DE VREEMDELING VAN
SILVERDALE
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 10 AUGUSTUS 1934. No. 187.
GEMEENTERAAD VAN
GOES.
litWIUIIII'aBBBB—8—
Von Papen gaat naar Weenen,
Als gewoon gezant. Wan
trouwen in Oostenrijk en in 't
buitenland. Een moeilijke
taak.
Het heeft wat lang geduurd; maar t
is er dan toch van gekomen: Von Papen
wordt Duitsch gezant te Weenen. De
Oostenrijksche regeering heeft na 12
dagen van beraad haar goedkeuring aan
de benoeming gehecht.
De gang van zaken is eigenlijk een
beetje pijnlijk voor den ex-vice-kanse-
lier geweest. Het zal zijn positie geen
goed kunnen doen, dat er van alle kan
ten zooveel bedenkingen tegen zijn be
noeming zijn opgeworpen en dat de
Oostenrijksche regeering zich zoo lang
durig heeft moeten beraden. Bovendien
is van het oorspronkelijk plan van een
speciale missie niets terecht gekomen.
Men weet, dat Hitier, onmiddellijk na
den moord op Dollfuss Von Papen aam
wees als speciaal afgezant van hem
zelf met de opdracht de vertroebelde
betrekkingen tusschen Berlijn en Wee
nen op te helderen. Dat was de regee
ring te Weenen echter wat te machtig
en ook Mussolini moest er niets van
hebben, terwijl ten slotte de Roomsche
kerk haar stem verhief tegen den man,
die in Duitschland zelf zoo weinig in
staat was gebleken, de belangen van
die kerk naar behooren te behartigen
De Oostenrijksche regeering voelde er
niets voor, Von Papen als een speciaal
afgezant van Hitier te aanvaarden. Het
zou zijn missie het karakter van een
soort stadhouderschap over Oostenrijk
in Hitler's naam hebben gegeven en daar
wilde men te Weenen in geen geval
van weten. Achter de schermen is toen
blijkbaar druk op Berlijn geoefend, met
het gevolg, dat er een nieuw verzoek
werd gedaan: ditmaal, om Von Papen
als gewoon gezant te accepteeren. Dat
verzoek nu is thans ingewilligd.
Practisch zal het verschil intusschen
voor Von Papen niet veel uitmaken.
Zoowel in 't eene als in 't andere ge
val kon zijn taak niets anders zijn dan
de betrekkingen tusschen Oostenrijk en
Duitschland te verbeteren. Daaraan zal
hij zich geheel hebben te geven. Het
lijdt o.i. geen twijfel, dat er bij hem goe
de bedoelingen voorzitten. We hebben
er al eens op gewezen, dat hij er niet
het minste belang bij heeft, langs slink-
sche wegen de bedenkelijke politiek, die.
Duitschland tot dusver ten opzichte" van
Oostenrijk pleegde, voort te zetten. Von
Papen heeft met het nationaal-socialis
me ervaringen opgedaan, die meer dan
zijn „koude kleeren" geraakt zullen
hebben. Er moet hem in tegendeel alles
aan gelegen zijn, om andere wegen te
bewandelen.
Gemakkelijk wordt zijn taak echter
in geen geval. Het wantrouwen, dat men
over het algemeen in het buitenland
blijft koesteren, zal Von Papen niet in
een handomdraai kunnen overwinnen.
Dit moge blijken uit een recente be
schouwing van het Fransche blad de
Temps", waarin ondersteld wordt, dat
men in Duitschland nog altijd op een
overwinning der Oostenrijksche nazi's
blijft hopen en op een daaruit voort
vloeiende aansluiting van Oostenrijk bij
het Duitsche Rijk. De Temps" waar
schuwt, dat de onafhankelijkheid van
Oostenrijk een internationaal vraagstuk
is, waaromtrent de groote mogendheden
niet onverschillig kunnen blijven, daar
de kwestie van oorlog of vrede in Eu
ropa er van afhangt.
Ook in Oostenrijk zelf trouwens is de
stemming ten opzichte van Von Papen
uiterst gereserveerd. Men schijnt hem
door H. BINDLOSS.
3.)
Dadelijk na zijn weggaan uit de gelag
kamer was Wiiham de paarden voor zijn
wagen gaan spannen. Het waren een
paar onhandelbare, half-getemde dieren
en de wagen was een oude aftandsche
vrachtwagen. Maar de paarden had hij
van een van zijn buren, die niet met ze
wist om te gaan, voor een prikje, over
genomen en de wagen was een erfstuk
van een anderen buur, die er zich nief
anger mee durfde vertoonen. Gewoon
lijk gmg de afrit met een reeks van ver
wonderlijke capriolen gepaard, maar
daar het span reeds een tocht van meer
dan dertig mijlen achter den rug bad,
ging het nu dadelijk in flinken draf "huis-
toe. Nu en dan maakte een eenzame
voetganger plaats voor hem, door snel
uit een bevroren wagenspoor naar ter
zijde^ weg te springen, maar Witham let
te niet op hen, hij vergat zelfs om hiln
opgewekten, vriendschappelijken groet
te beantwoorden. Terwijl hij voor het
oog aandachtig naar de voorbijglijdende
grauwe schauduwen van de houten hut
zen zat te kijken, zat hij zich, inderdaad
voortdurend sterker gehinderd door de
toenemende pijn in zijn zijde, geirriteerd
af te vragen wanneer hij eindelijk weer
iets te eten zou krijgen een gewone
geaccepteerd te hebben, omdat het nu
eenmaal moeilijk aanging Hitier voor 't
hoofd te stooten met een weigering, na
dat deze zijn oorspronkelijk plan van 'n
speciale missie (noodgedwongen) had
laten varen. Zoo'n weigering zou een
afbreken der diplomatieke betrekkingen
tengevolge hebben gehad. Er is echter
geen sprake van, dat men Von Papen
te Weenen met open armen ontvangt.
Nog slechts enkele dagen geleden, ver
klaarde Adams, de Oostenrijksche bonds-
commissaris voor de propaganda, in 'n
radio-toespraak, dat men zich voorloo-
pig maar niet teveel Van een verbete
ring der Duitsch-Oostenrijksche betrek
kingen moest voorstellen. Dat maakte
den indruk voor ^n motie van wantrou
wen tegen Von Papen, nog wel voordat
het agrément voor zijn benoeming was
verleend.
Er is, dunkt ons, moed voor noodig,
om onder deze omstandigheden de op
dracht te aanvaarden. Aan moed heeft
het Von Papen trouwens nooit ontbro
ken, zij het dan, dat zijn moed meerma
len weinig verheugende resultaten af
wierp, Zijn politieke loopbaan zit vol
ongelukken. Als hij er zich mee bemoei
de, gingen de dingen meestal scheef, 't
Past echter niet, om nu maar op grond
van deze feiten, te profeteeren, dat het
ook dezen keer weer mis zal gaan. Be
ter is het te hopen, dat Von Papen thans
'n gelukkige hand zal hebben. Hij zou er
de geheele wereld een onschatbaren
dienst mee bewijzen-
Van belang in dit verband lijkt ons
nog het bericht, voorkomende in klit
nummer, dat de Oostenrijksche nazi
centrale in Duitschland is ontbonden.
Men kan daarin een demonstratie van
goeden wil der Duitsche regeering zien.
MR. A. TAK f
De procureur-generaal bij den
Hoogen Raad plotseling over
leden.
Donderdagavond is zeer onverwachts
te zijnen huize te Voorburg overleden
de procureur-generaal bij den Hoogen
Raad der Nederlanden, mr. A. Tak.
De heer Tak was Woensdag van een
reis terug gekomen en gevoelde zich
licht ongesteld. Aanvankelijk dacht men
niet, dat de ongesteldheid van eenige
beteekenis was, doch in den loop van
den avond nam de toestand een ernsti
ge wending. Om kwart over acht uur is
mr. Tak ontslapen.
Mr. Tak bereikte den ouderdom van
70 jaar.
Aanvankelijk was hij werkzaam ais
kantonrechter-plaatsvervanger te Schie
dam. Daarna werd hij benoemd tot grif
fier bij het kantongerecht te Hulst.
Hier was hij werkzaam tot 1893, toen hij
zich benoemd zag tot ambtenaar van 't
Openbaar ministerie te Middelburg,
om later, in 1893, in dezelfde functie be
noemd te worden te Haarlem.
In 1900 werd mr. Tak benoemd tot
substituut-officier van justitie, eerst bij
de Alkmaarsche rechtbank en van 1902
tot 1905 bij de rechtbank te 's-Hertogen-
bosch.
In laatstgenoemd jaar zag mr. Tak
zich tot een hoogere functie geroepen.
Hij werd benoemd tot advocaat-ge
neraal bij het gerechtshof te 's Herto
genbosch.
Tot 1913 was hij in 's Hertogenbosch
werkzaam. Toen werd hij benoemd tot
advocaat-generaal bij den Hoogen Raad
der Nederlanden,
In 1927, toen de procureur-generaal
mr. Noyon zijn ambt neerlegde, werd hij
door mr. Tak opgevolgd.
Niet alleen op juridisch terrein be
woog de heer Tak zich echter. Zijn be
langstelling betrof het geheele maat
schappelijke leven. In het bijzonder had
hij belangstelling voor vragen van alge-
meen-hygiënischen aard. Zijn langjarig
voorzitterschap van de Gezondheids
commissie in Den Haag is hier wel het
bewijs van. 'fljfl
Met mr. Tak is iemand heen gegaan
van groote en algemeen erkende be
kwaamheid, die op velerlei gebied een
zeer bijzondere plaats innam.
Dat de regeering de verdiensten van
den ontslapene heeft gewaardeerd bleek
uit de hooge onderscheidingen, welke in
den loop der jaren werden verleend. Mr,
Tak was commandeur in de orde van
den Nederlandschen Leeuw en comman
deur in de orde van Oranje Nassau. Mr.
Tak was ook lid van onderscheidene
staatscommissies.
DE LUCHTLIJN SCHIPHOL—HULL.
Stopzetting gafdurende de
wintermaanden.
De N.R.C. verneemt, dat de K.L.M.
heeft besloten met ingang van 6 Octo
ber de luchtlijn SchipholHull (en Li
verpool) stop te zetten. Den geheelen
winter wordt de dienst opgeheven, daar
de toestand der vliegvelden Hull en Li
verpool niet voldoende is uitgerust voor
's winters te vliegen en zoodoende geen
garantie voor veiligheid heeft.
Waarschijnlijk zal de lijn begin Mei
weer worden opengesteld.
DE SALARISSEN MOETEN OMLAAG
Een onvriendelijk, ministerieel
schrijven.
Naar de Msb. verneemt heeft de mi
nister van Binnenlandsche Zaken, mr.
De Wilde, het Haagsche gemeentebe
stuur een schrijven gericht, waarin hij
den uitdrukkelijken wensch te kennen
geeft, dat op de salarissen en loonen
van het Haagsche gemeentepersoneel
nogmaals belangrijk bezuinigd wordt.
In dit schrijven, dat in een alles be
halve vriendelijken toon schijnt te zijn
gesteld, verlangt de minister, dat de ge
meentelijke salarissen en loonen meer
in overeenstemming zullen worden ge
bracht met het rapport-Schouten. Vol
gens de verlangens van den minister
zouden bv. de salarissen van de direc
teuren van bedrijven en diensten met
ongeveer 1500 per jaar moeten wor
den verminderd, terwijl de loonen der
arbeiders met circa f 3 per week zou
den moeten worden verlaagd.
De verwezenlijking van de denkbeel
den van den minister zou voor den Haag
een vermindering op de salarisuitgaven
beteekenen van ongeveer IK millioen
gulden.
(Ingez. Med,).
geestestoestand bij iemand in zijn om
standigheden; hoe dikwijls komt het
niet voor, wanneer elk gevoel verdoofd
is door een hevigen slag, dat de geest'
een welkome afleiding vindt in 't zich
verdiepen in kleine ergernissen of on
aangenaamheden van ondergeschikt be
lang?
Witham was geestelijk en lichamelijk
uitgeput en daarbij had hij hevigen hon
ger. Vóór zonsopgang was hij van huis
gegaan en den heelen dag had hij in
spanning verkeerd door de hoop, ook al
wist hij deze hoop door niets gemoti?
veerd, dat de post van dien avond hem
een tijding brengen zou, welke een ein
de aan zijn zorgen zou maken. Nu de
slag gevallen was wist hij, dat hij hem
zou kunnen dragen, zooals hij het ver
lies van zijn oogst, twee jaren achtereen
en daarna datgene wat zijn ranch den
genadeslag toegebracht had; een plotse-
ling-opkomenden sneeuwstorm met als
gevolg 't verlies van zijn veestapel, ge
dragen had maar dat hij daarbij nu
ook nog honger en dorst te verduren
kreeg, dat leek hem het toppunt van
onbillijkheid toe en zoo kwam het, dat
hij het opeens, ruw, uitvloekte, toen een
van de wielen van den wagen, met een
schok die hem in elk van zijn verstijfde
ledematen pijn deed, onverwacht in een
iets dieper spoor wegzakte. Dit was zijn
eerste protest legen een noodlot, dat
hem te sterk gebleken was onmid
dellijk daarop begon hij dan ook in
zelfspot te lachen.
„Papperlepap! Heb je nog niet genoeg
leergeld betaald- Wat is, moet zijn!
Hoofd erbij, dat is beter," riep hij zich
zelf tot de orde.
Bepaald veel troost boden hem die
overpeinzingen niet, maar toch gaven
ze zijn uithoudingsvermogen juist dien
stimulans, welken het noodig had; want
al was er in zijn manier van spreken
niets, dat hem van anderen onderscheid
de, in uiterlijk en optreden was hij een
van de vele stoere prachtige mannen,
die door hun taai volgehouden strijd om
een beter bestaan de geschiedenis van
Canada aan 't opbouwen zijn; toch lagen
er in hem eigenschappen verborgen, die
hem later tot een buitengewoon mens'ch
zouden stempelen.
Nu ging hij wat rechtop zitten, sloeg
zijn oude versleten deken vaster om zijn
knieën en trok zijn bontmuts dieper ïn
zijn oogen, toen hij de langzaam-aan
schaarsch geworden lichten van de ne
derzetting achter zich liet en zijn wagen
krakend en hotsend de donkere prairie
inreed.
Mijlen ver, over een terrein, dat drie
van de breedste provincies besloeg,
strekte de onafzienbare grasvlakte zich
uit, en 't leek wel, of de wind, die telkens
gierend uit de grauwe, naargeestige don
kerte kwam opzetten, de eenzaamheid
en verlatenheid nog accentueerde. Een
stedeling zou op dat oogenblik niets an
ders gehoord hebben dan het knarsend
en piepend voortrijden van den wagen
en het dof dreunende slaan van de paar-
dehoeven op den harden grond, maar
voor iemand als Witham waren daar-
tusschendoor nog het zacht-kletteren
De raad voor opheffing van het
commissariaat van politie en
aanstelling van een inspecteur
De personeele belasting voor
café's.
De raad van Goes kwam Donderdag
middag in openbare vergadering bijeen.
Voorz. burgemeester Hajenius. Afwezig
de heeren Crucq, De Roo en v. d. Wart
De VOORZ. betuigt zijn deelneming
met het overlijden van Z. K. H. Prins
Hendrik.
Ingekomen.
Ingekomen zijn o.a. een tweetal schrij
ven van den directeur van gemeente
werken. Het eerste betreft de verbou
wing van een pand aan de Voorstad,
waarover in de vorige vergadering eeni
ge aanmerkingen werden gemaakt, om
dat weer volgens de oude rooilijn opge
trokken was. De directeur zet uiteen,
dat niet anders gehandeld kon worden.
Het tweede betreft de klachten over een
varkenshok aan de Voorstad. De direc
teur wijst er op, dat aan alle bepalin
gen voldaan is, en de klachten z.i. on
gegrond zijn. Verder verzoekt de Ver.
„Hendrick de Keyser" een bijdrage van
f 400 in de kosten van de restauratie
van een deel van den voorgevel van het
Gotische Huis, welke kosten f 4000 zul
len bedragen. Tenslotte stellen 3 leden
van den Raad voor, om voor de cafê-
en restaurantbedrijven toe te passen 'n
regeling als bedoeld in art. 11 par. 3 let
ter A der Wet op de personeele belas-
ting.
Het adres van „Hendrick de Keyser"
wordt voor prae-advies naar B. en W.
verwezen. Het laatste voorstel wordt
aan het einde der vergadering behan
deld.
Rekening Gasthuis.
Ter vaststelling wordt aangeboden de
rekening van het Gasthuis over 1932,
sluitende met een tekort van f 19,764.
De hr JONKER wil een woord van
protest laten hooren, tegen het systeem
dat het oude Gasthuisbestuur scheen
toe te passen, door de begrootingposten
te overschrijden, zonder daarvan 'n wij
ziging in te dienen.
De VOORZ. haalt o.a. Vondels woor
den aan: „die 't allerschrikkelijkst zwijgt
heeft 't best gezeid;"
De hr JONKER zegt zich toch een
beetje bezwaard te achten, zoo'n reke
ning goed te keuren.
De rekening wordt hierna z.h.s. vast
gesteld.
Op voorstel van B. en W. wordt be
sloten, over 1935, 1936, 1937 jaarlijks
een bedrag van 20 beschikbaar te
stellen, voor rekening van het Gasbe
drijf, ten behoeve van de bestudeering
van buisaantasting door bodeminvloe
den.
Commissariaat van politie.
De VOORZ. herhaalt het standpunt
van den minister, dat deze opheffing
van het commissariaat van politie wil
bevorderen, mits de Raad besluit dat
een inspecteur aan het hoofd der poli
tie gesteld zal worden.
De hr. JONKERS betuigt zijn spijt,
dat de regeering niet geheel mede gaat
met het standpunt van den Raad. Ver
der meent spr. echter, dat aan het voor
stel van den minister moet worden vol
daan en opheffing van het commissari
van de lange, stijf bevroren grashalmen
wanneer ze door den gierenden wincï
bijna horizontaal neergestreken werden
en het klaaglijk zwiepen van de takken
der wilgenboomen, gedeeltelijk besjShut
groeiend tegen de sterk hellende oevers
van de rivier vlak bij, duidelijk te on
derscheiden.
Deze geluiden waren voor hem even-
zoovele wegwijzers, want nu hij het wa
genspoor verlaten had, kon hij zich al
leen door zekere aanwijzingen, 't plot
selinge zachte veeren onder de wielen
van zijn kar, een gevoel, dat vertelde
van bekende plekken van lang zacht
prairiegras, maar bovenal door de steeds
grooter wordende donkere vlek van de
wilgenboomen, oriënteeren. Toen kwam
het knappend-breken van twijgen onder
de karrewielen, terwijl zijn paarden
voorzichtig den weg zochten tusschen
de schaduw-ige boomen, spookachtig
met hun eigenaardig vergroeide vormen,
resultaat van den eeuwigen strijd met
den overwinnenden wind en daarna
weer de prairie. Maar dit korte inter
mezzo had Witham doen beseffen,, dat
hij bijna het slachtoffer geworden was
van den langen dag werken zonder vol
doende voeding energiek ging hij
rechop zitten, hij wist wat de gevolgen
zouden zijn, wanneer hij in zijn conditie
met die vorst in slaap viel.
Ondanks zijn goede voornemen on
derging hij echter toch den invloed van
mijl na mijl van onafgebroken prairie;
allerlei herinneringen, welke hij anders
verbannen zou hebben, kwamen nu bij
aat moet worden beoogd, waarvan dan
in de verordening een inspecteur kan
worden opgenomen.
Verder verlangt geen der raadsleden
hier het woord over en wordt aldus be
sloten.
Voorzitter Gasthuis.
Volgens advies van het Gasthuisbe
stuur, worden ter benoeming van een
voorzitter van dat bestuur aanbevolen:
1. A. Vermaire, 2. G. M. den Herder.
De hr. Vermaire wordt benoemd, met
2 stemmen op den hr. Den Herder en 2
blanco.
De hr. VERMAIRE bedankt in het
hem gestelde vertrouwen. Hij ziet het
groote gewicht van deze functie in, zegt
haar gaarne te zullen aanvaarden, en
spreekt zijn hoop uit op een innige en
vruchtbare samenwerking met B. en W.
Tenslotte zegt spr., dat hij nu genood
zaakt is, als lid der Gascommissie ont
slag te nemen.
De VOORZ. verzekert, dat B. en W.
steeds gaarne tot de gevraagde samen
werking bereid zullen zijn.
Conversie geldleeningen,
B. en W. stellen voor, de geldleening
17 Oct. 1929, groot 83480, tegen 4K
pet., aangegaan met het „Eigen pensi
oenfonds, enz.", te converteeren in een
leening tegen 4 pet..
B. en W. stellen voor, een tweetal
leeningen, groot per resto 75.300 aan
gegaan tegen 4s/\ pet. met de pensioen-
fondsen voor locale ambtenaren en een
per resto 51000, aangegaan tegen 4K
pet. met de Bank voor Ned. Gemeenten,
te converteeren, de eerste tegen 4 pet.
bij hetzelfde pensioenfonds en de twee
de bij de incassobapk te Leeuwarden te
gen 4 K pet.
B. en W. stellen voor een geldleening
per resto 118,523.80, aangegaan tegen
4K pet. met de Eerste Ned. Verz. Mij.
te converteeren in een leening tegen 4 K
pet. bij de Ned. Middenstandsbank.
Deze converteeringen worden z.h.s-
goedgekeurd.
Reclames Vergunningsrecht,
B. en W. stellen voor op een tweetal
reclames inzake het vergunningsrecht
voor den verkoop van sterken drank,
afwijzend te beschikken.
De VOORZ. deelt mede, dat de Fin.
Commissie adviseert de aanslag van één
der reclamanten op 50 te brengen.
De hr. VISSCHER staat ook op het
standpunt, dat men, bij het reclameeren,
in de eerste plaats voor volledige gege
vens moet zorgen. Intusschen is spr. ge
bleken, dat niet altijd de administratie
zoo bijgehouden wordt, dat men over
die gegevens beschikt.
Het voorstel van de Fin. Commissie
wordt aangenomen met de wethouders
tegen.
De hr- JONKERS wil den anderen re
clamant nog gelegenheid geven, om te
bewijzen, dat zijn omzet met 10 pet. te
rugliep sedert het vergunningsrecht
werd vastgesteld.
De VOORZ. gelooft, dat men zoo den
verkeerden weg opgaat.
De hr. SIMONS vraagt, voor een vol
gend jaar het onderzoek naar de draag
kracht der aangeslagenen, nog wat ver
der uit te strekken.
De VOORZ. doet mededeeling van de
verzamelde gegevens en spreekt als zijn
(Ingez. Med.)
hem op. Vage voorstellingen van het
land, dat hij acht jaar geleden verlaten
had, beelden uit Engeland, zijn veilig,
ordelijk vaderland; melodieën uit half
vergeten muziek, stemmen van vrienden,
die hem sinds lang vergeten waren; Cen
lachenden blik van een paar heldere
meisjesoogen.
Haar zachte antwoord op zijn vraag
- dien avond in September, nu al zoo
lang geleden; zijn plannen en zijn jaren
lange strijd om de verwezenlijking er
van! In een plotselinge oplaaiing van
drift plantte hij zijn voeten vaster tegen
de steun-gevende plank en trachtte hij
met vingers, verkleumd van kou, de
teugels steviger vast te grijpen- Hij zou
naar Canada gaan alleen, tot hij zich
door hard werken een bestaan voor hen
beiden veroverd had; dan zou hij terug
komen om haar te halen. Maar hetzelfde
meisje, dat zich bij het afscheid snik
kend aan ïhem vastgeklemd had, had
van 't wachten spoedig genoeg gekre
gen; na anderhalf jaar zond Witham
haar, als antwoord op een glanzend-
kartonnen kaart met zilveren lettertjes,
haar brieven terug. Zes jaar geleden was
dat nu reeds en van al het geld, dat hij
bij zijn komst in het vreemde land mee
gebracht had, restte hem geen enkele
dollar meer. Zijn schuld was dit niet
rustig, niet in een poging om zichzelf
vrij te pleiten, kon hij dit zeggen
hij wist dat krachtiger, betere mannen
dan hij, in duel met het noodlot de wa
pens hadden moeten neerleggen.
(Wordt vervolgd).