I
Geweldige
Prijsverlaging!
DE VREEMDELING VAN
SILVERDALE
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 8 NOVEMBER 1934. No. 264.
PARMENTIER VERTELT VAN HET AUSTRALISCHE AVONTUUR.
De „Uiver'
heeft een geweldigen strijd met de
elementen gestreden.
Groote doos nu 10 ets.
Extra-groote doos nü 15 ets.
Iedereen kan nu Erdal gebruiken
en dus langer van zijn schoenen
profiteeren!
De werkloosheid in de Scandi-
navische landen. Zweden en
Finland maken een bijzonder
goed figuur. Vergeleken bij
vele andere landen hebben ook
Denemarken en Noorwegen
niets te klagen.
Aan het Zweedsche dagblad „Dagens
Nyheter" ontleent de „N. R. Ct." een
beschouwing over de werkloosheid in
de Scandinavische landen. Het Zweed
sche blad heeft nauwkeurig onderzocht,
hoe Denemarken, Noorwegen, Zweden
en Finland er op dit stuk van zaken
voorstaan. De uitkomsten zijn voor vele
andere landen, om van te watertanden,
al laat het werkloosheidsspook zich dan
nog wel gelden in deze N. W. hoek van
Europa.
Denemarken bereikte in Maart van 't
vorige jaar het record van 193.140 werk
loden. Volgens de laatste wekelijksche
opgaaf is dit aantal in de twintig maan
den, die sedert dien verstreken zijn, tot
85.500 gedaald en dus ongevzeer gehal
veerd, hetgeen echter nog wei iets hoo-
ger is dan het werkloosheidscijfer voor
normale jaren. De daling wordt ten dee-
le toegeschreven aan de valuta-rege
ling, waardoor de invoer beperkt is en
de inheemsche industrie haar binnen-
landschen afzet kon vergrooten, maar
daar staat tegenover, dat de importbe
perkingen nadeeligen invloed hebben uit
geoefend op den voor Denemarken zoo
belangrijken uitvoer van veeteelt-pro
ducten. Ter bestrijding van de werkloos
heid heeft de staat o.a. groote werken
ondernomen, er zijn huishoudcursussen
voor vrouwelijke werkloozen georgani
seerd omdat er nog steeds een tekort
is aan dienstboden, terwijl eiken winter
honderden jonge werkloozen in de gele
genheid gesteld worden volkshoogescho-
len te bezoeken. De laatste weken is de
werkloosheid weer eenigszins gestegen,
hetgeen echter een normaal seizoenver
schijnsel is.
In Finland, waar men geen werkloos
heid kende, tot in 1929 de internationale
crisis begon, bereikte de werkloosheid
haar toppunt in Maart 1932 met ruim
90.000 werkloozen of circa 2.5 procent
der geheele bevolking. Dat jaar hadden
de particuliere werkgevers in de hout
industrieën slechts een 34.000 man in de
bosschen tegen 109.000 in den laatsten
winter. In Juli van dit jaar was het
werkloozencijfer bijna 11.000, maar se
dert dien is het weer gestegen tot bijna
12.500 in September. Terwijl in 1932
deel van de werkloozen op het platte
land woonde maken nu de werklooze
plattelanders slechts een vijfde deel van
het totaal aantal werkloozen uit. In de
groote steden is er voorloopig nog een
overschot aan werkkrachten, dat eenige
zorg baart, maar de industrie werkt op
volle kracht en nu ook in den komenden
winter de houtkap niet beperkt zal wor
den kan men niet anders zeggen dan dat
voorloopig de vooruitzichten op de ar
beidsmarkt goed zijn.
In Noorwegen, waar de officieele
werldoosheidsstatistiek gebaseerd is op
de opgaven van de arbeidsbeurzen van
45 steden en enkele landelijke districten
die tezamen nog niet een derde deel van
de bevolking omvatten, is het moeilijk
juiste cijfers te geven. Bij deze arbeids
beurzen waren het vorige jaar op 15 Oc
tober 35.223 personen ingeschreven, 'n
jaar later circa 300 meer, maar toen wa
ren er eenige nieuwe arbeidsbeurzen
bijgekomen en over het algemeen re
kent men er dan ook mee, dat de werk
loosheid de laatste twaalf maanden iets
gedaald is. Het hoogste cijfer 45,200
werd bereikt in December, het laagste
28,480 in Juni van dit jaar. Over
door H. BINDLOSS.
SC).
Na een minuut of tien reed Payne
weg. Het duurde drie dagen, voordat
hij terug kwam en wat hij toen te ver
tellen had, leek brigadier Stimson zoo
belangrijk toe, dat hij nog dienzelfden
i,°? r61S glng- 0ln de z^ak zijn on-
middelhjken superieur voor te ieggen
Het was een .nog jonge man< die den
hoogen rang, we ken hij nu bekleedde
m een betrekkelijk klein aantal jaren
bereikt had. Zonder hem met een woord
m de rede te vallen liet hij Stimson
uitvertellen Toen de grijze' briber
zweeg, drukte hij op het schelknonje
naast zijn bureau. Een kort bevel aan
den dienstdoenden marechaussee en 'n
oogenblik later had hij een bundeltje
papieren voor zich, dat hij vlug begon
door teb laderen. Na een minuut of
tien keek hij op.
•Ik heb hier het verslag van het ge
val Shannon", zeide hij.'„Welken in
druk heb je toentertijd van de zaak
gekregen?"
Stimson wachtte even, voordat hij
antwoord gaf. „Dat er eigenaardige fac
toren bij waren, sir", zeide hij toen
voorzichtig. „We hebben overal daar in
de buurt inlichtingen naar Witham ge
nomen iedereen kende hem, en op
de vooruitzichten valt weinig positiefs
te zeggen, al ziet het er naar uit, dat de
werkgelegenheid bij het houttransport in
de bosschen den komenden winter groo-
ter zal zijn dan een jaar geleden.
Wat tenslotte Zweden betreft kan ge
constateerd worden, dat men het ergste
wel achter den rug heeft. Volgens de of
ficieele statistiek was de werkloosheid
het grootst in Januari van het vorige
jaar, toen er bijna 190.000 werkloozen
ingeschreven waren. Sedert Januari van
dit jaar, toen het cijfer 171.500 was, is
het gedaald tot 83.000, of ongeveer de
helft, in Augustus. Daarna is niet, zooals
volgens de ervaring van de laatste tien
jaren verwacht konden worden, opnieuw
een toename ingetreden, want Septem
ber was het aantal werkloozen officieel
80.000 of circa 1.3 pet. der Bevolking. In
den boschbouw is de toestand thans al
weer normaal, zoodat de steunverlee-
ning van staatswege aan boscharbeiders
practisch stopgezet is. Enkele industrie-
en hebben hun productie weer op het
normale peil kunnen brengen, maar in
andere is de toestand nog slecht. Men
wil de thans heerschende werkloosheid
ten deele toeschrijven aan stagnatie in
sommige takken der productie en voorts
aan de rationalisatie. Men rekent daar
om voorloopig nog op een overschot aan
werkkrachten, maar sedert 1921 is het
aantal geboorten sterk gedaald en men
verwacht dan ook, dat dit overschot
over een jaar of wat verdwijnen zal, ten
zij er voordien opnieuw een verslechte
ring zou intreden.
Het ijs sloeg tegen de romp
van het toestel.
Parmentier, de eerste bestuurder van
de „Uiver" heeft te Soerabaja, waar
de koene vliegers, als gemeld, gisteren
zoo enthousiast zijn ontvangen, aan een
redacteur van het persbureau Aneta
verteld van het hachelijk avontuur, dat
men boven Australië beleefde met de
noodlanding te Albury als besluit. Daar
tot dusver de juiste toedracht van deze
gebeurtenis nog min of meer in nevelen
was gehuld, willen we hier aan dat re
laas "t een en ander ontleenen:
Het begon er mede, vertelde Parmen
tier, dat we een telegram kregen,
waarin we gewaarschuwd werden dat
we zware onweersbuien tegemoet vlo
gen, maar waarin ook werd medege
deeld, dat het weer boven Melbourne
zelf gunstig was. We vertrokken in 't
donker uit Charleville en al spoedig
ontmoetten we de reeds aangekondig
de onweersbuien. We konden er in-
tusschen voortdurend omheen vliegen
door telkens onze koers te wijzigen,
zoodat wij dit slechtweer-gebied veilig
passeerden en daarmede scheen de na
righeid voor ons achter den rug.
Nu kwam goed weer ons begunsti
gen en ik ging me maar vast scheren
voor onze a.s. aankomst te Melbourne.
Je wilt bij de eindstreep allicht net
jes voor den dag komen.
Toen gebeurde cr echter iets merk
waardigs. Van Bruggen kon maar geen
verbinding met Melbourne krijgen. Oor
spronkelijk schreven wij dat toe aan
atmosferische storingen tengevolge van
het slechte weer dat wij achter ons
hadden, maar helaas bleek, dat de
wolken die we achter ons waanden, nu
ook voor ons kwamen opzetten, en er
was geen mogelijkheid om boven die
wolken uit te stijgen.
Plotseling zaten we er midden in.
En dat zonder radiocommunicatie,
zonder mogelijkheid om ons te oriën-
teeren, en in een stikdonkeren nacht.
Toch bleven we gelooven dat het
maar een plaatselijke onweersbui was
en daarom stegen we tot op een hoogte
van 5000 m met de bedoeling om naar
de kust te komen, want dan zouden
we ons veel gemakkelijker kunnen ori-
ënteeren. Dan zouden we Melbourne
wel vinden, maar dat viel tegen.
Na eenigen tijd merkten we dat ons
toeste'l niet verder wilde stijgen. We
vlogen vol gas, maar het toestel zakte.
Dat zakken nu zeide Parmentier,
veroorzaakten de groote hoeveelheden
één punt stemden ze allen overeen: hij
was niet het type man, om zoo iets te
doen. En daarbij waren er een of twee
dingen van ondergeschikt belang, die
mijn inziens ook niet klopten."
„En Witham is bij die gelegenheid ver
drongen?" vroeg de inspecteur.
„Wel", antwoordde Stimson aarzelend,
„de marechaussée, die hem achterna zat,
heeft hem door 't ijs hooren zakken,
maar hij is niet gevonden, zijn paard wel,
maanden daarna, een eind verder
stroomafwaarts".
De inspecteur knikte. „Dan geloof ik,
dat je gelijk hebt dus dan wordt het
geval zoo: er zijn twea mannen, die
eenigszins op elkaar lijken en die alle
bei bij dezelfde onderneming, whisky
smokkelen, betrokken zijn; de een be
gaat een misdaad, waartoe niemand hem
in staat geacht zou hebben, die, de wijze
waarop de ander bekend staat, in aan
merking genomen, beter door dien "be
dreven had kunnen zijn; dan krijgt num-
mero twee met den slechten naam een
erfenis en die leidt in zijn nieuwe bestaan
een leven, zoo voorbeeldig, dat ieder
een, die hem kent, er versteld over staat.
En nu dit heb je die twee mannen
mannen wel eens bijeen gezien, zoodat
je ze zoudt kunnen vergelijkan?"
„Neen, sir" antwoordde Stimson.
„Courthorne liep ons in Alberta zooveel
mogelijk uit den weg; ik geloof niet, dat
ik of een van de jongens hem ooit langer
dan een paar minuten achtereen gezien
hebben uitgezonderd Shannon na
tuurlijk, En wat Witham betreft ja,
in T voorbijrijden wel op de prairie of
'ijs, die zich op den voorrand van onze
vleugels en op de propellers hadden
afgezet, iets wat het stijgvermogen on
gunstig beïnfluenceert.
We wisten dat we boven bergterrein
vlogen en toen besloot ik terug te kee-
ren naar een beter weergebied om dat
ijs kwijt te raken. Dat gelukte echter
reeds op lager hoogte, waar het een
beetje warmer was. We hoorden hoe
het ijs met zware klappen tegen de
romp van het toestel sloeg, maar dat
was geen bezwaar, want de Douglas is
op die plaatsen speciaal versterkt met
stalen platen, die op zulke gevallen be
rekend zijn.
Na verloop van eenigen tijd toen het
ijs op de vitale deelen door dat lagere
vliegen was weggesmolten, besloot ik
vast te stellen wat onze positie was
en om te probeeren onder die buien
door Melbourne te bereiken.
We ontdekten nu spoedig lichten van
een stadje, en eenigen tijd bleven we
boven die lichten cirkelen. Intusschen
zaten we onze kaarten te bestudeeren
om onze positie te bepalen. We staar
den naar beneden en zagen flauwtjes
het maanlicht weerkaatsen in eenige
rivieren en aangezien we begonnen te
vermoeden dat wij tengevolge van dat
omvliegen ter vermijding van de on
weersbuien, in oostelijke richting wa
ren afgedreven, stelde ik vast dat hier
Albury moest zijn. Dit was dus onze
eerste kennismaking met Albury, maar
zeker waren we er nog niet van. Later
zou die zekerheid komen.
Intusschen zat 'Van Bruggen maar te
probeeren om radioverbinding te krij
gen. Voortdurend en voortdurend. Van
Bruggen heeft het bovenmenschelijke
verricht. Maar hij slaagde er maar niet
in. Toen later die zoogenaamde v sr~
binding tot stand kwam heb ik aan de
koptelefoon meegeluisterd en toen heb
ik me afgevraagd hoe een marconist
ooit wijs kan worden uit zoo'n cacofo-
nie van geluiden.
Aanvankelijk probeerde ik nu, ver
telde Parmentier verder, in Zuidweste
lijke richting Melbourne te bereiken en
werkelijk blijk ik toen tot op 100 km
voor Melbourne te zijn geweest.
Intusschen was het toen Van Brug
gen, dank zij zijn ongelooflijke vasthou
dendheid, gelukt, een paar berichten op
te vangen, die door Melbourne waren
uitgezonden en waaruit ons bleek dat
we inderdaad zoojuist boven Albury
gevlogen hadden. In die berichten ad
viseerde Melbourne ons om eerst Wes
telijk aan te houden en dan naar het
anders in de nederzetting als hij daar
om voorraden was.... maar ik ben de
eenige, die ooit met hem gesproken
heeft".
„Wel" antwoordde de inspetceur, ,,'t
beste lijkt mij, dat ik zorg voor terug
zending naar je vorige standplaats
als deze quaestie weer opgerakeld moet
worden, lijkt het me van daar uit het
gemakkelijkste. En wat de marechaussée
betreft, over men je het zooeven nad,
zou die geschikt zijn om ondertusschen
in Siiverdale een oogje in 't zeil te hou
den?"
„Uitstekend u zoudt geen beteren
kunnen vinden" antwoordde de grijze
brigadier.
„Goed, dan zal ik 't zoo zien te schik
ken", antwoordde de inspecteur. „En
hoe meer onder de roos de zaak blijft,
hoe beter".
Op een avond, een paar weken later,
keerde Witham van de brug, die haar
voltooiing begon te naderen, naar zijn
hoeve terug. Grauw en zwaar lag de
schemering al over het land, maar toen
hij stapvoets den heuvel afreed, was het
toch nog niet te donker om de traag-gol-
vende tarwevelden in hun glooiende lig
ging, heuvelafwaarfs en weer tegen de
volgende op, te overzien. Het zware,
rhythmische ruischen gewaagde van vol
le aren en boven, tegen de helling aan,
waar het laatste snel-doovende rood var.
den Noord-Westelijken hemel nog een
lichtschijnsel wierp, verrieden de meer
dan een meter hooge halmen hun lang
zaam rijp-worden door een weelde van
Zuiden te vliegen. Want op die manier
zouden we om de bergen heenkomen
en onder de wolkenmassa's door de
laagvlakte van Melbourne kunnen be
reiken.
Dat hadden we al gedaan, maar als
we naar het Westen vlogen, liepen we
steeds maar weer vast tegen zware
regen- en hagelbuien, die al ons zicht
wegnamen.
Van Bruggen heeft al dien tijd zijn
uiterste best gedaan om een weerbe
richt uit Melbourne te ontvangen, maar
hij kon het maar niet hooren en dat was
wel onze verschrikkelijkste handicap.
We vlogen over onbekend terrein. De
kaarten geven op het gebied van vlieg-
informatie heelemaal geen voldoende
uitleg; zoo ontbreekt er b.v. iedere
juiste opgave in van de hoogte van
het gebergte dat we voor Melbourne
moesten overvliegen. En door dat alles
was het niet te verantwoorden om door
te vliegen zonder dat we zicht hadden
en zonder dat we te weten konden ko
men wat de weersomstandigheden in
Melbourne waren.
Hier onderbrak de interviewer even
het relaas van Parmentier om te vra
gen hoe de passagiers zich intusschen
onder die omstandigheden wel hielden.
Ze bleven uiterst rustig, zeide Par
mentier, en ze gaven daarbij blijk ,dat
zij een volkomen vertrouwen in de^be-
manning hadden. Wij, piloten, waren
hard aan het werk en daarom kregen
we gelukkig geen briefjes van onze pas
sagiers; die hadden blijkbaar voldoende
aan de rapporten van den mecanicien.
Uit Parmentier's wijze van vertellen
bleek wel, dat hij nog altijd niet over
dien bijna fatalen nacht van zijn roem
rijke vlucht heen is, want hij zei: Ik
besloot hoewel het mij zeer ter harte
ging op die laatste 200 km geen risico
te nemen en daarom wilde ik mijn plan
om naar Melbourne door te gaan, op
geven. Kalm heb ik toen met Moll zit
ten overleggen, terwijl we terugkeerden
oo onzen koers, wat we nu verder zou
den doen en intusschen bleef Van
Bruggen maar doorseinen en doorsei
nen naar Melbourne, en werkelijk plot
seling met succes. Van Bruggen ver
zocht toen aan Cootamundra*) om de
„flares" aan te steken en daarop ontving
hij bevestiging. Het leek toen wel ot
Cootamundra onze vlieghaven zou wor
den, maar wederom grepen andere
krachten in.
We hadden nog voor twee uur ben
zine aan boord, want we hadden zoo
zuinig mogelijk gevlogen. Voor onge
rustheid was geen reden, maar wel voor
teleurstelling omdat we Melbourne niet
zouden kunnen halen.
Ik besloot toen maar eerst terug te
gaan naar de plaats waarvan we waren
uitgegaan, want ik wist ,uit de intus
schen ontvangen radiobevestiging, dat
het Albury was- Het was mijn plan om
dan van daaruit naar Cootamundra te
vliegen. Moll was het heelemaal met
me eens, want dit plan was immers in
overeenstemming met het motto van
onze maatschappij: Veiligheid voor al
les.
We werden nu gehinderd door een
hevigen slagregen en door die water
gordijnen bereikten we opnieuw Albu
ry. Op onze kaart vonden we waar 't
noodlandingsterrein gelegen was.
Toen we Albury dan onder ons za
gen bleek ons dat uit dit plaatsje zon
derlinge signalen werden gegeven. De
stad, die alleen te onderscheiden was
door de verlichting verdween plotse
ling en dan kwam de heele verlichting
weer opeens te voorschijn.
We begrepen het opeens: Er werd
met alle stadslichten geseind.
Toen we boven Albury aankwamen
warm-gouden en bronzen tinten. Meer
naar beneden, waar de schaduwen van
het vrij diepe dal oppermachtig
heerschten, was het een deinend veld
van indigo en groen, maar die eene
warm-gouden streep boven op den
heuvel kondigde den tijd aan, waarop
er geoogst zou kunnen worden.
Niet één keer in die acht jaar, dat
Witham nu in de Domnions woonde, had
hij het te velde staande koren in zulk
een conditie gezien. Het was een bui
tengewoon gunstig jaar geweest, zonder
teisterende droogte of hagel en nu de
westelijke winden, zwaar van vocht en
warmte, waardoor de prachtige aren
eiken dag voller en zwaarder werden,
bleven aanhouden, begon hij langzamer
hand zijn kwellenden angst voor de
nachtvorsten, die juist in dat jaargetij
de met één bitterkouden nacht alle
mooie vooruitzichten den bodem kun
nen inslaan, te verliezen. Het noodlot
dat hem al die jaren slecht gezind ge
weest was, dat het pas ontkiemde zaad
de groeikracht ontnomen had, door 't
den zoo noodigen regen te onthouden,
dal zijn veestapel en paarden doör
sneeuwstorm op sneeuwstorm gemaakt
had tot iets dat alleen in de verbeel
ding bestaan had, dat zijn koren, veld
naast veld van lange groene aren, door
alles-verwoestenden hagel neergeslagen
had nu het te laai was, begon dat
lot hem met gunsten te overladen. Maa-
ofschoon hij de ironie daarvan diep
voelde, om der w'lle van anderen, die
zijn voorbeeld gevolgd hadden, ver
heugde hij zich hadden de magere
zagen we bovendien nog een heele
reeks auto's, die langs het raceterrein
stonden opgesteld en een vloed van
licht uit hun koplampen daarop wier
pen.
Maar nog steeds hadden we geen
weerberichten en nadat we zorgvuldig
hadden overlegd over de kansen' vafï
Cootamundra besloot ik toen te onder
zoeken of dat race-terrein van Albury
geschikt was voor een landing. Om daar
achter te komen heb ik toen parachu
te-fakkels uitgegooid, dat zijn fakkels
die onmiddellijk onstoken worden zoo
dra de parachute zich ontplooid; en
eerst toen wist ik dat we inderdaad te
doen hadden met het race-terrein. Al
lereerst had ik nu na te gaan uit welke
richting ik het beste landen kon. Naar
beneden kijkend zag ik opeens dat de
bevolking letters van vuur aan het
schrijven was door Ibenzine op den
grond en waarachtig daar zag ik in
eens in vlammen het woord Albury on
der mij. En zoo kon ik dan al gauw
nadat ik eerst nog wat van die para
chute-fakkels had neergelaten, veilig op
dat race-terrein landen.
Precies tusschen de boomen door
scheerden we en net over het afschei-
dingsdek van het race-terrein. We raak
ten de grond en ik voelde dat mijn wie
len slipten doordat het terrein zoo glad
was, maar mijn toestel kwam tot stil
stand op nog 100 meter voor de rand
van het terrein.
Het verdere relaas van Parmentier
loopt geheel parallel met wat reedsj
bekend is. Door de spontane hulp van
de bevolking van Albury is het den
volgenden ochtend gelukt de „Uiver"
uit de modder te werken en weg te
komen.
Cootamundra ligt iets noordelijker
dan Albury en heeft een vliegveld me:
verlichting.
(Ingez. Med.)
jaren de Silverdalesche kolonisten bij
na tot den bedelstaf gebracht, het jaar
dat nu komen ging zou ieder, die moed.
en vertrouwen genoeg gehad had om
te zaaien, ongekende rijkdommen schen
ken.
Naast de haver, die voor oogsten het
eerst aan de beurt zou komen steeg
hij af; met een eigenaardig gevoel van
opwinding bleef hij naar het zachte,
welluidende gekletter staan luisteren.
Het was niet het zware, forsch-rhyth-
mische lied van de tarwe, maar juist
het lichter geluid en sneller tempo was
het bewijs, dat elke sierlijk omgebogen
aar haar belofte vervullen zou. En al
die onafzienbare rijk-dragende velden
om hem heen waren, volgens het recht
van den bewerker, den producent, zijn
eigendom. En hij zou ze kunnen houden,
zijn kracht en ondernemingsgeest ga
ven hem recht op een gebied als dit
om zijn gaven tot volle ontwikkeling
te doen komen tot dat besef, het
besef van eigen kunnen, had dit jaar
in Siiverdale hem gebracht. Maar te
genover dit zekere weten stond dat
niet nader te omschrijven iets, dat in
de wijze van kijken van een paar meis-
jesoogen en in de woorden van een
oude vrouw tot uitdrukking was ge
komen, iets dat hem sprak van de
grens, waar achler 's menschen eer
zucht niet doordringen mag en een
recht, waarvoor het recht van den
sterkste moet buigen.
'Wordt vervotgd.J