GRATIS
DE VREEMDELING VAN
SILVERDALE
leder pak HONIG's VERMICELLI
teïccAt
de êekcemdste xaen
tüi utek&Éd
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
KERKNIEUWS.
ZEEL AND.
Samenvoeging van
Gemeenten.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 7 NOVEMBER 1934. No. 263.
bevat ter kennismaking een
HONIG's BOUILLONBLOKJE
flJt
S 39- B
De komende winter in Duitsch-
land. Millioenen zien de
naaste toekomst met zorg tege
moet. Idealen, die tot dus
ver utopieën bleven.
Onze Berlijnsche briefschrijver ziet
den komenden winter in Duitschland
als zoovelen trouwens die als buiten
lander hun brood in het Derde Rijk ver
dienen en dag aan dag met het leven
van het Duitsche volk in nauw contact
staan onze Berlijnsche briefschrijver
ziet den komenden winter met zorg te
gemoet.
Spreekt men hier met de menschen,
schrijft hij, dan merkt men al heel gauw,
dat ze niet meer als in tijden voor den
wereldoorlog over het algemeen met 'n
zekere levensvreugde in allerlei dingen
belangstellen, maar dat ze gebukt gaan
onder zware zorgen, ook dan wanneer zij
zich hoopvolle en overtuigde aanhan
gers van den nieuwen, dictatoriaal ge-
regeerden staat voelen. En dat ze eigen
lijk andere menschen geworden zijn,
ineer onpersoonlijk, meer onderdaan dan
vrij burger, meer object dan subject. Da
gelijks in onzekerheid levend, zich af
vragend, of de wereld nu eigenlijk een
ziekenhuis geworden is, de krant weg
leggend met een zucht, die fatalisme en
ergernis vertolkt. De komende winter
zal voor Duitschland een uiterst moei
lijke en gevaarlijke periode worden. Met
de nobele beginselen van naastenliefde,
broederlijkheid, gelijkheid en solidari
teit, die Hitier predikt en die zijn volge
lingen in de practijk trachten door te
zetten, is hoe kon het ook anders?
voorloopig slechts een betrekkelijk
gering deel van de bevolking bereikt.
Het beginsel „gemeenschappelijk welzijn
gaat boven persoonlijk voordeel" is
schoon; het is ook niet door den heer
Adolf Hitler of door de nationaal-socia-
listische of fascistische idee uitgevonden.
Maar het blijft ook in Duitschland, voor
loopig nog tenminste, een utopie, een
ideaal voor altruïstisch aangelegde
menschen.
In Duitschland is men nu al bijna 2
jaren bezig, deze idee in de bevolking te
stampen met letterlijk alle middelen
welke een dictatuur in het jaar 1934 ten
dienste staan. Over die middelen moet
men niet gering denken! Radio, pers,
boek, tijdschrift, tienduizenden redevoe
ringen, bevelen, bestraffingen, overre
ding, school, plakaat, teekening, film.
Inderdaad, slechts de zuigelingen en de
gestichfsverpleegden onder de 70 milli-
oen Duitsche zielen zijn van deze pro
paganda vrij gebleven.
Maar is er een zichtbaar resultaat?
De nazi's zeggen natuurlijk: ja. Maar hier
heeft hun woord geen gezag. De objec
tieve waarnemer zegt niet: „neen",
maar .nauwelijks".
De Duitsche mensch is de aardsche
mensch gebleven. Dat wil dus zeggen:
egoïst in alle graden van kinderlijkheid
voor zichzelf en zijn medemenschen. De
nood is algemeen en wordt ook als zoo
danig niet ontkend. Maar in breede la
gen der producenten en van den tus-
schenhandel wordt een zoo storende
prijspolitiek gedreven, dat juist minister
Göring tegen de reeds dreigende prijs
stijgingen gewaarschuwd heeft met de
woorden: „geen straf is streng genoeg
om deze schande te lijf te gaan" en een
rijksprijzencontroleur in den persoon
van dr. Goerdeler moest worden aange
steld. Dat is één practisch resultaat van
de altruïstische paedagogie.
Men predikt de totale afschaffing van
het standsverschil en den standshoog-
moed. Is het na twee jaren ook maar
één sikkepit beter geworden? Het lijkt
er niet op. „Aristocratische" en „kapita
listische" inbeelding zijn gebleven. Het
door H. BINDLOSS.
79).
Zonder een spier van zijn gezicht te
vertrekken haalde Courthorne een pot
lood uit zijn zak en zette zijn handtee-
kening op de aangegeven plaats. Hij be
sefte volkomen dat er aan hetgeen hij
deed, gevaar verbonden was, maar zijn
nieuwsgierigheid naar hetgeen Witham
met de politie te verhandelen had, was
te groot, om er met succes weerstand
aan te kunnen bieden. Maar toen hij
stapvoets rijdend het pakie onenmaak-
te en den inhoud ervan zag, moest hij
om zijn teleurstelling lachen-.
„Bureau van Landbouwkunde. Docu
menten", las hij- „Ingevuld terug l3
sturen! Dank je wel; als ik erom denk
zal ik ze Witham geven."
Zooals 't in vele gevallen gaat, was
de ontmoeting van Courthorne met Wit
ham, eerst door de tegenwoordigheid
van Maud Barrington en later door de
onhandigheid van zijn paard, te rijk
aan afwiseling om het onthouden van
iets van ondergeschikt belang mogelijk
te maken. Dit was de eerste fout, wel
ke hij beging. Maar even voor zijn ver
trek uit de nederzetting deed hij iets,
dat veel enrstiger gevolgen zou hebben.
Om velerlei redenen was het noodig ge
weest, om een paar dagen langer dan
(Ingez. Med.)
verschil tusschen „meneer" en „arbei
der" is nog even scherp als vroeger, on
danks tallooze wijze lessen in de pers en
in openbare vergaderingen. Het nationa
lisme valt niet weg te praten, het socia
lisme, gelijk de „echte nazi's" dat willen
is vrijwel nergens te vinden. En zelfs
heeft zich een nieuwe „Herrenkaste" ge
vormd uit die elementen, die van niets
tot iets gekomen zijn, dank zij de vaak
toevallige omstandigheden, dat zij reeds
tien en meer jaren geleden in de gelede
ren van Hitier meeliepen en daardoor,
vaak tot hun eigen verbazing „helden
der beweging" geworden zijn (den wer-
kelijken helden, die dagelijks hun leven
waagden, niet te na gesproken!)
Is de werkloosheid werkelijk zoo
enorm verminderd? Of is de werkver
schaffing slechts in hoofdzaak georagni-
seerd ten koste van hen, die wel werk
hadden? Is die werkverschaffing pro
ductief of on-productief Heeft de on
productieve werkverschaffing de tegen
woordige misère in de invoer- en uit-
voer-kwesties, het gebrek aan ruwe
grondstoffen, het uitsterven van den de
viezenvoorraad, het stijgen der binnen-
landsche prijzen, de toenemende onge
rustheid in breede lagen der bevolking,
de sterke vermindering van de koop
kracht, de algemeene verarming in kras
se tegenstelling met een krampachtig
volgehouden „feeststemming" op haar
geweten, ja of neen? Heeft het overwe
gend protestantsch Duitschland met z'jn
katholieke ipinderheid vrede gesloten
of wordt ook hier de rancune dagelijks
dreigender?
Zal het Saargebied werkelijk aan
Duitschland terugvallen, of zal het na-
tionaal-socialisme straks ondervinden,
wat het beteekent internationaal geïso
leerd te zijn; Joden, marxisten, libera
len, vrijmetselaars en wie al niet meer
tegen zich in 't harnas gejaagd te hebben,
zichzelf uit en het marxistisch Rusland
in den Volkenbond te hebben gemanoe-
vreerd, met het tragi-comisch sloteffect,
dat straks in het voorjaar 1935 de Vol-
kennbond onder een Sovjet-Russischen
voorzitter de resultaten van de Saar-
stemming zal moeten beoordeelen.
Zulke overwegingen zijn schering en
inslag bij millioenen Duitschers, die on
danks alles in hun hart nog heel anders
over den Hitlerstaat denken dan die
geestdriftige mannen in de bruine uni
form, die ook heden nog bereid zijn
„linksomkeert" te maken, als de dictator
dat beveelt.
VERZEKERING TEGEN INBESLAG
NEMING OF UITVOERVERBOD.
Van Nederlandsche goederen in
Duitschland.
Uit Londen wordt aan de N. R. Crt.
gemeld, dat bij Lloyd een verzekering
geplaatst is van 2 millioen Amerikaan-
sche dollars om het risico te dekken
van groote voorraden katoenen goede
ren en levensmiddelen, die zich in
Duitschland bevinden en aan Neder
landsche belangen toebehooren. De
premie bedraagt 10 pet. voor een pe
riode van 3 maanden. Dit is slechts een
van talrijke dergelijke verzekeringen
tegen in beslagneming of uitvoerverbod
of beide tegelijkertijd. Naar men zegt,
bedraagt de premie voor verzekering
tegen uitvoerverbod 25 shilling per 100.
Hoewel deze premies hoog schijnen,
zouden zij toch gerechtvaardigd zijn,
daar op twee van deze polissen reeds
vorderingen gedaan zijn.
INTREKKING VAN HET
HERCLASSIFICATIE-VOORSTEL
Naar de Nieuwe Tilb. Crt. uit zeer
betrouwbare bron zegt te vernemen,
wil de regeering haar herclassificatie-
voorstel terugnemen en de thans be
staande classificatie laten bestaan. Hel
groote verzet, dat tegen de herclassiti-
catie bij de groote politieke partij (be
doeld is de R. K. Staatspartij) bestaat,
is wel de grootste, zoo niet de eenige
reden daartoe. Er zou dan op een an
dere wijze moeten worden voorzien,
om het bedrag, dat de regeering door
die herclassificatie wilde bezuinigen, te
kunnen besparen.
BIJZ. VRIJW. LANDSTORM.
De minister van binnenlandsche za
ken heeft aan de colleges van Ged.
Staten in de onderscheidene provinciën
medegedeeld, dat de regeering heeft be
paald, dat rijkspersoneel, hetwelk lid is
van den Bijzonderen Vrijwilligen Land
storm en dat gevolg zou geven aan een
eventueelen oproep van de regeering
om vrijwillig onder de wapenen te ko
men, geacht zal worden zijn ambtelijke
werkzaamheden op wettigen
grond te verzuimen. Ged. Staten
zijn door genoemden minister uitge-
noodigd, te bevorderen, dat voor het
provinciale personeel een zelfde be
slissing worde genomen.. De minister
heeft verder gevraagd, een overeenkom
stig verzoek te willen richten tot de
besturen van de tot het gewest behoo-
rende gemeenten, waterschappen, veen-
schappen en veenpolders.
DE BOERDERIJEN IN DEN
WIERINGERMEERPOLDER.
Animo.
De belangstelling voor de uit te ge
ven boerderijen in den Wieringermeer-
polder is bijzonder groot: Voor de
eerste serie van 15 boerderijen in het
graslandgedeelte van den polder meld
den zich 137 personen aan, en voor 8
akkerbouwbedrijven waren 53 gegadig
den. De candidaten zijn afkomstig uit
de provincies: F'riesland 47 weidebe-
drijf, 3 akkerbouwbedrijf; Noord-Hol
land resp. 42, 43; Groningen 13, 1-;
Zuid-Holland 13, 4; Zeeland 7, 4; Noord-
Brabant 5, 1; Drente 4 weidebedrijf;
Gelderland 4e 2; Overijssel 2 weidebe
drijf. ...Naar wij vernemen, is thans ook
reeds de derde serie verschenen, om
vattende 17 bedrijven, grootendeels ge
legen in het graslandgebied, en ge
deeltelijk ook in dat deel van den pol
der, waar het gemengde bedrijf zich
bij voorkeur zal ontwikkelen. In ver
band met het bijzonder groote aantal
gegadigden zal voor deze 17 boerderij
en geen nieuwe oproep plaats hebben.
Voor hen, die dit jaar wegens plaats
gebrek niet als pachter kunnen worden
aangenomen, zullen vooruitzichten bij
eventueele volgende series worden ge
opend.
Het kiescollege van de N..H. Kerk
te Middelburg heeft gisteravond tot ou
derlingen gekozen de heeren L. Corstan-
je, J. W. Adriaansen, C. Sanders en J. P.
van Aartsen, zulks in de plaats van de
heeren J. Beenhakker, W. Braber, M.
S
hij gedacht had, in het kleine plaatsje
verblijf te houden en daar de groep hou
ten huizen midden in de prairie niet
veel amusement had, was hij, bij wijze
van tijdverdrijf, van het eerste oogenbÜk
af begonnen om de dochter van den
eigenaar van het kleine houten hotel,
waar hij zijn intrek genomen had, het
hof te maken. Het was een knap, frisch
meisje en Courthorne was een variatie
op 't type prairie-bew-oner, waaraan
ze gewend was. Toen zijn paard al ge
zadeld en gepakt voor de deur stond,
ging hij nog eens de gelagkamer bin
nen, waar hij het meisje alleen achter 't
buffet aantrof.
„Als je eens wist, kindje, hoe 't mij
spijt om weg te moeten gaan," zeide
hij, terwijl hij haar een tikje smach-
tend-melancholiek aankeek.
Het meisje bloosde tot haar hals. „Als
dat zoo is, moet u maar weer gauw te
rug komen," gaf ze coquet ten antwoord.
„Zul jij dan blij zijn en me lief onT-
vangen?"
.Natuurlijk," antwoordde het meisje.
..Wacht even, dan krijgt u een herinne
ring van me iets, dat ik heusch niet
voor iedereen meng."
Eenige oogenblikken was ze druk in de
weer met twee verschillende karaffen
en een paar essences; toen zette ze een
smal hoog glas voor Courthorne, neer
die het met een galante armbeweging de
hoogte inhief.
„Op de mooiste oogen en de roodste
lippen tusschen Winnepeg en de
Rockies," troostte hij. „Hè... dat smaakt
als nectar maar eigenlijk had ik liever
nog iets heerlijkers als herinnering
gehad."
Meteen boog hij zich iets over de
toonbank heen en voordat het meisje
wist, wat er gebeurde, voelde ze een
arm om haar hals en werd haar hoofd
achterover gebogen. Maar geen seconde
daarna had ze den man van zich afge
slagen en stond ze hem met een vuur-
roode kleur en trillend van woede aan
te kijken; want zooals 't meer met
mannen van zijn soort gebeurt, wist
Courthorne niet van ophouden en was
hij juist iets te ver gegaan. Toen keerde
ze zich om en riep: „Jake!" Bijna on
middellijk hoorden ze zware voetstappen
op het houten bordes en toen de deur
opengedaan werd en een groote, zware
man met een norsch gezicht naar bin
nen kwam, begreep Courthorne, dait
het tijd werd om te verdwijnen, zoolang
dit nog in veiligheid kon geschieden.
Hij wist dat de gelagkamer twee deu
ren had bliksemsnel greep hij een
karaf van dun glas gevuld met een rood
bruine vloeistof en het volgende oogen-
blik, toen de flesch met een doffen
smak tegen de borst van den grooten
man terecht kwam en deze wankelend
en druipend van het kleverige, zoete
vocht een paar stappen achteruitging,
verdween Courthorne door Jle deur
aan den zijkant. Als of er niets "gebeurd
was liep hij om naar zijn paard en
steeg kalm op: even bleef hij nog wach
ten, maar toen er niemand naar bui
ten kwam, begon hij te lachen en scSud-
Matthijsse en J. Verstraal e, die n et meer
in aanmerking wenschten te komen
Herkozen werd de heer J. Allewijn. Tot
diaken werd herkozen de heer J. M.
Huybregtsen en gekozen in de vacature
wijlen den heer J. P. Pieterse, de heer
J, de Kuijper, en in de vacatures van de
heer J. A. van Puffelen en G. Kranen
donk, die bedankt hadden, de heeren A.
W. Strubbe en W. Maas.
Waarom wordt er zoo weinig
vereenigd? Een lange pro
cedure Argumenten, die
geen kant snijden.
IV Slot
Hoe komt het dat, hoewel er steeds
meer stemmen ten gunste van samen
voeging van kleine gemeenten opgaan,
er in feite zoo weinig wordt bereikt?
Dit is op de eerste plaats het gevolg
van den ingewikkelden en langdurige!
weg, d e een voorstel tot vereeniging
moet doorloopen en zeker nog meer het
gevolg van het feit dat zooveel aandacht
wordt geschonken aan 't oordeel van de
inwoners van de samen te voegen ge
meenten en aan dat van hun vertegen
woordigers in de gemeenteraden, welke
meestal niet op vereeniging zijn gesteld.
Hoe is dan wel die weg, die moet
worden bewandeld om tot samenvoeging
te geraken? Laten wij deze even in nat
kort schetsen. Bijna altijd wordt het
initiatief genomen door het college van
Ged. Staten, al mag men aannemen dat
ook een gemeenteraad de bevoegdheid
heeft de zaak aan 't rollen te brengen,
hoewel deze bevoegdheid niet met zoo
veel woorden in de wet staat opgetee-
kend.
Ingevolge artikel 158 der gemeente
wet zijn Ged. Staten verplicht het oor
deel te vragen van de Raden van de bij
de vereeniging betrokken gemeenten en
in elk dier gemeenten van een commis-
s e uit de ingezetenen, de zg. „dubbele
raad".
Blijft het college, na het oordeel van
de gemeentenaren te hebben gevraagd,
volharden bij zijn meening dat samen
voeging wenschelijk is, dan zendt het
een ontwerp-regeling aan den minis te-
van binnenlandsche zaken, van wiens
besl ssing het afhangt of dit ontwerp lot
voorstel van wet zal worden verheven,
om als elk ander voorstel van wet in
de Staten-Generaal te worden behan
deld.
Men ziet dus wel, dat de bestaande
voorschriften het onmogelijk maken, dat
lichtvaardig tot samenvoeging zou wor
den overgegaan en dat integendeel eea
langdurige procedure 's vereischt.
In de praktijk is gebleken dat ver
schillende colleges van gedeputeerde
staten maar al te graag voorstellen tot
samenvoeging zouden willen ontwerpen,
indien de medewerking u;t de kleine ge
meenten maar grooter was Helaas is
juist het tegenovergestelde het geval.
Zoo gauw ruchtbaar wordt dat bet
voornemen bestaai een ontwerp-regeV'ng
aan het oordeel van de gemeenten Ie
onderwerpen, wordt door enkele be
langhebbende personen een geweldige
actie op touw gezet en de bevolk'ng te
gen die nieuwe ideeën, zooals de tegen
standers zeggen, in het harnas gejaagd.
Wat zijn nu de argumenten die door
de tegenstanders worden gebezigd? Men
zou ze kunnen weergeven in d t enkele
zinnetje: „'t Is altijd zoo geweest, waar
om moet liet nu anders worden!"
De lezers zullen toe moeten geven dat
dit geen argumenten zijn. Dat zijn het
ook niet, maar de gedachten die er ach
ter schuilen kunnen ook zoo moeilijk on
der woorden worden gebracht. De' heeie
zaak is de volgende. Voegt men twee
kle:ne gemeenten samen, dan krijgen wij
tegen 2 maal 7 is 14 raadsleden in de
oude gemeenten er b.v. maar 7 in 't ge
heel of ai naar ge'ang de nieuwe ge
meente minder of meer dan 3000 zielen
telt in de toekomst. Dat is voor de
raadsleden natuurlijk n:et prettig, wie
weet of zij door de samenvoeging hun
plaats in den Raad niet zullen mo 'ien
ruimen.
Voor burgemeesters, secretarissen,
ontvangers en secretarie-personeel geldt
natuurlijk hetzelfde, al zullen eenigen van
hen wel in de te vormen gemeente een
werkkrng kunnen vinden en al wordt
door wachtgeldregelingen hun bestaan
gewaarborgd.
Maar al te goed zijn wij ons bewust at-
r
(Ingez. Med.)
de de teugels: in korten galop reed hij
weg, de nederzetting door en de prai
rie op. In dien tusschentijd had de man
in de gelagkamer de deur zorgvuldig
achter hem dicht gedaan en zijn kleeren
afgeveegd; toen keerde hij zich tot het
meisje. -■»
„Wat was er aan de hand?" vroeg hij.
Het meisje deed hem het verhaal in
geuren en kleuren; met zijn handen in
zijn zakken dacht de man een paar
oogenblikken na; toen keek hij op. „In
elk geval is-ie er nou van door en
eigenlijk ben ik blij dat 't geen
kloppartij geworden is", zeide hij toen
wijsgeerig. „D'r was toch iets in den
klant, dat me niet recht beviel....
heeft zich ingeschreven als Guyler van
Minnesota en ik zou er een eed op dur
ven doen, dat ik 'm tusschen de jon
gens van Silverdale gezien heb. 'k Zal
navraag doen, als ik er voor dat paard
zijn moet en dan zullen we de zaak me'
zijn tweeën in een stil hoekje eens kalm
bespreken.
In dien tusschentijd was de mare
chaussee, die het pakketje, voor Wit
ham bestemd, aan Courthorne afgege
ven, had in het posthuis terugge
keerd. Bij zijn binnenkomen keek
brigadier Stimson, die aan de kleine
vierkante tafel had zitten schrijven, ver
wonderd op.
„Courthorne vlak bij de boerderij te
gengekomen en hem daar het pakje ge
geven, brigadier," meldde hij.
„Hè, wat?" zeide de brigadier Stim-
son verwonderd. „Dat is eigenaardig
hij moest bij de brug zijn-
„Ik kan me niet vergist hebben, briga
dier," antwoordde de man, „het was
Courthorne hij heeft het pakje aan
genomen en ervoor geteekend."
„Op een grooten vos?"
„Neen, brigadier, een bronco en een
ouwe knol, als ik zoo vrij mag zijn."
„Hm! Geef je boek maar hier", ant
woordde Stimson nadenkend. „Als
Payne terugkomt, zeg hem dan, dat ik
hem hebben moet."
De marechaussée ging de kamer ui'.
Een poosje bleef het stil in het warme,
kleine vertrekje; toen ging de deur open
en kwam Payne bmnen. Stimson nam
het boek en legde het open voor den
jongen man neer.
„Jij kent het schrift van Courthorne,
zeide hij. „Is dit het of lijkt hel er
op?"
„Neen, brigadier. Geen van tweeën",
was het antwoord.
Stimson knikte. „Neem een versch
paard en rijd met een omweg naar de
brug. Als Courthorne daar is, wat waar
schijnlijk wel 't geval zal zijn, rijdt dan
door de nederzetting en zie of je daar
iemand vinden kan, die veel op hem
lijkt. Als je niet slaagt, doe dan na
vraag naar zoo iemand, maar zorg, dat
p.e de menschen voorzichtig polst
niemand mag een vermoeden krijgen
van het doel van die vragen; daarna
kom je terug en alleen bij mij je ver
slag uitbrengen."
(Word' vervolgd.)