DOMME LEEKENPRAAT? ONDERWIJS. HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent - voor Ragout SCHETSEN VAN DE HOEVE. „Waardevast" geld, alias devaluatie. MIDDELBURG. De verschillende crisismaatregelen zijn deelen van een zoo samengesteld geheel geworden, dat het den leek niet meer mogelijk is ze te overzien en te begrijpen. Hij kan nu in deze onwetendheid prijzen wat de hooge landbouwcrisisheeren wijzen en verder de zaak maar op z'n beloop laten. Hij kan zich echter ook, als actief lid der gemeenschap des Nederlandschen volks, de moeite geven te trachten te begrijpen, hoe de zaak in elkaar zit. En stuit hij, naar zijn beperkt leekenverstand logisch redeneerende, dan op onlogische verschijnselen, dan kan hij deze signaleeren. En dan kunnen wij zulks publiceeren, opdat degenen, die dezen knoop ontwarren kunnen, tot voorlichting van hun medeburgers zulks kunnen doen. Hieronder volgt zulk een doorwrocht betoog van een burger, die niet uit het tarweprobleem kan komen. Wie kan hem, en onze lezers, van antwoord dienen? HEERLIJKE TARWE. Heerlijke terwe, siersel der aarde Goud in Uw verwe, goud in uw waarde Heerlijke terwe, vroomheid en vreugd Rijk is de boer als de terwe deugt. Wanneer we op een mooien zomer avond door onze schoone Walchersche landouwen wandelen en zien hoe de goudgele tinten van het rijpe koren het landschap sieren, hoe de volle aren van de op de Zeeuwsche kleigronden geteel de tarwe een rijke belofte inhouden voor het kostelijke brood, een zoo voor naam bestanddeel van ons voedsel, dan begrijpen we zoo volkomen hoe de Vlaamsche dichter er toe kwam boven staande regelen neer te schrijven. En wanneer wij, stedelingen, beslag kunnen leggen op een uit deze zuivere onver mengde tarwe gebakken „boerenbrood", dat smelt op de tong en voedzaam is in hooge mate, dan zeggen we het hem na: „Goud in Uw waarde" en slaken met een de verzuchting: „Waarom kunnen wij bij onzen bakker ook niet zulk heer lijk brood van in ons eigen land geteel de tarwe koopen en waarom moeten we ons goede geld geven voor brood van buitenlandsche tarwe, dat lang niet zoo heerlijk van smaak en lang niet zoo voedzaam is Een deugdelijk antwoord te ontvangen op deze practische vraag is het doel van mijn wat dichterlijk aan gevangen schrijven. Ik begrijp volkomen dat het niet zoo gemakkelijk is deze vraag met enkele woorden te beant woorden, dat er aan het tarwe-vraag- stuk weer meer vastzit dan de leek, die zoo gemakkelijk deze vraag stelt, kan vermoeden. Laat ik, om een volledig en afdoend antwoord op mijn hoofdvraag te ontvangen, deze daarom in de volgende vragen mogen onderverdeelen: 1 '1. In hoeverre is de in Nederland ver bouwde tarwe toereikend voor de Nederlandsche consumptie 2. Indien niet toereikend, welke per centage van het totaal-verbruik moet uit andere landen worden in gevoerd 3. Wordt uitsluitend dit percentage, of wordt er belangrijk meer inge voerd, en zoo ja, wat geschiedt er dan met het teveel aan in Neder land verbouwde tarwe 4. Welk ander belang heeft Nederland er nog bij om tarwe in te voe'ren, dan de eventueele noodzakelijkheid door een tekort aan eigen verbouw de tarwe? 5. Wanneer dan aan den tarwe-invoer geen andere belangen van ingrij pende beteekenis zijn verbonden, waarom stuurt Nederland er dan niet op aan om in zijn eigen behoef te aan tarwe te kunnen voorzien door grooteren verbouw, en zoo noodig door ontginning, bespoedi ging van het in cultuur brengen der Zuiderzee-gronden Is het niet ongerijmd, dat de prijzen der inlandsche tarwe zoodanig zijn, dat de teelt zonder steun niet loo- nend is, terwijl het brood hoege naamd niet goedkooper geworden is sinds den tijd dat de prijzen voor een ruime winst- w In de melksalon. Een lofzang op de melksalon wordt dit niet. Die kon U, zij het in negatieven vorm, vinden in de beschrijving van een reis met de huurkoets. Niet gezien? Kijk dan nog maar eens; tusschen de regels, naast de dankbare lofrede op de auto en de fiets,3' Veel melksalons dragen den naam „de Landbouw", het lijkt er dus op, dat niet het kleinste deel der bezoekers door de landbouwende bvolking wordt gevormd. Van de boeren zelve, acht een bepaalde groep ,,'t Centraal" meer overeenkom stig zijn stand, evenals b.v. de burge rmeesters hun vaste zit hebben in „de Korenbeurs". Mag een zitje daar iets vóór hebben in rust en distinctie; het mist, wat de roezige melksalon op markt dag volop te genieten geeft. Daar zijn b.v. de twee kleine jongens, die in hun vacantie mee naar stad mochten. Ze hebben samen één glas bier gekregen. Hun gezichtjes stralen. Hun schoudertjes schokken van onhoorbaar gegrinn k, ze zien elkaar met schelmsche oogjes aan, en dan, met een blik van verstandhou ding hun gemeenschappelijk, vól glas. den verbouwer marge lieten? 7. Zou het niet te bereiken zijn in Ne derland zooveel tarwe te verbou wen, dat invoer overbodig werd en dat voor deze tarwe behoorlijke prijzen werden betaald, met behoud van de tegenwoordige broodprijzen, zoodat crisis-steun kon worden af gedankt? 8. Zou dit niet mede wenschelijk zijn met het oog op het mislukken van den graanoogst in de exporteeren- de landen, zooals dezen zomer het geval is? 9. Zou daardoor het verbouwen van andere gewassen, waar geld bij moet (b.v. suikerbieten) niet voor een groot gedeelte overbodig wor den? Ik stel deze vragen, omdat ik als leek den indruk krijg, dat het zeer wel mo gelijk zou zijn, dat het geheele Neder landsche volk werd gevoed met het heerlijke brood uit in ons eigen lancï verbouwde tarwe, het onvervalschte „boerenbrood", doch dat er tusschen verbouwer en consument teveel zit dat aan de tarwe moet verdienen; dat o.a. de importeurs van buitenlandsch graan zich hiertegen heftig verzetten, dat er o zoo veel „heilige huisjes" moeten worden afgebroken om tot dit m.i. be reikbare doel te geraken. Zijn deze „heilige huisjes" 'in dezen tijd echter wel van. zoo groot belan.g, dat ze ge handhaafd moeten blijven? Door te bewerkstelligen, dat op ge stelde vragen door terzake deskundigen een duidelijk en afdoend antwoord werd gegeven, zouden zeer velen, die zich reeds lang dezelfde vragen hebben ge steld, doch er het antwoord op schuldig moeten blijven, zich zeer vérplicht ge voelen. Konden wij tot 't door mij en vele leeken gewenschte doel van „eigen voorziening7' geraken, dan zouden ook de stedelingen bij het nuttigen van hun „dagelijksch brood" 't den Vlaamschen dichter nazeggen: „Heerlijke terwe" en de verbouwer zou bij het zien van de met kostelijk graan gevulde aren weer als vroeger met hem kunnen zingen: „Rijk is de boer als de terwe deugt. Aan de universiteit te Leiden slaagde voor het candidaats-examen rechtsgeleerdheid, de heer L. de Groot te Middelburg. Geslaagd voor de Vlaamsche jury voor muziek te Gent: mej. A, den Her der te Goes, voor Piano Middelbare Graad B met groote onderscheiding; en de heer J- M. C. Straub te K 1 o e t i n- g e voor harmonium Middelbare Graad A met onderscheiding. 9 De heer A. A. van Sanc aan de „Nieuwe Rotterdar rant": Te Amsterdam heeft prof. den spijker op den kop geslaj motors der nieuwe vereenig van uit dat de conjunctuur heerscht door het geldwezei zijn aanhangers van de mor junctuurtheorie. Nu is deze mate omstreden (men leze er ticus met een wereldreputati maar eens op na) dat het v< mag wekken dat zelfs ernsl naren van de theoretische niet tegen opzien, op dit z fundament niet alleert een theorie, maar zelfs een thera huidige crisis, op te bouwen En wat willen de heeren De „deflatie", dat is dus 1 prijsdaling, ongedaan makei Verijn Stuart heeft juist be prof. Polak dat vroeger ree daan, dat het binnenlands veau, na devaluatie, vrijwel anderen. Dan is voor de hel tionisten (n-1. degenen, die bukt gaan onder het problee lasten) de aardigheid er af. In werkelijkheid is hetgee: gepropageerd niets anders selkoerstherapie. Van een hef pond en den dollar schij: derveel te verwachten. Gi Deenschen landbouw zoovei de onze? Gaat het de Engel vaart zooveel beter dan de ben wij, gegeven de verho samenstelling van onzen ir uitvoer naar Amerika, niet dan nadeel van den lagen Deflatie is prijsdaling d< tractie. Maar het disconto het kortere geld brengt he< rente op. Noemt men dit gel De prijsdaling is hier ster dan in Frankrijk. En dan zoi het zoogenaamde deflati Frankrijk naar den afgrond zogen? En al zou het in abstrac dat ons concurrentieverm vergroot door een daling v: van den gulden, dan moet tc de gelegenheid bestaan d concurrentievermogen uit Maar men moet wel volk< heeren van de werkelijkheic zich de illusie maakt dat w onzen export afzetten in werelddeel waar op het o oeconomische oorlog in o woedt, hiertoe de kans zi In dezen oeconomischen ooi wisselkoers steeds meer e ondergeschikte rol. Men spiegele zich aan c nis met de clearing met Hierom is van alle zijden j werkelijkheid is niet meej waren er toe gedwongen. A nu, als wij gedwongen woi gouden standaard af te g men er zich bij kunnen en leggen. Maar zoover is het irug xxjivti Men spiegele zich ook aan Amerika en Tsjechoslowakije. Ook ten onzent wa ren velen aanvankelijk uitermate geest driftig gestemd over het gedurfde expe riment van Roosevelt. Maar nu geeft men zelfs in Amerika toe dat het experi ment een mislukking is geworden. Tsje choslowakije raakt meer en meer ver zeild in valuta-moeilijkheden a la Schacht, terwijl juist tot devaluatie werd overgegaan, om hieraan te ontkomen. Op hetgeen Engeland c.s. in 1931, bij 't begin van den oeconomischen oorlog, noodgedwongen deden, kunnen wij ons, 3 jaar later, nu deze oorlog geheel an dere vormen heeft aangenomen, niet be roepen. Dat er tengevolge van de verschuivin gen, die de devaluatie moet teweeg bren gen, niet alleen verliezen worden gele den, maar voorbijgaand ook winsten worden behaald, spreekt van zelf Men baat zijn. Waar belandt men zoo? Be- hooren ambtenaren belang te hebben bij macht van de werkliedenorganisaties? nagaan, omdat zij de begrooting 1935 nog niet hadden. Hij wilde de zaak aanhou den. De VOORZITTER zeide, dat het tijd wordt de rekening goed te keuren. De heer MONDEEL voelde ook veel voor aanhouding. Mevr. WEIJL had het idee de reke ning nog ter visie te leggen tijdens de behandeling van de begrooting. De heer ONDERDIJK meende dat de raadslieden moeten Ivertrouwen op de financieele commissie; anders moeten zij ook de rekening gaan bekijken als de tijd daarvoor aangebroken is- Hierna werd de rekening onveran derd vastgesteld, 6. Nadere vaststelling Gemeentebe- grooting 1934. Aan de orde kwamen nu de verschil lende wijzingen in de begrooting 1934 naar aanleiding van de opmerkingen van Ged. Staten. De VOORZITTER deelde mede, dat de gasprijsverlaging nog niet is inge diend, maar dit spoedig zal geschieden. De heer JERONIMUS kwam op den post terug van drukwerk raadsverslag, en op de f 380, die daar wordt genoemd Dit is besloten als een begrootingswijzi- ging en had direct naar Ged. Staten ge moeten. Nu is de boel bij den drukker en Ged. Staten staan voor een accompli, Spr. vroeg of er geen gemeente-amb tenaren zijn, die 65 jaar zijn en dus pensioen gerechtigd zijn. De heer MONDEEL zeide, dat men het toezicht van Ged. Staten wellicht waardeeren kan; maar, dat het hier toch feitelijk een aanpassen betreft aan meer bekende toestanden. Ut den ontwerp-brief moet blijken z.i. het gevoelen van den raad. Spr. vroeg daarom o.a. of men speling moet houden bij de kosten van de werkloo- zenzorg. Met het voorstel omzetbelasting voor rekening der bedrijven, kan spr, zich geheel vereenigen. Spreker had er bezwaar tegen dat de raad zich nu reeds uitspreekt, de ge meente niet voor noodlijdendheid ie kunnen behoeden. Spreker behandelde nog een paar on- derdeeien en protesteerde tegen het te rugkomen op het cyclostylewerk; dat is wat anders dan de winkelsluiting. Men moest daarbij antwoorden op een ver zoek der belanghebbenden. Ten opzichte van eventueele verla ging van bezoldiging houdt spr. zich zijn houding voor. De heer KöGELER meende, dat te weinig tot uitdrukking komt, dat de raad op drukwerk ongeveer f 2000 heeft bezuinigd. De heer MES verklaarde. Szieh te heb ben vergist bij de begrooting, loen.'M stemde tegen de begrooting 1934?::.<h$- dat hij vreesde, dat de post'ihrg^jk Armbestuur, te laag was). de post nog 15000 vermiader.d'lKjË(|inen worden, dank zij het.goede werk om on- noodig het aantal Verpleegdagen te ver- hoogen, Spr. vreesde echter dat dit la ter in het tekort van heöjd'iönlts'ffff uiting zal komen. De heer VAN DER, dat men toch moet vraag inzake vermindering van het pre sentiegeld. Ditzelfde geldt oók voor het druk- en bindwerk, waarvan Ged. Staten zeggen, dat deze post aanmerkelijk moet worden verminderd en dit kan. n/et.at};; ders dan door cyijlostyleeren, Spr. vroeg beide zaken nog eens onder het oog te zien. .j, Mvr. WEIJL zeide, dat het,' tweede lid van de commssie van fnaaioiën,..zich niet kon vereenigen, met -,de kwestie, van het cyclostyleeren, omdat,.er pas over gesproken is. Dit geldt., ook'voor; het presentiegeld. Men moiet dit bij dei begrooting 1935 nader beziën. >>J De VOORZITTER •zeide, datc.iiél on derhandelingen met de drukkers, beslist zijn dan het besluit ;.van den raad ,- D©, brief bevat zeker dé mëening van^fi. en W., en deze stellen zij hu aan deii raad voor; maar de leden behoudèno latern steeds het recht over onderdedenhum eigen meening te handhavèn;:, Inzake de passage over de .noodhj-v dendheid der gemeenten, fnëende spn/! dat die alleen vrees." uitspreekt 'end dat kan men toch gerust zoo daten'staëinJ Inzake het druk- en> 'bindwerk dbugp, geen bezwaar nog eens te doen uitlö?-*; men wat er reeds bezuingd is;-'J dooi Spr. meende, dat Vermitiüering vöbr 1934 heel weinig zou beteekénert; 'IDfe' drukkers maken nu dé-verslageif; Vaöri een-derde minder dan- vroeger. Het igd!«t> nu beter te wachten tot 1;935.'Dit en!ook' het presentiegeld kóhieh Vëet'1 VnaÉfer aan de orde bij de•begroótihg|,1935.,nn9>{ De heer ONDERDIJK lichtte-ittógudtlg. cijfers der werkloosheid/ "waarïiSar de heer MONDEEL ook 'Vröegv' nader toe. A -v.-i-jul gnimaonaH ,t Inzake de 65-jarigert:^C»de/|^f., -^Over leden week is gevraagdWé op ;vyacj|t- geld wil gaan. Nadien.Jfoprrechtsilregkê niemand in gemeentedienst /b.pvep,,dieft leeftijd. Als een lidjiemand.ikent, hpitdh spr. zich aanbevolen,,, „'Ó-Uad De VOORZITTER vroeg pf -mgn-ogi) niet verder kan gaan met;,4e jshelheid van „de Uivex", zomdes,JnbeenvTOogtfas te geraken,. namojfsgm astbs (De zitting duurt voort). nse sen minder duur is dan in andere, en in een volgende groep nog weer min der duur. Blijkt thans uit betrouwbare gedetailleerde berekeningen, dat de be staande groepeering onhoudbaar is? Er is geen mensch, die dit zal beweren, en nog zekerder is er niemand, die dit kan bewijzen. Wat is dan de ratio van den ontworpen maatregel? „Bij het ont werpen dezer regeling zijn de verschil len in het loonpeil in de verschillende gemeenten tot leidraad genomen(Al gemeen Handelsblad van 19 October 1934, Ochtendblad, overgenomen uit de regeeringsverklaring). Dit sluit in, dat, als in een gemeente de werkliedenor ganisaties zóó sterk zijn, dat ze de loo- nen hoog kunnen houden, de ambtena ren met die sterkte der werklieden ge- (Ingez. Med.) Maar, dan! Want wat op de wereld is er moeilijker, dan een glas bier, tot den laatsten droppel, eerlijk in tweeën t- verdeelen? Want het glas is van boven wijder dan van onder, en wie kan de grootte van de slokjes meten? Ze zien niets van wat er rondom gebeurt. Ern stig en nauwgezet, meten ze het glas met de vingertjes, bezorgd elkaar controlee rend bij het drinken. Nu, op die jonge gezichtjes, al die verschillende aandoe ningen zoo eerlijk, zoo open en bloot, te zien komen en gaan. Dat is toch zóó mooi! Niet minder opmerkenswaard, dan deze debutantjes, is de oude boer, vqfor den Zuid-Bevelander direct her kenbaar als Katholiek. Het luisteren naar zijn gesprekken is niet alleen een genot, maar daarenboven leerzaam, wan neer hij vertelt van de reis naar Rome, die hij, met vele honderden geloofsge- nooten, maakte, ter gelegenheid van een belangrijke kerkelijke gebeurtenis. En kelen trokken itoen nog verder, zelfs tot dicht aan de Russische grens. Al het indrukwekkende, schoone en vreemde, in die onvergetelijke weken gezien en beleefd, draagt hij mee, als kostbare, geestelijke waarden, die voor altijd ziin onvcrliesbaar eigendom blijven, waar hij zijn leven lang op teren kan. En hij deelt graag van dien rijkdom mee, dikwijls is hij bezig over Italië Weer een andere figuur is de blozende „bonhomme", die iedereen schijnt te kennen, en wien iedereen kent, althans, zeer weinigen komen de zaal binnen, zonder dat, groetend, een hand de hoog te ingaat. Zijn conversatie is van een verbluffende veelzijdigheid. Hij verhaalt even levendig van de sterrenachten in Californië, als van een tocht door de Ardennen. Dat veel interessante bijzon derheden uit zijn gesprekken, betreffen de de paardenfokkers- en -kooperswe- reld niet wederverteld kunnen worden, zonder indiscreet te zijn, is zéér jam mer. Maar stil,.... daar komt een vogel van weer andere pluimage binnen. Niet, als hij, die zooeven onze belangstelling had, gekleed in een fijn kamgaren cos- tuum, van onberispelijken snit, doch in hoerendracht. Hij steekt, groetend, één vinger op, naar een kennis, doch er schijnt iets bijzonders te zijn, want op het gezicht van dezen strijden verbazing en ongeloof om den voorrang, Als de binnengekomene tot zijn plaats gena derd is, steekt hij een hand uit, en barst los: „gat-samme!.... bin jie tet? of is 't je geêst?" „neê-e, neêe", glimlacht de ander rustig, „ie is 't zelleft oör „gat-samme", verklaart de verbaasde met nadruk, „dat je hauw 'elapt. Ik zou joe nog in de plumen ezocht oör. Mè je bin t'r werachtig wee hlad bo venop- J'ei un rik as un prentevent!" „Ja, ja, dat hi wè," zegt de ander, en, na een kellner gewenkt te hebben, en een consumptie besteld, zet hij zich ook aan het tafeltje, en vervolgt, „mè 'k aars un ènde wig ewist, jongen, dat ei nie vee 'escholle oor, of ik voe de wurremen ewist". „Een operasie an je maehe ommest is de belangstellende vraag. „Ja, dat za 'k j'is fertelle." En de één zet zich tot aandachtig luisteren, de ander begint: „Z'è me ni dat ziekenuus ebrocht En dien dokter is an 't opereeren ehae. En toen eit t'n zeven lappen op m n maehe 'ezet! Zevene! En, toen a t'n klaer zei t'n: „sie-zö, zei tn, „noe za d'n wè dood hae, mè zo 't dan noe toch motte hebeure." Die operasie, be- hriep je? En toen zei t'n: „lei t'n noe mer op dit kaemertje", Dat behriep je wè, dir a se de ménsen lehhe, die a sulle sturreve. En dir 'k vier daehen en vier nachten éléhe, en ie kwam lede ren dag ni me kieke oör, zonder één dag over te slaen. En eindelienge, a t'n awee kwam,.ie zei tehen de Zuster: „verrèkt nog toe," zei t'n, „ie hi nèt nie dood, leit 'n wee mer op de zaal." En taal aan 955.832. Binnenbrand gebluscht. Gisteravond te ongeveer 9 uur werd de brandweer gealarmeerd voor een brand, die zou ontstaan zijn in een win kelpand aan de Vlasmarkt, doch daar bleek geen brand te ontdekken te zijn. Spoedig vernam de brandweer, dat be doeld was de Gortstraat en hier bleek werkelijk een begin van brand te zijn ontstaan in het schoenenmagazijn „de Noord Ster" van den heer Kwanters, op den hoek van de Korte Geere. Het vuur woedde in enkele doosjes met schoenen vrijwel achter in den win kel en had zich zoo ver uitgebreid, dat flinke rookwolken naar buiten kwamen. De brandweer, die met de magirus opuit in de straat was, heeft direct aan de zijde van de Geere een ruit ingeslagen en kon toen bij den vuurhaard komen dat ze toen edae Mè, i°e,a °P un keer, a 'k awee a un eêl ènde de kant öpekrope was, toen kwam 'n wee is bie me, en toen zeg k: „dokter zeg k, „ik zou je wer is un vraehe wille doe-e, a 'k mag". ,,Zö," zei t'n, „en wat is dat?" Ik zehhe: „ja", ik zehhe: „ik dir a dikkels over lihhe dienke. Noe je ze ven lappen op m'n maehe ezeL Mè wir je noe die lappen vandaen 'ehaele? Dat zou ik noe wer is wille wete, wan dat za toch wè hin overschotje van un bommezienen broek ewist dat a je di voe hebruukt eit." En toen behus n te lachen. Wan die was hóed hemust, wan je behriept, dat was voe urn ök un eêle eêre, da t'n mien d r deur ehae- len En toen zei t'n: „zou je dat zoo hraag willen weten? Nou, dat mag jij dan eens weten, goor. En ie zei: „die lappen", zei t'n, „die k eêst van je reuzel 'epeld." „Bé", viel de luisteraar uit, „das toen un man". De ander knikte, met halftoegekne- pen oogen, vroeg: „da s un man Inderdaad, dat is een MAN. de Vrouwe van d'Oeve.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 8