CALOUIKAL
OVERSTE SAX0N
VINTER handen en voeten
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
KRONIEK van tien DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 2» DECEMBER 1934. Na. 306.
Historische Avonturenroman,
FINANCIEEL ECONOMISCH
JAAROVERZICHT.
afdoend middel
^^^^^TABLETTËN
MUURLUK KALKPRODUCT
0.50
- 0.60
1.—
- 0.25
aosis
rdeelig.
keuze
maat,
't Post-
2N v.a.
met
/orste-
Zoute
o. M.
Midd.
ielflap-
erliner
ct. en
Slag
zen 10
Midd.
mas-
49.50.
tafel
het
is:
Te-
86
5.25.
ïaalt
cent
ooge-
~ele-
burg.
1.25.
1.
0.75,
Cog-
■r
HET JAAR 1934.
II.
Twee middelpunten van poli
tieke bewegingen Europa
zoekt zijn heil in het „veilig
heidsstelsel" Vrees voor het
derde Rijk werkte dat in de
hand.
In het staatkundig leven der volkeren
hebben zich dit jaar merkwaardige ver
schijnselen voorgedaan, die als 't ware
rondom twee polen gingen cirkelen, De
eerste pool is het Duitschland van Hit-
Ier; de tweede Japan. Alle belangrijke
politieke gebeurtenissen stonden in di
rect verband met de nationale phenome-
nen dezer beide landen. Wat zich daar
naast nog afspeelde, droeg goeddeels een
incidenteel karakter, zooals de moord
op koning Alexander, en was van ge
ringer gewicht.
Op verschillende punten, hoe zou het
trouwens anders kunnen, grepen de po
litieke bewegingen rond de beide mid
delpunten in elkaar. Zoo heeft men het
beleefd, dat Rusland toetrad tot den
Volkenbond, zoowel om 't een als om
't ander. De Sovjets sloegen op deze wijs
twee vliegen in één klap. Ze hebben
stem in 't kapittel gekregen ten aanzien
van de Europeesche politiek, maakten
zich daarmee dus de handen naar 't
Westen vrij en konden zich zoodoende
beter schrap zetten tegen de Japansche
expansie in het Verre Oosten. Opmer
kelijk in dit verband is het feit, dat de
laatste maand de bolsjewiki opnieuw
een schoonmaak in eigen huis zijn be
gonnen. De moord op Kirof heeft een
ontzettende actie tegen de overblijfselen
van de voormalige links-radicale oppo
sitie van Zinowjef tengevolge gehad. Dit
bewijst, dat de heeren te Moskou zich
momenteel vrij veilig, wat de betrek
kingen met het buitenland betreft, ge
voelen, Indien ze van buiten nog iets
te vreezen hadden, zouden ze vermoede
lijk niet tot het herleefde schrikbewind
zijn overgegaan. Immers, de nieuwe ter
reur moet een binnenlandsche beroering
wekken, die hun uiterste krachtsinspan
ning vergt. Of deze aangelegenheid vcor
't buitenland nog van politiek belang
zal blijken te zijn, dient afgewacht. Hier
en daar meent men er uit te moeten af
leiden, dat de Sovjets hun streven in de
richting van een communistische we
reld-agitatie (al of niet tijdelijk) hebben
opgegeven. Want de nieuwe terreur
treft diegenen, die deze internationale
opruiing als eerste punt op hun pro
gramma hebben staan. Mocht deze
zienswijze werkelijk juist zijn, dan blijft
toch over, dat het tooneel, dat zich
thans in Sovjet-Rusland afspeelt, uiterst
barbaarsch is Het Hitler-regime kan in
vergelijking daarmee als uitermate
zachtzinnig gekwalificeerd worden. Ook
al jaagt het het buitenland dan veel
meer schrik aan.
Zoo erg als in 't begin van dit jaar
vreest men thans het Derde Rijk trou
wens niet meer. Onder leiding van
Frankrijk heeft zich een groote groep
van staten min of meer bedektelijk te
gen Duitschland aaneengesloten. De
Duitschers moesten dit jaar ervaren, dat
bijna geheel Europa hun nationaal-soci-
alistische allures met groot wantrouwen
gadeslaat. Ze staan politiek vrijwel ge
heel geïsoleerd. Zelfs Frankrijk en Ita
lië hebben mekaar in een gemeenschap
pelijke vrees voor Duitschland gevon
den. De kans, dat het eerlang tusschen
deze beide landen tot een vriendschaps
verdrag zal komen nadat men elkaar
jarenlang om allerlei redenen in het
haar heeft gezeten lijkt niet gering.
Daarnaast heeft zich dan nog het be
langrijke verschijnsel voorgedaan van
een grootere belangstelling van Enge-
door G. P. BAKKER.
3).
HOOFDSTUK II.
Op den landweg liep een schooier. Zijn
donker buis had de vroolijke kleuren
verloren. Het bruin was bijna zwart ge
worden. De zwarte broek hier en daar
(gelapt. De laarzen waren gebarsten en
gescheurd, waterdicht op droge dagen.
Op het hoofd droeg hij een valen, slap
pen hoed, diep over het voorhoofd ge
trokken. De haneveer, sieraad uit ver
vlogen tijden, was geknakt. De bouw
van den man was forsch, maar ouderdom
had zijn rug gebogen. Om zijn breede
schouders hing een gerafelde versleten
imantel. Het gelaat was gedeeltelijk ver
borgen door een groote grijze snor en
een vollen grauwen baard.
De zon neeg ter kimme. Het was een
warme dag geweest en moeilijk bewoog
de zwerver zich voort door het mulle
zand. Hij steunde op een lange eiken
knots die hij in de linker hand hield. Aan
een riem over zijn schouder hing een
kleine luit, die even oud scheen als de
zanger zelf.
Het landschap bood weinig moois.
Uitgedroogde grasvelden, geel verbrand
en heuvelachtige, onbegroeide zand
woestijnen. Van de dorpen langs den weg
",was niets overgebleven dan brokken
geland voor het Europeesche vasteland.
Sommige Britsche politici wenschen, dat
Londen zich geheel buiten de staatkun
dige problemen van Europa zal houden,
Tot voor kort kwam hun meening vrij
sterk in de Engelsche politiek tot uit
drukking. Thans echter niet meer En
geland is bezig tot de overtuiging te
komen, dat zijn wel en wee ten nauwste
met dat van geheel Europa samenhangt.
Dientengevolge begint men te Londen
met meer opofferingsgezindheid aan de
behartiging der gemeenschappelijke be
langen deel te nemen. Engeland lijkt ge
heel bekeerd tot de Fransche veilig
heidspolitiek, welke het sluiten van een
net van bondgenootschappen voorstaat
ter bevestiging van den vrede. Zeer dui
delijk heeft de Engelsche regeering den
Duitschers doen voelen, dat het ten de
ze Parijs steunt.
De beteekenis hiervan mag niet wor
den onderschat. Nu de ontwapenings
conferentie op dcod spoor staat, kan nog
slechts in de richting van het Fransche
veiligheidsstelsel uitkomst uit de moei
lijkheden worden gezocht. Het gaat
dien kant trouwens ook buiten directe
Fransche inmenging reeds op. De Bal-
kanstaten (behalve Bulgarije, maar dat
zal wel volgen) sloten een verdrag ter
bevordering van de rust in deze eertijds
zoo rumoerige buurt. De Baltische sta
ten: Lithauen, Estland en Letland kwa
men eveneens tot een accoord ter be
hartiging van gemeenschappelijke belan
gen. Als men al deze dingen stelt naast
de Fransch-Italiaansche toenadering en
de voortzetting van de Kleine Entente
(Tsjecho-SIovakije, Roemenië en Zuid-
Slavië), is er reden, om met eenig ver
trouwen het komende jaar tegemoet te
zien. Hoe verward, op staatkundig en
econmisch gebied, de toestand ook mo
ge zijn, de meening, dat men op de een
of andere manier tot samenwerking
moet komen, wint meer en meer veld en
begint in de praktijk vruchten af te wer
pen. Ook te Berlijn, zij het dan wellicht
noodgedwongen, begint deze overtuiging
door te breken. De Duitsche regeering
heeft in 't afgeloopen jaar verscheiden
malen getracht een bres in de omsinge
ling te schieten, o.m. door Zuid-Slavië
in 't economische tegemoet te komen.
De resultaten daarvan zijn echter vrij
wel nihil geweest. Zoo blijft haar wei
nig anders over dan van den nood een
deugd te maken en zich in het veilig
heidsstelsel in te lasschen. De weg daar
toe staat open: toetreding tot eeen Oos"t-
Locarno verdrag tot garandeering van
de grenzen in Oost-Europa. Verwacht
wordt, dat na de volksstemming in het
Saargebied, als deze tenminste gunstig
voor Duitschland uitvalt, Hitier een
„vredes-offensief" zal inleiden, dat nog
veel meer dan een Oost-Locarno-ver-
drag zou omvatten. Waarom ook niet
Eén van de opmerkelijke dingen van het
nazi-régime is, dat het zoowel ten goede
als ten kwade grootscheeps pleegt te
werk te gaan. Het heeft er de macht
toe; het kan, zoo noodig, een heel pro
gramma verloochenen en er a bout por-
tant een nieuw voor in de plaats stel
len. De ervaring leerde zulks. Moge dit
maal dan een grootscheepsche actie ten
goede worden ingeleid.
In een slotartikeltje hopen we de bij
verschijnselen van de bovengeschetste
groote lijnen der Europeesche politiek te
beschouwen, mitsgaders de situatie in
het Verre Oosten en Amerika. Voor het
economisch-financieel jaaroverzicht ver
wijzen we naar het artikel van onzen
financieelen medewerker elders in dit
nummer.
Het nationale egoïsme op eco
nomisch gebied viert hoogtij.
Valuta-depreciatie als wapen
in den strijd op de wereldmarkt,
Nederland's positie in den tus-
schenhandel benadeeld door «Je
clearingverdragen. Geblok
keerde vorderingen in het bui
tenland. Stabilisatie van den
uitvoer op verlaagd niveau.
Vertrouwen in htS financieele
beheer onzer regeering.
Het ten einde spoedende jaar heeft de
vele moeilijkheden, waarmede de we
reldhuishouding nu reeds sinds 'n reeks
van jaren te kampen heeft, niet nader
bij hun oplossing gebracht. Dit is in
zooverre niet te verwonderen, omdat in
1934, na de mislukking van de Econo
mische Wereldconferentie in het voor
afgaande jaar, geen nieuwe ernstige po
gingen zijn ondernomen, om door inter
nationale samenwerking het vastgeloo-
pen wereldverkeer weder vlot te ma
ken. Integendeel: wanneer men de eco
nomische wereldontwikkeling in het af
geloopen jaar beschouwt, moet men wel
tot de ontmoedigende conclusie ko
men, dat het nationale egoisme op
economisch gebied hoogtij heeft gevierd.
De politieke spanning, heeft de regee
ringen aangespoord, om de nationale
weerbaarheid ook op economisch ge
bied nog te versterken, ten koste van
de landen, waarmede vroeger op rui
me schaal ruilverkeer plaats vond. Van
daar de geringe geneigdheid, om Ï5oor
onderling overleg te geraken tof vermin
dering van de handelsbelemmeringen en
tot het scheppen van orde in de mo
netaire verhoudingen, waardoor een
belangrijke stap voorwaarts zou zijn ge
daan op den weg naar het economisch
herstel. In plaats van dezen breeden,
recht naar het doel leidenden weg te
bewandelen, hebben de regeeringen van
tal van landen getracht, door het voe
ren van een zgn. „binnenlandsche con-
junctuurpolitiek" de malaise plaatselijk
te genezen. In sommige gevallen moge
hiermede eenig succes bereikt zijn, tot
dusverre is dit nog steeds van txjdelij-
ken aard gebleken en de ontwikkeling
in de desbetreffende landen geeft ze
ker allerminst aanleiding om bun voor
beeld te volgen, door de beproefde re
gels op monetair, financiëel en handels-
economisch gebied te laten varen. Het
wapen van protectie en contmgenteering
moge onder de tegenwoordige internatio
nale verhoudingen in de banden ge
duwd worden ook van die regeerin^.v
welke tot dusverre de banier van het
vrije ruilverkeer hadden hooggehouden,
men dient er zich rekenschap van te ge
ven, dat met deze wapenen geen eco
nomisch herstel kan worden bevochten,
De ervaring heeft voldoende geleerd,
dat een zoo groot mogelijke uitwisseling
van goederen welvaart, en 'n belemme
ring van die uitwisseling armoeSde be-
teekent. Zoolang dit principe niet op
nieuw door de wereldhuisbouding aan
vaard wordt, zal het vrijwel onmogelijk
zijn, om aan een economisch herstel
voort te bouwen.
Behalve de maatregelen op het gebied
der handelspolitiek zijn de ontwrichte
valuta-v'erhoudjingen en het vastgeloo-
pen betalingsverkeer in verschillende
landen de grootste belemmeringen ge
worden voor den internationalen handel.
Wat de toestand op valuta-gebied be
treft, mag het misschien als een credit-
post voor het afgeloopen jaar worden
aangemerkt, dat de rij van Europeesche
landen, die den gouden standaard trouw
zijn gebleven, niet verder is ingekrom.
pen, maar dat deze landen zich integen
deel krachtig aaneengesloten hebben, in
de overtuiging, dat het aldus gevormde
„Goudblok" te eeniger tijd het steunpunt
zal zijn voor een terugkeer naar stabiele
valuta-verhoudingen. De directe practi-
sche resultaten van het overleg tusschen
de „goudlanden" op het gebied van het
ruilverkeer zullen, naar men mag ho
pen, in het nieuwe jaar tot uiting komen
in een uitbreiding van den onderlingen
handel, en aldus wellicht een compensa
tie vormen voor de verdere verminde
ring van den afzet tengevolge van de
viezen- resp. betalingsmoeilijkheden in
andere landen.
Ons land heeft in 't afgeloopen jaar
vooral de ongunstige ontwikkeling van
de Duitsche betalingscapaciteit onder-
Vonden. Men moet niet vergeten, dat
Duitschland de grootste afnemer van Ne-
derlandsche goederen is. In de eerste 9
maanden van dit jaar ging van onzen to
talen export ter waarde van 534 milli-
oen rond 140 millioen of bijna 25 pet.
naar Duitschland. Een cliënt als Duitsch
land in het afgeloopen jaar is geweest,
zou de Nederlandsche exportindustrie
echter beter kunnen missen. Bij de on
derhandelingen over het Clearingver-
drag is ',n.L gebleken, dat Nederland
omstreeks 170 millioen Mark of ca. 100
millioen gulden aan achterstallige vor
deringen uit hoofde van goederenleve
ranties op Duitschland heeft, waarmede
het de andere landen, met welke
Duitschland handelsbetrekkingen onder
houdt, verre voorbijstreeft. Het zal zelfs
in 't gunstigste geval, geruimen tijd du
ren, alvorens deze achterstallige bedra
gen afbetaald kunnen worden. De nieu
we clearing-overeenkomst, op grond
waarvan 18 pet. van de uit den nieuwen
export binnenkomende bedragen voor
afwikkeling der oude vorderingen gere
serveerd zal worden, opent weliswaar
betere perspectieven dan het eerste
Clearingverdrag, zoodat men op alge-
heele afbetaling binnen een jaar tijds
hoopt. Al te vast mag hierop echter niet
worden gerekend, omdat veel zal af
hangen van het verdere verloop van
den handel tusschen Duitschland en ons
land. Behalve uit het goederenverkeer
heeft Nederland ook nog aanzienlijke
bedragen van Duitschland te vorderen
op grond van vroeger verleende credie-
ten op korten termijn, die onder de
Stillhalte-overeenkomst vallen, alsmede
uit hoofde van rente en aflossing op
hier te lande geëmitteerde leeningen,
waarvoor in het afgeloopen jaar een
nieuwe „transfer-overeenkomst" is ge
troffen. Of al deze vorderingen afgewik
keld zullen kunnen worden, wanneer
het Duitsche uitvoeroverschot, dat in
de eerste negen maanden van dit jaar
nog 90 millioen bedroeg tegen 159
millioen in dezelfde periode van het
vorige jaar, blijft verminderen, moet
worden betwijfeld.
Behalve op Duitschland heeft ons
land ook nog op een aantal andere lan-
B| Apotheken en Drogistefl
Ml M TAftSTKN I OJO - POOS >00 TA1UTTEN 1 ij
.N^VTAMTTI»DAM*CWLCWININIFA|BIS«
(Ingez. Med.)
(Ing. Med.l
afgebrande boerenhoeven, hier en daar
leken de velden zwartbruin met stukken
zwarten muur en een enkele half ver
koolde boomstam.
Maar heel in de verte zag hij de vage
omtrekken van een bosch. Hij versnel
de onwillekeurig zijn pas, daar kon een
herberg zijn. In elk geval zou hij in het
woud een plekje kunnen vinden om er
den nacht door te brengen.
Een groote ruwharige hond die met
de tong uit de bek achter zijn meester
aansukkelde, sprong eensklaps vooruit,
scheen te begrijpen dat er eindelijk een
einde aan den langen tocht zou komen.
„Nog een half uurtje, Wolf", sprak de
zwerver- „Ik denk dat we dan kunnen
rusten".
De hond blafte kort. Hij had blijkbaar
zijn baas volkomen begrepen. Deze ver
volgde: „Ja, Wolf. Een troostelooze
zandweg, nergens een frisch beekje om
je eens even af te koelen of een vroo
lijke vogel om achter aan te rennen. De
gevolgen van een alles verwoestenden
oorlog".
Wolf blafte.
„Stil! Ja ik zie het, jongen, kerels
achter dien heuvel. Roovers waarschijn
lijk. Ons zullen ze niet lastig vallen.
Niets te halen. Ze wachten zeker op een
reiskoets. Jammer dat er geen karos in
zicht is. 't Zou een aardige afwisseling
zijn. Koetsier en bedienden op het laat
ste oogenb'ik te hulp komen en met de
schoone prinses verder rijden. Wat zou
den we blij zijn. Een roemer wijn zou ze
ons zeker schenken en een schotel wa
ter".
„Hallo vrienden is er in dat woud een
plaatsje om te rusten?"
Een der roovers stak het hoofd bo-
van den heuvel uit en schreeuwde:
„Zeker 't is zelfs een prachtig plaats
je voor de eeuwige rust, oude heer".
Een tweede stak de kop op.
„Een kwartiertje ver in 't bosch zul je
een herberg vinden. Maar zonder geld
geen kans. En geld heb je zeker niet of
wel?"
„Loop jij met je armoede te koop? Of
heb jij geld? Dan zouden we er een
rondje om kunnen vechten", klonk het
vroolijke antwoord en de speelman
richtte zich in zijn volle lengte op, ter
wijl zijn rechterhand bliksemsnel onder
zijn buis verdween. De hond stond met
opstaande ooren naast zijn meester.
„Ga maar door", schreeuwde de eer
ste „Collega's doen elkaar geen kwaad".
„De groeten aan den beul", riep de
zwerver terug en vervolgde zijn weg
zonder om te kijken, maar hij speurde
spiedend voor zich uit,
„Vooruit, Wolf, en pas op".
De hond rende weg met groote spron
gen. Een eind verder bleef hij rustig zijn
meester opwachten.
„Geen val", mompelde deze.
Na korten tijd liep hij een vrouw ach
terop. Langzaam ging ze voor hem uit.
Toen hij haar wilde voorbij gaan, bleef
ze staan, keek met een paar groote lok
kende oogen aan. Groene oogen dacht
hij. Hij had nooit eerder zulke oogen ge
zien. Ze was jong en slank en zag er on
danks haar eenvoudige, bijna armzalige
kleeding bekoorlijk uit.
„Heb je iets voor mij te drinken?"
vroeg ze- „Of kun je me soms wat geld
leenen, dan kan ik straks in de herberg
een glas bier koopen"
„Ja, dat zou ik ook wel willen!" ant
woordde de schooier.
„Mag ik met je mee gaan?" en ze
keek hem met haar glinsterende oogen
onder haar bonte hoofddoek vrijmoedig
aan. Haar roode, zinnelijke mond lachte.
„Er is met ons beiden meer kans iets te
verdienen. Jij kunt muziek maken. Een
vrouw alleen is.
De ridderlijke geest van den land-
looper had hem bijna doen antwoorden:
„Ga maar mee". Toen zei hij lachend
haar monsterénd: „Zoon mooie vrouw
is nooit alleen Je zult Wel een jongeren
man vinden".
„Geef niets", antwoordde ze. „Oude
re mannen zijn beter te vertrouwen",
,,'t Ga je goed" wenschte de schooier,
zwaaide niet zonder gratie de hand en
stapte flink door.
Hij kwam op den heirweg, naderde de
bewoonde wereld. Er waren meer men--
schen. Een marskramer. Een paar ver-
loopen lansknechten. Broeders van het
regiment van Mérode dacht de zwer
ver. Een armzalige boerenfamilie met al
haar have op een handkar. Een drietal
goed gekleede, zwaar gewapende rui
ters op forsche Brabanders. Een markt-
goochelaar op een ezel, voortgeleid door
een hansworst. Een reizend handwerks
gezel. Een kwakzalver met hooge punt
muts in ooslersche talaar met zijn zwart
knechtje op een grooten wagen, moei
den vorderingen uit goederenleveran
ties, effectenbezit enz., welke tenge
volge van deviezenmaatregelen „ge
blokkeerd" zijn. Een onlangs van regee-
ringswege ingestelde enquête heeft aan
getoond, dat in totaal op 1 Maart j.l.
bijna f 70 millioen uitstond, waarvan
bijna f 24 millioen in Hongarije, f 1514
millioen in Oostenrijk, terwijl ook ver
schillende Zuid-Amerikaansche landen1
in gebreke zijn.
Rekening houdend met alle oude en
talrijke nieuwe moeilijkheden, waarme
de onze exporthandel in het afgeloopen
jaar te kampen heeft gehad, kan de
ontwikkeling van den buitenlandschen
handel van ons land nog betrekkelijk
bevredigend worden genoemd. De export
is, wat de hoeveelheid betreft, in de
eerste elf maanden nog toegenomen
van 11.93 tot 12.36 millioen ton. De
waarde van dezen export is echter ver
der verminderd van f 673 tot f 655 mil
lioen, d.i. dus met f 18 millioen. Van
1932 op 1933 had de teruggang echter
meer dan f 100 millioen bedragen. Men
mag dus wel spreken van een zekere
stabilisatie van den uitvoer, zij het op
een aanmerkelijk verlaagd niveau.
De voldoening over de betrekkelijk
bevredigende ontwikkeling van onzen
handel met het buitenland wordt nog
getemperd door het feit, dat zoovele
orders voor den export tegen verlies
gevende prijzen worden uitgevoerd.
Vooral onze land- en tuinbouw heeft 't
in dit opzicht hard te verduren en zon
der de steunmaatregelen der regeering
zou het er in vele bedrijfstakken nog
donkerder uitzien dan reeds thans het
geval is. Aan de Nederlandsche schat
kist worden onder de tegenwoordige
omstandigheden uit den aard der zaak
zware eischen gesteld, aangezien tegen
over een voortdurende daling der in
komsten een onvermijdelijke stijging van
verschillende uitgaven staat. De krach
tige hand, waarmede onze regeering 't
roer van staat vasthoudt en haar doel
bewust streven naar een handhaving van
het ..evenwicht in de begrooting door
noodzakelijke, zij het voor breede
kringen der bevolking vaak pijnlijke be
zuinigingsmaatregelen, heeft echter het
vertrouwen in de ontwikkeling van onze
staatsfinanciën geschraagd, te meer, om
dat onze regeering in het afg'eloopen
jaar opnieuw uiting heeft gegeven aan
haar afkeer van experimenten op
valutai-gebied, het van versch'Llende
kanten aanbevolen panacée voor alle
economische kwalen.
Het vertrouwen in het financiëele be
heer onzer ïegeering komt duidelijk tot
uitdrukking in liet koersverloop van Ne
derlandsche zoowel als van Ned. Indische
staatsfondsen. De laatste hebben in toe
nemende mate kunnen profiteeren van
het crediet van het Moederland, door
dien de Nederlandcshe regeering de di
recte garantie op zich heeft genomen
voor rente en aflossing op de nieuwe
Indische leeningen met lageren rente
voet, waarin de aan het begin van het
jaar nog uitstaande 6 pet. en 914 pet.
dollardleeningen en de 5 pet. en 414 pet.
zaam voortgetrokken door een manken
hit, Een verarmde jonge edelman op een
mager paard. Een woonwagen met zwer
vende zigeuners, wier gore kinderen met
groote, zwarte logen jederen reiziger
aanklampten en smeekten om een aal
moes. In 't kort, de geheele bonte ver- v
scheidenheid van reizend volk op den
grooten weg.
De zwerver wandelde het bosch in
langs het breede met dennennaalden be
zaaide pad waarop de zon lichte plekken
wierp en zag spoedig in de verte tus
schen de boomen de strooien daken van
eenige verspreide huizen.
Een wonder dat ze zijn blijven staan,
maar ergens moeten toch reizigers langs
den weg' een onderdak vinden peins
de hij.
Aan de bocht stond een vrij groot ge
bouw van roode baksteen met zwart
houten gebinten. Onder het stroodak was
een lage verdieping met een houten bal
kon langs de geheele breedte. Voor de
herberg stonden onder drie oude linden
eenige banken bij vaste houten tafels op
afgekapte boomstammen. Hier zaten en
lagen a'lerlei 'soort gasten, een meer
schilderachtig dan vertrouwenwekkend
gezelschap.
Hij trad de lage breedde deur binnen.
Daarboven hing een half verroest ijzeren
uithangbord waarop een zwarte adelaar
geschilderd was. Hij kwam in een groo
te jachtweide.
r" (Wordt vervolgd.'