middenstand; en reclame H rt? rrj n 40 CT. PER POND I HONIG? BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. DE VREEMDELING VAN SILVERDALE KRONIEK van den DAG. ZEELAND. TT*'Tl E BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 17 NOVEMBER 1934. No. 272. GOES. NU De spanning in het Verre Oos ten. Moet het onontkoom baar tot een JapanschAme- rikaansch conflict komen? Uitbreiding van de bewape ning in de Ver. Staten. Wij hebben een paar dagen geleden op deze plaats melding gemaakt van 'n redevoering van den Zuid-Afrikaan- schen staatsman, generaal Smuts. Het betoog kwam hierop neer, dat het ge praat over oorlogsgevaar in Europa on verantwoordelijk moet heeten. Smuts is van meening, dat er voorloopig geen reden bestaat, om aan het uitbreken van een oorlog in ons werelddeel te ge- looven. Als men zich eenerzijds (in Frankrijk etc.) van zijn angstcomplex zo* kunnen bevrijden en anderzijds (in Duitschland etc.) van zijn minderwaar digheidscomplex zou een politiek van verzoening mogelijk zijn, welke alle oorlogsgerucht zou doen verstommen. Minder optimistisch bleek generaal Smuts echter gestemd ten opzichte van de situatie in het Verre Oosten. Tus- schen de beide concurreerende groote mogendheden in dit deel van de wereld: Japan en de Ver- Staten, neemt de arg waan voortdurend toe. In steeds bree der kring gaat men gelooven, dat het daar op een gewapend conflict zal uit- loopen, als er geen wonder gebeurt. De belangen der beide landen moeten er permanent met elkaar in botsing ko men. Het gaat, om de hegemonie in de ze contreien. Japan eischt de overheer- schzng voor zich op. De V. St. denken er aiet aan, hun groote belangen hier prijs te geven. Op den duur zal deze controverse onontkoombaar een oorlog tengevolge moeten hebben, meent men. De oorzaak ligt er nu eenmaal en kan niet uit den weg geruimd worden- Zoo dra de geschikte" aanleiding komt, zul len de poppen aan het dansen raken. Het is altijd bedenkelijk werk, zich aan voorspellingen van dit soort te wa gen. De ervaring leert, dat men zich op het vermoedelijk beloop van politieke spanningen grondig kan verkijken. Een beetje hoop, dat het daarginds misschien toen anders en dus minder onheilig zal toegaan, wordt den mensch daarom ge laten. We zeggen met opzet: een beetje hoop, want daarnaast leeft ook bij ons de vreesdat de profeten van het onheil het dit maal best bij het goede eind kunnen hebben. Telkens toch vallen verschijnse len waar te nemen, die er maar al te zeer mee in overeenstemming lijken. Zoo nu weer een paar berichten uit Washington. Het eerste luidt aldus: ,,De minister voor de marine, Swanson heeft aangekondigd, dat de Ver. Staten het komende jaar millioenen dollars zal noo dig hebben voor de versterking van de nationale verdediging, voornam e- lijk in den Stillen Oceaan. De vlootplannen voor het komende jaar eischen een gezamenlijke actie te land, ter zee en in de lucht. De marinebegroo- ting voorziet o.a. in een post van 1.800.000 dollar voor de versterking en uitbreiding van Pearl Harbor op de Ha- wai-eilanden. Dit bedrag is voorname lijk noodig voor den bouw van kade muren. Men is reeds verscheidene maan den bezig met werkzaamheden ioI het versterken van Pearl Harbor tot een der krachtigste Amerikaansche vlootslations in den Stillen Oceaan. oorts ligt het in de bedoeling in den loop van het nieuwe belastingjaar 24 nieuwe oorlogschepen op stapel te zet ten. De „International News Service" voegt hier nog aan toe, dat voor den vloot- bouw reeds 120 millioen dollar ter be schikking zijn gesteld. Onder de 24 nieu we oorlogsschepen bevinden zich twee kruisers van 10.000 ton (Washington- type), zes groote onderzeebooten en een j vliegtuigmoederschip van 14.500 ton. Verder worden 10.500 man personeel meer aangesteld en 1100 mariniers." De zinsnede „voornamelijk in den Stillen Oceaan" verleent aan dit bericht zijn onheispellend karakter. Mitsgaders de tirade omtrent de uitbreiding van een haven op de Hawai-eilanden. Daar uit blijkt duidelijk, dat de plannen tegen Japan gericht zijn. Nog duidelijker taal spreekt in dit opzicht échter het twee de bericht, waarop wij 't oog hadden. Dat luidt als volgt: „Naar wordt vernomen zal aan het einde van deze maand een escader Amerikaansche amphibie-vliegtuigen 'n vlucht over den Oceaan naar de Philip- pijnen ondernemen. De reis zal gaan van San Francisco naar Hawai, een af stand van 3200 km, van Hawai naar Guam, het grootste eiland van de Ma- rianen, ten zuiden van Japan, 4800 km, en van Guam naar Manilla, 1600 km. De vlucht zal in formatie worden uit gevoerd. Deze vlucht is een onderdeel van het plan van Amerika om een „luchtbrug" over den Stillen Oceaan te bouwen. In deskundige kringen gelooft men, dat, indien deze proef lukt en ver der wordt ontwikkeld, Amerika in zeer korten tijd 1000 bommenwerpers en torpedo-vliegtuigen nabij de Japansche eilanden zal kunnen brengen." Het is natuurlijk niet ondenkbaar, dat dergelijke berichten vooral gelanceerd worden, om de Japanneezen vrees in te boezemen. Maar ook dan demon- streeren ze, dat de situatie in het Verre Oosten, niet bepaald verkwikkelijk is. II. TAKTIEK. We moesten maar' eens gauw wat re clame maken, zegt Jansen op een mor gen tegen zijn boekhouder...,, en Pie- terse, die 's avonds de advertentie van zijn concurrent ziet, neemt zich voor: morgen plaats ik een grootere, mannetje! En Jansen en Pieterse gaan, de een naar 'n drukker om gauw een circu- lairetje te drukken, de ander naar de krant om vlug een advertentie te laten opnemen.... ze koopen papier en ad vertentie-ruimte.... maar reclame ma ken ze niet! De bekende Amerikaansche zaken- boekschrijver en verkoopexpert, Her- bert Casson, vergelijkt in een zijner boeken „reclame maken" met ^visschen" wat wel niet heelemaal, maar toch grootendeels opgaat. Een serieus henge laar werpt zijn hengel niet maar even tjes hier of daar in de vesten uit, neen hij „organiseert" zijn visscherij, zorgt dat de spullen in orde zijn, voor hij er op uittrekt, neemt den tijd ervoor en wie een amateur-visscher onder zijn kennissen heeft, weet mee te praten hoeveel wetenschap en techniek er aan dit pleziertje vastzitten- Maar reclame maken! Er is bijna niets in de zakenwereld, waar zóó willekeu rig, zóó te hooi en te gras mee omge sprongen wordt, zelfs door vele groote bedrijven nog. Dat ze van zich moeten laten hooren, dat ze vertellen moeten wanneer ze iets nieuws of speciaals hebben, dal ze in bepaalde perioden, in het voorjaar, in opruimingstijd, of tegen feestdagen acti viteit ontplooien moeten, dat weten de meesten wel en de groote winkel- en handelszaken, die er eigen reclame-af- deelingen op na houden, geven den klei neren leidraad genoeg. Maar dat iedere zakenman, tot hel kleinste garen- en bandwinkeltje toe, in zijn reclame systeem kan brengen en met een vaste taktiek méér bereiken zal dan met ordeloos „eens wat doen", daar zijn nog weinigen van overtuigd. Wat is taktiek? Taktiek was vroeger, toen oorlogen nog bestonden uit bewegingen van le gers tegen elkaar, de belangrijkste krijgskundige wetenschap.Vertelt de geschiedenis van Quatre Bras niet hoe de Prins der Nederlanden dezelfde troep soldaten om een bosch heen marcheeren liet.het leken er meer voor den vij and, dan 't er werkelijk waren. Er zijn reclame-makers, die die tak tiek ook verstaan.... „wat maken die lui een reclame" zegt men van hen.... de insider weet beter.... hij weet dal zij veel minder dan een concurrent be steden, maar dat zij uitgeknobeld hebben hoe en met welke middelen hun publici teit mé'r lijken kan dan ze isdoor een juiste keuze der middelen, door gere gelde herhaling, zonder al 't kruit ineens te verschieten. Taktiek wil zeggen: volgens een vaste lijn iets doen, tevoren overdacht en niet met bevliegingen of alleen omdat de concurrent zich ineens zoo roert. Zoogoed als een wmkeiier of handels man orde in zijn magazijn heeft, zijn in- koopen volgens een op ervaring, inzicht en omstandigheden gebaseerd plan doen moet, zoo ook dient hij, zij het dan niet over een heel jaar, dan toch over een bepaalde periode, zijn reclametaktiek in hoofdlijnen vast te leggen. Een vast plan wil zeggen, dat hij eens een paar avonden neemt om rustig na te gaan, wat hij in een afgeloopen periode aan reclame uitgegeven heeft, en pre cies aan wat voor middelen. En wanneer hij zoo gelukkig is te kunnen nagaan, welke dier middelen controleerbaar re sultaat gaven (wat echter zelfs de groot ste wereldfirma's nog maar zelden kun nen) kan hij zich daarop beperken, of anders de meest universeele kiezen, het reclamemiddel, dat nog altijd het mees te nut bewijst, kiezen: advertenties- En dan dient hij een plan de campag ne te maken, ingesteld op zijn zaak. met deze groote stell'ng voor oogen, dat elke afzonderlijke reclame maar 1 scha- keltje is van de ketting, die koopers naar hem zal kunnen trekken. Hoe lan ger hij reclame maakt, hoe regelmatiger hoe meer elke actie het effect der vo rige opvangt, hoe grooter de gekweek te goodwill wordt, 'hoe grooter zijn acti viteit lijkt, want de grootste kracht van reclame is regelmatige herhaling. De middenstander, die zijn eigen re clamechef is, moet zijn eigen reclame plan opstellen, met een begrooting en dan liefst met een 10 procent, voor even tualiteiten erin. Maar reclametaktiek is meet d:iu het plan alléén. Reclametaktiek begint bij de instructies, en opleiding, die hij zijn personeel gefeft. Worden de meeste klanten niet verloren door nalatig-, ver geetachtig-, onbeleefd-, ongeschoold per soneel? Taktiek beduidt ook dat hij zijn zaak een eigen sfeer geeft, „uiterlijk" door de kleur van den winkel, de bestelfiets, het briefpapier, de winkelzakken, de be schildering van de winkelruit, alles in één stijl gehouden, zoodat alles bij den eersten oogopslag herinnert aan zijn firma; „onzichtbaar", door de vlotheid, coulantheid, en accuraatheid, door de service die hij geeft. En dan is er ook de verkoop-taktiek, Maar daar kunnen we niet op ingaan, al kan de goede verkooper uit zijn ver koopmethode zeer nuttige gegevens voor zijn reclame-taktiek putten. Hoeveel zal ik uitgeven, hoe zal ik het besteden, wanneer zal ik reclame maken en in welken geest moet ik het doen. Daar hebt u de te beantwoorden vragen over reclametaktiek. In welken geest.ken uw zaak, ken uw cliënteele, tracht u hun standpunt in te denken, en vergeet vooral niet, dat reclame maken bedoelt „verkoopen" en liefst nog „b 1 ij v e n verkoopen". Dat „opzien verwekken", zoodat ieder over u spreekt, nog geen klanten in uw zaak brengt, dat reclame in dezen tijd over redingskunst is en dat nu ieder schreeuwt, schreeuwen geen geld meer opbrengt. Tracht een gedragslijn te bepalen èn. houdt u eraan., laat u niet van de wijs brengen dopr de tientallen gelegen- he d.s-reclame aanbieders, u kunt uw geld maar ééns besteden! De verstandige visscher kiest zijn vischwater, organi seert zijn vischtuig en zet zich neer.en laat zich niet van de wijs brengen als de buurman beweert, dat er in 't andere slootje meer visch zit., zijn aas is goed, het weer is goed, er zit visch.. daarom weet hij. bijten zullen ze! M.W. HET GOTHISCHE HUIS, Een der schoonste gevels in Nederland, In ons nummer van gisteren is mei ding gemaakt van een oproep van de vereen. „Hendrick de Keyser" in ver band met de restauratie van het Gothi- sche huis. Wij laten hier thans volgen een beschrijving van het Gothische huis, van de hand van den heer Jan Gratama, lid der genoemde vereeniging: De heer Jan Gratema, lid van hel Dagelijksch bestuur van „Hendrick de Keijser", schrijft over het Gothische Huis o.a. het volgende: Dit huis, gelegen aan de Turfkade te Goes, staat in een rij van oude huizen, waarvan de gevels nog meer of minder goed bewaard zijn, en die daardoor een interessante wand vormen van de kade. Het Gothische Huis is echter het be langrijkste van alle. Het is waarschijn lijk gebouwd in het midden der 16de eeuw; merkwaardig is, dat in Zeeland de Gothiek nog laat heeft doorgewerkt; ge tuige het bekende Schotsche huis te Veere, dat Vermeulen in zijn voortref felijk Handboek dateert met 1561, Gothische woonhuis-gevels zijn zeld zaam in ons vaderland; en het huis te Goes heeft daarenboven nog de geluk kige omstandigheid, dat het in den loop der jaren zoo goed bewaard is gebleven. Slechts het bovenste gedeelte van den top, de ramen en de deur zijn op sto rende wijze veranderd, zoodat alleen de ze bij een restauratie gewijzigd moeten worden. Het huis is nu grijs-geel geschilderd; daardoor is de schilderachtige werking van baksteen met zandsteen wegge werkt. De gevel, in den welbekenden trapge- vel-vorm, is per verdieping overge- bouwd, doordat de geprofileerde bogen boven de ramen rusten op kolonnetten, welke steunen op draagsteenen. De trap pen van den top rusten op spitsbogen. De bogen, namelijk de cirkelvormige bogen op den beganen grond, de elips- bogen daarboven en de spitsbogen langs den top, geven deze architectuur een buitengewoon fraai en levendig aspect- Wanneer het verknoeide bovenge deelte van den top hersteld wordt in een meer passenden vorm, de ramen met de 18de eeuwsche roedeverdeeling ver vangen worden door kruiskozijnen met glas in lood, in de driedeelige boog bo ven de fraaie, typisch laat-Gothische en- trée weer de fijn-gebeeldhouwde, vroeg Renaissance boog-vulling van zandsteen, welke zich in het huidige museum be vindt, wordt geplaatst, en de luiken in hun decoratieve werking weer worden aangebracht, dan is de schoonheid van den gevel, nu nog bedorven, in haar vol le kracht hersteld. De gevel zal, eenmaal van zijn verf laag ontdaan en waar noodig hier en daar bijgewerkt, weer spreken in zijn op bouw van twee verdiepingen met zolder en vliering door de horizontale zand- steenen banden onder de ramen, welke harmonieeren met het forsche zandstee- nen plint. De decoratieve afsluiting van den gevel links en rechts door zand- steenblokken zal weer tot zijn recht ko men. Maar vooral zal de fijne tinteling van de vele zandsteenen banden, blok ken, sluitsteenen, consoles, enz. in het gevelveld en in de bogen, die een zoo fraai en kenmerkend element vormen in deze schilderachtige architectuur, weer ten volle te genieten zijn. Deze gevel is een der schoonste in Nederland. Hij is tegelijk monu mentaal en fijn; d.w.z. groot en eenvou dig in zijn hoofdvorm, levendig en ge voelig in de onderdeelen. De ramen, de zoo sterk sprekende elementen in een gevel, zijn hier rustig zonder nadrukke lijke strakheid geplaatst; men lette op de ramen van den beganen grond, die even binnen de as der daarboven gele gen ramen geplaatst zijn; hierdoor en door de lichte kleurbewerking der zand steenen blokken in de linker en rechter begrenzing van den gevel versmalt deze schijnbaar naar onderen, zoodat het ge heel iets elegants verkrijgt. Deze gevoeligheid bij grootheid is een zoo kostelijk element in onze architec tuur uit de 16e en uit de eerste helft der 17e eeuw; en zooveel te meer is zij te waardeeren, waar de latere bouw kunst deze natuurlijke gevoeligheid vaak mist. Bovenal van belang voor het herstel der schoonheid van het Gothische Huis te Goes is de raamindeeling, die weer een intiem karakter moet verkrijgen; hetgeen het beste kan geschieden door glas in lood toe te passen, gelijk dit vroe ger ook het geval is geweest. Immers, zullen in dezen gevel de fijnheid zijner geledingen en de kracht van zijn op bouw weer tot hun recht komen, dan moet het als donkere partij zoo sterk sprekende raam een kleine schaal ver- toonen. Het is voornamelijk deze kleine schaal, in het geheel en de onderdeelen tot hun volle kracht en schoonheid brengt. Gelukkig is de laatste jaren de be langstelling voor onze oud-Nederland- sche kunst weer bloeiende. Wie onzer bewondert niet de levensvolle schoon heid onzer beroemde schilderkunst en wie draagt niet gaarne tot behoud hier van bij! Maar onze oude bouwkunst is niet de mindere van de schilderkunst. Ook dit (Ingez. Med. door H. BINDLOSS. 88). „Hoe zou dit gekomen zijn?" vroeg de Colonel verwonderd, Witham begon te lachen. „Naar den geur die zijn hooid omzweeft te oordee- len is de oorzaak niet ver te zoeken, Maai nu dit. Ik stond toch op het punt van weggaan daarom, als u den stalknecht even wilde zeggeni om m;jn wagen hier naar toe te rijden, dan kon den we hem erop leggen en dan was u hem kwijt. Tegenover de menschen binnen zoudt u kunnen doen of het niets van beteekenis was." „Ja, natuurlijk", antwoorde Barring ton. „Als hij werkelijk niet gewond is, zou dat het beste zijn, maar als je lie ver hebt dat we hem hier houden...." „Neen, absoluut niet. Dat zou last veroorzaken zijn, wat niet noodig is", antwoordde Witham haastig „en daar bij is 't niet ernstig hij is van het soort dat heel wat verdragen kan." Vijf minuten later werd Courthorne door hem met behulp van den stal knecht in den wagen getild; daarna droeg de man wat hooi aan, dat door Witham als een soort van lijst om zijn hoofd en handen heen gelegd werd en even later reed de wagen ratelend weg. Op hetzelfde oogenblik werd het meis je in 't wit, dat door Maud Barrington in de hall beknord was, door haar me deschuldige aangesproken. „Heeft Courthorne je binnen zien komen?'" vroeg de jonge man. „Ja", antwoordde het meisje blozend. „Jammer genoeg wel!" „Dan is er niets aan te doen en. in elk geval, Courthorne zou ons niet verklappen, zelfs als hij niet was, die hij is", stelde de jonge man haar ge rust. „Jij weet 't niet en ik ben ook niet van plan je iets te vertellen, maar van hem zou 't allerminst te pas ko men." „Wie is 't? Maud Barrington?" vroeg het meisje nieuwsgierig. „Nee hoor!" antwoordde haar met gezel lachend. „Courthorne is niet zoo als ik! Hij heeft geen onsje smaak. Een heel ander soort van meisje, dat kan ik je verzekeren." HOOFDSTUK XXI. Colonel Barrington is overtuigd. Dadelijk na aankomst op de boer- derit van Witham ging de half-bewuste- looze toestand, waarin Courthorne zich gedurende den rit bevonden had, over in een soort van diepe verdooving, waaruit hij eerst den volgenden mor gen vroeg ontwaakte. Eerst bleef hij een poosje stil liggen, toen vroeg hij om wat voedsel, waarvan hij met groo te moeite iets nuttigde. Toen Witham binnenkwam, draaide hij langzaam zijn hoofd om. Met zijn wit-bestoven klee- ren van den vorigen avond en zijn bleek vervallen gezicht, bood hij in contrast met zijn voorkomen van vroe ger, een meelijwekkend schouwspel. „Ik voel me wel iets beter", begon hij, „maar toch ben ik nog niet goed genoeg om op te staan. Niet bepaald een aangename verrassing, die van gis teravond, wat!" Witham schudde het hoofd. „Neen, niet bepaald. Natuurlijk wist ik wel vooruit, wat je belofte waard was, maar voor een bezoek op de Grange had ik toch gedacht gevrijwaard te zijn door het gevaar, dat aan een verschij nen daar ontegenzeglijk verbonden was." „Gevaar?" herhaalde Courthorne op een buitengewoon onplezierigen toon. „Ja", antwoordde Witham gelaten. „Gevaar. Ik heb hier nog heel veel te doen, dat ik liever zou willen afmaken, voordat het einde komt, maar aan den anderen kant heb k meer dan genoeg van het heele gedoe als 't moet wil ik me ook morgen bij de politie gaan aangeven." Courthorne begon te lachen, „Van mij hoef je niet en buitendien zou 't ook niet verstandig zijn- Zelfs al zou je je onschuld kunnen bewijzen iets, wal BAK - EN B RAAD VET DV V»-<- J je tusschen twee haakjes niet kunt dan nog zou je je schuldig aan mede plichtigheid gemaakt hebben, doordat je, na onze eerste ontmoeting, de politie niet dadelijk gewaarschuwd hebt. Beter en prettiger voor ons allebei, als we 't eens zien te worden." j „Prettiger zeker, maar niet verstan diger", antwoordde Witham. „De moei lijkheid zit 'm daar, dat 't eens worden met iemand, die nooit zijn woord houdt, feitelijk een onbegonnen werk is," i „Wel", antwoordde Courthorne droogjes, „of we mekaar nu al allerlei vriendelijkheden naar het hoofd gooi en, daar winnen we geen steek mee en of je 't gelooft of niet, dezen keer was mijn komen op de Grange niet 'n onderdeel van een vooraf beraamd plan. Ik kwam ergens uit de buurt van de nederzetting vandaan en was op weg hierheen als je je de moeite geeft om me goed op te nemen, kun je voor jezelf zien, dat ik ziek geweest ben. Ik had een te hoogen dunk van mijn krachten en op de hofsteden, hier in de buurt durfde ik me niet vertoo- f nen om iets te eten te vragen de rest heb ik waarschijnlijk aan den meer dan gemeenen brandewijn, dien ik bij me had, te danken. In elk geval is het eenige dat ik me weet te herinneren dit mijn paard heeft me afgeworpen en is er vandoor gegaan, het grootste gedeelte van den dag heb ik onder een (Ingez. Med.) paar wilgenboomen gelegen en toen t avond werd, heb ik me naar t eerste 't beste huis, dat ik zag, toegesleept." „Dat is alles heel onplezierig voor je geweest, maar de zaak raakt t niet antwoordde Witham rustig. „Je bent hierheen gekomen om mij. Wat wou je van me? Geld waarschijnlijk. Wel, je kunt lang wachten, voordat je nog iets van mij los krijgt." „Hoor eens op 't oogenblik ben ik nog niet tot een behoorlijk gesprek in staat" antwoordde Courthorne. „Elk woord veroorzaakt me pijn en ik kan niet zeggen dat jouw stemming zoo agressief en onverdraagzaam mo gelijk, op een ziek iemand bepaald kalmeer end werkt. Wacht tot vanavond nadat je dan gehoord hebt wat ik je te zeggen heb, kun je nog altijd 'naar het dichtsbijgelegen politieposthuis rij den." „Ik weet niet, of het vertrouwd is, om jou alleen hier achter te laten", zeide Witham droogjes. Met een ironischen glimlach keek Courthorne naar hem op. „Gebruik je oogen, waarde beer. Denk je, dat ik op 't oogenblik lust voel om op te staan en den een of anderen nonsensstreek uit te halen? Laat me wat whisky bren gen ik heb het noodig, heuscb en ga met een gerust hart aan 't werk. Bi) ie thuiskomst vanavond vindt je me hier, wees maar niet bang."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 9