DE VREEMDELING VAN SILVEBDALE KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. KERKNIEUWS. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCULE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1934. No. 217. Het plan van een Oost-Locar- no lijdt schipbreuk Pool- sche en Duitsche tegenzin te gen uitbreiding van Franschen invloed Maar het Derde Rijk had er allicht zijn voor deel mee kunnen doen. Duitschland heeft deze week perti nent geweigerd deel te nemen aan de besprekingen inzake een Oost-Locarno zoolang zijn eischen van gelijkgerech- tigheid niet zijn ingewilligd. De Pool- sche minister van buitenlandsche za ken, Beek, moet Donderdag te Genève hebben meegedeeld, dat ook Polen niet meedoet. Daarmee staat vast, dat er voorloopig althans niets van de zaak zal komen. Men zal zich herinneren, wat de op zet van het plan was. Door middel van een stelsel van wederzijdsche waar borgen wilde men de rust voor een bepaalden tijd in het Oosten van Eu ropa verzekeren. Zulks op den grond slag van den status quo, den bestaan- den toestand. Duitschland, Polen, de drie Baltische staten (Lithauen, Let land en Estland) mitsgaders Tsjecho- Slowakije, Sovjet-Rusland en Frankrijk zouden er aan deelnemen; het laatste land natuurlijk louter in de positie van borg, zich in dit geval er voor garant- stellend, dat de grenzen tusschen de overige deelnemers geëerbiedigd zou den worden. De idee was op zichzelf allesbehalve verwerpelijk. Zoolang het plan 'van wijlen Briand, tot stichting van een algemeenen Europeeschen Sta tenbond, niet te verwezenlijken valt;, moet men trachten op beperkter schaal tot onderlinge samenwerking te ko men. Weliswaar zou een Oost-Locarno- pact nog geenszins zulk een samenwer king beteekend hebben, doch een stap in die richting had het toch wel kunnen worden. Men had er in Oost-Europa door op adem kunnen komen. Zoolang er geen verdrag bestaat, dat den status quo voor een bepaalden tijdsduur vast legt, zal dit deel van Europa een haard van onrust blijven; minder onrustig wellicht dan Centraal-Europa met het zorgenkind Oostenrijk, doch altijd nog gevaarlijk genoeg. Twee landen hebben er nu echter niet aan gewild. Duitschland niet, om dat het zich achteruitgezet blijft ge voelen, zoolang het, op grond van de bepalingen van het verdrag van Ver sailles, niet het recht heeft, zijn leger naar eigen goeddunken uit te breiden. En Polen niet, omdat het er geen voor deel inziet voor zichzelf. Men zegt te Warschau genoeg te hebben aan de met Duitschland en Sovjet-Rusland* gesloten niet-aanvalsverdragen; nog meer garanties hoeven daar volgens Poolsche opvatting niet bovenop. Ver moedelijk zit de zaak zoo, dat men in Polen te veel invloed van Frankrijk vreest. Sinds 'eenigen tijd toch is men te Warschau bezig zich van den Fran schen leiband los te maken. De Polen zijn zich mondig gaan voelen. Ze ma ken aanspraak op het begrip groote mogendheid en willen daarom een zelf standige politiek voeren. In samenwer king met Frankrijk graag; maar War schau mag niet langer als een filiaal van Parijs worden beschouwd. De vrees voor teveel Franschen in vloed, beheerscht natuurlijk ook het afwijzende standpunt van Duitschland. Men kan er te Berlijn niet op gebrand zijn, dat Frankrijk als 't ware officieel bij de aangelegenheden in 't Oosten wordt betrokken. De machtige positie die het reeds in Europa inneemt, zou daarmee maar weer versterkt worden. Intusschen blijft het de vraag, of de door H. BINDLOSS. 33) „Ja 1 antwoorde het meisje lachend. om oudt dolveel van whisten hij wonlt '•°USlast a^s er goed gespeeld Witham zuchtte wanhopig. „Alsof 't ongeluk me hebben moet - ik kan niets van wnisten. "Dus dan sP.e®ld® )e poker?" De bruï- diging SGhltterden verontwaar- Witham schudde het hoofd Neen" zeide hij, „ik heb niet veel gelegenheid gehad om aan dat soort tijdverdrijf mee te doen." „Laten we maar gaan zitten", zeide ze met een minachtend opeenklemmen van haar lippen, Witham voelde zich van drift het bloed naar het hoofd stijgen en zijn stemming werd er niet beter op, toen de Colonel hem, bij trekken van de kaarlen, opeens veelbeteekend aan keek. .,We spelen hier nooit om een inzet", zeide hij. „Ik heb hier verscheidene Duitschers (en ook de Polen) wel ver-, standig gehandeld hebben. Toetreding van Duitschland tot een Oost-Locarno zou zonder twijfel een goeden indruk op Engeland en Italië hebben gemaakt. De vrees in die landen voor het Derde Rijk zou er door verminderd zijn. En wellicht had Duitschland dan op den duur te Rome en te Londen weer de volledige erkenning van zijn eischen van gelijkgerechtigheid kunnen erlangen. Tenslotte zullen ook de Engelsche en Italiaansche regeeringen het op zichzelf allesbehalve prettig vinden, dat Frank rijk als verreweg de sterkste militaire mogendheid zoo'n overheerschende positie in Europa is gaan innemen. Slechts de gemeenschappelijke vrees voor het nazi-dom maakt, dat ze zich er bij neerleggen. Het lijkt niet onwaar schijnlijk, dat Duitschland hiervan had kunnen profiteeren, door, zij het met eenigen tegenzin, de idee van een Oost Locarno te aanvaarden. Het had dan op den duur allicht zijn positie kunnen versterken ten koste van die van Frankrijk. De situatie is voor het overige mo menteel rijkelijk verward geworden. Men verwacht, dat Parijs nu zal trach ten toch nog een pact te sluiten zonder Polen en Duitschland. Het staat echter te bezien of de Baltische staten dat zullen willen. Indertijd stelden ze hun toetreding afhankelijk van die van Duitschland en Polen. En bovendien kwamen ze, gelijk gisteren gemeld, reeds tot onderlinge samenwerking. Er is niet veel aanlokkelijks voor hen aan, om bij een duidelijk anti-Duitsch bloc te worden ingedeeld. Want dat zou een Oost-Locarno zonder Duitschland zijn. DE SOCIALE VOORZIENINGEN. Een uiteenzetting van minis ter Slotemaker. Prof. Slotemaker de Bruine, de mi nister van soc. zaken, heeft te Dok- kum een rede gehouden, waarin hij een en ander meedeelde over den stand van zaken ten aanzien van de sociale voorzieningen. Wij ontleenen daaraan het volgende: De ontzaglijke financieele en oeeo- nomische ontreddering der wereld, waarvan de meeste menschen nog al tijd niet voldoende doordrongen zijn, vraagt allereerst de aandacht. Men let te ook op de verarming van ons eigen volk, waarin het aantal dergenen, die een zeer behoorlijk inkomen hebben, regelmatig slinkt. Er is een groote nood bij onze werklooze en valide arbeiders; maar niet minder bij onze behoeftigen, onze kleine zelfstandigen, onze boer tjes, onzen middenstand, onze intellec- tueelen, ons geheele bedrijfsleven. Bij dit alles blijft het een primaire eisch om de begrooting sluitend te ma ken en sluitend te houden. Dit zal in de naaste toekomst nog nieuwe ver plichtingen veroorzaken Men vrage zich maar af, wat wellicht in het bui tenland ons te wachten staat. Het is nu de vraag, of het letten op deze financieele en oeconomische fei ten „aardsch" moet worden genoemd, tegenover het letten op den mensch met zijn zedelijke en geestelijke, zijn moree- le en hygiënische eischen Op deze vraag antwoordt spr., dat een sociale politiek, die zich royaal laat verdedi gen, slechts mogelijk is, wanneer het oeconomische leven gezond is; dus moet de gezondheid van dat leven onze aandacht hebben, niet om der wille van den Mammon of het kapitaal, maar om der wille van het nuchtere feit, dat, in dien het oeconomische ineenstort, al ging het goed en werd er bijna zwij gend gespeeld, maar tegen het einde van de eerste robbers versterkte de verbazing in de oogen van den Colonel zich langzamerhand tot een zekere ge ïrriteerde verwondering. Een of twee keer wist hij nog juist een terechtwij zing in te houden, maar op het laatst keek hij Witham driftig-verontwaardigd aan. „Groote goedheid, Courthorne! Hoe kun je maar misschien ben je moe na je langen rit", zeide hij met zijn vin ger op een heer. Witham lachte even om zijn ergernis té verbergen. „Een vergissing, meneer. Niet bepaald pretig voor mijn maat. Maar u zou ons toch in elk geval ge- sfagen hebben. Barrington klopte de kaarten tot een net stapeltje. „Laten we liever wat mu ziek gaan maken", zeide hij strak. „Po ker is een spel, dat ik niet speel." Witham werd zoo driftig, dat hij een oogenblik lang alle omzichtigheid ver gat. „Ik evenmin, sir", zeide hij kort. Barrington keek hem alleen even aan, maar Witham kreeg een gevoel, alsof iemand hem een slag in het gelaat gegeven had. Dadelijk, toen hij zich een gunstige gelegenheid aanbood, ging hij naar Miss Barrington toe, om afscheid te nemen. het sociale, hyiënische en moreele te vens valt, Spr. noemt enkele cijfers over zijn be kaai-bij niet vergetciv moet worden dat grooting van vroeger en van thans, vergelijkingen altijd mank gaan. De deelen, die tharis spr.'s departe ment samensteller, vroegen te zamen in 1914 van de staatsbegrooting nog geen 5 millioen. Voor dezelfde doeleinden heeft de begiooting van 1934 100 mil lioen meer gevraagd, in 20 jaar tijd. Daarbij ziin rond 60.000,000 in ver band met de wtrkloozenzorg, maar de andere 40 000 OCK"! zijn toch nog aldus verdeeld: arbeidersbescherming 1 mil lioen meer; arbeidersverzekering 28 millioen meer; volksgezondheid 2 mil lioen meer; woningvoorziening 9 mil lioen meer. Spr. beweert geenszins, dat dit alles weelde beteekent, maar wel, dat wij zoo niet zullen kunnen verder gaan en dat het de grootste moeite zal kosten om het bereikte zooveel doenlijk in stand te houden. De begrooting van sociale zaken voor 1935, die de /olgende week wordt in gediend, i,s uit sociaal oogpunt bezien zeer verdedigbaar. Maar spr. vraagt zich wel af, hoe lang hii dat zal kunnen volhouden. Reeds nu heeft hij natuurlijk bezuinigd en moeten bezuinigen; er zal met name op de overheidsbemoeienis nog belangrijk meer bezuinigd moeten worden. Dat is een zwaar werk. Het is veel mooier om een nieuw schip 'te bouwen, op te tuigen en te laten uitvaren, zonder dat men op de millioenen behoeft te letten, dan om gedurende een storm een gehavend schip zoo te leiden, dat het toch nog drijvend blijft. Maar alles over wogen is de laatste taak grootscher dan de eerste. En d:t alles zullen wij in strijd met alle demagogie naduikkelijk aan ons volk moeten zeggen. DR. B. C. J. LODER 85 JAAR. De oud-president van het Permanen te Hof van Internationale Justitie, dr. B. C. J. Loder, vierde Donderdag zijn 85sten verjaardag. Dr. Loder is een der vermaardste ju risten, die ons land ooit heeft gekend. Zijn schitterende carrière begon te Rot terdam, waar hij zich, na te Leiden te zijn gepromoveerd op een bekroonde prijsvraag over de leer der volkssou- vereiniteit, als advocaat en dispacheur vestigde. De jonge jurist verwierf hier snel een groote reputatie. Niet alleen dat hij het burgerlijk recht en het inter nationaal zeerecht tot in finesses be- heerschte, hij was ook een vurig pleiter, die door de bondigheid van zijn argu mentatie en zijn welsprekendheid een gevreesde tegenstander was. DE WERKLOOSHEID, Stijging vergeleken bij ver leden jaar. De directeur van den Rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbe middeling deelt mede, dat in de week 20 t25 Augustus 1934 het aantal leden van ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde vereenigingen be droeg 575.700, waarvan 82,700 landar beiders. In de maanden Mei t/m Novem ber worden geen gegevens ontvangen aangaande de werkloosheid van de ver eenigingen van landarbeiders. De werkloosheid onder de overige 493.000 verzekerden bedroeg in genoem de periode 262 pet., tegen 26,3 pet. in de week 6/m, 11 Augustus 1934. In de overeenkomstige verslagperiode van het vorige jaar bedroeg de werk loosheid 23.6 pet. Bij 1062 organen der openbare ar beidsbemiddeling stonden op 25 Aug. 1934 in totaal 324574 werkzoekenden ingeschreven, waaronder 306,482 man jongelui, die hierheen gestuurd zijn, om-I „We dachten, dat je hier een paar dat ze thuis wat te extravagant waren". I dagen zou blijven", protesteerde zijn De Colonel moest geven; een tijdlang'gastvrouw. „Je huis is nog niet in or de." Witham keek haar aan. ,,'t Is verstan diger zoo", zeide hij. „Ik moet mijn om geving eerst verkennen." Miss Barrington begreep hem. Zon der verder één tegenwerping, wenkte ze Dane. „Wil jij mr. Courthorne voor een paar dagen logeeren, Dane?", vroeg ze, „Ik had hem graag hier gehouden, maar blijkbaar vindt hij 't beter, om met iemand van zijn eigen leeftijd, met wien hij allicht wat openhartiger kan praten dan met mijn broer, de zaken van hier te bespreken." Dane stemde bereidwillig toe. Zoo kwam het dat Witham een uur latei- met een sigaar in zijn mond in een van de kamers van de tamelijk afgelegen boerderij van zijn gastheer zat. De ka mer was heel eenvoudig, maar smaak vol gemeubileerd en 't was er behage- lijk warm door een gezellig snorrende kachel. Uit een gemakkelijken stoel naast een klein tafeltje zat de eigenaar van de boerderij zijn gast, dien hij in dien korten tijd als iemand met een verwonderlijk goeden kijk op zijn spe ciaal bedrijf had leeren kennen, oplet tend aan te kijken. „Ondanks de zeer positieve m'eening van den Colonel, dat 't verkeerd is, gaat u dus uw tarwe verkoopen?" vroeg hij. „Ja natuurlijk'', antwoordde Witham rustig. „Ik houd niet van strubbelingen, maar ik kan me mijn doen en iaten niet nen. Hiervan waren werkloos 301,288 personen, waaronder 288,521 mannen. Op 11 Augustus 1934 bedroeg het totaal aantal ingeschrevenen bij een ongeveer gelijk aantal organen 317,673. Hiervan waren werkloos 295,184 personen, waar onder 283,353 mannen. Het aantal inge schreven werkzoekenden is sedert 11 Augustus 1934 gestegen met 6901, het aantal werkloozen met 6104. Op 26 Augustus 1933 stonden bij 1064 organen der openbare arbeidsbemidde ling' 306,507 werkzoekenden ingeschre ven; het aantal ingeschreven werkzoe kenden wijst derhalve, vergeleken met het overeenkomstig tijdstip van het vo rig jaar, een stijging met rond 18000 aan. NIEUWE LOONSVERLAGING BIJ DE SPOORWEGEN De directie van de Nederlandsche spoorwegen heeft een brief aan den per- soneelsraad gericht waarin zij te ken nen geeft dat haar de loonen van het spoorwegpersoneel niet juist voorko men, doch dat er in vergelijking met het rijkspersoneel aanleiding is een korting van 3 pet. met 1 Januari a.s. op de loo nen, welke op 31 December 1934 wor den genoten, toe te passen. Tevens is voorgesteld bij de her ziening van het reglement dienstvoor- waarden de maxima van de verschillen de schalen af te ronden, waardoor voor personen, die het maximum tractement van hun groep genieten, de verlaging wat sommige groepen betreft iets meer, en andere groepen iets minder dan 3 pet. van het op 1 Januari geldende ma ximum beteekent. In een gecombineerde hoofdbestuurs vergadering der personeelorganisaties is dit voorstel der directie besproken; deze nieuwe loonsverlaging werd on rechtvaardig en onredelijk geacht. Ge meend werd, dat de vergelijking met het rijkspersoneel niet in alle opzichten op gaat, onder meer op grond, dat verbe teringen in de positie van rijkspersoneel aan het spoorwegpersoneel niet ten deel zijn gevallen. De hoofdbesturen zullen nu het voor stel der directie aan hun organisaties voorleggen. Intusschen zal de personeel- raad in overleg treden met de directie der Ned. Spoorwegen om wijziging van het voorstel te krijgen, zonder dat de organisaties aan dit overleg gebonden zijn. SLECHT BEVALLEN. Enkele maanden geleden werd, zoo als we destijds meldden, de eerste „cor poratie" in Nederland gesticht: de cen trale vereeniging tot behartiging van de belangen der huiden-, leder-, schoe nen en aanverwante branches. De cor poratieve gedachte, die in fascistische landen is ontstaan, lag hieraan ten grondslag. Thans wordt bericht, dat 18 lederfabrikanten, te Breda, Tilburg, Waalwijk, Gilze-Rijen, Vlijmen, Dongen en Loon op Zand uit de combinatie zijn getreden. In de praktijk schijnt de zaak niet te zijn meegevallen. De uit- getredenen klagen o.m. over te groote macht der leiders en overheersching van bepaalde groepen. In den ouderdom van 59 jaar is te Berlikum (N.Br.) overleden ds, G. C. C. Geyskers, predikant der Ned. Herv. Gem. aldaar. Hij heeft achtereenvol gens te K a t s, Zoelmond en sinds 9 Mei 1915 te Berlikum en Rosmalen ge staan; als godsdienstleeraar was hij ver bonden aan het Krankzinnigengesticht te Coudewater bij Den Bosch. Tot tijdelijk onderwijzer aan de O.L.S. te Th o 1 en is benoemd de heer J. Goedhals, wachtgelder te Schoondij- ke. Ook gij Wij lezen in de N.R.C.: „Indien mogelijk met portret". Neen, dit is nu geen wending uit een adverten- t e, betreffende „den meer en meer en meer gebruikelijken weg", en waarvan men nooit weet, wat er achter schuilt: tragiek, een laatste kans, of jeugdige jolijt. Hierboven hangt niet, als lokkend aas, de trouwkans. Hier is geen sprake van „een heer met academische oplei ding", of van „een beschaafde dame van goeden stand"; hier geen kwestie van P.G- of R.K. G., die als een vuur zou kunnen oprijzen tusschen minnende harten; neen, hier worden twee leera ren gevraagd, spoedig, en bevoegd voor Nederlandsche taal en geschiedenis, voor aardrijkskunde en plant- en dierkunde, En „de uitvoerige offerten moeten ge schieden, indien mogelijk met portret". Waarom zou het zijn? Voor een meisjesschool, waar de uitverkorenen dienen moeten als concentratiepunten van jonkvrouwelijke dweperij? Voor een aesthetisch aangelegder. directeur of schoolhoofd, die .stijl brengen wil in de hem dagelijks omringende gezichten? Voor statistiek-maniakken, die een cur ve maken willen der gelaatstypen van neerlandici en geographen? Wie zal het zeggen? Maar wel weten wij dit, dat met deze advertentie het leeraarsschap getrokken wordt in een knng, waarboven en waar- ouiten het tot nu toe stond, dien der huwelijkscandidaten, filmsterren, man nequins, schildersmodellen, revuegirls (Ingez, Med.) door een ander laten voorschrijven." Dane grinnikte vermaakt. „Wel", zei de hij, „de oude heer is niet makkelijk en reden om speciaal lankmoedig tep opzichte van u te zijn, heeft hij niet/' „Zoo?' zeide Witham langzaam. „Na tuurlijk begrijp ik wel, dat mijn komst hier op Silverdale wel eenig verschil maken zal ofschoon zoudt u mij er misschien een denkbeeld van kunnen geven, hoe er in de kolonie zelf over gedacht wordt?" Dane keek bedenkelijk voor zich. „De moeilijkheid zit 'm daar, dat er door uw besluit om de boerderij en niet het geld te accepteeren, minder land voor Maud Barrington overblijft: Barrington houdt van 't meisje, alsof 't zijn eigen dochter was en hij had het beheer over al 't land; na de.... verwijdering tusschen uw vader en u dacht iedereen dat zij alles erven zou". „Dus feitelijk beteekent mijn komen hier voor miss Barrington een vermin dering van haar inkomen?"' „Ja natuurlijk", antwoorde Dane, „Wist u dat dan niet?" Witham vond het moeilijk om dadelijk een geschikt antwoord te vinden. „In die beteekenis is het nooit goed tot me doorgedrongen", zeide hij toen lang zaam. „En verder.... zijn er nog meer bezwaren?" „Dat is me een beetje te veel op den man af", antwoorde Dane met een be denkelijk gezicht. „U moet niet verge ten, dat we hier, bijna zonder één uit zondering, vrienden van de familie Bar rington zijn,'1' Witham legde zijn sigaar neer en stond op. „Hoor eens", zeide hij, „ik houd van recht op mijn doel afgaan en uw houding jis vriendschappelijk ge weest. Gelooft u, dat de schijnbare on mogelijkheid werkelijkheid worden kan, dat een man van 't type zooals ik in ök oogen van Silverdalesche kolonisten er een ben, van zijn nutteloos leven ge noeg zou kunnen krijgen en 't zou trachten te verbeteren? Ik zou graag een eerlijk antwoord op m'n vraag heb ben ja of neen voordat ik ver der rijd, de prairie over naar huis." „Ga zitten, kerel!" lachte Dane. „Denk je, dat ik je mee hiernaar toe ge nomen zou hebben, als ik niet erin ge loofd had? En de eerste man, die in mijn tegenwoordigheid eraan durft twij felen, krijgt het met mij aan den stok. Maar ik denk niet, dat ze het zullen doen voor hun fatsoen kunnen ze het niet. Als we allemaal beste, brave jongens geweest waren, zouden we op het oogenblik niet hier zitten." Hij stond op, ging naar het kleine, ge timmerde buffet en schonk twee glazen wijn in. „De tijd heugt me niet, dat ik zoo'n lange toespraak gehouden heb zeide hij. „Hier, Cou.rthorne, op je ge zondheid en op onze verdere kennis making". (Wordt vervolgd.) j

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5