DE VREEMDELING VAN SILVERDALE Dobbelntann lekker/mem? KRONIEK van den DAG. KANONNEN-KOOPLUI. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT VAN DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1934. No. 228. aa or«Tvrri**mr,n iaox inrucTir bi An 177.» JAARGANG. De Franschj-ItaUaansclie toe-, nadering. Er is nog heel wat werk ann den winkel. De Oostenrijksche kwestie en de Italiaansch-Znid Slavische be trekkingen gooien roet in het eten. Een week of wat geleden, waren er zeer pertinente geruchten, dat Frank rijk en Italië binnenkort alle geschil punten, welke de betrekkingen tusschen deze beide landen jarenlang hebben vertroebeld, zouden oplossen en in den een of anderen vorm een vriendschaps verdrag zouden sluiten. Het heette zelfs dat de zaak eigenlijk al geheel in krui ken en kannen was en alleen nog maar wachtte op een bezoek van Barthou, den Franschen minister van buitenland- sche zaken, aan Rome, om officieel be vestigd te worden. Een en ander lijkt bij nader inzien echter een beetje overdreven te zijn ge weest. Er wordt Weliswaar hard aan gewerkt, om de Fransch-Italiaansche verstandhouding aanzienlijk te verbete ren, zulks onder invloed van de vrees voor het Duitschland van Hitier. Maar in kruiken en kannen is de zaak nog op (geen stukken na .Het laat zich zelfs aanzien, dat Barthou, als hij, vermoede lijk in October, naar de Italiaansche hoofdstad zal gaan, heel wat meer te doen krijgt, dan de formeele bekrachti ging van "een reeds tot stand gekomen overeenkomst. Waarschijnlijk zal de Fransche minister er heel wat werk aan den winkel vinden en het staat bij lange na niet vast, dat al dat werk zal wor den afgedaan. Twee verschijnselen zijn het, welke de laatste dagen in dit verband de aan dacht hebben getrokken. Eerstens de besprekingen te Genève over de positie van Oostenrijk. Men is het er vrij alge meen over eens, dat er iets gebeuren moet, om die positie op de een of an dere manier te verstevigen. In 't laatst van Juli, toen de Oostenrijksche bonds kanselier DoiÏÏfuss werd vermoord, scheelde het maar een haar, of Europa was wederom in een oorlog gewikkeld. Een dergelijke gespannen toestand mag niet weer ontstaan. Men moet zich be zinnen op maatregelen, om*zooiets voor de toekomst te voorkomen. Minister Barthou nu had hiervoor een plan uit gedacht. Hij wilde, dat een verdrag ge sloten zou worden, tot garandeering van Oostenrijks onafhankelijkheid. Tot dat verdrag hadden alle midden-Europee- sche staten, mitsgaders Frankrijk en Italië moeten toetreden. Dezen zouden zich dus garant hebben moeten stellen voor de onschendbaarheid van Oosten rijk, met al hun militaire apparaten. Er is evenwel niets van dit plan ge komen, omdat Italië er niet aan wil. En 'het is duidelijk genoeg, waarom niet. De voornaamste deelnemers aan het ver drag zouden buiten Italië en Frankrijk de landen der Kleine Entente: Tsjecho- Slovakije, Roemenië en Zuid-Slavië zijn geweest. En de Kleine Entente is nog steeds een trouwe bondgenoot van Frankrijk. Zoodoende had Frankrijk zijn positie in midden-Europa weer kunnen versterken ten koste van Italië, dat er op zijn beurt op uit is, meer invloed in midden-Europa te krijgen. De Fransche pers toont zich vrij geprikkeld over Ita- lië's houding en schrijft o.m., dat Musso lini blijkbaar de vrije hand in het cen trum van ons werelddeel begeert. Frankrijk edoch zal nooit aan dezen wensch tegemoet kunnen komen. Hier openbaart zich een verschil van meening, dat niet gemakkelijk overbrugd zal kunnen worden. Vermoedelijk zal de kwestie voorloopig in dezen geest wor den opgelost, dat de groote mogendhe den een plechtige verklaring afleggen omtrent de noodzakelijkheid van Oos- tenrijk's onafhankelijkheid, gelijk al eens eerder geschiedde. En dan kan Barthou eerstdaags te iRome probeeren, meer van Mussolini los te krijgen. Voor de Fransch-Italiaansche toenadering zal 't resultaat daarvan zonder twijfel van groot gewicht zijn. Voorshands laat het zich aanzien, dat deze zaak aan de Fransche diplomatie heel wat kopbre- kens zal kosten. Een tweede kwestie, welke de Fransch- Italiaansche toenadering ongunstig beïn vloedt is de verhouding tusschen Italië en Zuid-Slavië. Jarenlang was het tus schen deze beide landen radicaal mis. Den laatsten tijd leek het echter wat beter te gaan, totdat dezer dagen, om verschillende dingen, die naar het uiter lijk weinig om 't lijf hadden, weer eens een alleronverkwikkelijkste perspole miek is losgebroken. Italiaansche bladen schelden op Zuid-Slavië en het Zuid- Slavische leger; Zuid-Slavische op Italië en het Italiaansche leger. De ruzie liep zelfs zoo hoog, dat de Zuid-Slavische oud-strijders geweigerd hebben deel te nemen aan een internationale oud-strij- dersbijeenkomst te Londen. Het was "hun te min, zeiden ze, met Italianen aan één tafel te zitten- Voor Frankrijk kan deze ruzie niet anders dan vervelend zijn. Al werden de Fransch-Zuid-Slavische betrekkingen er de laatste maanden niet beter op, er is Parijs nog van alles aan gelegen, om met Belgrado de vriendschap te onder houden. Men wil die, als 't eenigszins kan, niet opofferen. Maar 't zal toch de vraag worden, of zulks werkelijk moge lijk is. Het begint er eenigszins naar uit te zien, dat de Fransche-Italiaansche toenadering verkoelend op de Fransch- Zuid-Slavische betrekkingen zal inwer ken. En wat moet dan op den duur de houding van de beide andere landen der kleine Entente, Tsjecho-Slovakije en Roemenië zijn? Er zullen met het oog op dit alles in de naaste toekomst aan de diploma tieke talenten van Barthou hooge eischen gesteld worden. door H. BINDLOSS. 44. Barrington's gezicht werd strak. „Zoo nu en dan stel je ons geduld wel wat te zwaar op de proef, Lance", zeide hij. „Maar ten slotte, wat winnen we ermee of we die bewering in twijfel trekken of niet. Het gaat er nu alleen om, hoe je dit alles goed wilt maken, want ik blijf bij mijn opinie de grond geeft je voor eiken dollar niet meer dan tachtig cent terug. Maar als ik je ma chines eens bekijken mag. Zulke mo derne als deze heb ik nog nooit ge zien." Meteen sprong hij van zijn paard en liep naar zijn zuster toe, om haar te helpen afstijgen. Zonder antwoord te geven hielp Witham Maud Barrington. Hij wist 't zelf niet te verklaren, wat hem tot deze houding dwong, maar sinds zijn komst op Silverdale had hij op geen enkele wijze, uitgezonderd een paar keer in een lichtelijk ironische stemming, getracht om rekening te houden met het verleden van den man, dien hij personifieerde. Zijn erfdeel had hij voor een korten tijd willen aan vaarden, maar zich verder vernederen, kon hij niet; daarom hield hij zich aan Verkorte inhoud van 'n belangwekkend Fransch boek, bevat tende onthullingen over het, tengevolge van de werkzaamhe den der Amerikaansche Senaatscommissie van onderzoek, in hooge mate actueel onderwerp: „de kanker der particuliere wapenfabricage." (Het bovenstaande is de titel van een te Parijs door Mignolet en Storz uitgegeven boek, dat handelt over de particuliere wapenfabricage in den ruimsten zin (draagbare wapenen, kanonnen, oorlogsschepen e.t-q.}, den handel daarin, en over hen, die daar bij zijn betrokken, de „marchands de canons"' (kooplui in kanonnen), zoo als het Fransche volk deze heeren noemt. De schrijver van het boek wordt niet vermeld; vóórin zegt hij, dat dit is geschied „om représailles van de „marchands de canons" te ontgaan.' Ook de schrijver van het uitgebrei de voorbericht verzwijgt om de zelfde reden zijn naam. Wat den inhoud van deze artike len betreft, wordt steeds de schrij ver aan het woord gelaten, zonder eenig commentaar. Slechts een „insider" die volkomen goed ge documenteerd is, zou zich wat de beweringen van den schrij ver betreft, partij kunnen stellen. Het is er hier slechts om te doen het boek, dat een zeer belangrijk voor velen wellicht geheel onbekend on derwerp behandelt, in breederen kring bekend te maken). DE INVLOED DER WAPENFABRIEKEN. Onder de weinige personen aan wie de vergeefsche Ontwapeningsconferen tie te Genève een groote voldoening schenkt, behoort Eugène Schneider, van le Creusot; hij is de grootste fabri kant van wapens, munitie en oorlogs schepen van Frankrijk en van Europa. Hij is tevens eere-voorzitter van het Comité des Forges, het machtige Fran sche kartel van staalfabrikanten en hoogovenbezitters, waarvan "Francois de Wendel voorzitter is. Deze heeren en de overige leden dier maatschappij hebben alle reden om tevreden te zijn: te Genève toch worden niet alleen maatregelen tot ontwapening op uiterst geringe schaal getroffen, maar opnieuw komt de particuliere wapenindustrie overwinnend uit de beraadslagingen te voorschijn. De gewezen president Hoover voerde in de Vereenigde Staten van N.-Ame- rika een krachtigen strijd tegen de po litiek van ophitsing en omkooping van de waarheid en telkens, wanneer hij merkte dat hij niet geloofd werd, wist hij niet of hij moest lachen, of zich er geren over de vernedering, zijn trots aangedaan. Terwijl de Colonel de groote ploeg- machine bekeek, bleef miss Barrington naast W tham staan- Na een paar minu ten keerde ze zich naar hem toe; met een opglanzen van haar oogen keek ze naar de stoere paarden en de steeds breeder Hvordende (strook omgfeploegH land. „Je hebt durf en enthousiasme, Lance om dit te doen, terwijl de toekomst zoo donker lijkt", zeide ze. „Soms denk ik wel eens, dat de mannen uit mijn jeugd krachtiger en flmker waren dan die van tegenwoordig" Witham kleurde even; met uitgestrek- ten arm duidde hij op den halven cir kel van den horizon. „Al dat zag er, een week geleden, nog wit en dood uit nu kun je het kiemende groen al boven het zwart uit zien", zeide hij. „Elk jaar behoeft niet een „mager" jaar te zijn en zelfs al zou de oogst een tegenslag zijn het feit dat je den strijd aange durfd hebt is op zichzelf al een voldoe ning. Nu weet ik wel, dat u zoo'n soort toespraak uit den mond van iemand als Iik e genaardig zal vinden, maar een feit is 't, dat ik het zoo voel". Maud Barrington, die naast haar oom bij de ploegmachine stond, had het ge baar gezien; iets in zijn houding elke de „marchands dë canons"; in Frank rijk waren het de partijen der linker zijde, die herhaaldelijk nationaliseering der wapenfabrieken eischten, terwijl in den loop van 1924/'25, 1929 en 1931 te Genève voorstellen van gelijke strekking werden gedaan. Zelfs het Verdrag van Versailles stelde in het licht, „dat de particuliere aanmaak van munitie en oorlogsmateriaal ernstige moeilijkheden in het leven riep!", en doet het voorstel „de maatregelen te bestudeeren, die geschikt zijn om de gevaarlijke gevolgen er van te vermij den." Maar den „marchands de ca nons" en hun politieken vrienden lukte het altijd zóó te manoeuvreeren, dat dit voorstel nooit in ernstige overweging werd genomen. Tijdens de Ontwapeningsconferentie mobiliseerden de groote wapenfabri kanten zich op voet van oorlog en kantten zich tegen zelfs de geringste vermindering in bewapening. Het schijnt, dat bij die gelegenheid Schnei der en zijn bondgenooten zich (volgens La Lumière) bediend hebben van een der invloedrijkste leden der Fransche delegatie, den minister van Marine, Charles Dumont. Is deze bewering juist? Wel is be wezen, dat Dumont, vóór zijn minister schap, voorzitter was van den Raad van Beheer van de Banque Franco-Ja- ponaise, gecontroleerd door lEugène Schneider. Anderzijds was de geheele politiek van Tardieu, zooals bekend is, dezelfde als die der groote ijzer- en staalindustrieelen. Met het aan het be wind komen van Herriot, resp. Bon cour en Daladier, werd niet van richting veranderd, want welke de kleur ook zij van de partij, die in Frankrijk de macht in handen heeft, nooit zal het Comité des Forges ophouden de wet voor te schrijvèn aan de nationale staathuishoudkunde en aan de finan- cieele politiek. Tegenwoordig verklaren de leden van het Comité des Forges op de ver gaderingen der aandeelhouders open lijk, dat oorlogsvoorbereidingen voor hen een gelukkig voorteeken zijn. In de vergadering van 1932, toen het divi dend van 100 fr. per aandeel van 400 fr. gehandhaafd bleef, zei Eugène Schneider: „Terwijl onze fabrieken van spoorweg- en zeevaartbenoodigdheden lijn van het stoere, dun-gekleede lichaam deed in die omgeving harmonisch aan en niet 't minst de gedachte, waarvan dat gebaar de uiting geweest was, maakte een diepen indruk op haar. Courthorne, als landbouwer, de verper soonlijkte gezondheid en krachtige mannelijkheid, vertoonde heel weinig overeenkomst met een losbol of valschen speler. Een oogenblik kwam de gedach te bh haar op, of hij misschien elke vruchtbare vore. aan de prairie ontwoe kerd, als een klein gedeelte van den prijs, waarmede hij zich los wilde koo- oen, zou beschouwen; maar meteen daarop twijfelde ze weer. Kom een man als deze kan nooit slecht geweest zijn? „Ben je van plan om al je land te be houwen. Lance?" vroeg Miss Barrington, zonder op zijn vraag antwoord te geven; plaats noch tijd was voor serieus ant woorden geschikt; dat moest tot een hetere gelegenheid wachten. „Ja" antwoordde de man. „Tenminste zooveel als ik kan- 't Is geen kleine on derneming, en als 't mis loopt, ligt het bedrijf voor de eerste paar jaar lam; maar behalve de vele goede redenen, die ik zou kunnen aanvoeren, heb ik een voorgevoel, dat de tarwe zal stij gen.. er is iets, dat me dwingt om met dit ploegen door te gaan. Aan den anderen kant moet ik toegeven, dat de ze redeneering niet bepaald verstandig kknkt". Bewust als ze was van den steeds nogal te wenschen overlaten en ernstig onder de crisis hebben te lijden, heb ben die, welke betrekking hebben op de verdediging van ons vaderland, ons zeer groote voldoening geschonken" Zoo verklaarde Marcel Dumuis, voor zitter van de staalfabrieken en metaal gieterijen voor Firminy, die ook artille riemateriaal voor de marine vervaar digen, in de aandeelhoudersvergade ring van 1932 o.a., dat de bestellingen van particulieren sterk verminderen, maar dat fabrieken van oorlogsmateri aal op volle kracht werken. „Wij moe ten dus hopen, dat de bestellingen van den Staat steeds grooter zullen wor den." Van de 250 tot het Comité des For ges behoorende maatschappijen zijn er ongeVeer 90 die vuurmonden, geweren, mitrailleurs, tanks, pantserplaten, pant sertorens, prikkeldraad vervaardigen en schepen bouwen, of wel de grond stof leveren: staal. Natuurlijk kunnen de overige 160 binnen 24 uur getrans formeerd worden in oorlogstuigfabrie- ken. Op 29 Augustus 1932 overhandigde de Duitsche minister van Buitenland- sche Zaken baron von Neurath, den Franschen ambassadeur te Berlijn een nota, die den voorspoed van het Comité des Forges dreigde te versto'fen. Ont daan van alle diplomatieke phraseolo- gie, kwam die nota op het volgende neer: het Verdrag van Versailles legde de ontwapening aan Duitschland op; deze maatregel is slechts een eerste schrede op den weg naar algemeene vermindering van bewapening, Dus: öf toestemmen in de algemeene ontwa pening, waartoe Duitschland bereid is, ófwel erkennen, dat deze ontwapening onmogelijk is, en dan Duitschland zijn vrijheid van handelen teruggeven, d. w. z. goedvinden, dat het zich herbe wapent. Wordt deze eisch, onverschil lig of Frankrijk, er mee instemt of niet, ingewilligd, dan is het logische gevolg er van: de wedergeboorte van dei meest geduchte concurrenten van Schneider en zijn bondgenooten: Krupp den kanonnenkoning, en Stumm, den pantserplatenkoning. Indien men de historische gebeurte nissen tusschen 1870 en 1914 nauwkeu rig onderzoekt, dan blijkt duidelijk, het wedijveren tusschen Krupp en Schneider op de wereldmarkt van wa penen een getrouwe afspiegeling is van de rivaliteit tusschen Frankrijk en Duitschland, en de betrekkingen tus schen die landen heeft beinvloed, ge spannen toestanden in het leven riep, waarvan telkens nieuwe bestellingen van oorlogstuig het gevolg warén. Als bezitters van talrijke dagbladen, en be schikkende over de middelen om an dersdenkende organen het zwijgen op te leggen, slaagden zij er meermalen in op het geschikte tijdstip zelfs een pu blieke opinie in het leven te roepen. Het is zelfs gebeurd, dat Schneider in Duitsche en Krupp in Fransche dagbla den artikelen deed opnemen, betrek king hebbend op de superioriteit der bewapening van de eene of de andere natie, ten einde, ieder aan zijn eigen land het doen van nieuwe bestellingen voor te stellen. Toen na den wereldoorlog Duitsch land overwonnen was en ontwapend, werd, was de grootste concurrent van Schneider verdwenen. Maar hoe te ar beiden zonder concurrentie? Daarop wisten Schneider en zijn dagbladen wel raad: de geheime bewapening van de Duitsche Riëichswehr. De berichten/ omtrent aanmaak van vliegtuigen en wapenen voor rekening van Duitsch land in Nederland, ÏZweden en Rus land, werden uitermate overdreven. Voorts werd het bolsjewistische gevaar er bij gehaald: het tot de tanden gewa pende Rusland stond gereed zich op nauwer wordende band tusschen hen beiden, waardoor ernstig antwoorden op een vraag, als deze een noodzaak was, keek Miss Barrington hem aan- „Dat hangt er van ai, wat jij onder het woord verstandig verstaat. Kun jij alles ,vat ie voelt, door verstandelijke rede neering verklaren zou een zooge naamde impuls niet door iets veroor zaakt kunnen worden, dat een zeker recht van bestaan had?" „Wel", zei Witham lachend, „dat gaat me een tikje te diep en tijd om over iets anders dan mijn werk te denken, heb ik niet. Maar u bent de eerste in Silver dale geweest, die me de hand toegesto ken heeften ik heb een gevoel, dat een paar woorden, een zegewensch van u me een heel emd op weg zouden hel pen 't Is toch niet te fantastisch, om te gelooven, dat zoon wensch van een werkelijken vriend je misschien voor spoed zou kunnen brengen?" De oogen van de kleine vrouw met het zilveren haar werden heel zacht; zwijgend liep ze naar het span paarden 'oe en legde haar hand bij den zwaren hals van een van de krachtige dieren; in die houding keek ze Witham aan. ,,'t Is een goed werk wat je doen gaat, Lance", jzeidie zje, „warit behalve Ihet geld. of het brood, dat iemand misschien noodig heeft, wil je, met wat je doet, nog 'eis meer bereiken. En omdat ik i van je moeder gehouden heb, weet ik, dat zij, je haar goedkeuring gegeven zou zijn buurstaten te werpen. Gevolg: be langrijke bestellingen van wapenen te le Creusot door Polen, Roemenië en de Balkanstaten. Schneider en net Comité des Forges waren geen vreemdelingen bij het Chi- neesch-(Japansche conflict. Staat de Banque Franco-Japonaise, die de Ja- pansche nationalistische beweging met geld ondersteunt, niet onder hun con trole? W. (Wordt vervolgd.) „VERDIENSTELIJK WERK". Mr- H. L. van Zanten, schrijft aan „De Vrijheid", het orgaan van de 1 berale staatspartij ,.De Vrijheidsbond": „Vijftig dames en heeren, allen leden van de Eerste Kamer der Staten-Gene- raal, zijn op 20 September naar het Bin nenhof te 's Gravenhage geconvoceerd, lene'nde den tekst vasl te stellen van een Adres van Antwoord op de Troon rede. Een Commissie van Redactie had tevoren reeds een Concept ontworpen, zoodat de Kamer het in een half uur af kon. Hoelang de commissie van redactie gearbeid heeft is uiteraard niet bekend, daar zij in he1 geheim vergadert; maar wij mogen, naar het resultaat te oordee- len, wel aannemen, dat de commissie haar beslissingen langdurig heeft over wogen. Deze commissie, bestaande uit de meest vooraanstaanden in den lande, is gekomen tot vaststeli ng van vijf alinea's, waarvan de schoonste luidt als volgt: Zij heeft van Uwe Majesteits mededee- lingen, betreffende de geestelijke en eco nomische ontreddering 'het bedrijfsle ven, de voortbrenging, handel en ver keer, de publieke financiën, de handels- \erdragen en de crisisregelingen, ook voor zoover zij Nederlandsch-Indië, S iriname en Curasao raken, met groote belangstelling kennis genomen". Voorzeker heeft het Nederlandsche volk van deze mededeeling op zijn beurt met belangstelling kennis geno men; maar zouden er niet onder dat volk zijn, die zich hebben afgevraagd; of deze gezanige belangstelling van de Eerste Kamer voor de heerschende ont reddering, deze zinledige ceremonieën, dit in ieder opzicht onwaardige „staats stuk", deze verspilling van kostbaren nationalen tijd. deze parodie op wat werkelijk, in deze tijden, de zware taak hebben. En daarom, Lance kracht bij je werk en Gods zegen op je ploeg!" Meteen keerde ze zich bijna bruusk af. Met zijn linkerhand tot een vuist ge bald en de bronzen tint van zijn gezicht verdiept tot een warm-bruin, bleef Witham op dezelfde plaats staan; hij was zich van twee gevoelens bewust: vernederende schaamte, maar tegelijk een rotstvaste beslotenheid. Toen zag hij, dat de Colonel zijn zuster bij "t opstijgen hielp en 't vol gend oogenblik hoorde hij de stem van Maud Barrington. „Ik heb Lance nog iets te vragen, ga maar vast vooruit, ik haal jullie twee- en wel in", zeide ze. Met een vriendelijken groet voor Witham reden ze weg; Maud wachtte even, toen keerde ze zich tot Witham. „Ik heb je een poosje geleden iets beloofddie belofte heb ik gehou den. Maar 't valt me moeilijker, dan ik gedacht had'1"even zweeg ze; toen ging ze door: „daarom zou ik mijn woord terug willen hebben." „Eerst zou ik graag je redenen wil len weten", antwoordde Witham. Maud haalde even, ongeduldig, haar schouders op. „Als je er bepaald op staat", zeide ze. „Ja, dat doe ik"', antwoordde Wit ham rustig. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5