DE VREEMDELING VAN
SILVERDALE
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
KANONNEN-KOOPLUI.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 5 OCTOBER 1934. No. 235.
Pijnloos scheren
of NIVEA-OLIE
>82X.
idsche
kaas
vanaf
kr, Se-
sen 15
/asch-
Ichuur-
iubbel
Irschot,
treuzel
llockw.
jllade.
Prima
p. C.
|burg.
ct. p.
Ismelt-
maten
5 a 25
enz.
telb.
an-
japier
leeuw-
Vrkt K
lestelt
zegt
:ip- en
prij-
Leijn-
icaaiB
ierne-
russel,
7.20 u.
ieuwe
•g. Te-
Ie rit-
'entax
eens
Ke
lingen.
lerne-
|vertr.
laand.
2.50,
I ieuwe
1. 418.
Boer,
Frankrijk-Italië-Zuid-Slavië
Barthou stelt zijn bezoek naar
Mussolini uit Toenemende
spanning tusschen Belgrado en
Rome de oorzaak 't Lijkt
voorloopig niet waarschijnlijk
dat Parijs daar iets aan kan
doen.
De toenadering tusschen Frankrijk en
Italië, onder invloed van een gemeen
schappelijke vrees voor Duitschland,
blijkt meer en meer nog op geen stuk
ken na in kruiken en kannen te zijn.
Onlangs is op deze plaats in 't kort
reeds 't een en ander omtrent het voor
naamste struikelblok voor die toenade
ring uiteengezet: de situatie in Midden-
Europa. Men verneemt thans, dat Bar
thou, de Fransche minister van buiten-
landsche zaken, zijn voorgenomen reis
naar Rome, die een dezer dagen zou
plaats vinden en de onderhandelingen
tusschen beide landen zou bezegelen,
een week of vier heeft uitgesteld. Dat
wijst er op, dat aan de gang van zaken
op 't oogenblik heel wat moet haperen;
zonder den minsten twijfel dan in ver
band met de genoemde Midden-Euro
peesche situatie.
Deze begint hoe langer, hoe ingewik
kelder te worden. Zooals men weet,
vormt Oostenrijk de kern van het pro
bleem. .Toen in het laatst van Juli, na
den moord op Dollfuss, de zelfstandig
heid van dit land gevaar scheen te loo-
pen, heeft Mussolini onmiddellijk een
sterke legermacht in Noord-Italië bij
een gebracht, welke zich gereed hield,
Oostenrijk binnen te vallen, zoodra van
Duitsche zijde, iets ondernomen zou
zijn. Het geval wil nu, dat dit optre
den van den Duce de meeste ontstelte
nis heeft gewekt in Zuid-Slavië. Sinds
die rumoerige laatste Juli-dagen is het
tusschen Italië en Zuid-Slavië weer hee-
lemaal mis geweest. Het oude Zuid Sla
vische wantrouwen tegen Mussolin?
stak opnieuw den kop op. Men vreest
te Belgrado, dat Italië voor de zooveel-
ste maal van plan is, zich in Midden-
Europa te laten gelden, hetgeen voor de
positie van Zuid-Slavië uitermate on-
voordeelig zou zijn. Momenteel lijkt de
verhouding tusschen beide landen zoo
gespannen, dat er een gewapend con
flict zou kunnen uitbreken, indien de
dingen in Oostenrijk opnieuw vast
mogen loopen, gelijk in Juli en Musso
lini zich voor de tweede maal geroepen
zou voelen, als dreigende beschermheer
van Oostenrijks' onafhankelijkheid op te
treden. Dat optreden zou dan zeer ver-
moedeliik gepaard gaan met een gelijk
tijdige troepen-concentratie in Zuid-
Slavië, met geen ander doel, dan zoo
noodig ook Oostenrijk binnen te ruk
ken. Zuid-Slavië heeft nog liever ctat
Oostenrijk Duitsch wordt, dan dat het
geheel onder invloed van Italië zou ko
men.
Voor Frankrijk komt deze ontwikke
ling wel zeer ongelegen. Indien het
thans zonder meer zijn toenaderingspo
gingen tot Italië zou voortzetten, zou
het zich daarmee het ongenoegen en
meer van den ouden vriend Zuid-Sla
vië op den hals halen. Het kan zfjn, dat
men te Parijs niet zooveel meer om die
vriendschap geeft, als eertijds wel het
geval was, toen Zuid-Slavië tot de
trouwste satellieten van Frankrijk be
hoorde. Sinds eenigen tijd toch is er in
Zuid-Slavië een groeiende sympathie
voor Duitschland merkaar. Berlijn is
een paar maanden geleden zoo handig
geweest een^ handelsverdrag met Bel
grado te sluiten, en het schijnt dat de
Zuid-Slaven daar heel wat aan hebben.
Of uit dezen hoofde alleen die groei
ende sympathie voor Duitschland ver
klaarbaar is, zouden we echter niet
graag beweren. Politieke overwegingen
(alweer de anti-Italiaansche gevoelens)
zullen er ook een rol in spelen. Maar
dat doet er hier voor 't overige niet
veel toe. Het feit ligt er en in Frank
rijk heeft men het met leede oogen ge
constateerd. Intusschen is er Parijs toch
nog heel veel aan gelegen, om indien
mogelijk de Zuid-Slavische vriend
schap niet heelemaal te verspelen.
Daarmee zou immers de geheele klein.e
Entente (Tsjecho-Slovakije, Roemenië
en Zuid-Slavië) op het spel gezet wor
den. En daarom zullen de Fransche di
plomaten zeer vermoedelijk een ver
zoening tusschen Zuid-Slavië en Ita
lië pogen te bewerkstelligen, alvorens
verder met Italië in zee te gaan.
V'oorloopig staat te duchten, dat,
hoe handig en sluw de Parijsche diplo
matie mag zijn, dit niet zal lukken. De
controverse tusschen Belgrado en Rome
lijkt momenteel vrijwel onoverbrugbaar
Over éen paar dagen gaat de koning
van Zuid-Slavië een bezoek aan Pari)
brengen. Koning Alexander is zoo on
geveer dictator in zijn land. Daarom
zal dit bezoek voor de verdere ontwik
keling van de hierboven geschetste si
tuatie van groote beteekenis zijn. Het
uitstel van Barthou's visite te Rome
staat natuurlijk ten nauwste met dit
bezoek in verband, gelijk, in zekeren
zin merkwaardig genoeg, ook in de of-
ficieele toelichting op dat uitstel we'd
meegedeeld. Het ware intusschen niet
noodig geweest, ging het hierbij slechts
om een hoffelijkheid, de zaak een volle
maand uit te stellen. Naar dien langen
duur vallen de moeilijkheden ook af te
meten. Het zal de vraag zijn, of het bij
één maand blijft.
Verkorte inhoud van 'n belangwekkend Fransch boek, bevat
tende onthullingen over het, tengevolge van de werkzaamhe
den der Amerikaansche Senaatscommissie van onderzoek, in
hooge mate actueel onderwerp: „de kanker der particuliere
wapenfabricage."
door H. BINDLOSS.
51.)
DE BUITENLANDSCHE KLANTEN.
Joegoslavië, T'sjechoLslowakije, (Polen
en Roemenië vormen de beste buiten-
landsche markten voor de „marchands
de canons". Deze landen, die ontstaan
zijn, of welker gebied werd uitgebreid
ten koste van Oostenrijk. Hongarije en
Duitschland, waken met zorg voor de
instandhouding van den Vrede van Ver
sailles. Maar om te blijven leven hebben
zij een machtigen 'bondgenoot tioodig:
Frankrijk, dat zij onweerstaanbaar mee
trekken naar het hellende vlak van den
oorlog, het uitverkoren terrein van de
„marchands de canons". Dezen hebben
er het grootste belang bij, dat een ze
nuwachtige toestand van angst onder de
volkeren blijft bestaan. Hoe meer wrok
er bestaat, hoe meer oorlogsgevaar er
dreigt, des te meer zal de wapenindu
strie bloeien- De door de metaalindustrie^
bezoldigde dagbladen blazen elk inci-J
dent, dat zou kunnen bijdragen tot ver
grooting van de onrust op: de geheime
bewapening van Duitschland en Honga
rije, den „Anschluss", den Poolschen
Corridor, Silezië, Dantzig.
Hoewel de Sowjet-Unie en Polen
sinds 1920 met elkaar in vrede leven en
er in 1932 tusschen die landen een over
eenkomst van non-agressie werd geslo
ten, beschouwt Rusland Polen als zijn
ergsten vijand. Polen weet dit, en voor
alle zekerheid wapent het zich. Een niet
onbelangrijk gedeelte van het bedrag
van ruim 2 milliard francs van de Pool-
sche oorlogsbegrooting komt ten goede
aan de Schneider-groep.
Frankrijk is s'nds 1919 altijd zeer
minzaam geweest jegens zijn satelliet
staten, wanneer zij leeningen wenschten
te plaatsen, maar een conditio sine qua
non was, daarbij steeds: kanonnen be
stellen bij Schneider (de Wendel is be
stuurder van de Banque de France, en
Schneider is lid van den Raad van Be
heer van een half dozijn banken).
DE „MEDEWERKINK" VAN JAPAN.
Nauwelijks had de aankondiging van
de Ontwapeningsconferentie plaats ge
had, of het Comité des Forges achtte 't
oogenblik aangebroken om zijn invloed
op de Fransche pers te vergrooten: in
1930 kocht het alle aandeelen op van
Le Journal des Débats; in 1931 maakte
het zich meester van een vo'doend groot
getal aandeelen van le Temps om dit
dagblad onder controle te hebben, en in
1932 koopt het l'Intransigeant.
Maar het was niet alleen het Comité
des Forges, dat ageerde tegen een even
tueel succes van de Ontwapeningscon-
„Wel", antwoordde Dane droogjes,
„je behoeft tenminste nooit te zeggen,
dat je zenuwen niet in orde zijn. Een
gevaarlijk spelniets dan een ver
denking, om op af te gaan! Maar 't is
waar, jij was in een gunstige positie.
„Ik geef je toe, dat ik nog een keer,
in mijn leven een gevaarlijk spel ge-j
speeld heb, maar behalve dat, had ik
geen enkele ondervinding, om op af te
gaan",'zeide Witham met een eigenaar -
digen glimlach.
Dane mikte zijn sigaar in den asch-
bak en stond op. „Kom, t is bedtijd!"
zeide hij nonchalant; toen ging hij, op
eens ernstiger, voort: „Nu het gesprek
toch die richting uitgegaan is, is het
meteen een goede gelegenheid om je
iets te zeggen, dat ik allang op mijn
hart heb. 't Is waar, dat ik je zoo nu
en dan niet begrijp, maar ondanks dat,
als je ooit in moeilijkheden mocht ko
men en je hebt iemand noodig om je
te helpen, dan hoop ik, dat je je tot
mij wenden zult. En je vertrouwen geef
je me wel, als ie dat noodig en nuttig
vindt."
Met een vriendschappelijken knik
ging hij de kamer uit. Onbeweeglijk
bleef Witham zitten; zoo met zijn ar
men op zijn knieën en zijn uitgedoofde
sigaar tusschen zijn slap neerhangende
vingers: staarde hij nog wel een uur lang
ernstig voor zich uit.
HOOFDSTUK XIII.
Een vrijwillig pleit.
Door de handige manier, waarop de
hotelhouder na het vertrek van Wit
ham de zaak wist te regelen, kwam de
man met de smoking er met het ver
lies van zijn winst af; een paar uur na
het gebeurde was hij alweer op weg
naar de grens. En daar geen van de
mannen, die bij de schermutselng aan
wezig geweest waren, er een eer in
stelde, om 't feit, dat ze door een val-
schen speler gedupeerd waren, bij hun
vrienden bekend te maken, zou nie
mand in Silverdale er ooit iets van ver
nomen hebben Dane was iemand, op
wiens stilzwijgendheid onvoorwaarde
lijk gerekend kon worden als één
van de jongere Silverdalesche boeren
niet een paar dagen later op reis ge
gaan was, wat een bezoek aan de ne
derzetting noodzakelijk maakte. Een
woord hier en een woord daar deed
bij hem het vermoeden rijzen, dat er
iets ongewoons gebeurd was; maar
ferentie, want alle industrieën, die, zij
het ook indirect, geïnteresseerd zijn bij
de productie van oorlogstuig, deden mee
aan de bestrijding van het „gevaar"
eener ontwapening.
Het was echter de Japansche Mitsui
groep, welke de 25 Japansche oorlogs-
tuigfabrieken, waarin 100 000 arbeiders
werken, controleert, die den zwaarsten
slag aan de Ontwapeningsconferentie
toebracht. Het scheen alsof het Ja
pansch-Chineesche geschil, dat juist
rees, toen de Conferentie haar deuren
opende, voorbereid was om de utopie
van de ontwapening aan te toonen. Maar
wie voorziet het 50 divisiën sterkte Ja
pensche leger en de vloot, die in sterkte
onmiddellijk volgt op die van Engeland
en Amerika, van wapenen en ammuni
tie? De Mitsui-fabrieken. En wie heeft
groote geldelijke belangen bij de Mit
sui? Om hierop een antwoord te geven,
sla men het financieele verslag op van
de Banque Franco-Japonaise, waarin
men leest:
„Onze bank heeft groote belangen
verkregen bij de Mitsui-groep, een
groep, die geroepen is voor een groote
toekomst".
De Banque Franco-Japonaise, waar
van de meer genoemde Charles Dumont
voorzitter is, maakt Heel 'uit van de
Schneider-groep.
Alle zich naast elkaar plaatsende ge
schillen reageeren op elkaar, doen on
ophoudelijk nieuwe wrijvingen ontstaan,
en zijn evenveel troeven in het spel der
„marchands de canons". Dezen zijn het,
d e in alle landen, waar zij bestaan, de
politieke spanningen vergrooten, in den
boezem der Parlementen en ministeries
omkooping toepassen en den wedloop
van de bewapening in de hand werken,
want de oorlog is nu eenmaal een prach
tig buitenkansje voor de „marchands de
canons".
In het rapport van 15 December 1921
der gemengde commissie tot verminde
ring der bewapening, een geenszins
verouderd rapport, leest men o.a-:
door voorafgaand
inwrijven met
(Ingez. Med.)
daar niemand er niets voor scheen te
voelen, om hem volledig in te lichten,
kwam hij na een dag of wat gezond en
wel, maar met een onbevredigde
nieuwsgierigheid, weer in Silverdale
terug. De dag na zijn thuiskomst werd
er op de hoeve van Macdonald de ge
wone maandelijksche reünie gehouden
en toevallig was een van de eersten,
die hij daar ontmoette, Ferris.
,,'t Schijnt, dat er in de nederzetting
iets ongewoons gebeurd is", begon hij
dadelijk. „Verleden week Zaterdag, iets
met een beroepsspeler van over de
grens; de lui wilden niets loslaten, maar
uit sommige opmerkingen heb ik begre
pen, dat er ook een Silverdaler bij be
trokken geweest moet zijn".
Zonder het te weten, had hij wat lui
der gesproken dan gewoonlijk en onder
de aanwezigen voor 't meerendeel Sil
verdalesche boeren met hun vrouwen
en dochters, waren er verscheiden wier
aandacht maar een kien stootje noodig
had om van het niet zeer brillante pia
no-spel van Mrs. Macdonald naar be
langrijker dingen af te dwalen. De slot-
accoorden waren nog niet weggestor
ven, toen een vrij luide stem de stilte,
die er op volgde, verbrak.
„Feris zal je wel inlichtingen kunnen
geven. Die is er dien avond geweest".
Ferris werd rood tot achter zijn
ooren. Het ter sprake brengen van
dien avond raakte een teer punt bij
I Maatschappijen, die zich bezig houden
met oorlogsindustrie, hebben bijgedragen
tot de bedreiging met oorlog, tot het
overreden van de landen, waartoe zij
behooren, om een oorlogszuchtige poli
tiek te voeren, en hun bewapening te
vermeerderen; maatschappijen hebben
getracht ambtenaren, zoowel in eigen
land als in den vreemde om te koopen,
Die maatschappijen hebben valsche be- j
richten verspreid omtrent plannen bij I
de besturen van ieger en marine, ten
einde vermeerdering van militaire uit
gaven, en bestellingen van wapenen uit
te lokken."
EEN WOORD VAN BRIAND. f
Toen de Fransche oud-min:ster van
Buitenlandsche Zaken, Briand, die dik- j
wijls geen blad voor zijn mond nam, te
Genève een delegatie van de vrouwen- j
bonden voor vrede ontving, sprak hij o.a.
tot haar: „De fabrikanten van munitie 1
en ander oorlogstuig werken den Vol- 1
kenbond, het Pact van Parijs, tegen, en
zij betalen de perscampagnes, die tel
kens onze pogingen belemmeren. De ar
tikelen tegen den vrede worden ge
schreven met een pen, vervaardigd van
hetzelfde staal als dat der kanonnen en
granaten".
Hier eindigt het boek.
Wie verder belang stelt in het onder
werp, dat erin wordt behandeld, zij ver
wezen naar het artikel van mr. M. J.
v. d^ Flier, getiteld: „Particuliere- of
Staatswapenfabricage", in het door de
Vereeniging voor Volkenbond en Vrede'
uitgegeven boekwerk „Internationale
vraagstukken van dezen tijd" (N. V.
Naamen's Uitg. Mij,, den Haag), en naar
de in dat artikel vermelde geschriften
beide van 1932: „Les relations interna-
tionales des industries de guerre", van
L. Launay et J. Sennac, en „The secret
international armament firms at work",
uitgegeven door The union of democra
tic control,
W.
EEN GESCHENK VOOR PRINSES
JULIANA.
Aan Prinses Juliana zal een album
aangeboden worden, samengesteld door
de plantersorganisaties in N'ed. Oost1-
Indië, »nJ- den Nederlandsch-Indischen
Plantersbond, den Bond van Geëmploy
eerden bij de Suikerindustrie en de Ver
eeniging van Assistenten in Deli.
Het album bevat een schitterende se
rie foto's van de meest verschillende
cultures voor het overgroote deel af
komstig uit de particuliere verzamelin
gen van directies en planters zeiven,
geen foto's uit den handel. De cultures
zijn in alphabetische volgorde geplaatst,
elk beginnende met een titelblad, dat
den naam en toepasselijke emblemen
bevat.
EEN GIFT VAN 10 000 VOOR HET
N. C. C.
Het Nationaal Crisis-Comité deelt me
de, dat het van een grooten confectie-
handel t'e Amsterdam een gift, groot
10.000, mocht ontvangen.
ONZE FRUITTEELT EN DE INVOER}
VAN BLIKGROENTEN. I
De heer Vervoorn heeft de volgende
vragen gesteld aan den minister van
oeconomische zaken:
Is het den minister bekend, dat de
nvoer van blikvruchten en andere
vruchten in het jaar 1933 van zeer groo
ten omvang is geweest en dat de inge
voerde 'hoeveelheden blikvruchten het
cijfer van 4,991,000 kg hebben bereikt,
tegen 3,785,456 kg in het jaar 1932?
Is het den minister bekend, dat de in
voer van blikvruchten in het jaar 1925
nog slechts heeft bedragen 1,429,211 kg
en sedert dat jaar voortdurend is ge
stegen?
Acht de minister het oogenblik niet
gekomen om aan deze, voor de Neder-
landsche fruitteelt en de Nederlandsche
fruit verwerkende industrie zoo nadee-
lige concurrentie een eind te maken
door den invoer op doeltreffende wijze
te beperken door contingenteering of
door hoogere heffingen dan thans zijn
vastgesteld?
Is de toeneming van dezen invoer
niet een overtuigend bewijs, dat de hef
fingen zooals deze o a. zijn vastgesteld
bij jbebchikking van den minister van
oeconomische zaken d.d. 2 October 1933
no. 15672, van 28 Augustus 1933, no.
10696, van 12 September 1933 no- 15287,
van 26 October 1933 no. 16242, van 15
December 1933 no. 17614 en van 29
Augustus 1934 no. 20957, niet hebben
geleid tot verminde: ng van dei invoei,
doch dezf: o.a. wat betreft het artikei
blikfruit met meer dan 1,000 000 kg is
toegenomen?
Is de minister bereid om den invoer
van blikfruit onverwijld stop te zetten,
dan wel zoodanige heffingen bij den in
voer vas; te stellen, dat deze een meer
doeltreffende werking hebben, dan tot
dusver het geval was?
DE GESTIE DER
NED. VARKENSCENTRALE.
Het rapport-Beumer bevat alle
elementen voor een volstrekte
afkeuring Maar ze werd niet
vierkant uitgesproken.
Bij het door de commissie-Beumer uit
gebrachte voorloopige rapport inzake
de gestie van de Ned. Varkenscentrale,
waaraan we eergisteren 't een en an
der ontleenden, teekent het „Handels
blad" o.m. het volgende aan:
„Wij moeten vooropstellen, dat nauw
keurige lezing van dit voorloopige rap
port een volledige bevestiging inhoudt
van alle grieven, door ons in de laatste
jaren naar voren gebracht en voor zoo
ver reeds behandeld in dit eerste ge
deelte. Daar was dan in de eerste plaats
het befaamde, door ons op 22 November
1932 openbaar gemaakt en door de re
geering een jaar daarna pas op het stuk
van geldelijke vergoedingen geschorste
bacon-contract. Onze bezwaren, bij her
haling geuit, kwamen er op neer, dat
als gevolg der eenzijdige samenstelling
van het bestuur der Centrale moest
worden gesproken van een „contrac
teeren met zich zelf en het controlee
ren van zich zelf" aan de zijde der ba-
confabrikanten en van een verdringing
der belangen van andere groepen.
Ten aanzien hiervan merkt het rap
port zachtmoedig op: „dat de klacht,
dat verschillende groepen van (andere)
belanghebbenden in dat bestuur niet zijn
vertegenwoordigd, feitelijk juist is....
dat een bescheiden vertegenwoordiging
ook van andere belangengroepen het
hem aan; snel wenkte hij den eersten
spreker om niet op het onderwerp door
le gaan.
„De laatste paar weken ben ik er
bijna om den avond geweest, 'k Had
er het een en ander te doen", trachtte
hij te ontwijken.
Maar de andere man was blijkbaar
in een plagerige stemming misschien
ook had hij den wenk niet begrepen.
Opbiechten, jongetje, dat is het eenige,
wat je te doen staat. Vooruit, hoe eer
der hoe beter, je hebt nooit van je leven
een geheim kunnen bewaren."
Aangetrokken door de luide, joviale
stem was een aantal van de aanwezigen
om de beide jonge mannen heen komen
staan. Voordat Ferris tijd had om te
antwoorden, vroeg Mrs. Macdonald, die
zich ook bij de groep gevoegd had,
lachend: „Wat is hier aan de hand?
Mag ik het ook weten, Gordon?"
„Natuurlijk," antwoordde de man, die
het eerste over de quaestie begonnen
was. „Ik zal beginnen met te vertellen,
wat ik zelf weet, ofschoon dat maar
een bitter beetje is bent u dan na af
loop nieuwsgierig, dan kunt u Ferris
hier naar de rest vragen. Dat geheim
zinnig doen van hem dient alleen, om 't
verhaal nog wat interessanter te maken.
Wel, verleden week Zaterdag is er in
de gelagkamer van het hotel iets ge
beurd, dat de menschen thuis met hun
dwaze voorstelling van het leven hier,
fis».—
ALLE BEETJES HELPEN!
„Diamant", het fijnere bak- en
braadvet, zuiver en voedzaam,
kost nu 5 *ond minder.
0V16 C
(Ingez. Med.)
typisch Wild West zouden noemen.
Kaarten, revolver, een beroepsspeler en
sensationeele ontmaskering van laatst
genoemde. wat wil je nog meer? En
iemand hier uit Silverdale heeft de
hoofdrol gespeeld."
„Wat leuk", riep een van de jonge
meisjes enthousiast. „Echt iets, wat je
vroeger dacht, dat eiken dag hier ge
beurde. Toe, vertelt u 't ons, Mrs. Fer
ris. Stel je voor, zeg, dat er in al die
interessante verhalen over knappe
roovers en galante ridders met van die
groote breede hoeden nog een beetje
waarheid was."
In de oogen van Ferris kwam een
eigenaardige uitdrukkig. Snel, bijna af
keurend, keek hij den kring van nieuws
gierige gezichten rond. Hij vergat echter
achter zich te kijken, een nalatigheid
waardoor het hem ontging, dat Maud
Barrington en haar tante, die juist bin
nen gekomen waren, vlak achter hem
waren blijven staan.
„Kom, vooruit, Ferris", zeide één van
de mannen, „je weet wel, dat je er
toch niet afkomt."
„Wel", begon de jonge man lang
zaam, „laat ik dan volstaan met te zeg
gen, dat Gordon gelijk heeft. Er is
valsch gespeeld en er is een revolver
aan te pas gekomen, maar verder zeg
ik niets. Uit de school klappen zou niet
fair zijn."
(Word1 v&rvrdgd.)