DAMMEN EN SCHAKEN,
VOOR DE JEUGD. On<4er redactie van
ZEEUWSCHE KRONIEK.
Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
DE MISLUKTE THEEVISITE.
gróoter te maeken en op die groo
te witte muur moch meschien nog
een schilderie komme en wat zou
dat mooi stae. 'k Vinde, dat die
joen vee te vöorbaerig is: me moe-
te afwachte.
En noe za je zegge: wae bluuft
'n noe mi da toestel voo d' onbe-
waekt' overwegen. Daer eit En
drik van af gezie, omdat 't nie mi
nöodig is, wan noe dat in dat ach
terlijke Spanje de menschelevens
zövee waerd g'öore bin, dat aol
a' overwegen bewaekt öore, kun
ne z' in 't beschaofde Nederlanc
daemee toch ook nie achterbluve,
ie meer noe dat er lest iemend
daevoo werkeloozen wou laete ge-
bruke en omdat d' öoge êeren ook
wè wete, dat in 't brood der be-
dêelienge iemend z'n eige zedelijk
dóód eet. Werkeloozen an d' over
wegen, die noe nog onbewaekt
bin zou, dus waeken öore tegen
tweeërlei dood.
Aolebei de groetenisse van Jik-
kemien en
je goeie vriend,
Jewannes.
7 October 1620.
Jan Franken, de bekende huis
knecht van Oldenbarneveld, wordt
secretaris en rentmeester van W.-
Souburg.
West-Souburg was vroeger een
der fraaiste dorpen van Walche
ren. De schoonheid werd nog ver
hoogd door het naburige kasteel
St. Aldegonde. In tegenstelling
met andere ambachtsheerlijkhe
den had West-Souburg een eigen
vierschaar, dat vergaderde in het
gebouw „Het Landregt".
Na den dood van Marnix van St.
Aldegonde (15 Dec. 1598) kwam
het ambacht eerst aan zijn zoon
Jacob, die 27 Januari 1599 over
leed, daarna aan zijn dochter Wal
burg. Deze huwde in Mei 1616 met
Willem van Oldenbarneveld, heer
van Stoutenburg, tweede zoon van
den landadvocaat Johan van Ol
denbarneveld. Jan Franken, ,de
trouwe huisknecht van J. van Ol
denbarneveld, welke laatste we
gens landverraad op 13 Mei 1619
is onthoofd, werd mede tot loon
zijner trouw, door toedoen van
genoemden W. van Oldenbarne
veld, secretaris van West-Souburg.
Toen in 1623 de zonen van Van
Oldenbarneveld een aanslag op
het leven van Prins Maurits be
raamden, werd bij ontdekking de
oudste onthoofd. De tweede wist
te ontvluchten.
Na den aanslag werden niet al
leen de familieleden van Van Ol
denbarneveld het moeilijk ge
maakt, maar ook de vrienden.
Daarom durfde de weduwe van
Jacob van Marnix, Veronica van
der Lip, die het vruchtgebruik van
't ambacht West-Souburg had,
den vroegeren huisknecht van Van
Oldenbarneveld niet langer in haar
dienst houden. Jan Franken, die
zijn meesteres niet in moeilijkhe
den wilde brengen, nam op 5 Juni
1624 zelf ontslag uit zijn betrek
kingen.
De schepenen van W.-Souburg
gaven hem een zeer gunstig certi
ficaat. Jan Franken overleed in
1670 kinderloos te Amersfoort.
f
7 October 1832.
De prachtige St. Lievenskerk te
Zierikzee geheel uitgebrand. In
den nacht tusschen Zaterdag 6 en
Zondag 7 October was de brand
door onbekende oorzaak ontstaan
Toen het onheil ontdekt were
was de brand reeds zoo hevig, dat
geen blusschen meer mogelijk was.
Het prachtige orgel, de kunstig
bewerkte preekstoel en al het in
wendige werd in den tijd van ruim
6 uur verwoest. Alleen het zilver,
eenige boeken en papieren kon
den worden gered. De kerk ,vas
gewijd aan den H. Levinus, den
schutspatroon van Zierikzee. Of
schoon in 1833 aan het herstellen
der kerk werd begonnen, duurde
het tot 1848 voor zij voltooid was.
Toen in 1466 de stad door een he-
vigen brand werd geteisterd,
brandde de kerk ook af.
De bijstaande toren, die in 1451
werd gefundeerd, is gebouwd door
de familie Keldermans uit Meche-
len, die ook het fraaie stadhuis te
Middelburg en te Veere heeft ge
bouwd. De toren is slechts opge
trokken tot 72 m. hoogte, terwijl
het ontwerp was 206 m. Door de
vele rampen, die de stad in de 15de
en 16de eeuw troffen, bleef de to
ren onafgewerkt.
8 October 1578.
Einde van den beeldenstorm in
het Goesche land.
De beeldbreking was op 30 Sept.
eerst in de stad Goes begonnen.
De stad had in 1577 de zijde van
Oranje gekozen, doch hierbij wer
den verscheidene bepalingen ge
maakt, samen de zoogenaamde sa
tisfactie vormende. De eerste be
paling hiervan was, dat de uit
oefening van den Roomschen eere-
dienst als eenige gehapdhaafd
moest worden. Het aantal Her
vormden in de stad was toen ge-
ri&g. Bij een prediking in een huis
in de 's Heer Hendrikskinderen-
straat was 't aantal hoorders
slechts 10.
Vele gevluchte Hervormden
twamen terug toen de godsdienst
vrede was afgekondigd zoodat
run aantal zich snel uitbreidde en
wel zoo, dat zij op 28 September
1578 aan den vroedschap om een
kerk vroegen.
Uit vrees werd hun de Kruis-
jroederkerk toegezegd, maar 't
sleef bij toezeggen. Op 30 Septem
ber wist het opgewonden Goesche
volk, waaronder van de minste
soort, de prachtige Maria Magda-
enakerk binnen te dringen en
verbraken de beelden en de alta
ren. Was Goes tijdens de bekende
beeldenstorm in 1566 gespaard ge
bleven, nu werd alles vernield. Uit
Goes trokken de beeldbrekers
naar het platteland, waar zij in de
kerken hun vernielingswerk voort
zetten. De Prins van Oranje stuur
de Willem van Cats met een af-
deeling soldaten en op 8 October
1578 kwam een eind aan de beeld-
jreking. Op dezen dag werd de
Vfaria Magdalenakerk door de
dervormden in gebruik genomen.
8 October 1606.
De Zeeuwsche vice-admiraal
deinier Claassens laat liever zijn
schip in de lucht springen dan zich
aan de Spanjaarden overgeven.
De Hollandsche admiraal W.
dautain moest met 24 schepen het
uitvaren der Portugeesche sche
pen naar Indië beletten. Bij kaap
St. Vincent werd de vloot onver
wachts door Spaansche oorlogs
schepen aangevallen. Door schrik
overmand deinsden de Hollandsche
schepen terug en lieten den
Zeeuwschen vice-admiraal H.
Claassens in den steek. Deze ver
weerde zich twee volle dagen te
gen een overmacht, zonder dat
hulp kwam opdagen.
Daar vele zijner manschappen
waren gesneuveld of gewond, stel
de hij aan de 60 overgeblevenen
voor het schip liever in de lucht te
laten springen dan de dood of een
harde gevangenschap bij de Span
jaarden te ondergaan. Dit werd
goed gevonden. Na een kort gebed
stak Claassens den brand in het
kruit. Het schip vloog in de lucht.
Twee der ongelukkigen, die nog
leefden, werden door de Spanjaar
den opgevischt. Zij stierven later
aan hun wonden. De vijand ver
nam van hen de bovengenoemde
bijzonderheden.
8 October 1875.
De N.V. Kon. Maatschappij „De
Schelde" te Vlissingen opgericht.
Kort nadat Vlissingen met den
spoorweg was verbonden en een
nieuwe haven had gekregen, wer
den twee Maatschappijen opge
richt, die de stad tot hernieuwden
en meerderen bloei zouden bren
gen, want door de opheffing van
de marinewerf in 1865 en de ves
ting Vlissingen in 1867 was de stad
in welvaart verminderd. De eene
Maatschappij was de „Zeeland"
opgericht 26 Juli 1875, waarover
wij reeds in deze kroniek hebben
geschreven. De andere Maatschap
pij was „De Schelde". ?Deze was
eerst opgericht tot het ontwerpen
en bouwen van schepen en machi
neinstallaties. Later legde zij zich
ook toe op takken van machine
bouw.
De heer Arie Smit is in 1875 een
kleine werf met 18 man begonnen.
De kiel van het eerste schip de
vischsloep „De Zeeuw" is gelegd
17 Mei 1876. De kiel van het eer
ste stoomschip werd 2 Augustus
1876 gelegd.
Evenals de „Zeeland" heeft ook
„De Schelde" in de eerste jaren
van haar bestaan vele moeilijkhe
den moeten overwinnen. Maar
dank zij de bekwame leiding van
den president-commissaris Arie
Smit, den directeur Jos. van Raal-
te en de ingenieurs Martin en Jans
sen is de Maatschappij tot grooten
bloei gekomen. Nu lijdt zij ook
door de crisis. In 1930 werd het
hoogst aantal werknemers bereikt
n.l. 2844 werklieden en ambte
naars.
R. B. J. d. M.
(Nadruk verboden.)
De optimist.
De metselaars hadden de funda
menten gelegd van een nieuw huis
en zouden nu aan de buitenmu
ren beginnen. Langs den weg
kwam een man met een ladder op
zijn rug en bleef aandachtig kijken,
hoe de metselaars steen naast
steen legden.
Opziend zag een der metselaars
den man staan, en riep tot z'n
makkers:
„Toe jongens, schiet 'n beetje
op, vlug, daar staat reeds een ke
rel, die de ruiten wil zeemen",
Deze partij gespeeld per corres
pondentie.
Wit: P. M. DE KLEIJN,
Middelburg.
Zwart: A. C. DE GROOT,
Zandvoort.
Fransche part ij.
1. e2e4 e7e6
2. d2d4 d7d5
3. Pblc3 Pg8—f6
4. Lelg5 Lf 8e7
5 e4e5 Pf 6e4
Een ouderwetsche voortzetting,
welke niet tot volkomen gelijk spel
eidt.
6. Pc3Xe4 Le7Xg5
Na 6de4: 7. Le7:,
De7: 8. Dd2, en 000 zou pion
e4 zeer zwak blijven.
7. Pe4Xg5 Dd8Xg5
8. Pgl—f3 Dg5e7
9. Ddld2 c7c5
10. c2c3 Pb8c6
11. Lfl— b5 Lc8d7
12. Lb5Xc6 Ld7Xc6?
Na 12. bc6: was het witte cen
trum met succes aan te vallen;
cd4: en daarna c5. Nu heeft de
Zwarte looper weinig in te bren
gen tegen het Witte paard, omdat
de Witte formatie intact blijft.
13. 0—0 c5Xd4
14. Pf3Xd4 0—0
15. f2—f4 f7—f5
Deze zet verzwakt e6 maar
Zwart moet daar in ieder geval
toe overgaan, daar Wit anders na
voldoende voorbereiding tot
Tael en g4 overgaat en daar
mee een beslissenden aanval ver-
-rijgt,
16. e5Xf6. e.p. Tf8Xf6
17. Tal—el Lc6—d7
18. Tel—e5
Consequent wordt hier tegen pi
on e6 gespeeld.
19De7d6
119. Dd2—e3 Ta8—f8
20. g2—g3 g7g6
21. Tfl—el Tf 8e8
22. Tel—e2 Dd6—b6
23. g3—g4!
Om met f 4f 5 voort te zetten.
23Te8—f 8
4. Te2—f2 Tf 8eS
Maakt f 5 mogelijk. Zwart vrees-
Ie vermoedelijk g5, maar kon de-
e dreiging rustig afwachten, daar
ia 25. g5, Tf 7. staan op e6 toch
niet mogelijk zou zijn: b.v.: 26.
'e6:, Te8; 27. Tf e2, Tf e7.
?5. f4—f5 g6Xf5
<6. g4Xf5 Te8e7
'7. Kgl—hl!
De winnende zet. Zwart staat
machteloos tegenover de dreiging
Dg5f eventueel gevolgd door Tg2.
d e f g h
27Te7f 7
Op Tg7 volgt f e6:
28. De3g5f Kg8—h8
Er is niets dat beter is.
29. Tf 2g2 Db6d8
30. f5Xe6 Tf 6f lf
31. Tg2—gl TflXÉlf
32. Dg5Xgl Tf 7—g7
33. Dgle3 Ld7e8
De3f 2 Le8g6
e6e7 Tg7Xe7?
Df 2—f 6f Kh8g8
Te5Xe7
34.
35.
36.
37.
Zwart geeft op.
„Nel van Dam is weer met haar
gedachten in de maan', fluisterde
een der meisjes uit de klas, toen
Nel de juffrouw reeds driemaal 'n
dom antwoord had gegeven. „En
meestal kent ze de jaartallen be
ter dan één van ons...."
Ja, waar soms Nel met haar
gedachten was, dat begrepen zelfs
haar ouders niet. Ze was wel
eens zóó verstrooid, dat ze ge
heel gekleed met de schooltasch
in de hand, op haar pantoffels de
deur uit wilde gaan, iets, dat Nels
moeder gelukkig nog bijtijds be
merkte. Zoo was 't ook weer dien
morgen gebeurd.
„Nel, je schoenen!" waarschuw
de, weer mevrouw van Dam.
„O, ja, mams!" lachte Nel en ze
was naar boven gehold, had één
schoen niet vlug genoeg kunnen
vinden en kwam daardoor bijna
te laat in de klas.. Zoo had het
haastige gedoe Nels verstrooid
heid nog verergerd. Vandaar dan
ook haar verkeerde antwoorden
in de les.
Den volgenden dag, 't was juist
Zaterdag, zou Nel een ziek vrien
dinnetje bezoeken. Met een groote
doos bonbons ging ze er heen.
„Nel", begon Moeder, „breng me
teen dit pakje even naar den
schoenmaker. Geef het maar ge
woon af, want hij ziet wel, wat
er aan de schoentjes mankeert."
Zoo ging toen Nel met de bon
bons en de schoenen op weg, gaf
't eene pakje af bij den schoenma
ker en kwam met het andere bij
haar vriendinnetje, terwijl ze la
chende begon:
„Kijk maar eens, /^ns! Er zit
iets fijns in!"
Ansje opende het pak en zag.,
twee oude grijze damesschoentjes!
Neen, daar begreep ze natuurlijk
niet van. Doch Nel zag dadelijk
haar vergissing. „O!" riep ze ver
schrikt uit., ,,'k Bracht de bon
bons bij den schoenmaker!" Vlug
pakte zij de schoentjes weer in en
holde ermee terug. Ademloos
kwam ze bij het huis aan
daar zag ze de vrouw van den
schoenmaker, die de doos reeds
had geopend en juist daaruit haar
kinderen eenige der zeer fijne
bonbons gaf. „O!" riep toen weer
Nel, „die moest ik naar Ansje Vos
brengen, En moeders schoenen
hierheen!"
„Lieve help,'' zei de schoenma
kersvrouw, „en ik dacht aan een
vriendelijkheid van uw moeder,
jongejuffrouw. Mevrouw is altijd
zoo aardig tegen de kinderen en
ne.
„O," zei toen weer Nel en ze
begreep, dat het wel wat gek zou
staan, als ze de doos terugvroeg,
„houdt u de bonbons maar...."
Nel kocht toen van haar week
geld een doos flikken, want geld
voor een doos fijne bonbons had
ze niet. En bovendien durfde zij
over de vergissing niets aan moe
der vertellen.
Zoo beging Nel, door haar ver
strooidheid, menige vergissing.
Op een dag in de vacantie waren
vader enl moeder op een feest
genoodigd, en omdat Nel óók een
gezellig d=die zou hebben, mocht
ze haar vriendinnetjes, 't waren
er zes, op de thee vragen.
„Laat Bets maar wat gebakjes
en bonbons halen, Nel", had Moe
der, vóórdat ze, in den auto stapte
gezegd. „Zeg haar qiaar, wat je
graag hebt, en laat haar ook wat
brood roosteren...."
„Ja, mams", zei Nel, „en veel
plezier; en u óók, vader!'"
Nel staarde den wegtuffenden
auto na en omdat haar gasten pas
om vier zouden komen, ging ze
in het priëel zitten lezen. Nauwe
lijks zat ze daar, of een vroolijke
stem riep: „Nel, waar ben je!?"
„O, 't is tante Cor!" juichte Nel
en ze sprong op en liep haar nog
jonge tante tegemoet, uitroepen
de: „Vader en moeder zijn uit!"
„Daarom ben ik juist hier!" klonk
het lachende. „Ik kom je halen
voor een allerleukste voorstelling
in den bioscoop. Kom, kleed je
vlug aan; om half drie begint het
en 't is al over twee!"
„Fijn!" juichte Nel. Vergeten
was de viste, die tegen vier uur
zou komen theedrinken. Ja, ze
vergat zelfs Bets te zeggen, dat
zij gebakjes en bonbons moest
halen en brood moest roosteren.
Want toen ze geheel gekleed .be
neden kwam en tante juist tot
Bets hoorde zeggen: „Ja, tegen
half vijf zal de voorstelling wel
afgeloopen zijn", vergat Nel zelfs,
niet alleen over het lekkers te
spreken, doch óók tante te ver
tellen, dat zij meisjes had mogen
vragen, die tegen vier uur zouden
komen. Doch wél fluisterde zij) on
der de voorstelling telkens: „Wat
heb ik toch een heerlijken middag
tante Cor!" Dit riep ze óók weer
héél vroolijk, toen na de voorstel
ling, tante haar thuisbracht. „Gaat
u niet mee naar binnen?" vroeg
ze. En toen, bii tante's antwoord:
„Neen, Nel, 'k moet nog ergens
theedrinken," dacht ze op eens
weer aan haar eigen theevisite
en zij vroeg zich af: „Zouden ze nu
nog op me wachten?"
Ja, de zes meisjes, die prompt
vier uur waren gekomen, hadden
reeds ruim een half uur in de
huiskamer, ongeduldig en wat uit
hun humeur, bij elkaar gezeten.
„Ze wist toch, dat we om vier
uur zouden komen", had Jet
Momsen tot Bets, die haar bin
nenliet, gezegd.
„Dat heeft Nel dan zeker weer
vergeten, jongejuffrouw", zei Bets.
„Maar wacht u in de huiska
mer. Ze zal wel gauw thuis ko
men. Om half vijf is alles afgeloo
pen, vertelde haar tante. „Als je
iemand op de thee vraagt, dien je
thuis te zijn om je visite te ont
vangen", morde Erna de Wit, die
met de tweelingen Bols binnen
kwam.
„Neen, dat is lang niet, zooals
't behoort", pruilde Emy Bols.
En Mies, haar tweelingzusje,
echode: „'Neen, lang niet zooals
het behoort.... Waren we maar
thuis gebleven....""
,,'t Was óók liever niet geko
men", morde Dora Maas.
„En ik mis on gezellig theeuur
tje thuis!" zuchtte Truus Ver-
wold.
Zoo mopperden juist wéér 3ë
zes meisjes, toen Nel me' een ver-
Een dikke, ronde appel
Kreeg met een slanke peer
Ze lagen op een fruitschaal
Een ruzie op een keer.
De appel zei: Het beste
Is 't, als j' een dikkerd bent.
Mij noemen d' and're vruchten
Een opgeruimden vent
Ik moet maar altijd lachen
'k Was heusch niet graag
een peer,
Want die is in mijn oogen
Een heel sjagrijnig hee^.
Sjagrijnig Phoe, het mocht
wat
Zei nu het peertje boos.
Mijn inhoud is de fijnste
Daar komt 't op aan
altoos
)e appel en het peertje,
Die kibbelden, totdat
Zr iemand was, die beiden
Heel lekkertjes opat
schrikt en rood gezicht, de kamer
binnenstoof, uitroepende:
„O, ikik dacht er niet
„Je moet ons weer op de thee
vragen, Nel", bitste Jet Momsen.
„O, 'k zal dadelijk thee later
zetten en lekkers laten halen! En
ne'k dacht er niet
verontschuldigde zich weer Nel.
Doch 't was intuschen vijf uur
geworden en toen Bets endelijk de
thee binnenbracht, was het bijr
half zes, en daarbij bracht ze óók
het treurige bericht: „De gebak
jes zijn uitverkocht, zegt de ban
ketbakker, En wat moet ik nu
halen?" vroeg ze.
„Niets behoef je voor ons te ha
len', zei Emy Bols. „We moeten
naar huis; we eten om zes uur.
„We eten prompt om zes uur",
echode weer Mies.
„Wij ook, wij ook!" riepen Er
na de Wit en Jet Momsen tegelijk
uit.
„En wel bedankt voor de gezel
lige thee-visite!" plaagde Erna.
Dit laatste was te veel voor
Nel. Ze wist geen raad van
schaamte. „Ach, blijven jullie
och riep ze half huilende. „Ik
zal heerlijke koekjes en bonbons
laten halen."
Doch allen zeiden: „Doe geen
moeite meer, Nel! We moeten
naar huis!'" Neen, ze misten hun
middagmaal niet graag na de mis
lukte theevisite, die hen hongerig
had gemaakt.
Met betraande oogen staarde
Nel het zestal na.
„Nu zijn ze natuurlijk allemaal
boos op me!" klaagde zij tegen
Bets. Doch die zei lachende: „Dat
zei wel weer in orde komen, Nel.
Ja, ze zullen zjch wél vroolijk ma
ken over de mislukte theevisite,
maar boos op je^blijven zullen zij
niet lang."
En 't was **noals Bets zeide.
Boos bleven ze niet op de ver
strooide Nel, hoewel zij nog vaak
moest aanhooren, hoe haar mis
lukte theevisite aanleiding tot
grapjes gaf. Want was soms een
plannetje, waarvan zij zich veel
hadden voorgesteld, in duigen ge
vallen, dan zeiden zij lachende:
,,'t Is juist gegaan, zooals met Nel
van Dam's theevisite!"
Ja, dan moest ook Nel wel
lachen. Maar toch schaamde zij
zich nog zóó vreeselijk, dat ze
voortaan flink haar best deed,
die vervelende verstrooide ver
geetachtigheid, zooals ze het zelf
noemde, af te leeren. En toen
haar dat, na héél veel moeite,
eindelijk was gelukt, mocht ze op
een dag weer meisjes op de thee
vragen.
Maar dit werd toen een thee
visite, zóó heerlijk en waarop
zóóveel fijns werd gepresenteerd,
dat men over deze theevisite qn
zelfs over de mislukte, geen grap
jes meer maakte, doch wèl nog
heel lang sprak.
TANTE JOH.
ONZE ZOMERVACANTIE.
(Van een jeugdigen,
Zuid-Bevelandschen lezer).
Ik was blij toen de vacantie
begon. Ja, eigenlijk heel de school
was blij. Toen ik thuis kwam zei
moeder: „Ga maar gauw boon
tjes optrekken want ze zijn al rijp
genoeg." Zaterdags moesten we
tarwe oprapen. Die wordt hier van
't jaar nog al veel geteeld. We
hadden ons zakje gauw vol. Want
het wordt hier met de machine ge
sneden. En dan blijft er veel lig
gen hoor. Zondags ben ik met Jan
Leys, een vrindje van me, naar
Goes gestapt, want daar was het
wielrennen, op het voetbalveld van