Rotterdammer
ÏATZ-ELIXER
KRONIEK van den DAG.
FORTINBRAS,
BINNENLAND.
IS spuit, minemalofsodawater,
al of met met suiker,
en een s heutje
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 23 JULI 1934. No. 171.
I
FEUILLETON.
DE KOOPMAN IN GELUK,
DOMBURG
PERSKRONIEK.
de ideale iomerdrank.
Ook bij cia mes zeer yefiefat
VLiSSlUGEII.
ZUID-BEVELAND.
14 9
kw.
>rstel-
is de
>oort-
elijm-
ct. p,
p. p.
Ook
per-
mto-
■mrg.
De terreur in Oostenrijk.
Het eind er van is niet te zien,
zoolang de Duitsche nazi s aan
het kwade spel blijven mee
doen, Mussolini is boos.
De Oostenrijksche regeering heeft on
langs zeer scherpe maatregelen afge
kondigd tegen de politieke terreur,
waaraan het overblijfsel van de voor
malige Donau-monarchie sinds maanden
bloot staat. Het in het bezit hebben van
ontplofbare stoffen, wordt daarbij zelfs
met de doodstraf bedreigd. Desondanks
blijven dynamiet- en bomaanslagen ge
regeld doorgaan. De laatste dagen der
vorige week heeft men er weer een heel
rijtje van kunnen opteekenen.
De preventieve werking der nieuwe
wet is dus alvast leelijk tegengevallen.
En juist van die preventieve werking
moest men het hebben. Men kan nu na
tuurlijk probeeren, om den schrik er
beter dan tot dusver mogelijk bleek in
te brengen, door de maatregelen zonder
pardon uit te voeren. Maar het is zeer
de vraag, of ook dat veel zal helpen.
Het ziet er veeleer naar uit, dat de
Oostenrijksche nazi's op deze wijze
nooit tot rede te brengen zullen zijn.
Zoolang ze steun uit Duitschland ont
vangen en dat gebeurt nog altijd
staat de regeering goeddeels machte
loos. De haard van de terreur is dan
immers onbereikbaar voor haar. En
bovendien kunnen de terroristen zich
daardoor maar al te gemakkelijk aan
vervolging onttrekken.
Hiermee is reeds aangeduid, op wel
ke wijze tenslotte dan wel een eind
aan het euvel, dat het land economisch
zooveel schade berokkent, te ma
ken zou zijn. Het moet ophouden
en voor goed met dien steun uit
Duitschland. Dat is het eenige middel.
Wanneer het op de een of andere ma
nier mogelijk zou zijn, den ostenrijk-
schen nazi's de hulp der Duitsche geest
verwanten te ontnemen, zouden ze bin
nen zeer korten tijd toe moeten geven.
Maar dat zal niet gemakkelijk zijn.
Eenige weken geleden heeft Mussolini
getracht een belofte in dezen geest van
Hitier los te krijgen. Men zal het zich
herinneren. Het was bij gelegenheid van
de befaamde ontmoeting te Venetië, 't
Heette aanvankelijk dat Hitier werke
lijk een toezegging had gedaan, in ruil
dan voor iets anders: Italië's steun voor
de Duitsche eischen inzake de bewape-
ningskwestie. Maar al heel gauw bleek
dat er in de praktijk niet veel van te
recht zou komen. Van eenige vermin
dering van de terreur in Oostenrijk
heeft men niet veel kunnen merken.
Waarom de Duce zich zoo sterk voor
Oostenrijk's welzijn interesseert is hier
meermalen betoogd: hij voelt er niets
voor Italië de buurman van een ver
groot Duitsch rijk te laten worden, Ita
lië heeft na den wereldoorlog een stuk
van Tirol in de wacht gesleept en dat
zou een bron van conflicten kunnen
worden, indien inplaats van een zwak
Oostenrijk een sterk Duitschland het
als verloren grondgebied ging beschou
wen. Daarom is Mussolini als de dood
zoo bang voor een inlijving van Oosten
rijk bij Duitschland, een inlijving, die de
Oostenrijksche nazi's nastreven.
Hoe prikkelbaar de Italiaansche dic
tator op dit stuk van zaken is, is een
paar dagen geleden opnieuw gebleken
uit een hoofdartikel, dat de „Giornale
d'Italia", een der grootste Italiaansche
bladen publiceerde en dat werd ge
schreven door den hoofdredacteur van
het blad, Virgilius Gayda, die een in
tiem medewerker van Mussolini is en
meermalen als diens spreektrompet op
treedt. Gayda beticht Duitschland er
door
WILLIAM LOCKE.
74)
Martin volgde hem in het donker ge
maakte kantoor, waar een electrische
waaier koelte toewuifde en waar een in
het wit gekleede, magere Engelschman
met gele gelaatskleur achter zijn schrijf
bureau zat. Met vriendelijken glimlach
stond hij op, blikte op Martin's kaartje
en vroeg:
Mr. Overshaw, wat kan ik voor u
doen?
U kunt mij arbeid geven
Ik vrees dat niet te kunnen.
Dat spijt me, zei Martin. Ik maak
u mijn verontschuldiging, dat ik u lastig
ben gevallen.
Hij wilde weggaan, Mr, Tudsley nam
hem scherp op.
Wacht u even. Ga zitten. Ik kan u
niet thuisbrengen. Wie bent u en waar
komt u vandaan?
Dat is mijn naam, zei Martin, naar
zijn kaartje wijzend, en ik kom uit Euro
pa, of om nauwkeurig te zijn, uit Egypte.
Met de Sesostris?
Ja.
Mr. Tudsley nam een vel getypt pa
pier en bestudeerde dat.
Ik zie uw naam niet op de passa-
daarin openlijk van, de terroristische
aanslagen in Oostenrijk op touw te heb
ben gezet en te hebben uitgevoerd. Hij
sommeert de Duitsche regeering in ulti-
matieven vorm, er mee op te houden,
anders zou een bedenkelijke storing in
de Duitsch-Italiaansche betrekkingen
niet uit kunnen blijven. Het is, en wel
door de nazi-pers zelf, bewezen, zegt
Gayda, dat Duitschland deze terroris
tische aanslagen goedkeurt, dat de cen
trale der actie op Duitsch gebied te zoe
ken valt, en dat het grootste deel der
bommen en ontploffingsstoffen van
Duitschen oorsprong is.
Ter wille van vrede en gerechtigheid
heeft Italië vroeger Duitschland's na
tionale pretenties ondersteund, doch
ook t.a.v. Oostenrijk neemt Italië een
Europeesch standpunt in, dat niet op
een zware proef mag worden gesteld.
Dat men te officieeier plaatse in
Duitschland terroristische acties goed
keurt, beduidt voor de Duitsch-Italiaan
sche relaties een ernstig gevaar, aldus
Gayda. Het verwekt een steeds groei
enden geest van wantrouwen en vijand
schap tegenover het nieuwe Duitsche
rijk.
Wat Duitschland thans in Oostenrijk
doet, moet overal de diepste veront
waardiging wekken. Het is een aan
fluiting van de Europeesche beschaving.
Dollfuss heeft niet alleen het recht,
maar op hem rust ook de plicht zich
er tegen te verdedigen, besluit de Itali
aansche journalist.
Dit is geen gekheid. Mussolini had
Hitier nauwelijks in ernstiger vorm zijn
misnoegen duidelijk kunnen maken.
Men moet er nu benieuwd naar zijn, of
dit iets zal helpen. Optimistisch kan
men te dien aanzien niet zijn. Vrijwel
tegelijkertijd met het verschijnen van
Gayda's hoofdartikel, hield de naar
Duitschland gevluchte Weensche gouw
leider Frauenfeld een rede voor den
zender te München, waarin hij Dollfuss
bijna rechtstreeks met een van Duitsch
land uit te ontketenen burgeroorlog be
dreigde, indien een zeker aantal nazi's
die voor het standgerecht te Weenen
moeten terechtstaan, zouden worden
veroordeeld. Te Berlijn heeft men daar
over het stilzwijgen bewaard; en dat
lijkt ons teekenend voor den toestand.
Tenslotte zou den Oostenrijkschen
bondskanselier Dollfuss in deze omstan
digheden slechts nog één stap overblij
ven: een beroep doen op den Volken
bond, die Duitschland dan onder het
oog diende te brengen, dat het zoo niet
langer gaat. Maar wat, als men zich te
Berlijn ook hiervan niets zou aantrek
ken? Dwang met het zwaard in de
vuist? Deze vragen geven reeds aan,
waarom Dollfuss tot dusverre niet tot
dit middel zijn toevlucht nam. Het is
een middel, dat bijna even erg lijkt als
de kwaal.
De laatste dagen dezer week, gaat de
Oostenrijksche bondskanselier bij Mus
solini logeeren, op diens villa „Riccio-
ne" nabij Venetië. Men heeft aan dat
bezoek een particulier karakter willen
geven: Dollfuss' vrouw en kinderen zijn
ook van de partij, reisden hem reeds
vooruit. Dit kan inderdaad demonstree-
ren, dat men elkander ook als mensch
zeer vriendschappelijke gevoelens toe
draagt. Maar het lijdt geen twijfel, dat
er niet alleen over koetjes en kalfjes
zal worden gesproken. Veeleer lijkt het
waarschijnlijk, dat de beide staatslieden
dingen zullen besluiten, die van veel
beteekenis voor het verdere gebeuren
in ons werelddeel kunnen worden.
Abonnementen en Advertentiën voo-
dit blad worden aangenomen door
den Agent W. TRIELLER
gierslijst,
Waarschijnlijk niet, zei Martin. Ik
kwam als dekpassagier.
Werkelijk!
Martin zag er in zijn goed zittend grijs
flanellen pak niets uit als een dekpassa
gier
Waarom deed u dal?
Uit zuinigheid.
En waarom bent u bij mij gekomen?
Gisteravond maakte ik in het hotel
een lijst van de eerste handelshuizen in
Hongkong en daaronder behoorde u,
Hebt u eenige aanbevelingen?
Neen.
Wat dreef u dan om naar deze klei
ne hel op aarde te gaan?
- 't Toeval, De eene plaats maakt
voor mij geen verschil met een andere.
Wat voor arbeid zoekt u?
Wat ik maar krijgen kan. De vloe
ren vegen of een zaak drijven.
De koelies vegen hier de vloeren,
zei mr. Tudsley, zijn stoel achteruit
■schuivend, terwijl hij de armen langs zijn
rug kruiste. En alleen ervaren zaken-
menschen drijven een zaak In wat voor
zaak bent u geweest?
In geen zaak.
Wat voor aanbeveling hebt u?
Geene. Maar ik heb gestudeerd.
Cambridge,
Ja, dat kan ik wel zien, maar er zijn
er duizenden zoo.
Het gesprek ging nog eenigen tijd
door, toen liet de geelbleeke man zijn
stoel ronddraaien, tot hij Martin vlak in
het gezicht zag.
Mr, Overshaw, zei hij, vergeef het
eem volslagen vreemde als hij u een raad
HEFFING OP OLIËN EN VETTEN.
De minister van economische' zaken
heeft een beschikking genomen, waarbij
met ingang van Zaterdag j.l. een heffing
op aile oliën is gelegd en in verband
waarmede de heffing op vet met ingang
6 Augustus a.s. wordt verlaagd.
Tot heden waren de oliën nog niet be
last- Door het feit, dat de olieprijzen
voortdurend meer terugliepen, ontston
den steeds grootere verschuivingen van
boter en vetgebruik naar het gebruik
van oliën, waardoor de maatregelen ten
behoeve van zuivelproducten in gevaar
kwamen.
De minister heeft dan ook het leggen
van een heffing' op alle oliën onvermij
delijk geacht. Ten einde echter te voor
komen, dat de heffing een te zwaren
druk op de bevolking zou leggen, heeft
de minister, de heffing op oliën op f 0.24
per kg. bepalende, de heffing op vetten
met ingang van 6 Aug. a.s. verlaagd van
f 0.35 op f 0.24 per kg., waardoor voor
komen wordt, dat in het algemeen de
huishoudelijke uitgaven voor de bevol
king onevenredig' zouden worden ver
zwaard.
STEUN AAN DE
HARINGVISSCHERIJ.
Het ligt in de bedoeling van den mi
nister van oeconomische zaken, met in
gang van 1 September wederom steun
te verleenen aan de haringvisscherij.
Deze steun zal hierin bestaan, dat de
stichting voor de Nederlandsche Ha
ringvisscherij te 's-Gravenhage in staat
gesteld wordt, een deel van de na 1
September aangevoerde haring uit de
markt te nemen, indien deze haring al
thans een door den minister vast te stel
len minimumprijs niet opbrengt.
Ter uitvoering van deze steunmaat
regelen zal uit het Landbouw Crisis
Fonds aan genoemde stichting, die we
derom belast wordt met den opslag en
verkoop van de haar in eigendom over
gedragen haring, ten behoeve van de bij
haar aangesloten reeders een crediet
worden verleend van ten hoogste
750,000.
Het telegram der predikanten,
Ds. G. A. d e Ridder te Beilen
schrijft in „Het Liberale Weekblad
Het ministerie van Hervormde predi
kanten te Amsterdam heeft per com
muniqué in de dagbladen bekend ge
maakt eene fesolutie, door dit College
aangenomen en aan den leider onzer
landsregeering toegezonden. In deze re
solutie verklaren deze predikanten, dat
zij diep getroffen zijn door de, droeve
gebeurtenissen dier dagen (de commu
nistische relletjes); spreken zij als hun
ne overtuiging uit, dat de steunuitkee-
ringen dreigen beneden het bestaans
minimum te komen en dat daardoor ve
len tot verbittering worden gebracht;
richten zij tot den minister-president het
verzoek, de uitkeeringen op het vorige
peil terug te brengen, ook al moet dit
tot scherpere bezuinigingen en verzwa
ring der belastingen van de hoogere in
komens aanleiding geven. Verder geven
deze predikanten te kennen, dat zij de
zen stap doen in het besef, dat Over
heid en Volk tezamen naar het Woord
Gods hebben te hooren; dat zij in den
huidigen toestand mede erkent een
schuld van de Kerk; dat zij het betreu
ren, zich niet eerder tot de Overheid te
hebben gewend, doch het hun plicht
achten alsnog hun stem te doen hooren
geeft, maar u schijnt mij een eerlijk, vrij
man te zijn. U hebt een vergissing be
gaan door naar Hongkong te komen 't
Is een beestachtig klimaat. Over een
paar dagen begint de regentijd en die
duurt bijna onafgebroken vier maanden.
Er is hier in Hongkong geen enkele va
cature. Is u in andere huizen geweest?
Ja, en zij zeiden daar wat u ook
zegt.
Mijn raad is, dat u Hongkong moet
verlaten,
Hoe denkt u over Shanghai?
Dat is nog verder van Europa.
Singapore?
Dat is beter. Dat ligt aan uw weg
terug.
Ik dank u, dat u mij zooveel van
uw tijd hebt gegeven, zei Martin.
Geen dank 't Spijt me dat ik geen
betrekking voor u heb. Vaarwel en goe
de reis, zei mr. Tudsley.
Vaarwel, antwoordde Martin.
Tot het vertrek van de eerstvolgende
boot deed Martin vele pogingen om werk
te vinden, maar tevergeefs
Toen vertrok hij naar Singapore.
HOOFDSTUK XXIII,
Toen Martin in Marseille landde, was
de oorlog op het punt van uit te barsten.
't Eerste deel van den zomer had hij
doorgebracht met zwerven door het Oos
ten, zoekend naar werk, dat hem fortuin
kon bezorgen. Zooals hij in Hongkong
had gedaan, doch hij had niets kunnen
vinden. Een aanval van malaria had een
vriendelijken dokter in Penang over-[
tuigd van de noodzaak ons hem met de
en met allen ernst op voornoemden
maatregel aan te dringen.
Wij moeten eerlijk verklaren, dat de
ze resolutie ons heeft verbaasd. De mo
tiveering van deze daad zelve uit het be
sef, dat Overheid, en Volk tezamen naar
het Woord Gods hebben te hooren, heeft
geen zin, eenzijdig ais deze resolutie is,
n.l. tot den minister-president, van wien
de predikanten toch wel zullen aanne
men, dat hij privé en in kwaliteit niets
liever wil dan naar „het Woord Gods
hooren". De erkentenis, dat „de" Kerk
in den huidigen toestand mede schuld
heeft, is, op zichzelf beschouwd, weinig
meer dan een phrase; en wie betreuren
moeten dat zij zich niet eerder tot de
Overheid hebben gewend, hadden moe
ten begrijpen, dat géén oogenblik
minder geschikt was om te
spreken gelijk zij deden dan juist
het oogenblik, waarop in de hoofdstad
een absoluut ontoelaatbaar oproer door
onvindbare volksmenners werd aange
stookt.
Wij beschouwen deze daad als een on-
vergeeflijken misstap, verklaarbaar al
leen uit het goede hart van hen, die zich
tot deze resolutie lieten verleiden èn,
wellicht, uit de omstandigheden, dat
men jaren achtereen en maar al te vaak
tevergeefs de kerk gewezen heeft op
haar taak als „maatschappelijk geweten".
Wie als wij erkent, dat de Kerk ook in
dit opzicht een taak heeft, dient zich
echter de consequenties daarvan wel
zeer ernstig bewust te zijn en zich re
kenschap te geven, waar hier de gren
zen liggen. Want het is in de practijk
van het Staatsbestuur niet mogelijk,
met abstracties te werken, gelijk in het
telegram worden,verkondigd. De christe-
lijk-historische minister Slotemaker de
Bruine heeft dit duidelijk te verstaan
gegeven, toen bij de behandeling van de
steunverlaging in het parlement de vraag
van het ethisch bestaansminimum ter
sprak kwam. En wat ter wereld kan een
verantwoordelijk minister aanvangen
met een verzoek, om „de steun-uitkee-
ringen op het oude peil terug te bren
gen, ook al moet dit tot scherpere be
zuinigingen en verzwaring der belastin
gen van de hoogere inkomens aanleiding
geven", wanneer regeering en parle
ment in voortdurend overleg bezuinigen
en belastingen verzwaren en nochtans
de Staatsinkomsten geregeld zien dalen,
terwijl verdere bezuinigingsobjecten ook
door de Amsterdamsche predikanten
vermoedelijk niet meer aan de hand
kunnen worden gedaan, althans niet
worden vermeld
Heeft de betuiging der predikanten,
dat Overheid en Volk tezamen naar het
Woord Gods hebben te hooren, eenigen
objectieven zin, dan zal het deze 2ijn,
dat voor heel de natie geldt het „draagt
elkanders elkanders lasten". De steun-
uitkeering vloeit uit die gedachte voort.
Hoe vér de Staat daarin kan gaan, kun
nen alleen parlement en regeering be-
oordeelen. En het getuigt zeker niet van
een juist begrip voor verhoudingen,
wanneer een aantal predikanten door
wat goede bedoeling ook gedreven
gaat gewagen van uitkeeringen, die
„dreigen beneden het bestaansminimum
te komen" op een moment waarop de
verlaging der uitkeering door raddraai-
ars wordt aangegrepen als motief tot
revolutionair verzet tegen de Overheid,
die met een bloedend hart tot die ver
laging is moeten overgaan en die tege
lijkertijd heeft verklaard, dat zij daartoe
evenzeer door de omstandigheden ge
dwongen als anderzijds gerechtigd
is.
De bewoordingen, waarin deze „reso
lutie" is vervat èn het tijdstip waarop
zij is gepubliceerd, laten ons geen ande
re conclusie dan deze: de Amsterdam-
eerstvolgende boot naar Europa terug te
zenden Op zijn tochten op zoek naar
een betrekking had hij altijd regen ge
had en in den regentijd zijn de Straits
Settlements nu juist niet een paradijs-
Martin nam het philosophisch op, dat hij
weer scheeps moest gaan. Hij had het in
het Oosten geprobeerd, omdat het 't
dichtste was bij zijn punt van uitgang'.
Nu zou hij gaan zoeken in het Westen
Amerika of Canada. In de gematigde
luchtstreek zou hij handenarbeid kunnen
verrichten. Hij had goede spieren; van
de malaria was hij door de zeelucht
gauw genezen, hij was heel gezond. Hij
kon hout hakken, den grond omspitten
en bewerken, en water dragen. In een
nieuw iand zou hij geen honger behoe
ven te lijden. En als hij het al te be
nauwd kreeg, dan kon hij het vak weer
opnemen, dat hi; in het Hotel des Grot-
tes had geleerd. Buitendien had hij door
zijn gedwongen armoedige levenswijze
van de laatste maanden weinig van zijn
kapitaal gebruikt. Zijn vagebondeeren
had hem physiek en moreel gehard. Hij
wist, wat er in de wereld te koop was.
Hij had omgegaan met menschen van
allerlei rang en stand. Egypte leek hem
te zijn een zinnelijk droombeeld uit het
ver verleden. De herinnering er aan ver
bande hij Tien jaren zou hij noodig heb
ben om iets te verwerven, wat op een
fortuin geleek. Slaagde hij, dan zou hij
trachten over tien jaren Lucilla weer te
vinden. Maar in dien tusschentijd mocht
de wanhoop hem niet overmeesteren.
Toen hij daar met zijn nederige reisge-
nooten vóór aan den boeg van het schip
stond, voelde hij zijn hart heftiger klop
CATI f
20CNVAR PIKELA
GRONINGEN.
sche Hervormde predikanten hadden
déze resolutie op dit oogenblik in het
belang van Overheid en Volk achterwe
ge moeten laten.
Ontvangsten Plaatselijk Crisis-
Comité van 16 tot en met 21 Juli 1934:
Door de Middelburgsche Courant ver
antwoorde g'ften 2e kwartaal 1934
f 8.25, aandeel Entreé's verkooping No
tarishuis 17 Juli 1934 f 15.
Wekelijksche collecte f 1010%.
Maandelijkscha bijdragen: W, J. B. f 1,
mej. M. J. K. f 0.50, S T. f 1, H. A.
R. f 0.50, P. v. S. f 1, J. H, f 0,50, F.
V. f 0.10, S. B. f 5.
Het gironummer van den penning
meester is 188020.
Werkloosheid.
Bij de arbeidsbeurs te Middelburg
stonden Zaterdag ingeschreven: Geheel
werkloos: 780 mannen en 5 vrouwen.
Gedeeltelijk werkloos: 75 mannen en 4
vrouwen. Niet werkloos 7 mannen.
Algemeen totaal vorige week 870,
bijgekomen 103, afgegaan 102, over 871.
Tot districts'Commandant der Kon.
Marechaussée te Maastricht is benoemd
de eerste-luitenant W. G. F. A. van
Walt Meijer, thans in gelijke functie te
V 1 i s s i n g e n.
O. W.-SOUBURG. De collecte voor
het Neaerlandsch Bijbelgenootschap, al
hier gehouden ter gelegenheid van zijn
120-jarig bestaan, heeft opgebracht
69.
Lijk geborgen.
VROUWEPOLDER. Zondagmiddag
omstreeks 1 uur zag een op het strand
te Vrouwepolder vertoevende schipper
van de Annie II", dat er een lijk in de
zee dreef. Met een boot heeft hij het
weten te bergen. Het bleek te zijn van
den sedert Woensdag j.l. vermisten
landbouwer F. K.
BRAND,
OVEZANDE- Zaterdagmorgen om
streeks half drie, werd brand ontdekt op
de hofstede, bewoond door Joh. v, d.
Dries. De bewoners die te bed lagen
werden gewekt. Het bleek, dat een
bergplaats die op ongeveer 8 m van de
schuur stond en de machines, landbouw
werktuigen en het harnassement bevat
te, op twee plaatsen aan het branden
was,
In verband met den gunsligen wind en
door het optreden van den bewoner en
eenige toegesnelde personen, konden de
pen, toen de blauwe eilanden bi; Mar
seille in het zicht kwamen, 't Was
Frankrijk, eigenlijk zijn verkoren vader
land. Hij was blij, dat hij geen plaats
genomen had tot Southampton, maar
dat hij dit geliefde land zou doortrek
ken vóór hij naar een ander halfrond
ging. Buitendien waren g'eld en het
grootste deel van zijn persoonlijke bezit
tingen op Cook's Bureau in Parijs, uit
Egypte daarheen gezonden. Dus prac-
tische eischen noodzaakten hem aan zijn
verlangen gehoor te geven. Hij stapte
aan wal, zijn handkoffertje in de hand,
kocht een courant op de kade van een
schreeuwenden jongen en las tot zijn
groote verbazing, dat de oorlog dreig
de los te barsten
In Gibraltar had hij geen courant ge
zien. Er was er geen op het tusschendek
gekomen en hij was niet aan land ge
gaan. Hij had het voor zeker gehouden,
dat op de goede, oude wereld alles bij
hel oude was. Nu, in Marseille, zag hij
op de kaden in den blakerenden zonne
schijn iedereen staren in de nieuwsbla
den. In het kleine hotel, dicht bij, waar
hij jcijn koffertje afgaf, vroeg hij den
hotelhouder om inlichtingen. Ja zeker,
wist hij dat niet? Oostenrijk had den
oorlog verklaard aan Servië. Duitsch
land had voorstellen van Engeland voor
een conferentie verworpen. De presi
dent van de Republiek was ijlings uit
Rusland teruggekeerd. Rusland wilde
Servië helpen, Frankrijk moest Rusland
bijstaan Nu is het zoo ver! Dat is de
oorlog, zei hij.
(Ingez. Med.)