DE VREEMDELING VAN
SILVERDALE
BINNENLAND.
LEVENSVERZEKERING-BANK
betaalt f10.000
LANDBOUW.
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 11 SEPTEMBER 1934. No. 214.
ROTTERDAM
na 35 jaar of bij Uw eerder
overlijden
indien gij van Uw 30s,e jaar af,
gedurende hoogstens 35 jaar,
jaarlijks 211,- stort
weer, anderzijds om de actieve en pas
sieve verdediging van de bevolking te
beproeven en te propageeren. Het was
de eerste maal dat deze manoeuvres
plaats hadden te Brussel. Te Luik had
den er reeds plaats op kleine schaal. Zij
werden ingeleid door een nachtfeest van
de militaire luchtvaart, dat het eerste
was van dien aard in Europa. Het pu
bliek toonde een belangstelling, welke
alles te boven ging.
De militaire autoriteiten willen kun
nen uitmaken waartoe de militaire lucht
vaart in staat is. Wat za' het besluit zijn?
Men kan het wel eenigszins raden. Meer
dan waarschijnlijk is gebleken, dat de
uitrusting op dit gebied moet worden
versterkt. Dit is de conclusie geweest
te Londen en te Parijs en waarom zou
België hierbij ten achter blijven? Wij
willen hierbij nog vergeten, dat er te
Brussel twee en te Antwerpen één
Franschtalige bladen verschijnen, die
het wordt hun dagelijks verweten, zon
der dat er op gereageerd wordt ver
kocht zijn aan de Fransche wapenfabri
kanten In deze bladen wordt er voort
durend op gewezen dat België op dit en
ander militair gebied niet voldoende is
beschermd of uitgerust-
Dat is de minder gunstige kant van
de zaak, waarvoor het publiek nochtans
vrijwel blind is. Het is op het oogenblik
tot alles bereid voor de verdediging van
het land en wij zijn er van overtuigd,
dat indien opnieuw credieten moesten
worden gevraagd voor verbetering en
uitbreiding van het luchtvaartmatériaal,
het Dubliek niet zou in verzet komen.
Zoo is de mentaliteit geworden in Bel
gië, dat nochtans essentieel vredelievend
is. Het is meer een verlangen tot bevei
liging, een wensch om paraat te zijn.
Doch het toont vooral aan, hoe de ge
moederen geschokt zijn, hoe een geest
van wantrouwen heerscht, hoe de mis
lukking van de verschillende pogingen
tot vestiging van den vrede, de vrees
voor een nieuw gewapend conflict heeft
doen toenemen en ten slotte hoe waar
lijk alles moet worden gedaan om een
dergelijke ramp te voorkomen.
DANKBETUIGING VAN DE
KONINGIN,
De Koningin, ten zeerste getroffen
door de verrassende wijze waarop zij
bij haar aankomst te Amsterdam gister
morgen is verwelkomd, heeft den bur
gemeester van Amsterdam verzocht
hiervoor namens H. M, aan de talrijke
personen die aan deze begroeting heb
ben deelgenomen warmen dank over te
brengen.
HET VRAAGSTUK DER
WERKLOOZEN,
Wenschen van het N. V, V,
Het Ned. Verbond van Vakvereenigin-
gen heeft Zaterdag en Zondag een con
gres gehouden, ter bespreking van het
werkloozenvraagstuk. De heer E. Ku-
pers, voorzitter van het N. V. V. hield 'n
breedvoerige inleiding, waarop een druk
ke discussie volgde. Tenslotte zijn de
wenschen van het congres in het volgen
de programma vervat:
1. Verhooging der thans algemeen te
laag geachte steunnormen. 2, Verhooging
der percentages in het bijzonder voor de
arbeiders met lage loonen en groote
gezinnen. 3. Handhaving termijn van 24
weken hoogere uitkeering voor „uitge-
trokkenen". 4. Verstrekking van een
„wintertoeslag" met ingang van 1 Octo
ber. 5. Belangrijke verhooging van de
rijksbijdrage voor het Nationaal Crisis
comité, teneinde de werkloozen op rui-
NATIONALE
(Ingez. Med.)
mere schaal van kleeding en dekking te
kunnen voorzien, 6. Ruimere beschik
baarstelling van goedkoope boter en be
schikbaarstelling van goedkoope aard
appelen. 7. Dwingende maatregelen van
regeeringswege tegen gemeentebesturen,
die nalaten steunregelingen te nemen, of
zeer lage steunnormen handhaven, of de
steunregeling zeer schriel uitvoeren. 8.
Opheffing van het verschil tusschen cri
sis- en andere werkloozen en opneming
van alle valide werkloozen in de steun
regeling. 9. Handhaving van de grondsla
gen en vaststelling van redelijke arbeids
voorwaarden in de werkverschaffingen;
stopzetting van het werken voor den
steun (contra-prestatie). 10. Wettelijke
regeling der werkloosheidsverzekering
en in afwachting daarvan voor 1935 rui
mere subsidie, ten einde de kassen in
staat te stellen aan haar verplichtingen
te voldoen. 11. Financieele steun aan
jeugdige werkloozen. 12. Uitvoering van
werkobjecten door en voor de jeugd. 13.
Verlenging van de leerplicht. 14. Snelle
uitvoering van de werken krachtens het
werkfonds 1934 en belangrijke verhoo
ging van het bedrag van 60 millioen gul
den. 15. Maatregelen van overheidswege
om de huren van arbeiderswoningen
verlaagd te krijgen, mede door weder
instelling van wettelijke huurcommissies.
16. Krachtige bevordering van arbeiders
woningbouw door gemeenten en bouw-
vereenigingen, door op ruime schaal be
schikbaarstelling van rijks voorschotten.
17. Oprichting van een staatshypotheek-
bank. 18. Stichting van regeeringswege
van een industriebank. ter bevordering
van de Nederlandsche industrie.
SCHEP EEN LOONENDEN
LANDBOUW.
Onze landbouwkundige medewerker
schrijft ons:
In voorgaande artikels wezen we erop,
dat de steun aan den landbouw steeds
meei wordt beschouwd als de sta-in-
den-weg om te komen tot een beteren
toestand. Precies hel omgekeerde van
hetgeen wij voorstaan en altijd hebben
betoogd. „Schep een loonenden land
bouw" en veel wat nu kwijnt, met alle
nadeelige gevolgen daaraan verbonden,
zal automatisch in opwaartsche richting
gaan. Op de boerderij zelf zullen dade
lijk meer arbeiders in dienst worden ge
steld, Vooral de Zeeuwsche boer, altijd
gewoon zijn grond en zijn gewas zoo in
de puntjes te verzorgen, heeft slechts
noode veel wenscbelijken, maar niet di
rect noodzakelijken arbeid ongedaan ge
laten. Men vergete ook niet, dat een
loonenae landbouw ook dadelijk recht
streeks ten goede komt aan een groot
percentage onzer arbeiders. Velen dezer
bebouwen zelf eenig land en een loo-
nends prijs voor hun product verruimt
hun budget meer dan een paar cent ver
hooging van het uurloon. Achterstand
Veranderde mentaliteit in Bel
gië. De krachtigste bewape-
pening noodig geacht. Wan
trouwen jegens Duitschland.
De openbare meening veront
rust.
Er is, in België, in enkele jaren, veel
veranderd. De openbare meening is, on
der den drang van de internationale om
standigheden, geheel omgeslagen, We
zullen niet goed- of afkeuren, doch al
leen vaststellen. In December van het
vorige jaar kon de minister van lands
verdediging, Devèze, die een opvallende
bedrijvigheid aan den dag legt, met ze
kerheid van goedkeuring te krijgen, een
nieuw speciaal crediet van 700 millioen
frank vragen aan het parlement voor de
organisatie van de landsverdediging aan
de Oostelijke grens. Hij heeft ze ook ge
kregen, ondanks den knellenden belas
tingdruk, ondanks de werkloosheid, on
danks de crisis. En hij heeft ze gekregen
met den steun van de openbare mee
ning.
Men is in België tot een politiek geko
men welke de krachtigste bewapening
noodzakelijk acht, zonder dat hiertegen,
tenzij van de communisten, een reactie
komt, want sedert Hitier de teugels van
het bewind in Duitschland heeft in han
den genomen, zijn de socialisten sterker
dan wie ook voorstanders van verdedi
gende, en desnoods zelfs aanvallende
maatregelen tegen Duitschland.
De organisatie van de verdediging aan
de Oostelijke grens is een voldongen feit.
Men spreekt er niet meer over. Iedereen
is het er over eens, dat de verdediging
van het land zooveel moet gebeuren aan
de grens zelf. De uitvoering van de ver
sterkingen aan de Duitsche grens is
daardoor ingegeven en het graven van
het Albertkanaal van Antwerpen naar
Luik sluit hier rechtstreeks bij aan. Dit
groote werk is evenzeer een strategisch
militaire onderneming als wat anders, 't
Kanaal moet mede een dam vormen
tegen een inval uit het Noord-Oosten.
Van een paniekstemming is er niet in
het minste sprake. Doch de onrustwek
kende uitlatingen van allerlei personen
uit de internationale politiek hebben er
toe geleid, dat de Belgische landsverde
diging op het eerste plan is komen te
staan van de belangstelling, een toestand
welke door een zekere propaganda nog
al wordt bevorderd. Uitlatingen als deze
van den Engelschen minister Baldwin,
dat de grens van Engeland, sedert voor
de vliegtuigen het Kanaal en de
Noordzee geen hinderpaal meer vormen,
op den Rijn ligt, zijn voor België van
veel beteekenis. Eenerzijds beteekent
dit, dat Engeland België nog steeds blijft
beschouwen, zelfs meer dan ooit, als de
hoeksteen van zijn veiligheid, anderzijds
is het een bedreiging tegenover Duitsch
land, een waarschuwing, waaruit moet
blijken dat men in Engeland den toe
stand zooniet als gevaarlijk, dan toch be.
schouwd als zijnde van zoo'n aard dat
ernstige maatregelen tot beveiliging te
gen eiken aanval noodzakelijk zijn. En
't is in dezen geest dal België besloten
heeft nu ook op groote schaal luchtvaart
oefeningen te houden. Naar het voor
beeld van wat in het buitenland gebeurt,
wordt op de luchtvaar! nu alle kracht
geconcentreerd. En men pakt de zaak
krachtig aan om de massa hierbij te be
trekken. Sedert eenigen tijd is België be
wust het stadium van de luchtvaartpro-
paganda met alle middelen ingetreden,
in militairen geest althans, en dezer da
den, van 5 tot 7 September, zijn uitge
breide lucbtvaartoefeningen gehouden
ïh de Brusselsche agglomeratie, bij dag
en bij nacht, eenerzijds om gelegenheid
te geven lot manoeuvres voor de mili
taire escadrilles, voor aanval en ver
door H. BINDLOSS.
30.)
Barrington knikte; als de eenige, die
hem nu en dan de waarheid zeide,
mocht hij Dane graag. „Ik word oud, dat
is de quaestie", gaf hij ten antwoord; na
ee/x..°,?.fen zwijgen, ging hij, oogen-
schijnhjk zonder eenigen samenhang,
voort: „De tarwe is weer acht cent naar
beneden en t geld wordt eiken dag
duurder."
Dane knikte nadenkend; toen bij 't
zien van den bezorgden blik van zijn
chef naar het jonge meisje aan de groo
te tafel, zeide hij: „Ik ben bang, dat we
een moeilijken tijd voor den boeg heb
ben."
„Waar we wel weer doorheen zullen
komen, evenals alle andere keeren",
antwoordde de Colonel. „Maar toch
dezen keer voel ik me.... moedeloos
- komen er zoo nu en dan gedachten
bij me op, dat we er, nu, beter voorge
staan zouden hebben, als we gedurende
"QQr§poedige jaren wat harder ge
werkt hadcfea...Ik zou kunnen wenschen,
dat er op de schfjiders van hen die na
mij zullen komen, cudere en wijzere
hoofden stonden."
Juist op dat oogenblik keek Maud
Barrington hun kant uit, en Dane, die
zijn chef nog nooit zoo had hooren spre
ken en die naar de oorzaak van zijn
stemming slechts gissen kon, was ver
wonderd over de plotselinge verande
ring in den man naast hem: het bezorg
de gezicht van zooeven stond opeens
weer opgewekt. Maar de aandacht van
een meisje werd onmiddellijk weer afge
leid door een van de jongens bij den
vleugel, die een liedje over honden en
paarden aanhief, een onbelangrijk
dingske, waarbij alleen de flinke, jonge
stem de moeite van 't luisteren waard
was.
„De moed, de geestdrift is er wel, me
neer," zeide Dane.
„Ja, natuurlijk, daarvoor zijn 't jon
gens", antwoordde Barrington, „Maar er
is nog iets meer noodig. Goddank is geld
bij hen niet de hoofdzaak, maar onder
schatten van de waarde ervan is even
min goed; ik ben bang, dat ik ze alleen
geleerd heb, beschaafde menschen,
„heeren" te zijn."
„Dat is al heel veel, sir", antwoordde
Dane rustig.
„Ja, Maar toch, een „heer", in de
engste beteekenis van 't woord, is een
onbruikbaar iemand in 't prairieleven
en 't is te laat, om weer opnieuw te be
ginnen. Uit den aard der zaak kan ik
niet altijd hier blijven, er komt een tijd,
waarop ik 't werk zal moeten neerleg
gen; daarom voel ik nu 't gemis aan den
geschikten opvolger, dien ze, uit hoofde
van zijn verwantschap met mij en de
mijnen, als iets verwantschap met mij
en de mijnen, als iets vanzelfsprekends
zouden volgen."
Dane staarde nadenkend in het vuur.
„Als u 't niet een te groote vrijpostig
heid van me vindt," polste hij.„Acht
u dengeen, die ervoor in aanmerking
komen zou, absoluut ongeschikt
„Ja," antwoordde Barrington rustig.
„Courthorne heeft niet één karakter
eigenschap, die 't vele andere goed zou
maken."
Een paar minuten lang zwegen bei
den; toen werd er plotseling op de deur
geklopt en een oogenblik later ver
scheen er een vreemdsoortig gezicht
in de prairie een keurig Engelsch
kamermeisje in de deuropening.
„Mr. Courthorne, Miss Barrington",
zeide ze.
Hoe conservatief Silverdale ook was,
de gewoonte van 't Westen, om nooit,
onder geen beding, een gast te laten
wachten, had het toch overgenomen; de
muziek hield plotseling op, met 't ge
volg, dat er een spannende stilte
heerschte, toen de aangekondigde gast
in de deuropening verscheen. Hij was
gekleed in een nauw-aansluitende tu
niek van Zweedsch leer, een kleeding-
stuk in dat deel van Canada in zwang,
en nadat hij even, om zijn oogen aan 't
licht te doen gewennen, op den drem
pel was blijven staan, kwam hij rustig',
zonder eenige verlegenheid, maar ook
zonder te groote vrijmoedigheid, de ka
mer in. De aanwezigen zagen een jon
gen man met een gebruind gezicht en
opvallend rustige, grijze oogen; het vol
gende oogenblik waren aller oogen ech
ter op Miss Barrington gericht, die op
gestaan was om hem te ontvangen. Ma
ger en tenger in haar zwarte japon met
op het land zal worden ingehaald. Het
zelfde zal gebeuren met hetgeen in de
laatste jaren ongedaan bleef bij de re
paratie van oud- of bij het aankoopen
van nieuw materiaal. Aan gebouwen en
anderszins zal meer aandacht worden ge
schonken. Onze Zeeuwsche boerderijen
mogen van den weg gezien nog niets van
hun fleur verloren hebben, aan de ach
terkant is de crisis onmiskenbaar zicht
baar. De aanverwante ambachten, sme
den, wagenmakers, enz., zullen weer
meer kunnen beschrijven", (we gebrui
ken deze uitdrukking, omdat een dezer
vakmenschen ons dezer dagen zijn nood
klaagde, dat hij elk jaar nog steeds min
der „beschreef") de plattelandsche
bouwvakken zullen opleveren. Dat de
winkekers en neringdoenden mede profijt
zullen hebben, spreekt vanzelf. De glorie
tijd, die deze crisis vooraf ging, heeft ve-
'en verwend, zoodat deze spoedig naar
hun vroeger doen terug willen. De straal
eindigt met de hier genoemden niet. We
kunnen nu de grossiers inschakelen, die
hun bestellingen zullen zien vermeer
derd. Elke provinciestad zal hiervan
profileeren en wijl er geen eindpunt is,
komen we via deze in de groote centra,
bij de uijverheidsbronnen. Wat daar-
tusschen ligt is handel, deze gaat auto
matisch mede vooruit en trekt tevens
het transportwezen in opwaartsche
richting.
Commissionairs en binnenschippers
komen hier aan bod, maar ook onze
openbare vervoermiddelen deelen daar
in- De resultante van dat alles zal zijn
een stijging van de grondwaarde, het
meeist doeltreffend geneesmiddel ''votor
de hypotheekboeren, maar ook voor de
hypotheekhouders. De credietwaarde
wordt hersteld, de geldbelegging veilig
gesteld. Men onderschatte de beteekenis
hiervan niet; tientallen millioenen gul
dens drukken als hypotheeklast op on
zen gewestelijken bodem. Wie zoo onze
Zeeuwsche toestanden bekijkt, zal moe
ten toegeven, dat Zeelands welvaart
slaat of valt met een loonend landbouw
bedrijf.
Trouwens de laatste jaren hebben dal
proefondervindelijk bewezen. Zeelands
belang is het behoud van den noodigen
landbouwsteun Het kleine percentage,
waarmede daardoor het leven duurder
wordt, speelt geen rol bij de groote be
langen, die erbij betrokken zijn. De ver
slagen van de gewestelijke Kamers van
Koophandel toonen dit eveneens aan.
Met verschillende andere provincies is
het evenzoo. Het heele platteland hangt
als een klit aan elkander en is daarbij
langs meerdere wegen aan de overige
bevolkingsgroepen gebonden, tezamen
omvattend ongeveer de helft van ons
zielental. Ziehier voor de zooveelsle
maal de beteekenis van den landbouw in
onze nationale huishouding.
Desondanks wordt de critiek op den
landbouwsteun steeds feller en het erg
ste is, dat naar deze geluiden in regee-
ringskringen wordt geluisterd. In ons
oudekant aan hals en mouwen, maar
toch met een zekere waardigheid in de
houding van het kleine hoofd met zijn
bekroning van fijn, zilverwit haar, stond
ze haar gast af te wachten. Elk oogen^
blik kwam er meer spanning in de stil
te, die door geen enkel geluid onder
broken werd; ieder der aanwezigen
voelde, dat er voor de toekomst veel
van de eerste woorden van den gast en
de wijze van zijn ontvangst zou afhan
gen.
Witham voelde dit eveneens, maar
toch was er nog iets, dat hem sterker
emotie gaf. Het was nu acht jaar gele
den, dat hij voor het laatst, zóó, tegen
over een Engelsche vrouw gestaan had
en ofschoon zijn ondervinding van vóór
dien tijd hem zeide, Jat er, wat distinc
tie betrof, weinigen met deze te verge
lijken zouden zijn, was er iets anders,
iets van de beminnelijke zachtheid van
haar gezicht, dat een gevoel van eerbied
een behoefte om hulde te brengen, bij
hem opwekte. Ze kwam hem een paar
schreden tegemoet en stak hem glim
lachend haar hand toe. Een oogenblik
bleef hij voor haar staan, onhandig, aan
tegenstrijdige emoties ten prooi, toen,
met een gebaar, zoo hoofsch, dat Court
horne het hem benijd zou hebben, boog
hij zich over de kleine, magere hand
heen en kuste de fijne vingers.
„U geeft me een welkom, dat ik niet
verwacht en niet verdiend heb, me
vrouw", zeide hij.
Dane keek zijn chef aan; 't was of
de strakke uitdrukking van zijn ge
zicht zich bij die eenvoudige woorden
vorig artikel noemden we daarvan een
paar staaltjes op. Thans hebben handel
en industrie zich opnieuw doen hooren
en wel bij monde van de voorzitters van
de twee groote werkgeversbonden,
christelijk en neutraal. Beide woord
voerders, de heeren dr. van der Valk en
Gelderman, achten den economischen
toestand van Nederland zeer bedenke
lijk, terwijl de vooruitzichten ook alles
behalve rooskleurig zijn. Beiden hebben
in dit verband den landbouwsteun scherp
becrit seerd. Volgens den heer Gelder
man drukt deze als 'n looden last op onze
bevolking en beiden achten vellaging
van dien steun absoluut noodzakelijk;
Deiden halen aan den bekenden 200 mil
lioen gulden en beiden zijn van meening,
dat d t bedrag buitengewoon hoog is in
vergelijking met hetgeen voor industrie
en handel wordt gedaan.
Nu zouden wij weieens bij benadering
willen weten, welke bedragen het Ne
derlandsche publiek heeft te offeren
voor de verboog'ng der prijzen van de
verschillende gecontingenteerde goede
ren. We hebben de overtuiging, dat de
landbouwsteun daarbij in het niet zinkt.
Dr- van der Valk vooral staat op het
oud-liberaal-economisch standpunt van
genezing door op elkaar inwerkende
maatschappelijke krachten, uitzieken, of
zooals hij dat deftig uitdrukt: liet liqui
datieproces moet niet worden geremd.
Consequent is hij daarbij niet, immers
dan zou hij ook geen steun moeten vra
gen voor eigen branches. Met één uiting
van dezen spreker gaan we accoord; de
vaste bedrijfslasten moeten omlaag. Na
tuurlijk denken we daarbij in de eerste
plaats aan onze landbouwbedrijven. We
brengen daarbij in herinnering, dat „het
landbouw-urgentie-program 1930" daar
van reeds gewaagde, doch het zijn voor
al de medestanders van den heer Van
der Valk geweest, die daartegen uit po
litieke overwegingen zijn opgekomen.
Zeker, het geld had er toch moeten ko
men, maar het zou meer naar draag
kracht zijn opgebracht
Bedenkelijk achten we de uitdrukking
van dr. Van der Vaik, dat loonsverla
ging n:et wel meer mogelijk is. Het ver
broken evenwicht tusschen onze land
bouwprijzen en de loonen in de beschut
te bedrijven zal derhalve op andere wij
ze moeien worden hersteld. We spraken
reeds onze vrees uil, dat de landbouw
hierbij het kind van de rekening zal zijn.
Wel vinden we het juist gezien van de
zen spreker, dat aan de mogelijke uit
werking bij het nemen van bepaalde
monetaire maatregelen meer aandacht
moet worden geschonken.
Wij twijfelen er geen oogenblik aan, of
deze gezaghebbende stemmen zullen ge
hoor vinden, ook in regeeringskringen.
Het is noodig, dat de landbouw in al zijn
geledingen daartegen opkomt. Met ge
noegen maken we in dit verband gewag
van het congres, dat op initiatief van de
Noord-Hollandsche afdeeling van Land
bouw en Maatschappij op 17 Sept- a.s.
II HWIII—mm—a
iets verzachtte, ,,'t Bloed verloochent
zich niet", zeide hij zacht in zich zelf.
Maar Dane had hem verstaan; nader
hand had hij reden om zich die woor
den te herinneren.
In dien tusschentijd had Miss Bar
rington zich .tot haar nichtje gekeerd.
„Jij hebt Lance al jaren geleden lee-
ren kennen, Maud", zeide ze. „Jij bent
dus feitelijk gelukkiger dan ik, want dit
is voor mij de eerste keer al heb ik
zijn moeder goed gekend." Toen wend
de ze zich weer tot Witham. „Herinner
je je m'n nichtje nog?"
Wat overmoed.ig door zijn eerste suc
ces wilde Witham juist antwoorden,
dat vergeten in dit geval een onmoge
lijkheid was, toen hij de oogen van het
slanke meisje in het zwart ontmoette.
Bij het zien van de lichtelijk vijandige
uitdrukking in de heldere bruine oogen
en de even spottende uitdrukking om
den mooien mond begreep hij, dat een
complimenteus antwoord hier zeker
niet in goede aarde zou vallen. En daar
ze hem niet uit eigen beweging haar
hand toestak, stelde hij zich tevreden
met even te buigen. Daarna werd hij
voorgesteld aan den Colonel, die hem
koel-vriendschappelijk begroette. Wit
ham slaakte inwendig een zucht van
verlichting, toen het dienstmeisje kwam
zeggen, dat er opgediend kon worden.
Miss Barrington legde haar hand op zijn
arm.
(Wordt vervolgd