DAMMEN EN SCHAKEN. VOOR DE JEUGD. Givler redactie van ZEEUWSCHE KRONIEK. GRAPHOLOGIE. Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD. DE D0RUS RIJKERS. IN SEPTEMBER. 't Fransche leger te klein zou öore. As noe d' overeid in Frankriek d'r net zö over dienkt as dien oögen meneer, dan zü zulder eige ook wè verplicht gevoele om de kosten van d'opvoedinge van de guus vor een groöt deêl ,vor ulder reke- nienge te nemen. Mè ze zü wè net as ik zeggen, dat die meneer glad abbuus eit. Ten eêsten oöre de belastiengen oofzaekelijk betaeld, uu bezit en noe zien 'k nie in, dat 't kappitaol vermindere za, as t'er minder guus geboren oóre. En dan moet er toch nie vergeten oöre, dat den nieuwen oörelog gevoerd oört mi stikgassen. En dae zü vlieg- massienen vö noödig zien mit mer ienkelde menschen in. In Frank riek begriepe ze ook, dat er vlieg- massienen gemaekt moeten oöre. Ze bin noe a zö verre, da z' er bienae 3000 En d' andere stae- ten bin ook druk in de weêre om ulder luchtvloot te vergroóten. Mè soldaoten kunne in de vollegende oörelogen wè tuus bluve. De tied za 't leêre of 'k g'liek Jan. 'k Bin wêer an 't ende. Aolebei de groetenisse van Jik- kemien en je goeie vriend, Jewannes. 10 September 1634, De Hervormde kerk te Groede opgebouwd. Het tegenwoordige Westelijk Z. Vlaanderen heeft vroeger veel van overstroomingen te lijden gehad. In 1583 waren de bewoners van Groede echter zelf de oorzaak van het overstroomen van den polder, waarin het dorp lag. Zij hadden n.l. de dijken doorgestoken en hun woonplaats verlaten om niet on derworpen te worden aan den Spaanschen landvoogd Parma, die deze streek bedreigde. Na 30 jaren overstroomd te zijn geweest, werd in 1613 de polder door Jacob Cats opnieuw inge dijkt. De huizen waren vernield, van de kerk waren de muren ten deele blijven staan. Alleen de to ren stond geheel overeind; Dade lijk werd aan den opbouw van 't dorp begonnen en een Hervormde gemeente gesticht. Deze verga derde eerst in een schuur, later in een afdak tegen een kerkmuur aangebouwd. Doordat de gemeen te grooter werd, kwam er behoefte aan een grooter gebouw. Er werd eenige malen aan de Staten-Gene- raal toestemming en geldelijke steun gevraagd om de oude kerk op te bouwen. Eerst in 1632 kwam de toestemming. Bij aanbesteding werd het werk gegund aan Pieter Tays onder Aardenburg voor 13800. De eerste steen werd ge legd op 18 Mei 1633. Op welken dag de kerk ingewijd is, schijnt niet bekend te zijn, maar volgens de resolutiën van het Vrije van Sluis d.d. 10 September 1634 werd het werk in deze maand opgeno men. De spits van den toren is toen ook 15 voet verhoogd. In de kerk is een binnenmuur opgetrokken, waardoor een ge deelte gebruikt kon worden door de Waalsche gemeente, die in Groede zeer groot was. Dezer da gen is het dus juist 3 eeuwen gele den, dat de Hervormde kerk is op gebouwd. 10 September 1799, Een kruitmolen te Vlissingen springt in de lucht. Op Dinsdag 10 September 1799 sprong de kruit molen, de Zeefortuin, onder de stad Vlissingen in de lucht. Daar de ontploffing van de groo- te hoeveelheid buskruit des avonds om half negen plaats had, was nie mand in den molen aanwezig, zoo dat er geen persoonlijke ongeluk ken plaats hadden. Alleen werden twee koeien, die in een aangren zende weide graasden, verpletterd. De ontploffing was zoo hevig, dat er van de gebouwen bijna niets overbleef. Ook in de stad zelf was er veel schade aangericht. 11 September 1763. Jan Nieuwenhuizen, de beken de stichter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, verbindt zich als predikant aan de Doops gezinde gemeente te Aarclenburg. Geboren den Isten Sept. 1724 te Haarlem werd hij in 1758 Doops gezind predikant te Middelharnis en in 1763 te Aardenburg. Van hier vertrok hij op 21 April 1771 naar Monnikendam. Te Aarden- burg staande, rijpten waarschijnlijk bij hem de plannen tot het op richten van genoemde Maatschap pij, welke plannen te Monniken dam tot uitvoering werden ge bracht. Het doel der Maatschappij was zijn naaste nuttig te zijn door verlichting van minvermogender. en door verbetering van het schoolwezen. Ontegenzeggelijk heeft de Maatschappij met zegen gearbeid en nog heeft zij vele nut tige instellingen. Ds. J. Nieuwen huizen is 24 Febr. 1806, dus op 81- jarigen leeftijd overleden. In de kerk te Monnikendam staat voor hem een prachtige graftombe. 11 September 1903. Hevige storm in Zeeland, waar door veel rampen en schade wer den veroorzaakt. Drie visschersscheepjes uit Arne- muiden zonken tijdens het zware stormweer op de Ooster-Schelde en aan de Zandkreek. Hierbij verdronken 13 personen, nalatende 9 weduwen en 25 wee zen. Uit Tholen verdronken 3 perso nen, die met een hoogaars in de Zuiderzee om mosselzaad waren. De Zeeuwsche liefdadigheid wist den ergsten nood te Arnemuiden en te Tholen te lenigen. Te Mid delburg viel een boom op een passeerenden tram, die door de Zandstraat reed, waardoor een 15 jarige leerling der R.H.B.S., af komstig uit Vlissingen, werd ge dood en verscheidene ander leer lingen werden gewond. Overal in Zeeland was er groote stormschade. Alleen tè Middel burg waren op de kaden, grachten en singels een 70 tal boomen om gewaaid. 12 September 1828, Een hevige windhoos boven 's- Heer-Arendskerke. Op Vrijdag 12 September 1828 des namiddags half 4 bij het af drijven van een zware onweers bui kwam boven 's Heer-Arends- kerke een hevige windhoos. Aan meer dan 20 huizen en aan eenige schuren werd groote schade aan gericht. Het gemeentehuis en eeni ge aangrenzende gebouwen stort ten geheel in. 15 September 1556. Karei V vertrekt van af Ramme- kens naar Spanje, In de kroniek van verleden week meldden wij, dat Karei V den 7den Sept. 1556 op het kasteel de West-Souburg afstand deed als keizer van Duitschland. Hij wacht te op gunstige wind om met de de vloot, die op de reede van Rammekens lag den overtocht naar Spanje te doen. Op 15 Sep tember ging hij met een groot ge volg aan boord. Zijn zoon Filips, die hem in deze landen en in Span je opvolgde, deed hij bij 't kasteel Rammekens uitgeleide. Karei V ging in het klooster St. Just en overleed hier den 21 Sept. 1558 op 58 jarigen leeftijd. R. B. J. d. M. (Nadruk verboden.) B. M- S. D. Flet blaadje uit 't schoolschrift zal zeer „snel" ge schreven zijn, daar volgt echter nog niet uit dat het in overijling behoeft te geschieden. En dat is hier het geval .In dit kladje toont de jonge schrijver onbetwistbaar zijn nerveus, onrustig ongedurig en ongeduldig karakter. Een ka rakter waaruit te weinig orde, te weinig regelmaat spreekt. Er is een groote levendigheid in te bespeuren. De jongeman heeft zijn idealen en hunkert ze 'k be reiken, maar hij tracht ze te be reiken zonder orde, zonder stipt- heia, onnauwkeurig, zonder rust: teugelloos, omdat weinig rem mende factoren in dit karakter aanwezig zijn. Een temperament dat men niet gemakkelijk baas wordt. Wel een eerlijk maar ge lijktijdig een onbeheerscht ka rakter. Maathouden wordt aan bevolen. A. F. In dit karakter treedt schroomvalligheid en gereser veerdheid het meest op den voorgrond. Het is iemand die zich niet vlot en gemakkelijk beweegt, figuurlijk opgevat) spontaneïteit mist en dikwijls worstelt met de wederwaardigheden des levens. Hij waant zich spoedig achteruit- gesteld en verongelijkt. |Jij is buitengewoon gevoelig en vatbaar voor indrukken. Een gemoedsaan doeningen; dikwijls zwaartillend; ietwat besluiteloos vasthou dend en strijdlustig. Schijnbaar meegaand en gemakkelijk te lei den in werkelijkheid zich steeds verzettend, wanneer het om eigen belangen gaat. Zijn stemming zal niet steeds ge lijkmatig zijn. Goedhartig en me delijdend. Meer levend in het verleden dan in het heden. Een intensief karakter. Idealisme en realiteit, theorie en praktijk ko men herhaaldelijk in botsing in dit afwisselend gemoedsleven. Verlangend naar uitingen, maar toch voortdurend innerlijk be vreesd voor miskenning waardoor veel leed in stilte wordt geleden. (Gaarne uw oordeel over deze beoordeeling). Grapholoog. Correspondentie. Het is mij niet altijd mogelijk, brieven te beantwoorden die in verband met de gegeven beoor- Onderstaande partij werd ge speeld in den winterwedstrijd 1933'34 van de Schaakvereeni- ging „Middelburg". Wit: H. STROOBAND. Zwart: J. VOS. Geweigerd Damegambiet 1. d2—d4 d7d5 2. c2c4 e7e6 3. Pblc3 Pg8—f6 4. Lel—g5 Pb8d7 5. Pgl—f3 c7c6 6. e2e3 Lf 8e7 Na 6Dd8a5, 7. Pf 3 d2, Lf 8b4! 8. Ddl—c2, 0—0 kan Wit de variant uit de partij Grünfeld-Bogoljoebof te Möhzisch Ostrau, n.l. 9. Lf 1e2, e6e5! 10. d4Xe5, Pf 6e4! vermijden en een klein voordeel bemachtigen door 9. Lg5Xf 6 Pd7Xf6; 10. Lf 1 d3, Tf 8d8; 11. 0—0, zooals in de partij Johner Tarrasch te Triest 1923. 7. Lf 1—d3 d5Xc4 8. Ld3Xc4 0—0 9. 0—0 Pf 6—d5 10. Lg5Xe7 Dd8Xe7 11. Pc3Xd5 Nu krijgt Lc8 een open lijn, be ter is 11. e3e4 11e6Xd5 12. Le4d3 Pd7—f 6 13. Pf 3e5 ook 13. Ddlc2 kwam in aan merking. Zwart doet nu een aan val op het centrum. 13c6c5! 14. Talcl c5c4 15. Ld3—bl De7e6 16. f 2—f 3 Pf 6—d7 17. e3e4 Pd7Xe5 18. d4Xe5 De6Xe5 19. e4Xd5 De5Xb2 20. TclXc4 Db2— bóf 21. Kglhl Lc8d7 22. Tc4h4 g7g6 23. Ddl—d2 Db6—f6 24. Th4—b4 Tf8- Op 25. Tb4Xb7 volgt 25 Df 6a6 e8! 25. Tf 1—cl Ta8—b8 26. Dd2—f2 Tb8c8 27. Tel—dl Beter is 27. Tb4c4. Zwart ver beterd nu regelmatig zijn stelling. 2 7b7—b6 28. Khl—gl Nu moest h2h3 gespeeld wor den om den koning ruimte te ge ven. 2 8Tc8c5 29. Tb4d4 Te8—c8 30. Df 2d2 Tc5—cl 31. Td4—d3 Ld7—b5 Op: 32. Tel:, Tcl:f; 33. Del:, Ld3:, 34. Ld3: Dd4f. 32. Td3e3 TclXdl 33. Dd2Xdl Df 6b2! 34. Te3—el Tc8—d8 De witte pion is zwak en moet later toch verloren gaan. 35. a2a4 Lb5c4 36. d5—d6 Db2—b4 37. Lblc2 Db4c5f 38. Kgl—hl Lc4e6 39. Ddl—bl Dc5Xd6 40. h2—h4? Zwart maakt er nu snel een eind aan. 40Dd6g3 41. Tel—e4 Dg3—f 2 Wit geeft op er volgt 42 Td8d2! deelingen worden ontvangen, om dat dit te veel tijd vergt. Een en kele maal wanneer er een bijzon dere aanleiding toe bestaat, zal een antwoord besproken worden in den vorm van een klein artikel tje. Altijd ben ik dankbaar voor welwillende op- of aanmerkingen. Zij, die prijs stellen op een be oordeeling van hun handschrift door den aan ons blad verbonden grapholoog, zenden ons tenminste tien regels van hun gewone, na tuurlijke handschrift, liefst op on- geliniëerd papier. De afzender be hoeft ons niet bekend te zijn; ini tialen, schuilnaam, motto is vol doende, wel dienen opgegeven te worden geboortedatum, leeftijd en geslacht. Men zende ons tegelijk een postwissel ad 1.10, waarop als afzender hetzelfde staat als onder de schriftproeve, dus of de ware naam, of de schuilnaam. De beoordeeling volgt dan later in het Zondagsblad. „Waar is Ben, Mams vroeg Loes, toen ze thuiskwam en haar fiets nog even op de stoep liet staan. Moeder had de deur open getrokken en stond boven aan de trap. „Die is gaan zwemmen. Moet je 'm hebben „Ja. Hij heeft beloofd m'n fiets schoon te maken. Die ziet er zoo uit. 't Is meer dan schande". „Ben zal zóó wel komen. Hij is al meer dan een uur weg. Zet je fiets maar zoolang in de gang". Loes deed 't. Naast de trap van hun bovenwoning was een ruimte, waar juist drie fietsen konden staan, 't Karretje zag grijs van de stof. Loes klom naar boven en begon aan haar werk. 't Was koel in de voorkamer, waar de zon al weg was. De ramen stonden wijd open en 't was, of de frissche geur van het water naar binnen kwam. In het voorjaar waren ze naar dit aardige plekje verhuisd, dat uitzag op het kanaal. Een zeiljacht trok voorbij. Het witte zeil stond bol. Een twaalftal kano's met jongens en meisjes er in, krioelde door el kaar. Loes zuchtte. Hoe graag had ze ook zoo'n slank vaartuigje gehad. Maar vader zei, dat hij er niet over dacht zoo'n ding te koopen. Daar kwam Ben binnen. Loes had hem niet naar boven hooren komen. „Hé, wat kijk je sip," merkte 't zusje op. Moeder zag 't ook en vroeg: „Is er wat, Ben „Ja, zeker is er wat: Ik moet 'n kano hebben." „Zoo", zei moeder, „en waar- Voor „In Juli bestaat onze zwem school tien jaar en dan wordt er voor de leden een feest gegeven: een kanofeest. En zeg u me nu eens, hoe je aan een kano-feest mee kan doen zonder kano". „Dan huur je er een", vond Loes uit. „Zeker. Dacht je, dat je met een gehuurde kano een snelheidsprijs kon winnen Neen, hoor, je moet je vaartuigje eerst goed leeren kennen en oefe nenoefenen. Ik kan toch niet eiken dag een kano huren. Dan konden we er evengoed een koo- «f pen. „Wat moet er gekocht worden?" vroeg vader, die juist de kamer in kwam. „Een kano"", legde Ben uit. „Zoo, zoo." Ben deed nog eens het verhaal van het kano-feest en besloot: „Bij Stamrood heb ik een jofel ding gezien voor 30. „In geen 30 jaar", zei vader be slist. „Ruud heeft er zelf een gemaakt. Die komt maar op 15," vertelde Ben. „Zoo'n ding is zóó maar niet af. En 't is ook ieders werk niet. Bo vendien, ik kan geen 15 uit m'n mouw schudden: 't Verhuizen heeft geld gekost en nog salaris verlaging bovendien." „Met al dat verlagen gaan de pretjes van de kinderen naar de maan", mopperde Ben. Vader zuchtte, moeder peinsde en reken de. Met veel lawaai kwam Han thuis. Hij was de oudste, zat in de derde klas van de H. B. S. „Zoo'n bof", riep hij, binnenko mend, „ik ga morgenmiddag den heelen middag kanoën, hier in 't kanaal en in de singels." „Heb je dan een kano vroeg Ben dadelijk vol belangstelling. „Ja, mannetje. En een heel fijne ook The flying Dutchman'. „Spreek Hollandsch, alsjeblief", riep Loes. „De vliegende Hollander dan. Hij is van Tom. Morgen gaat hij met z'n heele familie naar de ko peren bruiloft van z'n oom. Hij vindt 't jammer, dat The flying Dutchman De vliegende Hollander" viel Loes hem in de rede. Ze ijver de voor haar taal. „Nou ja", bromde Han, „Tom vindt 't jammer, dat 't bootje stil ligt met dit mooie weer. Hier heb ik den sleutel." Han gooide 'm omhoog en wou 'm weer opvangen, maar Ben was 'm vóór en liep met 't ding weg, nagezeten door z'n broer. „Nu ga ik roeien, lekker", plaag de Ben. Han wou kwaad worden, maar bedacht, dat de jongen niet eens wist, waar het bootje vastgemeerd lag. Dat zei hij ook aan Bé'n. Met 't gevolg, dat hij den sleutel terug kreeg. „Is 't een tweepersoons vroeg Ben hoopvol. „Neen, hij is voor één. Zalig mid dagje". Den volgenden dag, dadelijk na de koffie verdween Han naar bo ven Moeder dacht, dat hij een oud pak ging aandoen. Maar neen, de roeier kwam terug met z'n wij de, lange pofbroek nog aan en de blauwe blazer met gouden knoo- pen over zijn polohèmd. „Ga je zóó roeien informeer de moeder. „Moet ie omduikelen", grinnikte Loes, „is z'n mooie ballonbroek September Dat is schooltijd Vacantie is voorbij Dit jaar was die zoo heerlijk, Zoo zonnig en zoo blij We kregen dikke wangen En werden flink verbrand O jongens, 't was zoo heerlijk: Aan zee, in 't bosch, op 't land S We hapten daar gezondheid En maakten pret en jool.... Maar nu na de vacantie Gaan w' ijv'rig weer naar school! Carla Hoog. kletsnat. Misschien drijft ie er wel op." „Dat zou toch zonde wezen", vond moeder. Het kleedingstuk was pas nieuw, geheel volgens den smaak van den H.B.S.-er. Loes be weerde, dat haar broer zóó inge nomen was met z'n moderne broek, dat hij 't jammer vond, dat ie 'm bij 't naar bed gaan uit moest trek ken. Moeder herhaalde haar vraag. „Neen, moeder. M'n badpak heb ik er onder". Han sloeg op zijn borst als aanwijzing, groette en verdween op zijn fiets. Ben maakte eerst Loes' karretje schoon en ging toen aan 't kanaal zitten uitkijken, of Han voorbij zou komen. Hij had een stille hoop, dat hij eens in de kano mocht. Hij kon 't heel goed. In 't zwembad was ook een kano en daarmee had hij meermalen geoefend. „Ga je mee voetballen Ben vroegen de buurjongens, die langs kwamen. „Nee seinde Ben terug. Tegen vier uur kwam Han voor bij, aan den overkant heelemaal. 't Was een fijne boot, net zoo één, als hij bij Stramrood had gezien. Die verkocht allemaal van die mooie sportdingen. Ben riep maar Han roeide door. Kwaad stond de jongen op. 't Leek of hij niets meer van 't water wil de weten. Hij liep een zijstraat in. Wacht, hij zou eens gaan kijken bij de werkplaats van Zwaan. Reuze dingen maakte die vent altijd. Laatst een heele machine voor een laboratorium. De deur stond open. Ben liep naar binnen en bleef staan kijken, hoe de man twee stukjes zink aan elkaar soldeerde. Eerst wreef hij er met een kwastje wat vocht over. „Waarom doe je er water aan?" vroeg Ben. ,,'t Is geen gewoon water, maar soldeerwater, anders houdt 't niet Moet je niet gaan roeien ,,'k Heb geen kano". „Koop er een." „Moet je eerst geld hebben. En m'n vader heeft alweer salarisver laging gehad." Zwaan legde den soldeerbout neer, bleef in gedachten staan, met z'n vinger langs z'n neus. „Wat is er vroeg Ben. „Ik moet nog een kano hebben", bedacht de man. „Een échte „Ja, zeker. Een beste. Ik heb 'm indertijd zelf gemaakt voor m'n jongens. Maar ja, die jongens van mij zwalken nu op zee." „Zouzou 't houd niet ver molmd wezen informeerde Ben. „Vermolmd, zeg je Neen, ven tje, dat kan niet. 't Bootje is van zink". „Van zink herhaalde Ben ver wonderd en dacht aan hun zinken badteil. „Kom maar eens mee", zei Zwaan en ging Ben voor naar de bergplaats. „Zoo, klim jij dat lad dertje eens op en kijk in den rech terhoek." Ben deed 't. „Ja, ja, hij staat er", riep hij ver rukt. „Kan je 't ding meebrengen Ben sjouwde het bootje tot bij de ladder. Zwaan pakte 't aan. ,,'t Ligt goed vast", vertelde de man. „En vlug, dat 't gaat Dat komt, omdat 't zoo spits toeloopt van voren." Ben monsterde het vaartuigje, 't Was blauw geschilderd, maar hier en daar was de verf er af. In 't midden was een zitbankje. De pagaai, waarmee geroeid moest worden lag in 't bootje. Op eens ontdekte Ben den naam. „Dorus Rijkers, heet ie," riep Ben blij, „dat vind ik een jofele naam." „Een heldennaam", knikte Zwaan en stak zijn kort pijpje op. „Je moet 't een kwastje geven." „Dat zal ik zeker doen", glun derde de jongen. „Enenne kost de kano wat „Weineen hoor Hij lag daar toch maar voor oud vuil." „Dank u wel", zei de jongen blij -o .3 .3 -OU iti 33 o <0 4) D, js 'od -ooiS -K o-5 Cue c -011" 33 -oits c a.*o -Sf-3 .3 "5 -oi 3 o cM'3 oj-V t, o nWj: b o a.,0 u. ."a s o

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 10