Rotterdammer ÏATZ-ELIXER KRONIEK van den DAG. FORTINBRAS, BINNENLAND. IS spuit, minemalofsodawater, al of met met suiker, en een s heutje ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 23 JULI 1934. No. 171. I FEUILLETON. DE KOOPMAN IN GELUK, DOMBURG PERSKRONIEK. de ideale iomerdrank. Ook bij cia mes zeer yefiefat VLiSSlUGEII. ZUID-BEVELAND. 14 9 kw. >rstel- is de >oort- elijm- ct. p, p. p. Ook per- mto- ■mrg. De terreur in Oostenrijk. Het eind er van is niet te zien, zoolang de Duitsche nazi s aan het kwade spel blijven mee doen, Mussolini is boos. De Oostenrijksche regeering heeft on langs zeer scherpe maatregelen afge kondigd tegen de politieke terreur, waaraan het overblijfsel van de voor malige Donau-monarchie sinds maanden bloot staat. Het in het bezit hebben van ontplofbare stoffen, wordt daarbij zelfs met de doodstraf bedreigd. Desondanks blijven dynamiet- en bomaanslagen ge regeld doorgaan. De laatste dagen der vorige week heeft men er weer een heel rijtje van kunnen opteekenen. De preventieve werking der nieuwe wet is dus alvast leelijk tegengevallen. En juist van die preventieve werking moest men het hebben. Men kan nu na tuurlijk probeeren, om den schrik er beter dan tot dusver mogelijk bleek in te brengen, door de maatregelen zonder pardon uit te voeren. Maar het is zeer de vraag, of ook dat veel zal helpen. Het ziet er veeleer naar uit, dat de Oostenrijksche nazi's op deze wijze nooit tot rede te brengen zullen zijn. Zoolang ze steun uit Duitschland ont vangen en dat gebeurt nog altijd staat de regeering goeddeels machte loos. De haard van de terreur is dan immers onbereikbaar voor haar. En bovendien kunnen de terroristen zich daardoor maar al te gemakkelijk aan vervolging onttrekken. Hiermee is reeds aangeduid, op wel ke wijze tenslotte dan wel een eind aan het euvel, dat het land economisch zooveel schade berokkent, te ma ken zou zijn. Het moet ophouden en voor goed met dien steun uit Duitschland. Dat is het eenige middel. Wanneer het op de een of andere ma nier mogelijk zou zijn, den ostenrijk- schen nazi's de hulp der Duitsche geest verwanten te ontnemen, zouden ze bin nen zeer korten tijd toe moeten geven. Maar dat zal niet gemakkelijk zijn. Eenige weken geleden heeft Mussolini getracht een belofte in dezen geest van Hitier los te krijgen. Men zal het zich herinneren. Het was bij gelegenheid van de befaamde ontmoeting te Venetië, 't Heette aanvankelijk dat Hitier werke lijk een toezegging had gedaan, in ruil dan voor iets anders: Italië's steun voor de Duitsche eischen inzake de bewape- ningskwestie. Maar al heel gauw bleek dat er in de praktijk niet veel van te recht zou komen. Van eenige vermin dering van de terreur in Oostenrijk heeft men niet veel kunnen merken. Waarom de Duce zich zoo sterk voor Oostenrijk's welzijn interesseert is hier meermalen betoogd: hij voelt er niets voor Italië de buurman van een ver groot Duitsch rijk te laten worden, Ita lië heeft na den wereldoorlog een stuk van Tirol in de wacht gesleept en dat zou een bron van conflicten kunnen worden, indien inplaats van een zwak Oostenrijk een sterk Duitschland het als verloren grondgebied ging beschou wen. Daarom is Mussolini als de dood zoo bang voor een inlijving van Oosten rijk bij Duitschland, een inlijving, die de Oostenrijksche nazi's nastreven. Hoe prikkelbaar de Italiaansche dic tator op dit stuk van zaken is, is een paar dagen geleden opnieuw gebleken uit een hoofdartikel, dat de „Giornale d'Italia", een der grootste Italiaansche bladen publiceerde en dat werd ge schreven door den hoofdredacteur van het blad, Virgilius Gayda, die een in tiem medewerker van Mussolini is en meermalen als diens spreektrompet op treedt. Gayda beticht Duitschland er door WILLIAM LOCKE. 74) Martin volgde hem in het donker ge maakte kantoor, waar een electrische waaier koelte toewuifde en waar een in het wit gekleede, magere Engelschman met gele gelaatskleur achter zijn schrijf bureau zat. Met vriendelijken glimlach stond hij op, blikte op Martin's kaartje en vroeg: Mr. Overshaw, wat kan ik voor u doen? U kunt mij arbeid geven Ik vrees dat niet te kunnen. Dat spijt me, zei Martin. Ik maak u mijn verontschuldiging, dat ik u lastig ben gevallen. Hij wilde weggaan, Mr, Tudsley nam hem scherp op. Wacht u even. Ga zitten. Ik kan u niet thuisbrengen. Wie bent u en waar komt u vandaan? Dat is mijn naam, zei Martin, naar zijn kaartje wijzend, en ik kom uit Euro pa, of om nauwkeurig te zijn, uit Egypte. Met de Sesostris? Ja. Mr. Tudsley nam een vel getypt pa pier en bestudeerde dat. Ik zie uw naam niet op de passa- daarin openlijk van, de terroristische aanslagen in Oostenrijk op touw te heb ben gezet en te hebben uitgevoerd. Hij sommeert de Duitsche regeering in ulti- matieven vorm, er mee op te houden, anders zou een bedenkelijke storing in de Duitsch-Italiaansche betrekkingen niet uit kunnen blijven. Het is, en wel door de nazi-pers zelf, bewezen, zegt Gayda, dat Duitschland deze terroris tische aanslagen goedkeurt, dat de cen trale der actie op Duitsch gebied te zoe ken valt, en dat het grootste deel der bommen en ontploffingsstoffen van Duitschen oorsprong is. Ter wille van vrede en gerechtigheid heeft Italië vroeger Duitschland's na tionale pretenties ondersteund, doch ook t.a.v. Oostenrijk neemt Italië een Europeesch standpunt in, dat niet op een zware proef mag worden gesteld. Dat men te officieeier plaatse in Duitschland terroristische acties goed keurt, beduidt voor de Duitsch-Italiaan sche relaties een ernstig gevaar, aldus Gayda. Het verwekt een steeds groei enden geest van wantrouwen en vijand schap tegenover het nieuwe Duitsche rijk. Wat Duitschland thans in Oostenrijk doet, moet overal de diepste veront waardiging wekken. Het is een aan fluiting van de Europeesche beschaving. Dollfuss heeft niet alleen het recht, maar op hem rust ook de plicht zich er tegen te verdedigen, besluit de Itali aansche journalist. Dit is geen gekheid. Mussolini had Hitier nauwelijks in ernstiger vorm zijn misnoegen duidelijk kunnen maken. Men moet er nu benieuwd naar zijn, of dit iets zal helpen. Optimistisch kan men te dien aanzien niet zijn. Vrijwel tegelijkertijd met het verschijnen van Gayda's hoofdartikel, hield de naar Duitschland gevluchte Weensche gouw leider Frauenfeld een rede voor den zender te München, waarin hij Dollfuss bijna rechtstreeks met een van Duitsch land uit te ontketenen burgeroorlog be dreigde, indien een zeker aantal nazi's die voor het standgerecht te Weenen moeten terechtstaan, zouden worden veroordeeld. Te Berlijn heeft men daar over het stilzwijgen bewaard; en dat lijkt ons teekenend voor den toestand. Tenslotte zou den Oostenrijkschen bondskanselier Dollfuss in deze omstan digheden slechts nog één stap overblij ven: een beroep doen op den Volken bond, die Duitschland dan onder het oog diende te brengen, dat het zoo niet langer gaat. Maar wat, als men zich te Berlijn ook hiervan niets zou aantrek ken? Dwang met het zwaard in de vuist? Deze vragen geven reeds aan, waarom Dollfuss tot dusverre niet tot dit middel zijn toevlucht nam. Het is een middel, dat bijna even erg lijkt als de kwaal. De laatste dagen dezer week, gaat de Oostenrijksche bondskanselier bij Mus solini logeeren, op diens villa „Riccio- ne" nabij Venetië. Men heeft aan dat bezoek een particulier karakter willen geven: Dollfuss' vrouw en kinderen zijn ook van de partij, reisden hem reeds vooruit. Dit kan inderdaad demonstree- ren, dat men elkander ook als mensch zeer vriendschappelijke gevoelens toe draagt. Maar het lijdt geen twijfel, dat er niet alleen over koetjes en kalfjes zal worden gesproken. Veeleer lijkt het waarschijnlijk, dat de beide staatslieden dingen zullen besluiten, die van veel beteekenis voor het verdere gebeuren in ons werelddeel kunnen worden. Abonnementen en Advertentiën voo- dit blad worden aangenomen door den Agent W. TRIELLER gierslijst, Waarschijnlijk niet, zei Martin. Ik kwam als dekpassagier. Werkelijk! Martin zag er in zijn goed zittend grijs flanellen pak niets uit als een dekpassa gier Waarom deed u dal? Uit zuinigheid. En waarom bent u bij mij gekomen? Gisteravond maakte ik in het hotel een lijst van de eerste handelshuizen in Hongkong en daaronder behoorde u, Hebt u eenige aanbevelingen? Neen. Wat dreef u dan om naar deze klei ne hel op aarde te gaan? - 't Toeval, De eene plaats maakt voor mij geen verschil met een andere. Wat voor arbeid zoekt u? Wat ik maar krijgen kan. De vloe ren vegen of een zaak drijven. De koelies vegen hier de vloeren, zei mr. Tudsley, zijn stoel achteruit ■schuivend, terwijl hij de armen langs zijn rug kruiste. En alleen ervaren zaken- menschen drijven een zaak In wat voor zaak bent u geweest? In geen zaak. Wat voor aanbeveling hebt u? Geene. Maar ik heb gestudeerd. Cambridge, Ja, dat kan ik wel zien, maar er zijn er duizenden zoo. Het gesprek ging nog eenigen tijd door, toen liet de geelbleeke man zijn stoel ronddraaien, tot hij Martin vlak in het gezicht zag. Mr, Overshaw, zei hij, vergeef het eem volslagen vreemde als hij u een raad HEFFING OP OLIËN EN VETTEN. De minister van economische' zaken heeft een beschikking genomen, waarbij met ingang van Zaterdag j.l. een heffing op aile oliën is gelegd en in verband waarmede de heffing op vet met ingang 6 Augustus a.s. wordt verlaagd. Tot heden waren de oliën nog niet be last- Door het feit, dat de olieprijzen voortdurend meer terugliepen, ontston den steeds grootere verschuivingen van boter en vetgebruik naar het gebruik van oliën, waardoor de maatregelen ten behoeve van zuivelproducten in gevaar kwamen. De minister heeft dan ook het leggen van een heffing' op alle oliën onvermij delijk geacht. Ten einde echter te voor komen, dat de heffing een te zwaren druk op de bevolking zou leggen, heeft de minister, de heffing op oliën op f 0.24 per kg. bepalende, de heffing op vetten met ingang van 6 Aug. a.s. verlaagd van f 0.35 op f 0.24 per kg., waardoor voor komen wordt, dat in het algemeen de huishoudelijke uitgaven voor de bevol king onevenredig' zouden worden ver zwaard. STEUN AAN DE HARINGVISSCHERIJ. Het ligt in de bedoeling van den mi nister van oeconomische zaken, met in gang van 1 September wederom steun te verleenen aan de haringvisscherij. Deze steun zal hierin bestaan, dat de stichting voor de Nederlandsche Ha ringvisscherij te 's-Gravenhage in staat gesteld wordt, een deel van de na 1 September aangevoerde haring uit de markt te nemen, indien deze haring al thans een door den minister vast te stel len minimumprijs niet opbrengt. Ter uitvoering van deze steunmaat regelen zal uit het Landbouw Crisis Fonds aan genoemde stichting, die we derom belast wordt met den opslag en verkoop van de haar in eigendom over gedragen haring, ten behoeve van de bij haar aangesloten reeders een crediet worden verleend van ten hoogste 750,000. Het telegram der predikanten, Ds. G. A. d e Ridder te Beilen schrijft in „Het Liberale Weekblad Het ministerie van Hervormde predi kanten te Amsterdam heeft per com muniqué in de dagbladen bekend ge maakt eene fesolutie, door dit College aangenomen en aan den leider onzer landsregeering toegezonden. In deze re solutie verklaren deze predikanten, dat zij diep getroffen zijn door de, droeve gebeurtenissen dier dagen (de commu nistische relletjes); spreken zij als hun ne overtuiging uit, dat de steunuitkee- ringen dreigen beneden het bestaans minimum te komen en dat daardoor ve len tot verbittering worden gebracht; richten zij tot den minister-president het verzoek, de uitkeeringen op het vorige peil terug te brengen, ook al moet dit tot scherpere bezuinigingen en verzwa ring der belastingen van de hoogere in komens aanleiding geven. Verder geven deze predikanten te kennen, dat zij de zen stap doen in het besef, dat Over heid en Volk tezamen naar het Woord Gods hebben te hooren; dat zij in den huidigen toestand mede erkent een schuld van de Kerk; dat zij het betreu ren, zich niet eerder tot de Overheid te hebben gewend, doch het hun plicht achten alsnog hun stem te doen hooren geeft, maar u schijnt mij een eerlijk, vrij man te zijn. U hebt een vergissing be gaan door naar Hongkong te komen 't Is een beestachtig klimaat. Over een paar dagen begint de regentijd en die duurt bijna onafgebroken vier maanden. Er is hier in Hongkong geen enkele va cature. Is u in andere huizen geweest? Ja, en zij zeiden daar wat u ook zegt. Mijn raad is, dat u Hongkong moet verlaten, Hoe denkt u over Shanghai? Dat is nog verder van Europa. Singapore? Dat is beter. Dat ligt aan uw weg terug. Ik dank u, dat u mij zooveel van uw tijd hebt gegeven, zei Martin. Geen dank 't Spijt me dat ik geen betrekking voor u heb. Vaarwel en goe de reis, zei mr. Tudsley. Vaarwel, antwoordde Martin. Tot het vertrek van de eerstvolgende boot deed Martin vele pogingen om werk te vinden, maar tevergeefs Toen vertrok hij naar Singapore. HOOFDSTUK XXIII, Toen Martin in Marseille landde, was de oorlog op het punt van uit te barsten. 't Eerste deel van den zomer had hij doorgebracht met zwerven door het Oos ten, zoekend naar werk, dat hem fortuin kon bezorgen. Zooals hij in Hongkong had gedaan, doch hij had niets kunnen vinden. Een aanval van malaria had een vriendelijken dokter in Penang over-[ tuigd van de noodzaak ons hem met de en met allen ernst op voornoemden maatregel aan te dringen. Wij moeten eerlijk verklaren, dat de ze resolutie ons heeft verbaasd. De mo tiveering van deze daad zelve uit het be sef, dat Overheid, en Volk tezamen naar het Woord Gods hebben te hooren, heeft geen zin, eenzijdig ais deze resolutie is, n.l. tot den minister-president, van wien de predikanten toch wel zullen aanne men, dat hij privé en in kwaliteit niets liever wil dan naar „het Woord Gods hooren". De erkentenis, dat „de" Kerk in den huidigen toestand mede schuld heeft, is, op zichzelf beschouwd, weinig meer dan een phrase; en wie betreuren moeten dat zij zich niet eerder tot de Overheid hebben gewend, hadden moe ten begrijpen, dat géén oogenblik minder geschikt was om te spreken gelijk zij deden dan juist het oogenblik, waarop in de hoofdstad een absoluut ontoelaatbaar oproer door onvindbare volksmenners werd aange stookt. Wij beschouwen deze daad als een on- vergeeflijken misstap, verklaarbaar al leen uit het goede hart van hen, die zich tot deze resolutie lieten verleiden èn, wellicht, uit de omstandigheden, dat men jaren achtereen en maar al te vaak tevergeefs de kerk gewezen heeft op haar taak als „maatschappelijk geweten". Wie als wij erkent, dat de Kerk ook in dit opzicht een taak heeft, dient zich echter de consequenties daarvan wel zeer ernstig bewust te zijn en zich re kenschap te geven, waar hier de gren zen liggen. Want het is in de practijk van het Staatsbestuur niet mogelijk, met abstracties te werken, gelijk in het telegram worden,verkondigd. De christe- lijk-historische minister Slotemaker de Bruine heeft dit duidelijk te verstaan gegeven, toen bij de behandeling van de steunverlaging in het parlement de vraag van het ethisch bestaansminimum ter sprak kwam. En wat ter wereld kan een verantwoordelijk minister aanvangen met een verzoek, om „de steun-uitkee- ringen op het oude peil terug te bren gen, ook al moet dit tot scherpere be zuinigingen en verzwaring der belastin gen van de hoogere inkomens aanleiding geven", wanneer regeering en parle ment in voortdurend overleg bezuinigen en belastingen verzwaren en nochtans de Staatsinkomsten geregeld zien dalen, terwijl verdere bezuinigingsobjecten ook door de Amsterdamsche predikanten vermoedelijk niet meer aan de hand kunnen worden gedaan, althans niet worden vermeld Heeft de betuiging der predikanten, dat Overheid en Volk tezamen naar het Woord Gods hebben te hooren, eenigen objectieven zin, dan zal het deze 2ijn, dat voor heel de natie geldt het „draagt elkanders elkanders lasten". De steun- uitkeering vloeit uit die gedachte voort. Hoe vér de Staat daarin kan gaan, kun nen alleen parlement en regeering be- oordeelen. En het getuigt zeker niet van een juist begrip voor verhoudingen, wanneer een aantal predikanten door wat goede bedoeling ook gedreven gaat gewagen van uitkeeringen, die „dreigen beneden het bestaansminimum te komen" op een moment waarop de verlaging der uitkeering door raddraai- ars wordt aangegrepen als motief tot revolutionair verzet tegen de Overheid, die met een bloedend hart tot die ver laging is moeten overgaan en die tege lijkertijd heeft verklaard, dat zij daartoe evenzeer door de omstandigheden ge dwongen als anderzijds gerechtigd is. De bewoordingen, waarin deze „reso lutie" is vervat èn het tijdstip waarop zij is gepubliceerd, laten ons geen ande re conclusie dan deze: de Amsterdam- eerstvolgende boot naar Europa terug te zenden Op zijn tochten op zoek naar een betrekking had hij altijd regen ge had en in den regentijd zijn de Straits Settlements nu juist niet een paradijs- Martin nam het philosophisch op, dat hij weer scheeps moest gaan. Hij had het in het Oosten geprobeerd, omdat het 't dichtste was bij zijn punt van uitgang'. Nu zou hij gaan zoeken in het Westen Amerika of Canada. In de gematigde luchtstreek zou hij handenarbeid kunnen verrichten. Hij had goede spieren; van de malaria was hij door de zeelucht gauw genezen, hij was heel gezond. Hij kon hout hakken, den grond omspitten en bewerken, en water dragen. In een nieuw iand zou hij geen honger behoe ven te lijden. En als hij het al te be nauwd kreeg, dan kon hij het vak weer opnemen, dat hi; in het Hotel des Grot- tes had geleerd. Buitendien had hij door zijn gedwongen armoedige levenswijze van de laatste maanden weinig van zijn kapitaal gebruikt. Zijn vagebondeeren had hem physiek en moreel gehard. Hij wist, wat er in de wereld te koop was. Hij had omgegaan met menschen van allerlei rang en stand. Egypte leek hem te zijn een zinnelijk droombeeld uit het ver verleden. De herinnering er aan ver bande hij Tien jaren zou hij noodig heb ben om iets te verwerven, wat op een fortuin geleek. Slaagde hij, dan zou hij trachten over tien jaren Lucilla weer te vinden. Maar in dien tusschentijd mocht de wanhoop hem niet overmeesteren. Toen hij daar met zijn nederige reisge- nooten vóór aan den boeg van het schip stond, voelde hij zijn hart heftiger klop CATI f 20CNVAR PIKELA GRONINGEN. sche Hervormde predikanten hadden déze resolutie op dit oogenblik in het belang van Overheid en Volk achterwe ge moeten laten. Ontvangsten Plaatselijk Crisis- Comité van 16 tot en met 21 Juli 1934: Door de Middelburgsche Courant ver antwoorde g'ften 2e kwartaal 1934 f 8.25, aandeel Entreé's verkooping No tarishuis 17 Juli 1934 f 15. Wekelijksche collecte f 1010%. Maandelijkscha bijdragen: W, J. B. f 1, mej. M. J. K. f 0.50, S T. f 1, H. A. R. f 0.50, P. v. S. f 1, J. H, f 0,50, F. V. f 0.10, S. B. f 5. Het gironummer van den penning meester is 188020. Werkloosheid. Bij de arbeidsbeurs te Middelburg stonden Zaterdag ingeschreven: Geheel werkloos: 780 mannen en 5 vrouwen. Gedeeltelijk werkloos: 75 mannen en 4 vrouwen. Niet werkloos 7 mannen. Algemeen totaal vorige week 870, bijgekomen 103, afgegaan 102, over 871. Tot districts'Commandant der Kon. Marechaussée te Maastricht is benoemd de eerste-luitenant W. G. F. A. van Walt Meijer, thans in gelijke functie te V 1 i s s i n g e n. O. W.-SOUBURG. De collecte voor het Neaerlandsch Bijbelgenootschap, al hier gehouden ter gelegenheid van zijn 120-jarig bestaan, heeft opgebracht 69. Lijk geborgen. VROUWEPOLDER. Zondagmiddag omstreeks 1 uur zag een op het strand te Vrouwepolder vertoevende schipper van de Annie II", dat er een lijk in de zee dreef. Met een boot heeft hij het weten te bergen. Het bleek te zijn van den sedert Woensdag j.l. vermisten landbouwer F. K. BRAND, OVEZANDE- Zaterdagmorgen om streeks half drie, werd brand ontdekt op de hofstede, bewoond door Joh. v, d. Dries. De bewoners die te bed lagen werden gewekt. Het bleek, dat een bergplaats die op ongeveer 8 m van de schuur stond en de machines, landbouw werktuigen en het harnassement bevat te, op twee plaatsen aan het branden was, In verband met den gunsligen wind en door het optreden van den bewoner en eenige toegesnelde personen, konden de pen, toen de blauwe eilanden bi; Mar seille in het zicht kwamen, 't Was Frankrijk, eigenlijk zijn verkoren vader land. Hij was blij, dat hij geen plaats genomen had tot Southampton, maar dat hij dit geliefde land zou doortrek ken vóór hij naar een ander halfrond ging. Buitendien waren g'eld en het grootste deel van zijn persoonlijke bezit tingen op Cook's Bureau in Parijs, uit Egypte daarheen gezonden. Dus prac- tische eischen noodzaakten hem aan zijn verlangen gehoor te geven. Hij stapte aan wal, zijn handkoffertje in de hand, kocht een courant op de kade van een schreeuwenden jongen en las tot zijn groote verbazing, dat de oorlog dreig de los te barsten In Gibraltar had hij geen courant ge zien. Er was er geen op het tusschendek gekomen en hij was niet aan land ge gaan. Hij had het voor zeker gehouden, dat op de goede, oude wereld alles bij hel oude was. Nu, in Marseille, zag hij op de kaden in den blakerenden zonne schijn iedereen staren in de nieuwsbla den. In het kleine hotel, dicht bij, waar hij jcijn koffertje afgaf, vroeg hij den hotelhouder om inlichtingen. Ja zeker, wist hij dat niet? Oostenrijk had den oorlog verklaard aan Servië. Duitsch land had voorstellen van Engeland voor een conferentie verworpen. De presi dent van de Republiek was ijlings uit Rusland teruggekeerd. Rusland wilde Servië helpen, Frankrijk moest Rusland bijstaan Nu is het zoo ver! Dat is de oorlog, zei hij. (Ingez. Med.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5