middenstand;
en reclame
H
rt?
rrj
n
40 CT. PER POND I
HONIG? BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
DE VREEMDELING VAN
SILVERDALE
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
TT*'Tl
E BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 17 NOVEMBER 1934. No. 272.
GOES.
NU
De spanning in het Verre Oos
ten. Moet het onontkoom
baar tot een JapanschAme-
rikaansch conflict komen?
Uitbreiding van de bewape
ning in de Ver. Staten.
Wij hebben een paar dagen geleden
op deze plaats melding gemaakt van 'n
redevoering van den Zuid-Afrikaan-
schen staatsman, generaal Smuts. Het
betoog kwam hierop neer, dat het ge
praat over oorlogsgevaar in Europa on
verantwoordelijk moet heeten. Smuts
is van meening, dat er voorloopig geen
reden bestaat, om aan het uitbreken
van een oorlog in ons werelddeel te ge-
looven. Als men zich eenerzijds (in
Frankrijk etc.) van zijn angstcomplex
zo* kunnen bevrijden en anderzijds (in
Duitschland etc.) van zijn minderwaar
digheidscomplex zou een politiek van
verzoening mogelijk zijn, welke alle
oorlogsgerucht zou doen verstommen.
Minder optimistisch bleek generaal
Smuts echter gestemd ten opzichte van
de situatie in het Verre Oosten. Tus-
schen de beide concurreerende groote
mogendheden in dit deel van de wereld:
Japan en de Ver- Staten, neemt de arg
waan voortdurend toe. In steeds bree
der kring gaat men gelooven, dat het
daar op een gewapend conflict zal uit-
loopen, als er geen wonder gebeurt. De
belangen der beide landen moeten er
permanent met elkaar in botsing ko
men. Het gaat, om de hegemonie in de
ze contreien. Japan eischt de overheer-
schzng voor zich op. De V. St. denken
er aiet aan, hun groote belangen hier
prijs te geven. Op den duur zal deze
controverse onontkoombaar een oorlog
tengevolge moeten hebben, meent men.
De oorzaak ligt er nu eenmaal en kan
niet uit den weg geruimd worden- Zoo
dra de geschikte" aanleiding komt, zul
len de poppen aan het dansen raken.
Het is altijd bedenkelijk werk, zich
aan voorspellingen van dit soort te wa
gen. De ervaring leert, dat men zich op
het vermoedelijk beloop van politieke
spanningen grondig kan verkijken. Een
beetje hoop, dat het daarginds misschien
toen anders en dus minder onheilig zal
toegaan, wordt den mensch daarom ge
laten. We zeggen met opzet: een
beetje hoop, want daarnaast leeft
ook bij ons de vreesdat de
profeten van het onheil het dit
maal best bij het goede eind kunnen
hebben. Telkens toch vallen verschijnse
len waar te nemen, die er maar al te
zeer mee in overeenstemming lijken.
Zoo nu weer een paar berichten uit
Washington. Het eerste luidt aldus: ,,De
minister voor de marine, Swanson heeft
aangekondigd, dat de Ver. Staten het
komende jaar millioenen dollars zal noo
dig hebben voor de versterking van de
nationale verdediging, voornam e-
lijk in den Stillen Oceaan.
De vlootplannen voor het komende jaar
eischen een gezamenlijke actie te land,
ter zee en in de lucht. De marinebegroo-
ting voorziet o.a. in een post van
1.800.000 dollar voor de versterking en
uitbreiding van Pearl Harbor op de Ha-
wai-eilanden. Dit bedrag is voorname
lijk noodig voor den bouw van kade
muren. Men is reeds verscheidene maan
den bezig met werkzaamheden ioI het
versterken van Pearl Harbor tot een der
krachtigste Amerikaansche vlootslations
in den Stillen Oceaan.
oorts ligt het in de bedoeling in den
loop van het nieuwe belastingjaar 24
nieuwe oorlogschepen op stapel te zet
ten.
De „International News Service" voegt
hier nog aan toe, dat voor den vloot-
bouw reeds 120 millioen dollar ter be
schikking zijn gesteld. Onder de 24 nieu
we oorlogsschepen bevinden zich twee
kruisers van 10.000 ton (Washington-
type), zes groote onderzeebooten en een
j vliegtuigmoederschip van 14.500 ton.
Verder worden 10.500 man personeel
meer aangesteld en 1100 mariniers."
De zinsnede „voornamelijk in den
Stillen Oceaan" verleent aan dit bericht
zijn onheispellend karakter. Mitsgaders
de tirade omtrent de uitbreiding van
een haven op de Hawai-eilanden. Daar
uit blijkt duidelijk, dat de plannen tegen
Japan gericht zijn. Nog duidelijker taal
spreekt in dit opzicht échter het twee
de bericht, waarop wij 't oog hadden.
Dat luidt als volgt:
„Naar wordt vernomen zal aan
het einde van deze maand een escader
Amerikaansche amphibie-vliegtuigen 'n
vlucht over den Oceaan naar de Philip-
pijnen ondernemen. De reis zal gaan
van San Francisco naar Hawai, een af
stand van 3200 km, van Hawai naar
Guam, het grootste eiland van de Ma-
rianen, ten zuiden van Japan, 4800 km,
en van Guam naar Manilla, 1600 km.
De vlucht zal in formatie worden uit
gevoerd. Deze vlucht is een onderdeel
van het plan van Amerika om een
„luchtbrug" over den Stillen Oceaan te
bouwen. In deskundige kringen gelooft
men, dat, indien deze proef lukt en ver
der wordt ontwikkeld, Amerika in zeer
korten tijd 1000 bommenwerpers en
torpedo-vliegtuigen nabij de Japansche
eilanden zal kunnen brengen."
Het is natuurlijk niet ondenkbaar, dat
dergelijke berichten vooral gelanceerd
worden, om de Japanneezen vrees in
te boezemen. Maar ook dan demon-
streeren ze, dat de situatie in het Verre
Oosten, niet bepaald verkwikkelijk is.
II.
TAKTIEK.
We moesten maar' eens gauw wat re
clame maken, zegt Jansen op een mor
gen tegen zijn boekhouder...,, en Pie-
terse, die 's avonds de advertentie van
zijn concurrent ziet, neemt zich voor:
morgen plaats ik een grootere, mannetje!
En Jansen en Pieterse gaan, de een
naar 'n drukker om gauw een circu-
lairetje te drukken, de ander naar de
krant om vlug een advertentie te laten
opnemen.... ze koopen papier en ad
vertentie-ruimte.... maar reclame ma
ken ze niet!
De bekende Amerikaansche zaken-
boekschrijver en verkoopexpert, Her-
bert Casson, vergelijkt in een zijner
boeken „reclame maken" met ^visschen"
wat wel niet heelemaal, maar toch
grootendeels opgaat. Een serieus henge
laar werpt zijn hengel niet maar even
tjes hier of daar in de vesten uit,
neen hij „organiseert" zijn visscherij,
zorgt dat de spullen in orde zijn, voor
hij er op uittrekt, neemt den tijd ervoor
en wie een amateur-visscher onder zijn
kennissen heeft, weet mee te praten
hoeveel wetenschap en techniek er aan
dit pleziertje vastzitten-
Maar reclame maken! Er is bijna niets
in de zakenwereld, waar zóó willekeu
rig, zóó te hooi en te gras mee omge
sprongen wordt, zelfs door vele groote
bedrijven nog.
Dat ze van zich moeten laten hooren,
dat ze vertellen moeten wanneer ze iets
nieuws of speciaals hebben, dal ze in
bepaalde perioden, in het voorjaar, in
opruimingstijd, of tegen feestdagen acti
viteit ontplooien moeten, dat weten de
meesten wel en de groote winkel- en
handelszaken, die er eigen reclame-af-
deelingen op na houden, geven den klei
neren leidraad genoeg.
Maar dat iedere zakenman, tot hel
kleinste garen- en bandwinkeltje toe, in
zijn reclame systeem kan brengen en met
een vaste taktiek méér bereiken zal dan
met ordeloos „eens wat doen", daar zijn
nog weinigen van overtuigd.
Wat is taktiek?
Taktiek was vroeger, toen oorlogen
nog bestonden uit bewegingen van le
gers tegen elkaar, de belangrijkste
krijgskundige wetenschap.Vertelt de
geschiedenis van Quatre Bras niet hoe
de Prins der Nederlanden dezelfde troep
soldaten om een bosch heen marcheeren
liet.het leken er meer voor den vij
and, dan 't er werkelijk waren.
Er zijn reclame-makers, die die tak
tiek ook verstaan.... „wat maken die
lui een reclame" zegt men van hen....
de insider weet beter.... hij weet dal
zij veel minder dan een concurrent be
steden, maar dat zij uitgeknobeld hebben
hoe en met welke middelen hun publici
teit mé'r lijken kan dan ze isdoor een
juiste keuze der middelen, door gere
gelde herhaling, zonder al 't kruit ineens
te verschieten.
Taktiek wil zeggen: volgens een vaste
lijn iets doen, tevoren overdacht en niet
met bevliegingen of alleen omdat de
concurrent zich ineens zoo roert.
Zoogoed als een wmkeiier of handels
man orde in zijn magazijn heeft, zijn in-
koopen volgens een op ervaring, inzicht
en omstandigheden gebaseerd plan doen
moet, zoo ook dient hij, zij het dan niet
over een heel jaar, dan toch over een
bepaalde periode, zijn reclametaktiek in
hoofdlijnen vast te leggen.
Een vast plan wil zeggen, dat hij eens
een paar avonden neemt om rustig na te
gaan, wat hij in een afgeloopen periode
aan reclame uitgegeven heeft, en pre
cies aan wat voor middelen. En wanneer
hij zoo gelukkig is te kunnen nagaan,
welke dier middelen controleerbaar re
sultaat gaven (wat echter zelfs de groot
ste wereldfirma's nog maar zelden kun
nen) kan hij zich daarop beperken, of
anders de meest universeele kiezen, het
reclamemiddel, dat nog altijd het mees
te nut bewijst, kiezen: advertenties-
En dan dient hij een plan de campag
ne te maken, ingesteld op zijn zaak.
met deze groote stell'ng voor oogen, dat
elke afzonderlijke reclame maar 1 scha-
keltje is van de ketting, die koopers
naar hem zal kunnen trekken. Hoe lan
ger hij reclame maakt, hoe regelmatiger
hoe meer elke actie het effect der vo
rige opvangt, hoe grooter de gekweek
te goodwill wordt, 'hoe grooter zijn acti
viteit lijkt, want de grootste kracht van
reclame is regelmatige herhaling.
De middenstander, die zijn eigen re
clamechef is, moet zijn eigen reclame
plan opstellen, met een begrooting en
dan liefst met een 10 procent, voor even
tualiteiten erin.
Maar reclametaktiek is meet d:iu het
plan alléén. Reclametaktiek begint bij
de instructies, en opleiding, die hij zijn
personeel gefeft. Worden de meeste
klanten niet verloren door nalatig-, ver
geetachtig-, onbeleefd-, ongeschoold per
soneel?
Taktiek beduidt ook dat hij zijn zaak
een eigen sfeer geeft, „uiterlijk" door de
kleur van den winkel, de bestelfiets,
het briefpapier, de winkelzakken, de be
schildering van de winkelruit, alles in
één stijl gehouden, zoodat alles bij den
eersten oogopslag herinnert aan zijn
firma; „onzichtbaar", door de vlotheid,
coulantheid, en accuraatheid, door de
service die hij geeft.
En dan is er ook de verkoop-taktiek,
Maar daar kunnen we niet op ingaan, al
kan de goede verkooper uit zijn ver
koopmethode zeer nuttige gegevens voor
zijn reclame-taktiek putten.
Hoeveel zal ik uitgeven, hoe zal ik
het besteden, wanneer zal ik reclame
maken en in welken geest moet ik het
doen. Daar hebt u de te beantwoorden
vragen over reclametaktiek.
In welken geest.ken uw zaak, ken
uw cliënteele, tracht u hun standpunt in
te denken, en vergeet vooral niet, dat
reclame maken bedoelt „verkoopen" en
liefst nog „b 1 ij v e n verkoopen". Dat
„opzien verwekken", zoodat ieder over
u spreekt, nog geen klanten in uw zaak
brengt, dat reclame in dezen tijd over
redingskunst is en dat nu ieder
schreeuwt, schreeuwen geen geld meer
opbrengt.
Tracht een gedragslijn te bepalen èn.
houdt u eraan., laat u niet van de wijs
brengen dopr de tientallen gelegen-
he d.s-reclame aanbieders, u kunt uw
geld maar ééns besteden! De verstandige
visscher kiest zijn vischwater, organi
seert zijn vischtuig en zet zich neer.en
laat zich niet van de wijs brengen als de
buurman beweert, dat er in 't andere
slootje meer visch zit., zijn aas is goed,
het weer is goed, er zit visch.. daarom
weet hij. bijten zullen ze! M.W.
HET GOTHISCHE HUIS,
Een der schoonste gevels in
Nederland,
In ons nummer van gisteren is mei
ding gemaakt van een oproep van de
vereen. „Hendrick de Keyser" in ver
band met de restauratie van het Gothi-
sche huis. Wij laten hier thans volgen
een beschrijving van het Gothische huis,
van de hand van den heer Jan Gratama,
lid der genoemde vereeniging:
De heer Jan Gratema, lid van hel
Dagelijksch bestuur van „Hendrick de
Keijser", schrijft over het Gothische
Huis o.a. het volgende:
Dit huis, gelegen aan de Turfkade te
Goes, staat in een rij van oude huizen,
waarvan de gevels nog meer of minder
goed bewaard zijn, en die daardoor een
interessante wand vormen van de kade.
Het Gothische Huis is echter het be
langrijkste van alle. Het is waarschijn
lijk gebouwd in het midden der 16de
eeuw; merkwaardig is, dat in Zeeland de
Gothiek nog laat heeft doorgewerkt; ge
tuige het bekende Schotsche huis te
Veere, dat Vermeulen in zijn voortref
felijk Handboek dateert met 1561,
Gothische woonhuis-gevels zijn zeld
zaam in ons vaderland; en het huis te
Goes heeft daarenboven nog de geluk
kige omstandigheid, dat het in den loop
der jaren zoo goed bewaard is gebleven.
Slechts het bovenste gedeelte van den
top, de ramen en de deur zijn op sto
rende wijze veranderd, zoodat alleen de
ze bij een restauratie gewijzigd moeten
worden.
Het huis is nu grijs-geel geschilderd;
daardoor is de schilderachtige werking
van baksteen met zandsteen wegge
werkt.
De gevel, in den welbekenden trapge-
vel-vorm, is per verdieping overge-
bouwd, doordat de geprofileerde bogen
boven de ramen rusten op kolonnetten,
welke steunen op draagsteenen. De trap
pen van den top rusten op spitsbogen.
De bogen, namelijk de cirkelvormige
bogen op den beganen grond, de elips-
bogen daarboven en de spitsbogen langs
den top, geven deze architectuur een
buitengewoon fraai en levendig aspect-
Wanneer het verknoeide bovenge
deelte van den top hersteld wordt in
een meer passenden vorm, de ramen met
de 18de eeuwsche roedeverdeeling ver
vangen worden door kruiskozijnen met
glas in lood, in de driedeelige boog bo
ven de fraaie, typisch laat-Gothische en-
trée weer de fijn-gebeeldhouwde, vroeg
Renaissance boog-vulling van zandsteen,
welke zich in het huidige museum be
vindt, wordt geplaatst, en de luiken in
hun decoratieve werking weer worden
aangebracht, dan is de schoonheid van
den gevel, nu nog bedorven, in haar vol
le kracht hersteld.
De gevel zal, eenmaal van zijn verf
laag ontdaan en waar noodig hier en daar
bijgewerkt, weer spreken in zijn op
bouw van twee verdiepingen met zolder
en vliering door de horizontale zand-
steenen banden onder de ramen, welke
harmonieeren met het forsche zandstee-
nen plint. De decoratieve afsluiting van
den gevel links en rechts door zand-
steenblokken zal weer tot zijn recht ko
men. Maar vooral zal de fijne tinteling
van de vele zandsteenen banden, blok
ken, sluitsteenen, consoles, enz. in het
gevelveld en in de bogen, die een zoo
fraai en kenmerkend element vormen in
deze schilderachtige architectuur, weer
ten volle te genieten zijn.
Deze gevel is een der schoonste in
Nederland. Hij is tegelijk monu
mentaal en fijn; d.w.z. groot en eenvou
dig in zijn hoofdvorm, levendig en ge
voelig in de onderdeelen. De ramen, de
zoo sterk sprekende elementen in een
gevel, zijn hier rustig zonder nadrukke
lijke strakheid geplaatst; men lette op
de ramen van den beganen grond, die
even binnen de as der daarboven gele
gen ramen geplaatst zijn; hierdoor en
door de lichte kleurbewerking der zand
steenen blokken in de linker en rechter
begrenzing van den gevel versmalt deze
schijnbaar naar onderen, zoodat het ge
heel iets elegants verkrijgt.
Deze gevoeligheid bij grootheid is een
zoo kostelijk element in onze architec
tuur uit de 16e en uit de eerste helft
der 17e eeuw; en zooveel te meer is zij
te waardeeren, waar de latere bouw
kunst deze natuurlijke gevoeligheid vaak
mist.
Bovenal van belang voor het herstel
der schoonheid van het Gothische Huis
te Goes is de raamindeeling, die weer
een intiem karakter moet verkrijgen;
hetgeen het beste kan geschieden door
glas in lood toe te passen, gelijk dit vroe
ger ook het geval is geweest. Immers,
zullen in dezen gevel de fijnheid zijner
geledingen en de kracht van zijn op
bouw weer tot hun recht komen, dan
moet het als donkere partij zoo sterk
sprekende raam een kleine schaal ver-
toonen. Het is voornamelijk deze kleine
schaal, in het geheel en de onderdeelen
tot hun volle kracht en schoonheid
brengt.
Gelukkig is de laatste jaren de be
langstelling voor onze oud-Nederland-
sche kunst weer bloeiende. Wie onzer
bewondert niet de levensvolle schoon
heid onzer beroemde schilderkunst en
wie draagt niet gaarne tot behoud hier
van bij!
Maar onze oude bouwkunst is niet de
mindere van de schilderkunst. Ook dit
(Ingez. Med.
door H. BINDLOSS.
88).
„Hoe zou dit gekomen zijn?" vroeg
de Colonel verwonderd,
Witham begon te lachen. „Naar den
geur die zijn hooid omzweeft te oordee-
len is de oorzaak niet ver te zoeken,
Maai nu dit. Ik stond toch op het punt
van weggaan daarom, als u den
stalknecht even wilde zeggeni om m;jn
wagen hier naar toe te rijden, dan kon
den we hem erop leggen en dan was
u hem kwijt. Tegenover de menschen
binnen zoudt u kunnen doen of het
niets van beteekenis was."
„Ja, natuurlijk", antwoorde Barring
ton. „Als hij werkelijk niet gewond is,
zou dat het beste zijn, maar als je lie
ver hebt dat we hem hier houden...."
„Neen, absoluut niet. Dat zou last
veroorzaken zijn, wat niet noodig is",
antwoordde Witham haastig „en daar
bij is 't niet ernstig hij is van het
soort dat heel wat verdragen kan."
Vijf minuten later werd Courthorne
door hem met behulp van den stal
knecht in den wagen getild; daarna
droeg de man wat hooi aan, dat door
Witham als een soort van lijst om zijn
hoofd en handen heen gelegd werd en
even later reed de wagen ratelend weg.
Op hetzelfde oogenblik werd het meis
je in 't wit, dat door Maud Barrington
in de hall beknord was, door haar me
deschuldige aangesproken.
„Heeft Courthorne je binnen zien
komen?'" vroeg de jonge man.
„Ja", antwoordde het meisje blozend.
„Jammer genoeg wel!"
„Dan is er niets aan te doen en.
in elk geval, Courthorne zou ons niet
verklappen, zelfs als hij niet was, die
hij is", stelde de jonge man haar ge
rust. „Jij weet 't niet en ik ben ook
niet van plan je iets te vertellen, maar
van hem zou 't allerminst te pas ko
men."
„Wie is 't? Maud Barrington?" vroeg
het meisje nieuwsgierig.
„Nee hoor!" antwoordde haar met
gezel lachend. „Courthorne is niet zoo
als ik! Hij heeft geen onsje smaak. Een
heel ander soort van meisje, dat kan
ik je verzekeren."
HOOFDSTUK XXI.
Colonel Barrington is overtuigd.
Dadelijk na aankomst op de boer-
derit van Witham ging de half-bewuste-
looze toestand, waarin Courthorne zich
gedurende den rit bevonden had, over
in een soort van diepe verdooving,
waaruit hij eerst den volgenden mor
gen vroeg ontwaakte. Eerst bleef hij
een poosje stil liggen, toen vroeg hij
om wat voedsel, waarvan hij met groo
te moeite iets nuttigde. Toen Witham
binnenkwam, draaide hij langzaam zijn
hoofd om. Met zijn wit-bestoven klee-
ren van den vorigen avond en zijn
bleek vervallen gezicht, bood hij in
contrast met zijn voorkomen van vroe
ger, een meelijwekkend schouwspel.
„Ik voel me wel iets beter", begon
hij, „maar toch ben ik nog niet goed
genoeg om op te staan. Niet bepaald
een aangename verrassing, die van gis
teravond, wat!"
Witham schudde het hoofd. „Neen,
niet bepaald. Natuurlijk wist ik wel
vooruit, wat je belofte waard was, maar
voor een bezoek op de Grange had ik
toch gedacht gevrijwaard te zijn
door het gevaar, dat aan een verschij
nen daar ontegenzeglijk verbonden
was."
„Gevaar?" herhaalde Courthorne op
een buitengewoon onplezierigen toon.
„Ja", antwoordde Witham gelaten.
„Gevaar. Ik heb hier nog heel veel te
doen, dat ik liever zou willen afmaken,
voordat het einde komt, maar aan den
anderen kant heb k meer dan genoeg
van het heele gedoe als 't moet wil
ik me ook morgen bij de politie gaan
aangeven."
Courthorne begon te lachen, „Van mij
hoef je niet en buitendien zou 't ook
niet verstandig zijn- Zelfs al zou je je
onschuld kunnen bewijzen iets, wal
BAK
- EN B RAAD VET
DV V»-<- J
je tusschen twee haakjes niet kunt
dan nog zou je je schuldig aan mede
plichtigheid gemaakt hebben, doordat
je, na onze eerste ontmoeting, de politie
niet dadelijk gewaarschuwd hebt. Beter
en prettiger voor ons allebei, als we 't
eens zien te worden." j
„Prettiger zeker, maar niet verstan
diger", antwoordde Witham. „De moei
lijkheid zit 'm daar, dat 't eens worden
met iemand, die nooit zijn woord houdt,
feitelijk een onbegonnen werk is," i
„Wel", antwoordde Courthorne
droogjes, „of we mekaar nu al allerlei
vriendelijkheden naar het hoofd gooi
en, daar winnen we geen steek mee
en of je 't gelooft of niet, dezen keer
was mijn komen op de Grange niet 'n
onderdeel van een vooraf beraamd
plan. Ik kwam ergens uit de buurt van
de nederzetting vandaan en was op
weg hierheen als je je de moeite
geeft om me goed op te nemen, kun je
voor jezelf zien, dat ik ziek geweest
ben. Ik had een te hoogen dunk van
mijn krachten en op de hofsteden, hier
in de buurt durfde ik me niet vertoo- f
nen om iets te eten te vragen de
rest heb ik waarschijnlijk aan den meer
dan gemeenen brandewijn, dien ik bij
me had, te danken. In elk geval is het
eenige dat ik me weet te herinneren
dit mijn paard heeft me afgeworpen
en is er vandoor gegaan, het grootste
gedeelte van den dag heb ik onder een
(Ingez. Med.)
paar wilgenboomen gelegen en toen t
avond werd, heb ik me naar t eerste
't beste huis, dat ik zag, toegesleept."
„Dat is alles heel onplezierig voor je
geweest, maar de zaak raakt t niet
antwoordde Witham rustig. „Je bent
hierheen gekomen om mij. Wat wou
je van me? Geld waarschijnlijk. Wel,
je kunt lang wachten, voordat je nog
iets van mij los krijgt."
„Hoor eens op 't oogenblik ben
ik nog niet tot een behoorlijk gesprek
in staat" antwoordde Courthorne.
„Elk woord veroorzaakt me pijn en ik
kan niet zeggen dat jouw stemming
zoo agressief en onverdraagzaam mo
gelijk, op een ziek iemand bepaald
kalmeer end werkt. Wacht tot vanavond
nadat je dan gehoord hebt wat ik
je te zeggen heb, kun je nog altijd 'naar
het dichtsbijgelegen politieposthuis rij
den."
„Ik weet niet, of het vertrouwd is,
om jou alleen hier achter te laten",
zeide Witham droogjes.
Met een ironischen glimlach keek
Courthorne naar hem op. „Gebruik je
oogen, waarde beer. Denk je, dat ik op
't oogenblik lust voel om op te staan
en den een of anderen nonsensstreek
uit te halen? Laat me wat whisky bren
gen ik heb het noodig, heuscb en
ga met een gerust hart aan 't werk. Bi)
ie thuiskomst vanavond vindt je me
hier, wees maar niet bang."