigen verbouwde tarwe?
Antwoord 4. Andere belangen drin
gen zich thans niet naar voren.
Vraag 5, Wanneer aan den invoer
geen andere belangen van .'ingrijpende
beteekenis zijn verbonden, waarom
stuurt Nederland er dan niet op aan om
in zijn eigen behoefte aan tarwe te kun
nen voorzien door grooteren verbouw
en zoo noodig door ontginning, bespoe
diging van het in cultuur brengen der
Zuiderzee-groden?
Antwoord 5, Grootere verbouw van
tarwe zal op technische moeilijkheden
stuiten (o.a. wisselbouw).
Waar hier gesproken wordt van ont
ginning zij opgemerkt, dat men op ont
ginningen geen tarwe verbouwt.
Vraag 6- Is het niet ongerijmd, dat de
prijzen der inlandsche tarwe zoodanig
zijn, dat de teelt zonder steun niet loo
nend is, terwijl het brood hoegenaamd
niet goedkooper geworden is sinds den
tijd dat de prijzen voor den verbouwer
een i .urne winstmarge lieten?
Antwoord 6. Het is mede omdat de
tarwe gesteund wordt, dat het brood
*Jecovifol levertraan wetentchappèNjk
de beste levertraan voor U en Uw ktna.
jtminii
Verkrijgbaar bij apothekers en
drogisten a f0.75 per flacon.
(Ingez. Med.)
worst en een kruik water te voorschijn
en begon zijn schamel middagmaal
Wolf stond hem vol spanning aan te kij
ken, vol ongeduld wachtend op zijn
deel.
Eensklaps stak hij de ooren op en
begon zacht te grommen. De speelman
bleef kalm zitten, maar luisterde scherp,
Toen rende Wolf het bosschage in en
een zware stem verbrak de stilte.
„Kalm, Wolf, goed volk, Ik kom al
leen je meester een bezoek brengen."
De zwerver stond op. Hij herkende de
stem Toen weken de takken vaneen en
er verscheen een groote, zware man in
eenvoudige, zwarte burgerkleeding.
„Smakelijk eten, vreemdeling, laat ik
u net storen. Mag ik misschien het ge
noegen hebben uw eenvoudig maal te
deelen. Ik kom niet met leege handen."
Uit een tasch, die aan een riem over
zijn schouder hing, haalde hij versch wit
tarwebrood, een stuk ham en een
groote kruik wiin te voorschijn,
De zwerver antwoordde:
„Wees welkom vriend van gisteren,
ik hoorde reeds uw zachte stem."
„Juist" lachte de ander. „De monnik,
maar voor u heb ik die maskerade niet
noodig, noch u voor mij."
„Maskerade?" deed de speelman ver
baasd.
„Vermomming ook goed. Draad aan
draad wordt een gewaad geweven,
steen voor steen een huis gebouwd." j
De ander haalde de schouders op.
„Het klinkt mooi en wijsgeerg", meende
hij, „maar ik begrijp het niet."
„Ook goed. Ziet u." Hij haalde twee
ijzeren ringen uit zijn zak. „Hier heb
ik twee losse ringen in mijn handen.
En nu zijn ze aan een gesmeed, zonder
vuur zonder hamer."
De speelman bekeek nu den ander
van onder tot boven, beschouwde zijn
handen. „Neen", klonk zijn besluit. „U
kunt mijn oude vriend niet zijn, of
schoon hij mij dat kunstje toonde. Al
was hii een toovenaar, zoo spoedig kan
een magere man niet groeien tot een
dikke."
Dus luidde ue gevolgtrekking van den
ander. „U geeft toe dat u mijn vriend
heeft gekend."
„Heeft gekend?"
„Ja, want hii is dood. U weet dat de
wonderdokter aan het hoofd stond van
een groot verbond."
De zwerver gaf geen antwoord,
„Ik was zijn kapitein en ben zijn op
volger. Ik hoop dat u mij thans ver
trouwt. Op mijn hulp kunt u rekenen
als op de zijne. Wij zijn geheel tot uwen
dienst."
„Wat is het doel van uw verbond?"
klonk de vraag.
„Ik zal u openhartig antwoorden. Wij
zijn de wrekers op de worgers van
Maagdenburg en willen deze streken
bevrijden van de keizerlijke troepen. U
is de vriend van den Zweedsche^ ko
ning.
niet goedkooper is geworden. Immers de
hoogere tarweprijs door den steun ont
staan, moet door de maal-industrie wor
den betaald als gevolg van het voor
schrift, dat tenminste 35 pet. inheem-
sche tarwe in de tarwebloem en het
tarwemeel moet zijn vermalen. Deze
producten stijgen daardoor uit den aard
der zaak in prijs en de bakker zal daar
mede, bij de bepaling van den brood
prijs, rekening moeten houden.
Vraag 7. Zou het niet te bereiken zijn
in Nederland zooveel tarwe te verbou
wen, dat invoer overbodig werd en dat
voor deze tarwe behoorlijke prijzen
werden betaald met behoud van de te
genwoordige broodprijzen, zoodat cri
sis-steun kon worden afgedankt?
Antwoord 7. Deze vraag moet ont
kennend worden beantwoord. En ook al
zou in Nederland zooveel tarwe worden
verbouwd dat invoer van tarwe niet
meer noodig zou zijn, dan zou, indien de
verbouwer voor zijn geheelen oogst een
loonenden prijs ontvangt, onvermijdelijk
de prijs van tarwebloem in die mate stij
gen, dat een stijging van den broodprijs
niet zou kunnen uitblijven.
Vraag 8. Zou dit niet mede wen-
schelijk zijn met het oog op het misluk
ken van den graanoogst in de expor
teerende landen, zooals dezen zomer het
geval is?
Vraag 9. Zou daardoor het verbou
wen van andere gewassen, waar geld bij
moet (b.v. suikerbieten) niet voor een
groot gedeelte overbodig worden?
Antwoord 8 en 9- De beantwoording
van deze vragen moet in verband met
het bovenstaande ontkennend luiden.
OUDE MAN ONDER ZIJN KAR GE
DOOD. Op het Nieuwe Plein te
Arnhem heeft Woensdagmiddag
een zeer ernstig ongeluk plaats gehad,
dat een man het leven kostte.
De bejaarde melkhandelaar, tevens
landbouwer van B„ keerde op zifn met
een paard bespannen wagen van het
land huiswaarts. Het paard werd plot
seling schichtig, tengevolge van het
drukke verkeer aldaar en nog voor men
den bestuurder te hulp kon komen, sloeg
het dier op hol. In razende vaart holde
het weg, terwijl de oude man alle mo
gelijke moeite deed om zich op de den
derende kar overeind te houden.
Nauwelijks honderd meter verder kwam
't einde van den doodenrit. De kar schok
te geweldig en de bestuurder wer3 er
af geslingerd. De ongelukkige kwam on
der den kar terecht, waarvan een der
wielen hem over het lichaam ging, ter
wijl tot overmaat van ramp de kar om'
sloeg en op hem terecht kwam, in zijn
val het paard meesleepende.
Terstond snelde men van allen kant
te hulp en bevrijdde den man w\n onder
de kar. Medische hulp, die spoedig werd
ingeroepen, mocht evenwel niet n»er
baten. De dokter kon slechts den dood
constateeren. Het slachtoffer moet op
slag zijn gedood.
JONGETJE ERNSTIG GEWOND.
Woensdagmiddag is een vrachtauto, be
stuurd door G. den H., die op weg was
van Piershil naar N i e u w-B e ij e r
land, tegen een boom gereden. Ach
terop zaten twee kinderen; een hunner,
het 12-jarig zoontje van den heer S. den
Hertog, werd door den schok v,an den
wagen geslingerd en liep een schedel
breuk op. De toestand van den jongen
is ernstig.
HET ERNSTIG AUTOBUS ONGELUK
TE RENSWOUDE. Naar het „Volk"
meldt, is een der inzittenden van de
autobus, die, zooals gemeld, te Rens-
woude is verongelukt, de 31-jarige P. v
d. V. in het St. Elisabeths-gasthuis te
Amersfoort overleden.
„Te veel eer, U schijnt veel te we-
ten."
„Ik weet meer. U is overste Saxon.'
De speelman had sinds lang dit ant
woord verwacht. Rustig zei hij:
„Bent u daar nu wel volkomen ze
ker van?"
„Zoo zeker dat ik uw kop er onder
verwed,"
De zwerver lachte, maar vroeg: „En
als u zich toch vergist?"
„Uitgesloten, overste, volslagen uit
gesloten. Ik ga niet over ijs van één
nacht. Het beste bewijs is dat ik uw
stem herkende, het scherpe commando
van Wallenstein's officieren, toen
gisteravond meende dat ik overvallen
zou worden. En daarvoor nog mijn op
rechten dank. U is een voorzichtig man
maar u heeft ons .gevecht met die moor
denaars gezien. En ik ook zag u meer
malen aan het hoofd van uw ruiters
van Saxon's ruiters. Ook heft ik uw in
tocht in Brandenburg gezien aan het
hoofd van uw regiment met Marion,
prinses Von Ebertot, vóór u in den za
del. De ruiters allen naar Zweedsch e-
bruik een groene tak op den Tïelm en
de muziek speelde:
Er is geen beter leven
Dan van een ruiter welgemoed
Zich in 't gevecht begeven
Tot hoogen rang verheven
Krijgt eer en roem en goed.
Het was mooi, het trof ons allen,
want u was in korten tijd de held ge
IBIS SHAG - LICHTE PIJPTABAK
Rookt Dobbelmann's Tabak en géén anderal
(Ingez. Med.}
De toestand van de overige gewonden
is redelijk.
NOODLOTTIG VREUGDE-„SCHOT".
Bij het in den Achterhoek gebruike
lijke nieuwjaarsschieten gebruikte de
landbouwer N. uit N e e d e een met car-
bidgas gevulde melkbus als „geluids
bron". Door een ontijdige ontploffing
vloog het deksel van de bus, met het ge
volg, dat N. ernstig aan het hoofd werd
gewond. In levensgevaarlijken toestand
is hij in het ziekenhuis te Zutphen opge
nomen.
ORANJE, BLAUWE EN AGATE
KANARIEPIETJES. Op de nationale
vogeltentoonstelling in het Crystal-pa
lace, te Londen welke 31 Januari ge
opend wordt zal een inzending aanwezig
zijn uit Nederland, welke in Engelsche
vakkringen groot opzien heeft gebaard.
De secretaris van de „Kleurkanarie" te
Lochem heeft n.l. aan de leiding der ten
toonstelling meegedeeld, 22 kanaries te
zullen inzenden in de kleuren oranje»
blauw en agaat.
Engelsche vogelkweekers vragen zich
af hoe deze kleuren ontwikkeld zijn, te
meer daar de vereeniging in Lochem na
drukkelijk verklaart de vogels geen
kleurstof te hebben ingegeven-
EEN FRAAI STAALTJE VAN ZEE
MANSKUNST. Het Noorsche stoom
schip Sisto, op reis van Detroit naar Bel
fast is op 19 December tijdens zwaar
stormweer in zinkenden toestand mid
den op den Atlantischen Oceaan door
de bemanning verlaten. De bemanning
is door het Duitsche s.s. „New York"
gered en in Cherbourg (Frankrijk) aan
land gezet.
De Nederlandsche motorsleepboot
„Zwarte Zee" van L, Smit Co s In
tern. Sleepdienst heeft meer dan 'n week
gezocht, teneinde vast te stellen, of het
schip werkelijk gezonken was. Op oude
jaarsdag heeft de Zwarte Zee het schip
nog drijvende aangetroffen. De brug was
geheel weggeslagen, terwijl het schip
zware slagzij had. Door de hooge zee
was het onmogelijk om het schip te be
mannen, teneinde een sleeptros over te
geven.
De Zwarte Zee, bleef bij het schip.
Tenslotte gelukte het in den namiddag
van Nieuwjaarsdag om de sleeptros te
bevestigen en thans sleept de Zwarte
Zee het zwaar beschadigde vaartuig
langzaam Oostwaarts.
Er stond nog een hooge zee, zoodat
het sleepen van het geheel onhandelbare
vaartuig met groot risico en zorg ge
paard gaat.
worden van het onderdrukte uitge
moorde Sticht, waar wij geboren zijn.
Overste, er is geen enkele reden uw
persoonlijkheid langer te verbergen."
De overste voelde dat deze man de
waarheid sprak. Hij stak hem de hand
toe en zei:
„Ik geef me gewonnen, ik geloof u."
„Daar doet u goed aan. Ik durf nog
niet vragen uw vriend te zijn, maar ik
ben zeker dat we spoedig goede ka
meraden zullen wezen."
Toen vroeg Saxon:
„Maar hoe heeft u mij herkend?"
„Ik verwachtte u. De oude meester
of de wonderdokter, zooals het volk
hem noemde, had het reeds voorspeld.
Hij zeide: Je zult zien dat mijn vriend
de overste een of andere dag weer zal
komen opdagen
Ik was het met hem eens."
„Dat was toch een zeer gewaagde
veronderstelling". Hij dacht aan zijn
ontslag-aanvraag.
„Toch niet. Het beste middel iemands
daden te leeren kennen is zijn verleden
te weten en dan je zelf in zijn toestand
verplaatsen. Te vragen: Wat zou ik
doen in zoo'n geval? Mag ik vrijuit
spreken?"
„Niets liever dan dat. U schijnt een
menschenkenner."
(Wordt vervolgd.)