CALOUIKAL OVERSTE SAX0N VINTER handen en voeten HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. KRONIEK van tien DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 2» DECEMBER 1934. Na. 306. Historische Avonturenroman, FINANCIEEL ECONOMISCH JAAROVERZICHT. afdoend middel ^^^^^TABLETTËN MUURLUK KALKPRODUCT 0.50 - 0.60 1.— - 0.25 aosis rdeelig. keuze maat, 't Post- 2N v.a. met /orste- Zoute o. M. Midd. ielflap- erliner ct. en Slag zen 10 Midd. mas- 49.50. tafel het is: Te- 86 5.25. ïaalt cent ooge- ~ele- burg. 1.25. 1. 0.75, Cog- ■r HET JAAR 1934. II. Twee middelpunten van poli tieke bewegingen Europa zoekt zijn heil in het „veilig heidsstelsel" Vrees voor het derde Rijk werkte dat in de hand. In het staatkundig leven der volkeren hebben zich dit jaar merkwaardige ver schijnselen voorgedaan, die als 't ware rondom twee polen gingen cirkelen, De eerste pool is het Duitschland van Hit- Ier; de tweede Japan. Alle belangrijke politieke gebeurtenissen stonden in di rect verband met de nationale phenome- nen dezer beide landen. Wat zich daar naast nog afspeelde, droeg goeddeels een incidenteel karakter, zooals de moord op koning Alexander, en was van ge ringer gewicht. Op verschillende punten, hoe zou het trouwens anders kunnen, grepen de po litieke bewegingen rond de beide mid delpunten in elkaar. Zoo heeft men het beleefd, dat Rusland toetrad tot den Volkenbond, zoowel om 't een als om 't ander. De Sovjets sloegen op deze wijs twee vliegen in één klap. Ze hebben stem in 't kapittel gekregen ten aanzien van de Europeesche politiek, maakten zich daarmee dus de handen naar 't Westen vrij en konden zich zoodoende beter schrap zetten tegen de Japansche expansie in het Verre Oosten. Opmer kelijk in dit verband is het feit, dat de laatste maand de bolsjewiki opnieuw een schoonmaak in eigen huis zijn be gonnen. De moord op Kirof heeft een ontzettende actie tegen de overblijfselen van de voormalige links-radicale oppo sitie van Zinowjef tengevolge gehad. Dit bewijst, dat de heeren te Moskou zich momenteel vrij veilig, wat de betrek kingen met het buitenland betreft, ge voelen, Indien ze van buiten nog iets te vreezen hadden, zouden ze vermoede lijk niet tot het herleefde schrikbewind zijn overgegaan. Immers, de nieuwe ter reur moet een binnenlandsche beroering wekken, die hun uiterste krachtsinspan ning vergt. Of deze aangelegenheid vcor 't buitenland nog van politiek belang zal blijken te zijn, dient afgewacht. Hier en daar meent men er uit te moeten af leiden, dat de Sovjets hun streven in de richting van een communistische we reld-agitatie (al of niet tijdelijk) hebben opgegeven. Want de nieuwe terreur treft diegenen, die deze internationale opruiing als eerste punt op hun pro gramma hebben staan. Mocht deze zienswijze werkelijk juist zijn, dan blijft toch over, dat het tooneel, dat zich thans in Sovjet-Rusland afspeelt, uiterst barbaarsch is Het Hitler-regime kan in vergelijking daarmee als uitermate zachtzinnig gekwalificeerd worden. Ook al jaagt het het buitenland dan veel meer schrik aan. Zoo erg als in 't begin van dit jaar vreest men thans het Derde Rijk trou wens niet meer. Onder leiding van Frankrijk heeft zich een groote groep van staten min of meer bedektelijk te gen Duitschland aaneengesloten. De Duitschers moesten dit jaar ervaren, dat bijna geheel Europa hun nationaal-soci- alistische allures met groot wantrouwen gadeslaat. Ze staan politiek vrijwel ge heel geïsoleerd. Zelfs Frankrijk en Ita lië hebben mekaar in een gemeenschap pelijke vrees voor Duitschland gevon den. De kans, dat het eerlang tusschen deze beide landen tot een vriendschaps verdrag zal komen nadat men elkaar jarenlang om allerlei redenen in het haar heeft gezeten lijkt niet gering. Daarnaast heeft zich dan nog het be langrijke verschijnsel voorgedaan van een grootere belangstelling van Enge- door G. P. BAKKER. 3). HOOFDSTUK II. Op den landweg liep een schooier. Zijn donker buis had de vroolijke kleuren verloren. Het bruin was bijna zwart ge worden. De zwarte broek hier en daar (gelapt. De laarzen waren gebarsten en gescheurd, waterdicht op droge dagen. Op het hoofd droeg hij een valen, slap pen hoed, diep over het voorhoofd ge trokken. De haneveer, sieraad uit ver vlogen tijden, was geknakt. De bouw van den man was forsch, maar ouderdom had zijn rug gebogen. Om zijn breede schouders hing een gerafelde versleten imantel. Het gelaat was gedeeltelijk ver borgen door een groote grijze snor en een vollen grauwen baard. De zon neeg ter kimme. Het was een warme dag geweest en moeilijk bewoog de zwerver zich voort door het mulle zand. Hij steunde op een lange eiken knots die hij in de linker hand hield. Aan een riem over zijn schouder hing een kleine luit, die even oud scheen als de zanger zelf. Het landschap bood weinig moois. Uitgedroogde grasvelden, geel verbrand en heuvelachtige, onbegroeide zand woestijnen. Van de dorpen langs den weg ",was niets overgebleven dan brokken geland voor het Europeesche vasteland. Sommige Britsche politici wenschen, dat Londen zich geheel buiten de staatkun dige problemen van Europa zal houden, Tot voor kort kwam hun meening vrij sterk in de Engelsche politiek tot uit drukking. Thans echter niet meer En geland is bezig tot de overtuiging te komen, dat zijn wel en wee ten nauwste met dat van geheel Europa samenhangt. Dientengevolge begint men te Londen met meer opofferingsgezindheid aan de behartiging der gemeenschappelijke be langen deel te nemen. Engeland lijkt ge heel bekeerd tot de Fransche veilig heidspolitiek, welke het sluiten van een net van bondgenootschappen voorstaat ter bevestiging van den vrede. Zeer dui delijk heeft de Engelsche regeering den Duitschers doen voelen, dat het ten de ze Parijs steunt. De beteekenis hiervan mag niet wor den onderschat. Nu de ontwapenings conferentie op dcod spoor staat, kan nog slechts in de richting van het Fransche veiligheidsstelsel uitkomst uit de moei lijkheden worden gezocht. Het gaat dien kant trouwens ook buiten directe Fransche inmenging reeds op. De Bal- kanstaten (behalve Bulgarije, maar dat zal wel volgen) sloten een verdrag ter bevordering van de rust in deze eertijds zoo rumoerige buurt. De Baltische sta ten: Lithauen, Estland en Letland kwa men eveneens tot een accoord ter be hartiging van gemeenschappelijke belan gen. Als men al deze dingen stelt naast de Fransch-Italiaansche toenadering en de voortzetting van de Kleine Entente (Tsjecho-SIovakije, Roemenië en Zuid- Slavië), is er reden, om met eenig ver trouwen het komende jaar tegemoet te zien. Hoe verward, op staatkundig en econmisch gebied, de toestand ook mo ge zijn, de meening, dat men op de een of andere manier tot samenwerking moet komen, wint meer en meer veld en begint in de praktijk vruchten af te wer pen. Ook te Berlijn, zij het dan wellicht noodgedwongen, begint deze overtuiging door te breken. De Duitsche regeering heeft in 't afgeloopen jaar verscheiden malen getracht een bres in de omsinge ling te schieten, o.m. door Zuid-Slavië in 't economische tegemoet te komen. De resultaten daarvan zijn echter vrij wel nihil geweest. Zoo blijft haar wei nig anders over dan van den nood een deugd te maken en zich in het veilig heidsstelsel in te lasschen. De weg daar toe staat open: toetreding tot eeen Oos"t- Locarno verdrag tot garandeering van de grenzen in Oost-Europa. Verwacht wordt, dat na de volksstemming in het Saargebied, als deze tenminste gunstig voor Duitschland uitvalt, Hitier een „vredes-offensief" zal inleiden, dat nog veel meer dan een Oost-Locarno-ver- drag zou omvatten. Waarom ook niet Eén van de opmerkelijke dingen van het nazi-régime is, dat het zoowel ten goede als ten kwade grootscheeps pleegt te werk te gaan. Het heeft er de macht toe; het kan, zoo noodig, een heel pro gramma verloochenen en er a bout por- tant een nieuw voor in de plaats stel len. De ervaring leerde zulks. Moge dit maal dan een grootscheepsche actie ten goede worden ingeleid. In een slotartikeltje hopen we de bij verschijnselen van de bovengeschetste groote lijnen der Europeesche politiek te beschouwen, mitsgaders de situatie in het Verre Oosten en Amerika. Voor het economisch-financieel jaaroverzicht ver wijzen we naar het artikel van onzen financieelen medewerker elders in dit nummer. Het nationale egoïsme op eco nomisch gebied viert hoogtij. Valuta-depreciatie als wapen in den strijd op de wereldmarkt, Nederland's positie in den tus- schenhandel benadeeld door «Je clearingverdragen. Geblok keerde vorderingen in het bui tenland. Stabilisatie van den uitvoer op verlaagd niveau. Vertrouwen in htS financieele beheer onzer regeering. Het ten einde spoedende jaar heeft de vele moeilijkheden, waarmede de we reldhuishouding nu reeds sinds 'n reeks van jaren te kampen heeft, niet nader bij hun oplossing gebracht. Dit is in zooverre niet te verwonderen, omdat in 1934, na de mislukking van de Econo mische Wereldconferentie in het voor afgaande jaar, geen nieuwe ernstige po gingen zijn ondernomen, om door inter nationale samenwerking het vastgeloo- pen wereldverkeer weder vlot te ma ken. Integendeel: wanneer men de eco nomische wereldontwikkeling in het af geloopen jaar beschouwt, moet men wel tot de ontmoedigende conclusie ko men, dat het nationale egoisme op economisch gebied hoogtij heeft gevierd. De politieke spanning, heeft de regee ringen aangespoord, om de nationale weerbaarheid ook op economisch ge bied nog te versterken, ten koste van de landen, waarmede vroeger op rui me schaal ruilverkeer plaats vond. Van daar de geringe geneigdheid, om Ï5oor onderling overleg te geraken tof vermin dering van de handelsbelemmeringen en tot het scheppen van orde in de mo netaire verhoudingen, waardoor een belangrijke stap voorwaarts zou zijn ge daan op den weg naar het economisch herstel. In plaats van dezen breeden, recht naar het doel leidenden weg te bewandelen, hebben de regeeringen van tal van landen getracht, door het voe ren van een zgn. „binnenlandsche con- junctuurpolitiek" de malaise plaatselijk te genezen. In sommige gevallen moge hiermede eenig succes bereikt zijn, tot dusverre is dit nog steeds van txjdelij- ken aard gebleken en de ontwikkeling in de desbetreffende landen geeft ze ker allerminst aanleiding om bun voor beeld te volgen, door de beproefde re gels op monetair, financiëel en handels- economisch gebied te laten varen. Het wapen van protectie en contmgenteering moge onder de tegenwoordige internatio nale verhoudingen in de banden ge duwd worden ook van die regeerin^.v welke tot dusverre de banier van het vrije ruilverkeer hadden hooggehouden, men dient er zich rekenschap van te ge ven, dat met deze wapenen geen eco nomisch herstel kan worden bevochten, De ervaring heeft voldoende geleerd, dat een zoo groot mogelijke uitwisseling van goederen welvaart, en 'n belemme ring van die uitwisseling armoeSde be- teekent. Zoolang dit principe niet op nieuw door de wereldhuisbouding aan vaard wordt, zal het vrijwel onmogelijk zijn, om aan een economisch herstel voort te bouwen. Behalve de maatregelen op het gebied der handelspolitiek zijn de ontwrichte valuta-v'erhoudjingen en het vastgeloo- pen betalingsverkeer in verschillende landen de grootste belemmeringen ge worden voor den internationalen handel. Wat de toestand op valuta-gebied be treft, mag het misschien als een credit- post voor het afgeloopen jaar worden aangemerkt, dat de rij van Europeesche landen, die den gouden standaard trouw zijn gebleven, niet verder is ingekrom. pen, maar dat deze landen zich integen deel krachtig aaneengesloten hebben, in de overtuiging, dat het aldus gevormde „Goudblok" te eeniger tijd het steunpunt zal zijn voor een terugkeer naar stabiele valuta-verhoudingen. De directe practi- sche resultaten van het overleg tusschen de „goudlanden" op het gebied van het ruilverkeer zullen, naar men mag ho pen, in het nieuwe jaar tot uiting komen in een uitbreiding van den onderlingen handel, en aldus wellicht een compensa tie vormen voor de verdere verminde ring van den afzet tengevolge van de viezen- resp. betalingsmoeilijkheden in andere landen. Ons land heeft in 't afgeloopen jaar vooral de ongunstige ontwikkeling van de Duitsche betalingscapaciteit onder- Vonden. Men moet niet vergeten, dat Duitschland de grootste afnemer van Ne- derlandsche goederen is. In de eerste 9 maanden van dit jaar ging van onzen to talen export ter waarde van 534 milli- oen rond 140 millioen of bijna 25 pet. naar Duitschland. Een cliënt als Duitsch land in het afgeloopen jaar is geweest, zou de Nederlandsche exportindustrie echter beter kunnen missen. Bij de on derhandelingen over het Clearingver- drag is ',n.L gebleken, dat Nederland omstreeks 170 millioen Mark of ca. 100 millioen gulden aan achterstallige vor deringen uit hoofde van goederenleve ranties op Duitschland heeft, waarmede het de andere landen, met welke Duitschland handelsbetrekkingen onder houdt, verre voorbijstreeft. Het zal zelfs in 't gunstigste geval, geruimen tijd du ren, alvorens deze achterstallige bedra gen afbetaald kunnen worden. De nieu we clearing-overeenkomst, op grond waarvan 18 pet. van de uit den nieuwen export binnenkomende bedragen voor afwikkeling der oude vorderingen gere serveerd zal worden, opent weliswaar betere perspectieven dan het eerste Clearingverdrag, zoodat men op alge- heele afbetaling binnen een jaar tijds hoopt. Al te vast mag hierop echter niet worden gerekend, omdat veel zal af hangen van het verdere verloop van den handel tusschen Duitschland en ons land. Behalve uit het goederenverkeer heeft Nederland ook nog aanzienlijke bedragen van Duitschland te vorderen op grond van vroeger verleende credie- ten op korten termijn, die onder de Stillhalte-overeenkomst vallen, alsmede uit hoofde van rente en aflossing op hier te lande geëmitteerde leeningen, waarvoor in het afgeloopen jaar een nieuwe „transfer-overeenkomst" is ge troffen. Of al deze vorderingen afgewik keld zullen kunnen worden, wanneer het Duitsche uitvoeroverschot, dat in de eerste negen maanden van dit jaar nog 90 millioen bedroeg tegen 159 millioen in dezelfde periode van het vorige jaar, blijft verminderen, moet worden betwijfeld. Behalve op Duitschland heeft ons land ook nog op een aantal andere lan- B| Apotheken en Drogistefl Ml M TAftSTKN I OJO - POOS >00 TA1UTTEN 1 ij .N^VTAMTTI»DAM*CWLCWININIFA|BIS« (Ingez. Med.) (Ing. Med.l afgebrande boerenhoeven, hier en daar leken de velden zwartbruin met stukken zwarten muur en een enkele half ver koolde boomstam. Maar heel in de verte zag hij de vage omtrekken van een bosch. Hij versnel de onwillekeurig zijn pas, daar kon een herberg zijn. In elk geval zou hij in het woud een plekje kunnen vinden om er den nacht door te brengen. Een groote ruwharige hond die met de tong uit de bek achter zijn meester aansukkelde, sprong eensklaps vooruit, scheen te begrijpen dat er eindelijk een einde aan den langen tocht zou komen. „Nog een half uurtje, Wolf", sprak de zwerver- „Ik denk dat we dan kunnen rusten". De hond blafte kort. Hij had blijkbaar zijn baas volkomen begrepen. Deze ver volgde: „Ja, Wolf. Een troostelooze zandweg, nergens een frisch beekje om je eens even af te koelen of een vroo lijke vogel om achter aan te rennen. De gevolgen van een alles verwoestenden oorlog". Wolf blafte. „Stil! Ja ik zie het, jongen, kerels achter dien heuvel. Roovers waarschijn lijk. Ons zullen ze niet lastig vallen. Niets te halen. Ze wachten zeker op een reiskoets. Jammer dat er geen karos in zicht is. 't Zou een aardige afwisseling zijn. Koetsier en bedienden op het laat ste oogenb'ik te hulp komen en met de schoone prinses verder rijden. Wat zou den we blij zijn. Een roemer wijn zou ze ons zeker schenken en een schotel wa ter". „Hallo vrienden is er in dat woud een plaatsje om te rusten?" Een der roovers stak het hoofd bo- van den heuvel uit en schreeuwde: „Zeker 't is zelfs een prachtig plaats je voor de eeuwige rust, oude heer". Een tweede stak de kop op. „Een kwartiertje ver in 't bosch zul je een herberg vinden. Maar zonder geld geen kans. En geld heb je zeker niet of wel?" „Loop jij met je armoede te koop? Of heb jij geld? Dan zouden we er een rondje om kunnen vechten", klonk het vroolijke antwoord en de speelman richtte zich in zijn volle lengte op, ter wijl zijn rechterhand bliksemsnel onder zijn buis verdween. De hond stond met opstaande ooren naast zijn meester. „Ga maar door", schreeuwde de eer ste „Collega's doen elkaar geen kwaad". „De groeten aan den beul", riep de zwerver terug en vervolgde zijn weg zonder om te kijken, maar hij speurde spiedend voor zich uit, „Vooruit, Wolf, en pas op". De hond rende weg met groote spron gen. Een eind verder bleef hij rustig zijn meester opwachten. „Geen val", mompelde deze. Na korten tijd liep hij een vrouw ach terop. Langzaam ging ze voor hem uit. Toen hij haar wilde voorbij gaan, bleef ze staan, keek met een paar groote lok kende oogen aan. Groene oogen dacht hij. Hij had nooit eerder zulke oogen ge zien. Ze was jong en slank en zag er on danks haar eenvoudige, bijna armzalige kleeding bekoorlijk uit. „Heb je iets voor mij te drinken?" vroeg ze- „Of kun je me soms wat geld leenen, dan kan ik straks in de herberg een glas bier koopen" „Ja, dat zou ik ook wel willen!" ant woordde de schooier. „Mag ik met je mee gaan?" en ze keek hem met haar glinsterende oogen onder haar bonte hoofddoek vrijmoedig aan. Haar roode, zinnelijke mond lachte. „Er is met ons beiden meer kans iets te verdienen. Jij kunt muziek maken. Een vrouw alleen is. De ridderlijke geest van den land- looper had hem bijna doen antwoorden: „Ga maar mee". Toen zei hij lachend haar monsterénd: „Zoon mooie vrouw is nooit alleen Je zult Wel een jongeren man vinden". „Geef niets", antwoordde ze. „Oude re mannen zijn beter te vertrouwen", ,,'t Ga je goed" wenschte de schooier, zwaaide niet zonder gratie de hand en stapte flink door. Hij kwam op den heirweg, naderde de bewoonde wereld. Er waren meer men-- schen. Een marskramer. Een paar ver- loopen lansknechten. Broeders van het regiment van Mérode dacht de zwer ver. Een armzalige boerenfamilie met al haar have op een handkar. Een drietal goed gekleede, zwaar gewapende rui ters op forsche Brabanders. Een markt- goochelaar op een ezel, voortgeleid door een hansworst. Een reizend handwerks gezel. Een kwakzalver met hooge punt muts in ooslersche talaar met zijn zwart knechtje op een grooten wagen, moei den vorderingen uit goederenleveran ties, effectenbezit enz., welke tenge volge van deviezenmaatregelen „ge blokkeerd" zijn. Een onlangs van regee- ringswege ingestelde enquête heeft aan getoond, dat in totaal op 1 Maart j.l. bijna f 70 millioen uitstond, waarvan bijna f 24 millioen in Hongarije, f 1514 millioen in Oostenrijk, terwijl ook ver schillende Zuid-Amerikaansche landen1 in gebreke zijn. Rekening houdend met alle oude en talrijke nieuwe moeilijkheden, waarme de onze exporthandel in het afgeloopen jaar te kampen heeft gehad, kan de ontwikkeling van den buitenlandschen handel van ons land nog betrekkelijk bevredigend worden genoemd. De export is, wat de hoeveelheid betreft, in de eerste elf maanden nog toegenomen van 11.93 tot 12.36 millioen ton. De waarde van dezen export is echter ver der verminderd van f 673 tot f 655 mil lioen, d.i. dus met f 18 millioen. Van 1932 op 1933 had de teruggang echter meer dan f 100 millioen bedragen. Men mag dus wel spreken van een zekere stabilisatie van den uitvoer, zij het op een aanmerkelijk verlaagd niveau. De voldoening over de betrekkelijk bevredigende ontwikkeling van onzen handel met het buitenland wordt nog getemperd door het feit, dat zoovele orders voor den export tegen verlies gevende prijzen worden uitgevoerd. Vooral onze land- en tuinbouw heeft 't in dit opzicht hard te verduren en zon der de steunmaatregelen der regeering zou het er in vele bedrijfstakken nog donkerder uitzien dan reeds thans het geval is. Aan de Nederlandsche schat kist worden onder de tegenwoordige omstandigheden uit den aard der zaak zware eischen gesteld, aangezien tegen over een voortdurende daling der in komsten een onvermijdelijke stijging van verschillende uitgaven staat. De krach tige hand, waarmede onze regeering 't roer van staat vasthoudt en haar doel bewust streven naar een handhaving van het ..evenwicht in de begrooting door noodzakelijke, zij het voor breede kringen der bevolking vaak pijnlijke be zuinigingsmaatregelen, heeft echter het vertrouwen in de ontwikkeling van onze staatsfinanciën geschraagd, te meer, om dat onze regeering in het afg'eloopen jaar opnieuw uiting heeft gegeven aan haar afkeer van experimenten op valutai-gebied, het van versch'Llende kanten aanbevolen panacée voor alle economische kwalen. Het vertrouwen in het financiëele be heer onzer ïegeering komt duidelijk tot uitdrukking in liet koersverloop van Ne derlandsche zoowel als van Ned. Indische staatsfondsen. De laatste hebben in toe nemende mate kunnen profiteeren van het crediet van het Moederland, door dien de Nederlandcshe regeering de di recte garantie op zich heeft genomen voor rente en aflossing op de nieuwe Indische leeningen met lageren rente voet, waarin de aan het begin van het jaar nog uitstaande 6 pet. en 914 pet. dollardleeningen en de 5 pet. en 414 pet. zaam voortgetrokken door een manken hit, Een verarmde jonge edelman op een mager paard. Een woonwagen met zwer vende zigeuners, wier gore kinderen met groote, zwarte logen jederen reiziger aanklampten en smeekten om een aal moes. In 't kort, de geheele bonte ver- v scheidenheid van reizend volk op den grooten weg. De zwerver wandelde het bosch in langs het breede met dennennaalden be zaaide pad waarop de zon lichte plekken wierp en zag spoedig in de verte tus schen de boomen de strooien daken van eenige verspreide huizen. Een wonder dat ze zijn blijven staan, maar ergens moeten toch reizigers langs den weg' een onderdak vinden peins de hij. Aan de bocht stond een vrij groot ge bouw van roode baksteen met zwart houten gebinten. Onder het stroodak was een lage verdieping met een houten bal kon langs de geheele breedte. Voor de herberg stonden onder drie oude linden eenige banken bij vaste houten tafels op afgekapte boomstammen. Hier zaten en lagen a'lerlei 'soort gasten, een meer schilderachtig dan vertrouwenwekkend gezelschap. Hij trad de lage breedde deur binnen. Daarboven hing een half verroest ijzeren uithangbord waarop een zwarte adelaar geschilderd was. Hij kwam in een groo te jachtweide. r" (Wordt vervolgd.'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5