ONDERWIJS.
GEMENGD NIEUWS.
Domme leekenpraat
PRO EN CONTRA.
DE STERRENHEMEL 31 0CT^-6 NOV. 1934, 20 h MT.
ZUIP
Vu
deling van R. P. S. de Block te Lams-
waarde.
Eisch: f 20 of 10 d. h. ieder; vonnis:
f 20 of 10 d.h. ieder, met toewijzing
civiele vordering. Verdediger Lambooij
vraagt de civiele vordering niet toe te
wijzen;
R. de M., 31 jaar, boerenknecht, Koe
wacht, wegens mishandeling van Alber-
tus Neve te Hontenisse.
Eisch 20 of 10 d. h. Vonnis 10 of
5 d. h.
J, v. d. G., 21 jaar, arbeider, Haam
stede, wegens beleediging van den
jachtopziener Krijger te Haamstede,
toen deze daar surveillance-diensten
verrichtte.
Eisch en vonnis 15 of 10 d. h.
P. V., 35 jaar, werkman, Domburg,
wegens verzet tegen den Brigadier Bur
gers en den gemeente-veldwachter Adri-
aanse te Domburg, toen die ambtena
ren hem ter zake van dronkenschap
beetpakten om hem naar het arrestan
tenlokaal over te brengen.
Eisch en vonnis 15 of 10 d. h.
J. de K., 23 jaar, werkman, Kapelle,
wegens mishandeling van A. J. van Stel,
door hem met een lat te slaan te Kapel
le en wegens vernieling van eenige rui
ten in de woning van J. van Stel.
Eisch 25 of 20 d. h. Vonnis 20 of
10 d. h.
A, de R., huisvr. van J. v. N., 40 jaar,
zonder beroep, Kruiningen, wegens be
schadiging van een kast, toebehoorende
aan P. A. Kakebeeke, door daar met een
stoel tegen te slaan en wegens vernieling
van een ruit, door daar met een klomp
door te gooien, te Kruiningen.
Eisch 20 of 10 d. h. Vonnis 10 of
10 d. h.
P. B., 66 jaar, koopman te Middel
burg, wegens beleediging van Janna
Schets te Middelburg.
Eisch en vonnis 5 of 2 d. h.
P. B. voorn., werd ook nog ten laste
gelegd, dat hij te Arnemuiden Blazina
Schets heeft beleedigd.
Eisch en vonnis vrijspraak.
lo. M. A. v. Z., 27 jaar, machinist,
Hansweert, en 2o. J. P. V., 32 jaar, smid,
Oeffeit, wegens diefstal van ongeveer
35 kg aardappelen ieder, toebehoorende
aan C. Maas te Hansweert,.
Eisch en vonnis 20 of 10 d. h.
Mr. Kegge pleitte voor clementie.
C. L., 26 jaar, arbeider, Krabbendijke,
wegens diefstal van ongeveer 3 hl aard
appelen, toebehoorende aan J. Adam, te
Krabbendijke.
Eisch en vonnis 15 of 10 d. h. en 1
maand gev. voorw., proeftijd 2 jaar.
A. J., 34 jaar, werkman, Goes, we
gens diefstal van een zak met 56 kg
aardappelen te Wolphaartsdijk.
Eisch en vonnis 5 of 5 d. h, en 1
maand gev. voorw., proeftijd 2 jaar.
Mr. Lambooij pleitte voor clementie.
C. D., 43 jaar, werkman, Goes, wegens
i.
Prof. Huizinga en Dr. Menno ter Braak
over de Spellingquaestie.
De strijd over de nieuwe spelling zal
nog wel geruimen tijd voortwoeden.
Wij hebben ons, op grond van onze
overtuiging op dit punt, in dien strijd
partij gesteld. En daar de tegenpartij
niet alleen geen enkel middel ontziet,
maar bovendien vooralsnog den passie
ven steun van een voornaam deel der
zgn. groote Nederlandsche dagbladpers
heeft, moeten wij-in dezen strijd ook wei
eens van scherpe wapenen gebruik ma
ken. Ja, wanneer het er om gaat een
harnas van onoprechtheid te doorboren,
dan is het een enkele maal wel eens ge
boden zwaar geschut in stelling te bren
gen.
Prof. Huizinga, een man van ware
geestesbeschaving, in ons land, en te
recht, geldende als de verpersoonlijking
van cultureel-bezadigd Nederlander
schap, heeft in een open brief zijn mee
ning inzake de spellingquaestie neerge
legd. Het feit, dat de zgn. groote dag
bladpers dezen' brief van een hoog
leeraar historicus op opvallende wijze
afdrukte, een daaraan voorafgaande
open brief van tegenovergestelde strek
king, onderteekend door een aantal Ne
derlandsche hoogleeraren in de taalwe
tenschap echter niet ter kennis van
haar lezers bracht, teekent wel hoezeer
deze groote pers in dit opzicht zijn tra
montanen kwijt is, maar dit verandert
niets aan de waarde van het zoo keurig
geformuleerde, wel-overwogene en be-
zonkene zij het dan o.i. volstrekt on
juiste betoog van prof. Huizinga.
Wij laten dat betoog hier nu volgen,
om in twee daar weer op volgende arti
kelen de weerlegging van prof. Huizin
ga's betoog door den scherpzinnigen let
terkundigen criticus van „Het Vader
land", dr. Menno ter Braak, eveneens
ter kennis van onze lezers te brengen.
Zij vernemen dan het pro én contra
van schrijvers, die zelf niet, als wij, ten
opzichte van de spelfingsquaestie reeds
lang tevoren een zeer bepaald stand
punt innamen.
Prof. dr. J. Huizinga heeft in een
open brief aan den heer H. A. Hö-
weler ie Hilversum zijn meening over
het spellingvraagstuk gegeven. Deze
brief luidt:
U vraagt mijn persoonlijke meening
over het spellingvraagstuk. Ik geef u
die gaa-ne. ook met verlof tot open
baarmaking niet omdat ik een prak
diefstal van ongeveer 68 kg aardappe
len, toebehoorende aan anderen, te Wol
phaartsdijk.
Eisch 15 of 10 d. h. en 1 maand ge
vang. voorw., proeftijd 2 jaar. Vonnis
f 5 of 5 d.h. en 1 maand gve. voorw.,
proeftijd 2 jaar.
Mr. Lambooij pleitte voor clementie.
S. M., 29 j., varensgezel, Vlissingen,
wegens het zich bevinden op het erf
bij het café van de wed. Schouwenaar
te Hansweert, zonder voorkennis van
de rechthebbende.
Eisch 15 of 10 d. h. Vonnis 10 of
6 d. h.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage
heeft bevestigd het vonnis van den poli
tierechter te Middelburg, waarbij
H. A. S. ter zake van wederspannigheid
is veroordeeld tot 14 dagen gevangenis
straf.
De roode tulp.
De Utrechtsche rechtbank heeft het
Utrechtsche soc.-dem. gemeenteraadslid
H. P. wegens overtreding van artikel
435 van het Wetboek van Strafrecht, n.I.
het dragen van een roode tulp op 1 Mei
I.1., veroordeeld tot een geldboete van
0.50 subs. 1 dag hechtenis.
De heer Iz. de Puijt, vroeger te
Oostburg, slaagde voor sergeant bij
het corps Politietroepen, thans te Breda.
10.000 SCHADEVERGOEDING. -
Men herinnert zich de schietpartij te
Nieuwkoop, waarbij de 18-jarige v.
d. W. door een schot hagel werd ge-
troffen- uit een karabijn, opgesteld door
den gepensionneerden majoor der
Rijksveldwacht T., om het stroopen in
zijn vischwater tegen te gaan met het
gevolg, dat van der W. blind werd ge
schoten. T. is hiervoor tot 8 maanden
gevangenisstraf veroordeeld.
In een civiele procedure, welke te
dezer zake tegen T. voor de Haagsche
rechtbank is ingesteld, heeft deze hem
thans veroordeeld aan van der W. een
schadevergoeding te betalen van Lien
duizend gulden en hem tevens in de
kosten der procedure veroordeeld.
ZIJN VROUW VERMOORD. Een
zekere A. G., 60 jaar, oud te Antwer
pen, die in Nederland veelvuldig het be
roep van schapenhoeder of waker heeft
uitgeoefend, heeft Dinsdag in een wo
ning in de Eduard Pecherstraat zijn
echtgenoote Johanna van Dijk met een
strijkijzer het hoofd verbrijzeld. De
toestand van de vrouw is hopeloos.
De man was een dronkaard, die in de
laatste vier' maanden een erfenis van
zijn vrouw, ten bedrage van 10.600 fran
ken, had opgemaakt. Naar aanleiding
daarvan schijnt oneenigheid te zijn ont
staan, welke tot de daad heeft geleid.
De man is gearresteerd.
Verdronken.
Dinsdagmiddag is het 2%-jarig kindje
van de familie K. aan den Krabben-
boschweg te Hengelo (O.) spelender
wijs te water geraakt en verdronken.
WAAROM MEN IN NEDERLAND
NIET IN EIGEN BEHOEFTE AAN
BROODGRAAN VOORZIET.
De vierde vraag welke de leek heeft
gesteld luidde als volgt: „Welk ander
belang heeft Nederland er bij om tarwe
in te voeren, dan de eventueele nood
zakelijkheid door een tekort aan eigen
verbouwde tarwe?"
Het is niet alleen het tekort aan in-
heemsche tarwe, dat Nederland nood
zaakt om tarwe in te voeren, het is
vooral de kwaliteit die in dezen eer.
voorname plaats inneemt.
De meelfabrieken die voor het aller
grootste deel in de behoefte aan meel
voorzien, zijn ingericht tot het ver
malen van harde soorten tarwe, welke
Nederland niet voortbrengt. Zelfs in de
allerdroogste zomers is het vochtge
halte van de inheemsche tarwe nog te
hoog.
Ik herinner mij nog hoe men werkzaam
zijnde, in de meelfabriek van de firma
Kakebeeke te Middelburg, er alles be
halve op gesteld was, als er een order
kwam voor een partij Zeeuwsche bloem,
dan moesten bijna alle machines van
andere ramen (zeeften) worden voor
zien en had men voortdurend last van
verstoppingen. Als er van eenig verzet
sprake zou zijn indien Nederland den
invoer van buitenlandsche tarwe zou
verliezen, dan zou dit verzet niet alleen
van de zijde der importeurs komen,
maar zeker wel in sterke mate van de
meelfabrieken en ook van de bakkers.
Wanneer de tarwe slecht binnen
komt, is onze inheemsche tarwe hee-
lemaal ongeschikt om er goed brood
van te bakken. Dan moet men een
ruim gebruik kunnen maken van buiten
landsche tarwe. En daar dit nogal veel
vuldig voorkomt bij ons zeer wisselend
klimaat, is het voor het Nederlandsche
volk van het aller grootste belang, uai
tische en gave oplossing zou weten,
maar omdat het mij voorkomt, dat in
breede kringen het gewicht en de ne
teligheid van het vraagstuk niet ten
volle worden onderkend.
Vergun mij, den aard van het inge
wikkelde vraagstuk wat dieper op te
halen, om te doen uitkomen, hoe wan
hopig en schier onoplosbaar het is. Het
had dit niet behoeven te worden, indien
de vereenvoudigers van de jaren negen
tig der vorige eeuw toen hadden ge
weten wat zij thans behoorden te
weten.
De taalwetenschap had in de negen
tiende eeuw met moeite tot een alge-
meener inzicht doen doordringen, dat
klanken en niet letters haar object zijn.
Het heerschende naturalisme (dat im
mers volstrekt niet alleen kunst en let
teren gold) bracht als een bijproduct
'n afkeer van stijve taal en taalkundige
traditie mee. Zoo kon het gebeuren,
dat er een overschatting van het goed
recht der spreektaal tegenover dat dzr
schrijftaal intrad. Ondoordachte leuzen
als „taal is klank" en „schrijf zooals je
spreekt" gingen opgeld doen. Op die
punten zette de vereenvoudigingsbewe
ging in. Onze spelling vertoonde tradi
fioneele onregelmatigheden, die 'in den
klank van het gesproken woord geen
bas's meer hadden. Het geschreven
Nedrelandsch gaf de spreektaal nie^
weer. Dus moest de spelling hervormd
worden. Eefcvoud, natuurlijkheid en
praktisch gemak schenen redenen ge
noeg.
Men zag daarbij drie dingen over het
hoofd. Het eerste was, dat de schrijftaal
als nstrument eener nationale cultuur
even hooge rechten heeft als de spreek
taal. Het tweede was, dat de verhouding
van schrijftaal tot spreektaal in het Ne
derlandse!) buitengewoon ingewikkeld is,
zoo volstrekt eigenaardig, dat zij bijna
als twee talen kunnen worden be
schouwd, waarvan de ontwikkelde Ne
derlander zich met gelijk gemak be
dient. Het derde en bedenkelijkste punt
was dit, dat men, zoo als de toestand
ten opzichte van onze taal was, de spel
ling nauwelijks kón wijzigen, zonder de
taal zelf aan te tasten. Het diep over
tuigd verzet tegen deze laatste conse
qnentie verklaar!, dat, terwijl de ver
eenvoudigde (spelling gedurende lange
jaren vooral onder de taalkundigen en
de onderwijzers (als een soort beroeps
ziekte, zou ik bijna geneigd zijn te zeg
gen) voortgang maakte, naast de amb- j
telijke kringen juist de voortbrengende
letterkundigen (deze laaisten de taal
gebruikers in hoogste instantie) Je ge-
bruikelijke schrijfwijze wenschten te
handhaven.
Veertig jaren taai volhouden van de
vereenvoudigers hebben thans de oude
veste van het geschreven Nederlandsch
ondermijnd- Toch zou zij nog lang niet
op bezwijken staan, ja wellicht eerlang
op ontzet hebben kunnen hopen, als den
vijand, naar Homerischen trant, niet
machtige hulp van den Olympus zelf was
komen opdagen.
Er is zeker iets sympathieks in het
feit, dat minister Marchant de zaak ter
hand genomen heeft. Het moest einde
lijk eens uit zijn met de hopelooze ver
warring. De Minister liet zich voorlich
ten door een raad van wijzen, en-werd,
tot dusver zelf voorstander van het
oude, bekeerd tot een gematigd stand
punt van hervorming. Met de spontane
voortvarendheid van den pasbekeerde
stelde hij zijn levendige energie in dienst
der zaak, en bracht haar, meer met het
militaire élan van den kruisridder dan
met de behoedzaamheid van den staats
man, belangrijk verder dan een zijner
ambtsvoorgangers wellicht hadde ge
waagd. De oude veste staat op vallen.
Gaan ministerraad en groote dagbladen
óm, dan zal het pleit ten gunste van de
ministerieele beschikking beslecht zijn.
En dan zal ér naar mijn meening, v
wat goeds verloren gaan. Laat mij trach
ten aan te duiden wat.
1. Het schriftbeeld der Nederlandsche
taal zal onduidelijker zijn geworden.
Het is algemeen bekend, dat men lezen
de geen letters opneemt, zelfs geen
woorden, maar heele zinsneden. Aan
dit psychologisch proces van opnemen
komt een zekere mate van gedifferen
tieerdheid in het schriftbeeld ten goe
de. Deze differentieering kan natuurlijk
te ver gaan. In onze taal bestaat zulk
een welkome differentieering in het
contrast ee e, oo o, ss c h, alles
onderscheiden, die, in vele .gevallen op
zich zelf niet meer redelijk, het herken
nen van het geschreven woord verge
makkelijken. Dit geldt met name, bij de
overmaat van e's, die onze schrijftaal
eigen is, van de onderscheiding ee e.
Men zegge niet: dat is een kwestie van
wennen. Het uniformeeren van de e zal
een positief prijsgeven van een nuttig
onderscheidingsmiddel beteekenen. Men
maakt het schriftbeeld eentoniger en
daardoor minder licht toegankelijk.
2. Het gevoel voor den bouw 'der taal,
toch al betreurenswaardig zwak ontwik
keld en onvoldoende gekweekt, zal
schade lijden. Ik bepaal mij tot één
voorbeeld. Men zal in het vervolg krij
gen Duits naast Pruisisch (dit
laatste dank zij 's ministers goedertie
Ster 3° grootte, ot Mekt»
Ster yd 2* grootte.
Ster %1'8r.
Melkweg
Wettelijk ingeschreven bij het
Bureau */d Industrieelen
Eigendom onder No.
64222
EEBSTEKWf
©VOLLE MAAN
O LAATSTE KVAKI1ER
W NIFTVE MAAN
Sterretijd 22 h 38 min.
In drukletters vermeld zijn de namen
van de sterrebeelden; de eigennamen van
VENDS
MAKS
JUPITEB Q)
SATURNUS©
een aantal der helderste sterren zijn
schrijfletters ge teekend. Dit kaartje is
weer maanloos.
de buitenlandsche tarwe vrij van in
voerrechten kan worden ingevoerd.
Het zou m.i. een onvoorzichtige
bedrijfspolitiek van de boeren zijn, in
dien men er toe zou overgaan de tarwe-
verbouw boven het nu bestaande niveau
uit te breiden; want zij zouden bij e'en
eventueele gedeeltelijke of geheele mis
lukking de dupe er van zijn.
Als de leek dit nu weet, dan ziet hij
dat het niet alleen de importeurs zijn
van buitenlandsche tarwe die er be
lang bij hebben dat Nederland niet in
z'n geheele behoefte voorziet, maar dat
het in het belang is van ons allen, van
het geheele. Nederlandsche volk.
Hiermede is tevens de vijfde vraag
voor een groot gedeelte beantwoord
Deze vraag luidde aldus:
„Wanneer dan aan den tarwe-invoer
geen andere belangen van ingrijpende
beteekenis zijn verbonden, waarom
stuurt Nederland dan er niet op aan
om in zijn eigen behoefte aan tarwe te
kunnen voorzien door grooteren ver
bouw, en zoo noodig door ontginning,
bespoediging van het in cultuur brengen
der Zuiderzeegronden?"
renheid, die aan het afschuwelijke -i e s
geen toegang gaf). Het gevoel voor de
functioneele gelijkwaardigheid der uit
gangen -sch en -i s c h sterft daarmee
af.
3. Allerkostbaarste taalmiddelen wor
den roekeloos prijsgegeven. Weer be
perk ik mij. Men zal bij het gebruik van
den vorm der zich hebben te richten
„naar het beschaafde spraakgebruik".
Het beschaafde spraakgebruik kent der
alleen in staande uitdrukkingen. Met
andere woorden: der verdwijnt als al
gemeen gangbaren vorm, en daarmee
wordt ons de gelegenheid om een op-
eenhooping van van de's naar belie
ven door der te voorkomen, ontno
men. Gevolg: stijlverslapping. De En-
gelsche stijl is op vermijding van een
herhaald of the ingesteld, de onze
kan waarlijk geen enkele afzakking in
de richting van het vulgaire verdragen.
Met verbijstering heb ik onlangs verno
men, dat het Nederlandsche episcopaat
zich heeft laten belezen, om in het ge
bed de woorden „Moeder Gods" door
„Moeder van God" te doen vervangen.
Indien ik katholiek was, zou het mij
genoeg zijn, om zoo spoedig mogelijk te
verhuizen naar een land waar de uit
drukkingsvorm van mijn geloof voor der
gelijke ingrep.en gevrijwaard was.
4. Het Nederlandsch wordt (dit is na
tuurlijk een bijkomstig argument) min
der begrijpelijk voor vreemden. Tot nu
toe kon de vreemdeling met eenige ken
nis van het Duitsch uit onze geschreven
taal meer of min wijs worden. Daarbij
diende hem tot steun de correspondentie
van Nederlandsch e, ee, o, oo,
met Duitsch e, ei, o, au, even
zoo van geschreven sch in visch enz.
met Duitsch -s c h. Deze steun wordt
hem ontnomen, wij isoleeren onze taal
iets meer. Ik herhaal: het is een argu
ment van geringe beteekenis, maar een
argument niettemin.
Ziedaar eenige nadeelen van net
nieuwe stelsel. Bij het nazien van een
drukproef heb ik mij er onlangs reken
schap van gegeven, of ik de spelling-
Marchant zou kunnen gebruiken. De
conclusie was: volstrekt niet. In mijn
schrijfgewoonten bezig ik voortdurend
allerlei vormen als levend taalmiddel,
die het n:euwe systeem verbiedt: d en
voor den accusatief, bij wijlen zelfs
uwe en eene wegens den klank.
Men zal mij blijven tegenwerpen: maar
het onderwijs-argument, de moeite, die
er nutteloos (heet hpt) aan al die rudi
menten van een vroegere taalphrase
wordt besteed! Ik erken het gewicht van
het ond.erwijsargument, maar beslissend
acht ik het niet. Laat mij alweer met een
De leek dient te weten, dat de ver
bouw van tarwe niet op alle gronden
kan plaats hebben en dat men reke
ning moet houden met een streng door
gevoerde wisselbouw. Bovendien, kan
de verbouw niet loonend zijn voor den
verbouwer op gronden die aan rente,
pacht, grond- en polderlasten zulke
hooge sommen vereischen als hier in
ons land.
Ik vernam uit betrouwbare bron,
dat een Zeeuws,che boerenfamilie eeni
ge jaren geleden zich in Australië heeft
gevestigd op een boerderij van ongeveer
vierhonderd ha en dat zij aan pacht
hebben te betalen f 9 per ha. Als men
nu nog weet, dat de Argentijnsche boe
ren, tarwe kunnen leveren boordvrij
Rotterdam van f 3.30 a f 3.50 per 100
kg en dan nog winst maken, dan be
hoeven wij ons niet te verwonderen dat
zulks hier niet kan en dat het niet in
ons belang zou zijn indien Nederland
5n de behoefte aan tarwe zelf zou
moeten voorzien.
Wat vraag zes betrek: „Is het niet
ongerijmd, dat de prijzen der inland-
sche tarwe zoodanig zijn, dat de teelt
concreet voorbeeld antwoorden. In het
Spaansch worden de teekens b en v
bijna in alle gevallen volkomen gelijlÈ
uitgesproken, evenzoo c (voor e en i) sn
z.. evenzoo g (voor e en i) en j. Men her
kent er den goed onderwezen Spanjaard
aan, dat hij die teekens bij het schrijven
niet verwart. Het zou ongetwijfeld een
voudiger zijn, als men hier uniformeerde,
bijvoorbeeld tot b, z en j. Ik heb echter
nooit gehoord van een Spanjaard of La-
tijnsch Amerikaan, die voorstond, om in
het vervolg jen er al en bic torii
te gaan schrijven.
Het zou een verduistering van de door
zichtigheid der taal beteekenen, een ver
minking. Zoo erg zal het bij ons niet zijn,
maar in den grond is ons afschaffen van
-sch, -ee en oo hetzelfde. Terwilie
van het onderwijs schaadt men de taal.
Wordt de bedreiging van een alge
meen overgaan tot de spelling-Marchant
niet afgewend, dan zal, vrees ik, de mi
nister zelf nog eens zijn daad berouwen.
Zij, die voor hun persoonlijk gebruik de
oude spelling niet kunnen opgeven, zul
len op den duur plaats maken voor een
geslacht, dat niet anders dan de nieuwe
regels heeft geleerd. Maar de radicale
vereenvoudigers zullen zich lang niet
allen onderwerpen, en -ies en -lik en
'n en i e (van dat ie) zullen als hon
gerige wolven voor de poort blijven
staan totdat zij nog eens open gaat.
Gelukkig de talen waar als in het
Fransch en Eng'elsch, de uitspraak zoo
ver van de schrijfwijze is afgeweken, dat
aan spellinghervorming nauwelijks ern
stig kan worden gedacht.
Ik zei het u in den aanhef: een werke
lijk afdoende oplossing voor het inder
daad ongemeen moeilijke vraagstuk zie
ik niet. Van een nationale uitspraak over
de vraag, zooals u die voorstaat, ver
wacht ik voorloopig weinig heil. Een
meerderheidsopinie zegt in zaken als
deze tenslotte zoo weinig. Het zijn din
gen, die zich, vooral bij ons volk u
kent het evengoed als ik niet dwingen
laten. Mijn raad zou daarom zijn: hand
haaf (indien terugkeer nog mogelijk is)
bij het onderwijs De Vries en Te Win
kel, met die matigingen van den regel,
die de praktijk, lang vóór Kollewijn op
stond, reeds als veroorloofd had doen
doordringen.
En laat de rest aan den tijd over. Ik
leerde reeds omstreeks 1880 op de la
gere school te Groningen, dat ik „gee-
nen Minister" behoefde tegen te komen.
Voor zijn frisschen moed, niet voor zijn
inzicht in de zaak, neem ik niettemin
„mijnen" of ter keuze „mijn" hoed af.
(get.) J. HUIZINGA.
Leiden, 9 October.
4»
Mm