OVERSTE SAXON €e« outeaöcrl ante eb 6ebruik KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. dEMiebollen Recept fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 28 DECEMBER 1934. No. 305. Historische Avonturenroman, Het is een oud-vaderlandsch gebruik voor Oudejaarsavond oliebollen, beignets of sneeuwballen te bakken. Doe hetdit jaar met Saladine, de fijnste Slaolie die U nemen kunt, volgens onderstaand recept en Oudejaarsavond wordt Smulavond. HET JAAR 1934. I. De balans der uiterlijke ver schijuselen. Een griezelig negatie! saldo. Maar deze rekening klopt niet heelemaal Het jaar, dat thafis ten einde spoedt, heeft een rijke oogst van dramatische gebeurtenissen op staatkundig gebied opgeleverd. Er ging nauwelijks één maand voorbij, die niet haar aandeel in het sensationeele bijdroeg. Als men de rekening ging opmaken bij wijze van 'n zakelijke balans met een debet- en een creditzijde, zou het saldo er akelig ne gatief uitzien. Een koning en een aan tal ministers vermoord; burgeroorlogen in Frankrijk, Oostenrijk en Spanje; bloe dige onderdrukking van een S.A.-com plot in Duitschland; woeste stakingen in de Ver. Staten; herleefd schrikbewind in Sovjet-Rusland; grimmige voortzet ting van den oorlog tusschen Bolivia en Paraguay; opzegging van het vlootver- drag van Washington door Japan en mislukte onderhandelingen tusschen de drie groote zeemogendheden, om de ba sis van een nieuwe overeenkomst te leg gen; de ontwapeningsconferentie tot Sint Juttemis verdaagd. Daartegenover val len weinig openbare gebeurtenissen te stellen van gelukkigen aard: de oplos sing van het Saarprobleem, de vlotte bijlegging van het HongaarschZuid- Slavisch geschil, de toenadering tusschen Italië en Frankrijk en het sluiten van een vriendschapsverdrag tusschen de Balkan-staten (op Bulgarije na) zijn wel de voornaamste. Op zich zelf kunnen ze geenszins opwegen tegen de rampspoe dige. En de verhouding wordt nog veel ongunstiger, als men bij deze laatste het bijster groote aantal treurige of ver schrikkelijke feiten van half- of niet-po- litieken aard telt: 3 Jan. ontploffings ramp in de mijn Osseg in Tsjecho-Slowa- kije 142 dooden; 14 Jan. het Fransche reuzenvliegtuig ,,Emeraude" omlaag ge stort, 10 dóoden, onder wie de gouver neur-generaal van Indo-China; 18 Febr. Koning Albert I van België doodgevallen in de rotsen van Marche les Dames; 7 Mei Mijnramp te Buggingen in het Saar- gebied, 86 dooden; 27 Juli de Fransche maarschalk Lyautey overleden; 2 Aug. de Duitsche Rijkspresident Von Hin denburg overleden; 8 Sept. het Ameri- kaansche stoomschip „Morro Castle" in brand, plm. 200 dooden; 22 Sept. mijn ramp in midden-Engeland, 156 dooden; 15 Oct. Frankrijk verliest zijn grooten zoon Poincaré. Deze lijst zou bijna naar willekeur met een nog veel langer reeks van ietwat minder omvangrijke, maar rampspoedige gebeurtenissen kunnen worden verlengd. Voor ons Nederlanders weegt dat allemaal dubbel zwaar, nu wij naar verhouding zoo'n groote por tie van het totale leed te verduwen kre gen: tweemaal in dit eene jaar werd ons vorstenhuis door den dood bezocht; en onze nationale luchtvaart, die 'n natio nale zaak bij uitnemendheid is gewor den, leed een ontzettend verlies, onmid dellijk nadat ze haar grootste triomf had gevierd. Na de glorie van Melbourne, de catastrofe van Rutbah Het politieke saldo van eenig jaar wordt intusschen niet verkregen door de goede gebeurtenissen van de slechte, of de slechte van de goede af te trekken. En de uitkomst van een dergelijke af treksom moet al heel foutief heeten, wanneer bij de slechte gebeurtenissen dan nog al de slagen van het noodlot worden geteld, die met 's werelds staat kundig beloop niets te maken hebben. Het is een uiterst gecompliceerd sa menstel van krachten, zichtbare en on zichtbare, dat dit beloop bepaalt. Aller hande factoren oefenen er invloed op uit, zoozeer dat de beteekenis der aan de openbaarheid getreden feiten niet zelden wordt overschat. Bij het opmaken van de rekening dient vooral beproeid te worden, op dit alles het volle licht te laten schijnen. Men krijgt dan een beeld, dat vrij belangrijk afwijkt van het saldo der uiterlijke verschijnselen. Ook voor 't jaar 1934 geldt dit. En gelukkig. Uit dezen gezichtshoek toch, valt er ook van 1934 nog wel iets goeds te zeggen. Zijn saldo zal dan blijken niet louter van een huiveringwekkende negativiteit te zijn. In een paar volgende artikeltjes daarover meer. door G. P. BAKKER. 2). „En nu wil een van mijn beste over sten mij verlaten. Mijn bondgenoot nog wel. Je weet dat ik je zoo noemde, toen je in Mei mijn zijde koos." Saxon boog het hoofd, voelde een duw van Marion en begreep haar be doeling. „Majesteit!" zei hij, de woorden kwa men moeilijk over zijn lippen. „Nie mand zal ooit kunnen zeggen dat ik u als een lafaard in den steek heb ge laten." „Bravo!" klonk het zacht van Mari on's lippen. „Tien jaren ben ik nu in den oorlog ver van mijn vaderland, dan moet er nog maar een jaartje bij." „En geld kunnen we Uwe Majesteit misschien ook verschaffen", opperde, Marion zacht. „Geld?" vroeg de koning verwon- 1 derd. „Maar weet je wel dat voor mijn legers veel geld noodig is, onmensch'e- lijk veel." „Zeker Sire", antwoordde Marion, „Maar de door ons in Maagdenburg begraven schatten zijn heel groot. Een vroolijk lachje speelde om de lip pen van Gustaaf Adolf. „Als de overste mij niet herhaaldelijk voor duizenden levensmiddelen gezon den had, op den vijand veroverd, zou ik DE ONDERGANG VAN DE „UIVER." Omtrent de begrafenis van de slacht offers van de ramp van de „Uiver" te Bagdad meldt de Msb. nog de volgende bijzonderheden. De begrafenis der slachtoffers heeft zoo spoedig moeten plaats hebben, omdat de omstandighe den van het klimaat in Irak het nood zakelijk maken, dat Europeanen worden ter aarde besteld den dag volgende op hun overlijden en soms zelfs dienzelf den dag nog. Het corps diplomatique was nagenoeg geheel bij de plechtigheid tegenwoordig. De meeste regeeringsdepartementen van Irak en de Engelsche Kamer van Koop handel hadden afgevaardigden gezon den, Een aantal Engelsche vliegers droeg de zeven lijkkisten, die gedekt waren met de Nederlandsche vlag, naar het groote, vijf en twintig voet lange graf, waarin de leden der bemanning en de passagiers van de „Uiver" nu geza menlijk rusten. De schikkingen voor de begrafenis waren getroffen door den Nederlandschen honorair-consul te Bag dad, den Engelschen kolonel Dwyer. Bijna honderd personen liepen in den stoet mede en allen legden bloemen op het graf, dat daaronder geheel werd be dolven. Tenslotte werd een Ned. Herv, rouw dienst gehouden, terwijl twee bejaarde R.K. priesters liturgische plechtigheden verrichtten, ornaat een der slachtotiers katholiek was. Met de Oehoe keerde gistermiddag op Schiphol gezagvoerder Q. Tepas uit Indië terug. Tepas had te Bagdad en Rutbah met verschillende autoriteiten en met de vertegenwoordigers der K. L. M, aldaar gesproken over de Uiver- ramp. De verschillende gegevens daar opgedaan heeft de gezagvoerder aan den directeur der K. L. M., overgebracht. Uit hetgeen Tepas daar genoteerd heeft, blijkt, dat men werkelijk te doen heeft met blikseminslag. D§ bliksem is vermoedelijk in den rechter propeller geslagen en heeft aan het uiteinde de Uiver weer verlaten. De personen, die buiten het toestel lagen, vertoonden op rug en zitvlak schroeiplekken, terwijl een der personen, die waarschijnlijk 'n schrijfmachine op de knieën had, ook schroeiplaatsen op beide knieën vertoon de- Door deze blikseminslag schijnen de passagiers evenals de bemanning te zijn gedood en zal de machine wel onbe- stuurd met vliegsnelheid tegen den grond zijn geslagen. Men kan wel met zekerheid vaststel len, dat de inzittenden niet hebben go leden. Het station H 3, waarbij het ongeval plaats heeft gehad, heeft medegedeeld, dat het een uitzonderlijk zwaar onweer was en dat uit. de wolken als het ware een soort vuurballen viel, zooals wel eens bij bliksemverschijnselen voor komt, Verschnienae metalen onderdee- len van het vliegtuig waren zoo over denken dat. Neen ik zal het niet zeggen. Jonge dame" vervolgde hij. „Ga zitten". Hij belde, zei tegen zijn kamer dienaar „Sven, breng Rijnwijn!" De koning klonk buigend met Ma rion. Toen sprak hij: „En nu nichtje, je saga." Marion begon; „Toen wij zooals u weet tijdens de verwoesting van Maag denburg in het huis met den toren op gesloten waren, hebben wij in den on- deraardschen gang alle aanwezige kost baarheden op een geheime plaats be graven en Uwe Majesteit kan er van overtuigd zijn dat die van groote waar de zijn. We hebben gehoord dat generaal Pappenheim ondanks herhaalde pogingen niets heeft kunnen vinden, of schoon hij het geld hard noodig heeft. Nu is Maagdenburg wel in handen van de keizerlijken onder graaf Mansfeld, maar Saxon zou kunnen probeeren deze schatten te halen. Er ligt voor honderd duizenden aan goud en edelsteenen," „Zeker Sire" vulde Saxon aan. „Ik zou kunnen wagen, vermomd over de Elbe te trekken, om bovendien Uwe Majesteit volkomen op de hoogte te houden van de posities der keizerlijke legers van Pappenheim, Tilly, en" de anderen. Ik heb vele vrienden in het Sticht en daarbuiten." „De lust voor avonturen is dus toch niet geheel geweken, overste" merkte de koning op. „Dat was niet de oorzaak van mijn ontslagaanvrage, Sire. Wij verlangden te trouwen, maar Marion heeft alles over voor uw zaak. Zij heeft mij dcs-l verhit, dat men geen benzinebrand kan veronderstellen, De benzinebrand is op zichzelf van zeer beperkten aard ge bleven. Omtrent de begrafenis van de slacht offers zeide de heer Plesman tenslotte, dat volgens de voorschriften in Irak de begraven menschen niet eerder dan na een jaar mogen worden opgegraven. In ieder geval zal er gedaan worden, wat de nabestaanden willen. HET RIJKSARCHIEF IN ZEELAND. Het jaarverslag over 1933 van het Rijksarchief in Zeeland meldt, dat nu het niet mogelijk was in het gebouw van de voormalige Industrie- en huishoudschool te Middelburg ruimte voor een deel van het archief te maken, omdat het geheele pand was afgestaan voor de huisvesting van de Rijkswaterstaatsbureelen, voor- loopig van het overnemen van eenigszins omvangrijke archieven geen sprake za. kunnen zijn, tenzij zolderruimte in ge bruik wordt gesteld, wat weinig aanbe velenswaardig is. Het verrichte bind-} werk kwam in hoofdzaak aan de van de gemeenten overgenomen kerkelijke re gisters ten goede. Deze stukken worden verreweg het meest uitgeleend; zij be- hooren dus voor te gaan. Wat de andere archieven en verzamelingen betreft, is de achterstand nog bovenmatig groot. Als gevolg van den slechten toestand, waarin het leien dak van het hoofdge bouw verkeert, zonder dat afdoend her stel in uitzicht kon worden gesteld, blij ven de archieven steeds bedreigd door waterschade. Tot dusverre kon door voortdurende oplettendheid nog altijd bijtijds worden ingegrepen. De beschrijving van de domeinreke ning der Rekenkamer vond wederom voortzetting. In den nieuwen inventaris vormen zich doorloopende reeksen re keningen en van het ordinaris naar die van het extraordinaris, te beginnen met 'h pond bloem, 35 gram gist, t ei, 2'h d.L.melk, fl'h ons sukade, krenten, rozijnen), eetlepel suiker, l theelepel zout. 25 oliebollen. De gist met een weinig warme melk aanmaken. Daarna het deeg met de rest van de melk en 'h pond bloem mengen Het gistdeegje erdoor werken en dan eerst hel zout en ei doorkloppen. Laten rijzen op een warme plaats en doorslaan, tevens sukade, krenten en rozijnen toevoegen, tn 25 stukjes deelen, opbollen en op een met meel bestrooide plank leggen. Nogmaals flink laten rijzen en in middelmalig heete Saladine bakken, ongeveer 8 minuten. Daarna wentelen in suiker, vermengd met kaneel. SALADINE GOUOZEQEL 85 CENT PER FLESCH ZILVERZEGEL 65 CENT PER FLESCH (Ingez. Med.) O O tijds duidelijk gemaakt dat miin plaats aan uwe zijde was. We zullen wachten.' „Je weet al te goed dat je veel op het spel zet en dat de dood van een spion roemloos is. Geen land kan er kennen dat het met spionnen werkt en geen veldheer kan ooit voor hen in de bres springen." „Ik weet het Sire, maar angst houdt mij niet terug. Wat denkt jij, Marion? en Saxon keek In haar schitterende donkere oogen. „Sire", zei ze. „God weet dat over ste Saxon voor mij de eenige man op de wereld is geworden. Ettelijke malen heeft hij mijn leven gered, mij bewaard voor iets dat erger is dan de dood. Hij is mijn held en dat zal hij blijven. Een lafaard zou ik niet kunnen lief hebben. Ik ben een,soldatenkind en zal wachten tot hij teriigkeert, zooals mijn moeder zoo dikwijls op mijn vader -heeft ge wacht." „En mijn vrouw op mij", vulde de ke ning aan en hij drukte Marion hartelijk de hand. „Dus afgesproken", vervolgde hij. „Jij gaat terug naar Berlijn en overste Sa xon gaat naar zijn regimenten en aan vaardt zijn onderzoekingstocht." „Vaarwel. Jullie hebt mij werkelijk een oogenblik den ernst van den toe stand doen vergeten," „Majesteit", en Saxon aarzelde even. „U heeft mij uw bondgenoot genoemd." „En terecht blijkt het." „Mag ik ronduit mijn meening zeg gen?" De koning keek verrast op. „Critiek? den tijd van den opstand tegen de Span jaarden en eindigend met de opheffing van de Rekenkamer in 1805. Het is bij de bewerkingen der rekeningen niet mo gelijk bijzonderheden te verzamelen om trent den levensloop der rentmeesters. De nieuwe inventaris der archieven van den Burgerlijken stand (1796) 18111842 is grootendeels in het net geschreven. Een verzameling stukken betreffende de heerlijkheid Campensnieuwland, enkele jaren geleden aangewonnen, werd be schreven. In 1933 is begonnen met een stelselmatig onderzoek naar archiefstuk ken onder de overgebleven aanwinsten. De jaren 18951898 zijn thans volledig nagegaan- Als gevolg van een opmerking van 'n bezoeker, slaagde de archivaris er in 'n drietal registers van doop-, trouw- en begraafregisters uit Grijpskerke, loo pend van 15911884, tot wederopzeg- gens aan het Rijksarchief in bewaring te doen geven. Na herhaalde vergeef- sche pogingen slaagde de archivaris er thans in de oude kerkelijke registers, in het bezit der gemeente Sas van Gent naar Middelburg te doen overbrengem en is de overneming van die registers wat Zeeland betreft, daarmede voltooid. Zoo zijn ook overgenomen drie deelen behoorend tot het rechterlijk archief, die in het gemeente-archief van 's-Hee- renhoek bleken te berusten. Slechts 2 heeren, J. C. E. Massée te Kloetinge en J. Ermerins te Hoedekenskerke, heb ben stuken inzake het jachtrecht inge zonden. Met bijzondere erkentelijkheid maakt de archivaris voorts melding van een schenking van den heer P. D. de Vos te Zierikzee, hoofdzakelijk betref fende contracten van correspondentie te Zierikzee, 17e en 18e eeuw. a1cme(?e 'n aantal gedrukte opgaven van te Middel burg geborenen, gehuwden en overlede nen 17921868. alsmede Zeeuwsche jaarboekjes en Middelburgsche, Gq^sche en Thoolsche naamwijzers 17241900. Het verslag herinnert aan de tentoon stelling in April ter gelegenheid van de Oranje-herdenking en aan die in Sep tember toen de Vereeniging van archi varissen te Middelburg vergaderde. Ten slotte ook aan de bemoeiin gen met gemeente-, waterschaps- en an dere archieven in de provincie, grooten deels ook reeds bekend uit de mededee- lingen van den archivaris in zijn kwali teit van inspecteur over die archieven. HmDELBUftó, Ik kan ze verdragen." „Neen Sire, een raad van een krijgs man." „En?" „Uwe Majesteit ligt hier met 15.000 Zweden. Waarom trekt u niet op naar Berlijn en dwingt den keurvorst tot 'n verdrag. Wij zijn de sterksten. Boven dien, Uwe Majesteit kan hem tusschen twee vuren krijgen. Een verbond slui ten of uw terugkeer naar Zweden. In het laatste geval is hij hopeloos aan Tilly en de keizerlijke troepen overge leverd. En voor ons leger is het uit stekend, Niets is zoo demoraliseerend als werkloosheid. Bij het oprukken sta ken ze het gemopper, nieuwe .avontu ren, nieuwe winst staan voor hun oogen. Ten slotte: Waarom zou de keurvorst niet betalen voor de hulp die hem zoo gracielijk geboden wordt." Met groeiende belangstelling had Gustaaf Adolf geluisterd. Hij zweeg eenige oogenblikken in gedachten ver zonken, toen verscheen een lach op zijn gezicht, zijn blauwe oogen glinsterden. „Bondgenoot", zei hij. „Je hebt ge-' lijk. Je bent niet alleen krijgsman maar ook diplomaat. Zoo langzamerhand be gin ik te begrijpen waarom Wallenstein je in vertrouwen nam, je zoo jong tot overste bevorderde en je den gouden keten schonk. Ik zal met mijn rijkskan- slier Oxenstierna raadplegen en krijgs raad beleggen." Hij drukte Saxon de hand tot afscheid. „Nichtje", zei hij tegen Marion. Als de beslissende slag gewonnen is en t gevaar geweken, dan zal ik je getuige EEN FELLE BRAND IN DE LANGE VIELE. Door krachtig en doeltreffend optreden van de brandweer in omvang beperkt. Gisteravond tusschen half acht en kwart voor acht waarschuwde een der omwonenden een der drie heeren Da- niëlse, die in pand K 206 aan de Lange- viele onder de firma Hakker 'n vleesch- houwerij drijven, dat er rook en vuur uit het dak kwam en tevens was de agent van politie, die dienst had op de Markt, ook dien kant opgekomen, om dat hij onraad bespeurde. Tezamen met den heer A. Daniëlse, die op de derde of zolderverdieping een drietal kamer tjes in gebruik heeft, begaf de politie man zich naar boven en daar bleek brand te zijn ontstaan in het middelste der drie kamertjes, waar geen vuur komt, doch waar wel een schoorsteen van een lagere verdieping door^ loopt. Pogingen om met emmers water 't vuur te stuiten, hadden niet het gewenschte resultaat en was dus het wachten op de inmiddels gewaarschuwde brandweer, die bij aankomst begon een slang op de waterleiding, die toonde, dat men ook op die wijze reeds veel water kan op voeren, op de derde verdieping te rich ten. Intusschen kwamen achtereenvol- zijn bij je huwelijk met een generaal van den koning van Zweden. Een goeae partij zelfs voor een prinses. Loopt het verkeerd, wat God verhoede, dan weet ik in Zweden een oude baronie," Z-wijgend reikte Marion Gustaaf Adolf de hand die hij aan zijn lippen bracht. Toen ze in Marion's koets uit het kamp reden, deed Marion een echt vrouwelijke vraag. „Liefste?" vroeg ze. „Waarom is jouw gezicht heelemaal glad geschoren ter wijl tegenwoordig alle mannen naar de Fransche mode snorren en puntbaarden dragen, de koning, de keurvorst, Wal lenstein, Tilly, Pappenheim." „Ik dacht altijd dat meisjes een glad gezicht prettiger vonden", luidde het plagend antwoord. „Integendeel", antwoordde Marion. „Zonder knevel geen vrouwenliefde, en een baard voelt altijd zoo heerlijk man nelijk aan." „Ondeugd. Ik zal het je vertellen. Voor een glad gezicht is baard en snor een uitstekende vermomming. Je eigen baard kun je maar één keer afscheren." „Lieveling", vervolgde hij, terwijl hij gebruik makend van het oogenblik dat de koets tusschen twee groene hagen reed, haar in zijn armen nam en zijn wang tegen de hare drukte, „Lieveling", is het zoo niet veel zachter?" „Ja" zei ze en kuste hem innig. Zij lette er niet op waar de koets reed. Wat liefde betreft, bestaat er geen ver schil tuschen prinses en kamenier. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5