DE VREEMDELING
SILVERDALE
KRONIEK van den DAG.
Minimum kosten
Maximum verzorging
NATION A AL-TARIEF
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 12 NOVEMBER 1934. No. 267.
LEVENSVERZEKERING-BANK
ROTTERDAM
In totaal betaald: 774.-
Totale uitkeering: ƒ32.400.-
yCui&i ftoiutten dswiH om t g&scJie/nA
'om
Een affaire in het Derde Rijk.
De tragedie van meneer
Köppèn. Typisch verschijnsel
voor de huidige Duitsche men
taliteit. Precedent gescha
pen, dat tot nadenken stemt.
Dezer dagen heeft zich te Berlijn een
affaire afgespeeld, die typisch is voor de
mentaliteit in het huidige Duitschland.
Wij willen haar hier navertellen, waarbij
wij de gegevens ontleenen aan een brief
van onzen Berlijnschen correspondent.
De hoofdpersoon is allesbehalve een
man van beteekenis. Hij heet Koppen en
was „Reichsbankrat". Dat wil zeggen:
een tamelijk hoog ambtenaar, werkzaam
aan de centrale van de Rijksbank in Ber
lijn. Zijn karakter: dat van een Pruisisch
ambtenaar van den ouden stempel; cor
rect, op de penning, korzelig, eerlijk te
genover zijn staatsplichten, maar klein
van geest, een van die „kleine zielen",
die wel nooit zullen uitsterven. Thuis
toonde hij zich vermoedelijk als \xjand
van al het nieuwe, dat Hitier gebracht
heeft, vond het nonsens, en wachtte met
ongeduld op den terugkeer van „het nor
male", Maar in zijn bureaupaleis was hij
de voorzichtigheid zelf, hief hij bij het
begroeten van collega's, chefs en onder
geschikten den rechterarm hoog en mom
pelde zijn „Heil Hitier!" Een en ander
op hoog bevel.
En toch heeft het noodlot gewild, dat
deze meneer Koppen, deze correcte en
voorzichtige, tot gebrandmerkte werd
Tot mikpunt van hoon en verachting, tot
verpersoonlijking van den moreelen
volksverrader, en ten slotte tot bewoner
van een gevangeniscel. Alles binnen den
tijd van vier of vijf dagen.
Wat wil namelijk het ongeluk? Rijks
bankraad Koppen is gehuwd, en op naam
van zijn echtgenoote staat een woonhuis
in Berlijn, waarin de spaarduitjes van
mevrouw Koppen voorzichtig en secuur
vastgelegd zijn. In dat huis wonen tal-
looze gezinnen uit den zoogenaamden
arbeidersstand, die tegenwoordig nog
meer het troetelkind van den Staat en
diens organen geworden is dan hij vroe
ger van de Marxistische partijen was.
En jegens deze huurders, arme drom
mels onder hen, speelde de heer Kop
pen als „vertegenwoordiger van de
rechten zijner echtgenoote" den onver-
valschten huisjesmelker. Hij rekende el
ke week en elke maand met dezelfde
hardvochtige correctheid als in zijn boe
ken op de Rijksbank uit, wat mevrouw
Koppen te eischen had, en welke misda
dige huurder zijn verplichtingen niet na
kwam. Dit alles volgens het bekende
beginsel: in zaken houdt de gemoedelijk
heid op. Voor hem was, bij alle „Heil-
Hitler"-geroep en bij alle voorgeschre
ven enthousiasme voor het Derde Rijk,
de mede-Duitscher slechts dan „volksge
noot" en „kameraad", als de duiten van
mevrouw Koppen er niet mee gemoeic
waren. En daarom richtte hij sinds eeni
gen tijd zijn verbittering op een huurder,
arbeider met vrouw en drie kinderen,
die een deel van de huur niet kon beta
len omdat letterlijk het heele gezin ziek
geworden was. De zieke arbeider be
loofde de schuld te zullen inhalen. En
inderdaad betaalde hij wat af. Zooveel
als maar even mogelijk was. Een bedrag
echter, dat met ongeveer een Nederland-
schen rijksdaalder overeenkomt, bleef
hij nog schuldig, toen de termijn, die me
vrouw en meneer Koppen hem gesteld
hadden, verstreken was. Vrouw en drie
kinderen lagen nog in het ziekenhuis. De
man lag ziek te bed. Meneer en me
vrouw Koppen waren in hun recht. Ze
zonden den deurwaarder. Ze eischten en
verkregenvan den rechter „kort ge
ding Nog twee dagen, en de arbeiders
familie zou op de straat gezet worden.
door H. BINDLOSS.
83.)
„Ik weet er een, en die is voor mij
overtuigend genoeg. De Lance, dien
wij kennen, kan onmogelijk gedaan neo-
ben, wat er van hem verteld wordt.
Miss Barrington glimlachte even.
„Ja, dat lijkt mij ook, maar aan den
anderen kant is dit, wat er nu gebeurd
is, iets, waaraan de mannelijke leden
van zijn familie zich meer dan eens
schuldig gemaakt hebben. Weet je wel,
dat ik, wat Lance betreft, al maanden
voor een raadsel stajuist, omdat
die opmerking van je oom waarheid
bevat!" Even zweeg ze toen ging ze
lachend voort: ,,'t Is natuurlijk dwaas
heid, maar ik heb me dikwijls afge
vraagd of er hier in West Canada mis
schien twee afleveringen van Lance
Courthorne zouden rondwandelen.'
Maud hief de oogen van haar werk
op en keek de oude vrouw aan; eenj
paar oogenblikken bleven haar blikken
in elkaar rusten, zonder dat een van
beiden van haar geheimste gedachten
blijk gaf. Toen wendde Maud glim
lachend haar hoofd weer af.
„In elk geval is de Lance Courthorne
die zich in Silverdale bevindt, zoo vrij
van blaam als 't maar zijn kan", zeide
Een rijksdaalder is een rijksdaalder, en
wie het kleine niet eert, is het groote
niet weerd.
Toen wendde de zieke arbeider zich
in zijn nood tot zijn districts-comité van
de Hitlerbeweging, dat onmiddellijk bij
den heer Koppen „audiëntie aanvroeg.
De deputatie was 'n beetje heel erf ver
ontwaardigd, toen meneer Koppen echter
uit naam van zijn vrouw van geen wij
ken wilde weten, en zelfs te kennen gaf,
dat hij met sociale comité's van een po
litieke partij in particuliere zaken eigen
lijk niets te maken had. Van nieuwe be
ginselen en nieuwe machtsverhoudingen
begreep hij niets, de arme ambtenaar
Koppen.
De deputatie vertrok. De deputatie
bezocht de regeering en het bureau van
het nationaal-socialistische dagblad „Der
Angriff". Een onweer trok zich samen
boven de stille woning van het echtpaar
Koppen. Den dag daarop bracht „Der
Angriff „De zaak Koppen" als hoofd
artikel, met vette letters over de gehee-
le voorpagina, en met vuurroode stree-
pen daaronder. Het geheele geval-Köp-
pen, met naam en toenaam, met alle ti
tels, met den naam en het adres der zie
ke arbeidersfamilie en met het volledige
particuliere adres van de Koppens. En
een paar uur later was daar een woeden
de volksoploop en werden bij de Kop
pens, die tijdig de wijk genomen hadden,
alle ruiten ingegooid. Zonder dat de po
litie ingreep. Zonder dat de justitie zich
voor het geval interesseerde. De staat
wilde niets zien. En „Der Angriff"
schreef daarop: We willen er geen ge
woonte van maken, maar we zien toch
principieel liever, dat de volkswoede
zich richt tegen een enkeling dan tegen
den staat!
Weer een dag later had de arbeider
een nieuwe betrekking, de heer Koppen
was door de Rijksbank voorloopig ge
schorst en verdween in het huis van be
waring.. Het geval was geliquideerd.
Als bijzondere aangelegenheid tenmin
ste. Want niet in zijn algemeene strek
king. De nationaal-socialistische pers
heeft er n.l. nog eenig comentaar aan
vastgeknoopt. In dezen geest: „Bravo
nationaal-socialisme, zoo moeten men-
schen met Köppen-karakter aangepakt
worden".
We zeiden, dat deze affaire typisch is
voor de mentaliteit in het huidige
Duitschland. Vóór de nazi-revolutie zou
ze onbestaanbaar zijn geweest. Dan had
de heer Koppen vermoedelijk z'n „recht"
gekregen, van den rechter. Was er hoog
stens wat geschrijf in een communistisch
blad aan gewijd. Thans echter is ze
de vleeschwording van een nieuwe theo
rie geworden. Gevoelens van recht en
billijkheid, door de nazi's gepredikt, wor
den in praktijk gebracht.
Aan den eenen kant zit er veel moois
in het geval. Het bevredigt bepaalde ze
ker niet onedele sentimenten. Maar aan
den anderen kant is het een precedent,
dat gevaarlijk kan worden. Zonder vorm
van proces is immers het Recht (met een
hoofdletter) op zij gezet. Niet langs wet
tigen weg werd hier recht gedaan,
maar geheel en al naar willekeur. Een
bewonderenswaardig mensch is die me-
NAT IO NA L E
Een jonge man betaalde van zijn 30ste
jaar af per jaarƒ258.—
Hij overleed op 33-jarigen leeftijd.
Zijn gezin ontvangt ƒ12000.— ineens en
bovendien, gedurende 17 jaren, een op
voedingsrente van 1200.— per jaar.
Hij was verzekerd
volgens het
ft
(Ingez. Med.)
neer Koppen zeer zeker niet. Maar de
behandeling van zijn geval geeft reden
tot ernstig nadenken. Als het hek in
dingen als deze eenmaal van den dam is,
moet het einde gewoonlijk den last dra
gen. Voor een geordenden staat zijn wel
andere en betere middelen denkbaar,
om lieden als Koppen tot de orde te
roepen.
VRIJZINNIG
DEMOCRATISCHE BOND.
Gemeentepolitiek in Crisistijd.
In de Zondag onder voorzitterschap
van den heer C. Ouwehand in hotel de
Nieuwe Doelen te Middelburg gehouden
vergadering van de federatie Zeeland
van den Vrijzinnig Democratischen
Bond, deelde de voorzitter mede, dat
dr. J. G, Ramaker te Breskens wegens
toename van werkzaamheden, die hem
telkens plotseling van huis kunnen roe
pen, bedankt heeft als secretaris.
Spr. bracht den heer Ramaker dank
voor zijn velen arbeid als zoodanig.
Tot zijn opvolger koos de vergade
ring den heer J. W. Stassen te Goes,
terwijl de heer W. Karelse te Schore
als penningmeester werd herkozen.
Hierna is eenigen tijd gediscussieerd
over het advies inzake het referendum
voor candidaten voor de Provinciale
Staten van Zeeland.
In de middagvergadering hield de
heer M. H. Boasson, wethouder van
Middelburg, een inleiding over „Ge
meentepolitiek in Crisistijd."
Spr. wees er op, dat feitelijk eerst in
1907, toen wijlen mr. Sannes als het
eerste lid der S.D.A.P. zijn intrede deed,
in den Raad van Middelburg van een
politieke behandeling der zaken sprake
werd.
OM VÖÖR 30 NOVEMBER A.S. 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO
PAKJES AAN ONS ADRES TE AMERSFOORT IN TE LEVEREN.
DAN ONTVANGT U EEN PRACTISCH GESCHENK
(Ingez. Med.)
ze. „Waarom ik daar zoo zeker van
ben, kan ik niet zeggen maar geloof
me, 't is de waarheid."
HOOFDSTUK XX.
Het gezicht voor het raam.
Op een drukkend, warmen morgen, een
paar weken later, reed brigadier Stim-
son, vergezeld door Povne, dwars" de
prairie over naar de spoorlijn toe. Om
len heen strekte de onmetelijke gras
vlakte grauw-wit en verdroogd, zich m
onafzienbare golven tot aan den wazi-
gen gezichtseinder uit, waar een enkel
eenzaam wilgenboschje of de lange tel
lens onderbroken lijn van boomen boven
een prairie-inzinking zich als een iels
donkerder vlek of lijn in den blauwigen
van hitte trillenden dampkring afteeken-
de. Zwijgend reden ze voort, in een ijle
wolk van fijne stofdeeltjes, welke door
de hoeven der paarden opgeworpen
werd, tot ze de nieuwe brug over het
ravijn bereikt hadden. Daar in de scha
duw van de berken, op een plek, waar
hij een vrij gezicht op Silverdale had.
hield de brigadier zijn paard in en keer
de zich in 't zadel om. In een groote on
diepe kom van de golvende, wit gebla
kerde vlakte, lagen daar de houten
boerderijen met stallen en graanschu
ren, sommige met velden tarwe als
reusachtige gele rechthoeken glooiend
tegen de helling achter hen op. En in
een plotseling begrijpen van het ver
trouwen, dat de mannen die het prach
tige graan gezaaid hadden, in hun
leider hadden mpeten hebben, knikte
de brigadier een paar maal tevreden,
want hij was oud en wijs door zijn ja
renlang verblijf te midden van vee- of
graanboeren kende hij de fnuikende
kracht van jaargetijden vol rampspoed
èn het gevolg ervan: de laksheid in de
mannen, die door tegenslag op tegen
slag alle hoop verloren hadden.
„Er zal dit jaar wat verdiend wor
den, handen vol geld op elk schepel",
zeide hij. „Colonel Barrington is een
heer, deftig en correct, ongetwijfeld,
maar er zullen er verscheidene zijn,
die dit jaar hun goede gesternte zullen
danken voor den man met een beter
zakenhoofd dan hun tegenwoordige lei
der."
„Ja brigges", antwoordde Payne in 'n
gelukzalige stemming door de extra
streep op de mouw van zijn tuniek, het
pas-verworven teeken van zijn hooge-
ren rang, en nieuwsgierigheid naar het
geen hij na deze opmerking, die niet
meer, dan een inleiding was, te hooren
zou krijgen.
Stimson keerde zich om en keek naar
de brug. „Een flink stuk werk" zeide
hij. „Dat scheelt hun dollars op elk last,
dat ze binnenhalen. Hm! En Courthorne
de speler, zou haar gebouwd hebben!
Wordt er ini de café's van Montana mis
schien een cursus in "t timmeren en 't
hanteeren van een bijl gehouden?"
Payne lachte maar eens; in werke
lijkheid wachtte hij in spanning op
de volgende opmerking van den
Na dezen kwam de heer J. Onderdijk
in 1913 in den Raad. Toen kwamen
ook in den Raad wijlen sprekers vader
en mr. Adriaanse, beide wel vrijz.-dem.
doch niet als zoodanig gekozen, omdat
de toenmalige Vrijz. Dem. Kiesvereeni-
ging zich niet met de raadsverkiezingen
bemoeide. De invoering van de evenre
dige vertegenwoordiging bracht hierin
verandering. Men kreeg toen een ver
tegenwoordiging van partijen, waarbij
de personen slechts op de tweede
plaats kwamen; hiermede had de par
tij-politiek haar intrede jn den Raad
gedaan. Spr. wilde thans niet de vraag
beantwoorden of de toestanden hier
door geschapen, zooveel beter waren
dan vóór dien tijd. Daar, waar de par
tijen zich voor alles op het standpunt
stellen van het gemeentebelang moet
z.i. de thans bestaande toestand gun
stig werken. W
Bij de Raadsverkiezingen in 1919 kwa
men 5 leden der S.D.A.P. en 3 Vrijz,
Democraten in den Raad en daar ook
aan de rechterzijde democratische ele
menten te vinden zijn bij de A.R.-fractie,
is het duidelijk dat bij den Middelburg-
schen Raad het democratische element
overheerscht. De invloed daarvan op de
Raadsbesluiten is dan ook gemakkelijk
aan te toonen. Dat dit ook gevolgen had
voor de gemeente-financiën, behoeft
geen betoog. En dat ook in tijden van
hloei maatregelen zijn genomen ter ver
betering van sociale toestanden, ligt ge
heel in de Vrijz. Dem. lijn. Nu men tij
den van economische inzinking, verar
ming, beleeft, rijst de vraag, of de ver
antwoordelijkheid voor de geschapen
toestanden niet tevens meebrengt, dat
men loyaal meewerkt om de gemeente
huishouding op lager peil te brengen.
Volgens spr. zeer zeker!
Men heeft in de Vrijz. Dem. partij
stelling te nemen in een strijd tegen twee
fronten: 1. Den slechten en tot dusver
nog steeds terugloopenden economischén
toestand (ook wel crisis genoemd).
2. Het opkomende fascisme en
communisme, dat bij de vele ontevrede
nen een voedingsbodem vindt.
Inzake het eerste wees spr. er op,
dat men na den oorlog bijna voortdu
rend sprak van de benarde omstandig
heden der gemeente-financiën, terwijl
toch feitelijk 1931 is te stellen als de
grens, waarna de economische inzinking
duidelijk een aanvang nam. De oorlogs
jaren hadden groote eischen aan de fi
nanciën gesteld, terwijl tegelijkertijd al
lerlei sociale voorzieningen een grooter
beslag legden op de gemeentelijke schat
kist. Spr. noemde woningbouw, salaris-
verhoogingen, schoolarts, sportterrein,
zweminrichting, speelterrein voor kinde
ren, reinigingsdienst, reorganisatie l.o.,
centrale 7e klasse school, verbetering
bestrating en straatverlichting en werk-
loozenzorg.
Behalve het laatste alles bewijzen van
verbetering, verhooging van het wel
vaartspeil. Dit was mogelijk tengevolge
van de gunstige conjunctuur van de na-
oorlogsjaren, waardoor het opvoeren der
uitgaven inderdaad gewettigd mag hee-
ten. Een logisch gevolg hiervan is ech
ter ook, dat men bij een tegenoverge-
stelden gang van zaken, dus bij een ver
mindering der inkomsten op den duur
op ditzelfde peil niet kon blijven staan.
Nu het niet langzaam, doch met groote
sprongen en op korten termijn achteruit
gaat, moet het mes er diep ingezet wor
den, om inkomsten en uitgaven met el
kaar in evenwicht te doen zijn.
Een noodlottige samenloop van om
standigheden is echter, dat het belasting
gebied der gemeenten, tengevolge van
de gewijzigde verhouding tusschen rijk
en gemeenten, sterk is ingekrompen
Spr wees verder op de groote kosten
van de werkloozenzorg. Wel zal de re
geering de mogelijkheid scheppen om
zelfs tot 99 pet. van die kosten door het
Rijk gesteund te worden, echter niet dan
nadat het rijk beslag legt op een deel
der belastinginkomsten der gemeenten
en de gemeente zoo goed als „noodlij
dend" wordt.
Spr. erkende, dat ook het Rijk zich in
de moeilijkst-denkbare positie bevindt
en geen geld kan tooveren, als men het
drukken van papier, met als gevolg in
flatie, met spr. afwijst.
Te Middelburg kostten armenzorg,
steunverieening en werkverschaffing in
1925 f 127,500, in 1930 was het f 131.000,
in 1933 niet minder dan f 290.000 of 6
pet. van het geheele budget. En dan be
hoort Middelburg nog niet onder de ge
meenten, die het zwaarst onder de cri
sis gebukt gaan.
Wel wil het Rijk pogen de gemeente
te helpen, door een hoogere rijkssubsi
die mogelijk te maken, maar tegelijker
tijd neemt men een belangrijk deel van
de gemeentelijke belastingopbrengst
weg. De gemeentelijke autonomie gaat
grootendeels te loor, een autonomie,
welke steeds als fundament der staats
instellingen heeft gegolden.
Deze nieuwe ïegeling is voor sommi
ge gemeenten, o.a. Middelburg, een ach
teruitgang.
Spr. meende, dat het billijk is de
werkloozenzorg geheel voor rekening
grijzen brigadier. Hij was niet lan
ger de heethoofdige jongen, die
anderhalf jaar geleden uit het moeder
land naar Canada getrokken was; hij
was een man geworden door alles, wat
hij in dien tijd had moeten leeren: on
beperkte gehoorzaamheid door de ijze
ren discipline, en zelfbeheersching en
stilzwijgendheid op de lange eenzame
prairie-marschen.
„Ik heb me er zelf meermalen over
verwonderd zeide hij voorzichtig, ,,'n
Eigenaardig geval leek 't me!"
Stimson knikte; een paar minuten
bleef hij zwijgend naar de brug zitten'
kijken, toen keerde hij zich weer naar
den jongen man toe met een opmerking
die met zijn vorige oppervlakkige
woorden niets te maken had. „Toen ik
jou hier kreeg, Payne, was je een on
getemd veulen, die in het begin dik
wijls opstandig het bit niet verdragen
wou, maar je had ferme handen op de
teugels en thuis hadden ze je geleerd
te rijden, dat viel niet te ontkennen.
Maar handig met bezem en vork was
je niet, staldienst heb je moeten lee
ren."
Het smalle gebruinde gezicht van
den jongen man werd opeens warmer
van tint, maar zonder een oogenblik
verlegenheid te toonen, hield hij den
scherpen blik van zijn superieur uiit.
„Staat dit en hetgeen u zooeven ge
zegd hebt met elkaar in verband, bri
gadier?" vroeg hij.
Stimson begon zachtjes te lachen.
„Hangt er van af, jongen, hangt er van
af. Van mij heb je volhouden en zwij
gen geleerd, twee dingen, die je niet
kende. Ik heb je niets gevraagd
maar ik heb oogen in mijn hoofd en
is niet voor niets, dat je die extra
streep gekregen hebt. Je bent van de
soort, waaruit zoo nu en dan bij hooge
uitzondering de officieren van het corps
gerecruteerd worden en wat je op
voeding aangaat, voor gewoon mare-
chaussée hebben de menschen thuis je
oorspronkelijk niet bestemd."
„Wat zou ik moeten doen zoudt
u me raad kunnen geven?" vroeg Pay
ne; met inwendig vermaak merkte de
brigadier Stimson de opgewonden glin
stering in de oogen van den jongen man
op.
„Er is maar één weg om promotie
te maken en het werk en de plichten
van een marechaussée zullen je na an
derhalf jaar wel duidelijk zijn", zeide
hij droog. „En nu als ik "t wel heb,
heb jij Lance Courthorne in Alberta
een paar maal gezien?"
„Ja, brigadier maar nooit van
dichtbij,"
„En heb je rancher Witham gekend?"
Payne keek nadenkend naar den
grond, „Ik heb hem dikwijls genoeg ge
zien op de prairie maar altijd te
paard met een hoed met breeden rand
op; maar Witham is dood.... dat is
te zeggen, ik heb zijn paard door het
ijs hooren zakken."
(Wordt vervolgd