KRONIEK van den DAG. FORTINBRAS, BINNENLAND. KERKNIEDWS. LEVENSVERZEKERING BANK Voor f 10.000 TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 17 JUU 1934. Na. 169.. ROTTERDAM FEUILLETON. DE KOOPMAN IN GELUK, verkrijgt een 67-jarige vrouw- -een lijfrente van 1015,23 's-jaars (Ingez. Med.) de zaak. Naar een Oost-Europeesch Lo carno? Engeland en Italië stemmen er mee in. Netelige zaak voor Duitschland. De Sovjets lid van den Volken bond? Een paar uur, voordat Hitier Vrijdag zijn groote rede in den Rijksdag afstak, heeft de Engelsche minister van buiten- landsche zaken, sir John Simon, in het Lagerhuis een rede gehouden, die we zenlijk van veel meer beteekenis moet heeten, doch door de eerste geheel schijnt te zijn overstemd. Hitier bracht zoo goed als geen nieuws naar voren en liet de buitenlandsche politiek onge moeid. Simon daarentegen had een ver rassing in petto, een verrassing die, wan neer men zich algemeen wat minder om sensatie had bekommerd, veel meer aan dacht getrokken zou hebben, aangezien ze voor de politieke constellatie van Eu ropa een heel ding is. In 't kort kan men de verklaring aldus samenvatten, dat Engeland gewonnen is voor de idee van een Oost-Europeesch Locarno, Het bezoek, dat de Fransche minister van buitenlandsche zaken, Barthou, kort ge leden aan Londen bracht, heeft dus wel wat meer vrucht afgeworpen dan zich aanvankelijk liet vermoeden. Men kreeg in den beginne den indruk, dat Barthou weinig wil van zijn uitstapje had ge had. Maar die indruk was er naar thans blijkt naast, In wezen is de geheele zaak niets an ders dan een Fransche zet, om Duitsch land in het Oosten vast te zetten. Ge lijk bij het pact van Locarno frankrijk, Engeland, Italië en Duitschland plechtig hebben verklaard, dat de grenzen tus- schen België en Duitschland en Frank rijk en Duitschland onaantastbaar zijn, zoo wil men te Parijs ten aanzien van de grenzen tusschen Duitschland en Polen en Sovjet-Rusland een verdrag in het leven roepen, waarbij deze worden ge garandeerd door de drie belanghebben den mitsgaders Frankrijk. Sir Simon nu heeft verklaard daar van harte mee in te stemmen, hetgeen een geweldige moreele steun voor de Fran- schen is. Alleen moreel, omdat Engeland niet van zins is, om daadwerkelijk aan het spelletje mee te doen. Bovendien las de Engelsche minister een telegram van Mussolini voor, waarin ook deze zijn sympathie met de zaak betuigde. Er is intusschen nog wel eenig ver schil van opvatting tusschen de Fran sche en de Engelsche regeering. De eer ste staat n.l. op het standpunt, dat als Duitschland niets voor de zaak voelt, er een Oost-pact moet komen zonder Duitschland (een verdrag dus, waarbij Polen, Sovjet-Rusland en Frankrijk me kaar hulp beloven ingeval van schending der grenzen). Voorloopig wil men daar aan te Londen echter nog niet zijn fiat geven. Simon heeft uitdrukkelijk be toogd, dat een Oost-Europeesch Locar no Duitschland in zich moet sluiten. Hij heeft te Berlijn trouwens stappen laten .doen, om de Duitschers *fer voor te ani- meeren. Vermoedelijk mag men aanne men, dat Engeland bevreesd is voor een Oost-pact zonder Duitschland, dat im mers neer zou komen op een militaire allianti tusschen Moskou, Warschau en Parijs (met al de gevaren van dien) en daarom alles op haren en snaren zal zet ten, om Berlijn in het geval te betrek ken. De scherpe kanten er van zouden dan verdwenen zijn. Duitschland zou dan formeel althans niet geïsoleerd worden en zich niet voortdurend door een militair bondgenootschap bedreigd gevoelen. Het blijft echter voorloopig nog de door WILLIAM LOCKE. 69). Dat is nu allemaal heel aardig, maar ik sterf van honger, zei Watney Holcombe en hij nam haar mede naar de eetzaal. De anderen volgden. Zij zat tusschen Holcombe en Dangerfield en Martin kon geen vertrouwelijk woord met haar wisselen. Na tafel gingen haar twee buren naar de bar om te biljarten. Martin, die de uitnoodiging om mee te gaan, had afgeslagen, bleef mét de vier dames in de conversatiezaal. Lucilla was tusschen de twee getrouwde vrouwtjes gaan zitten, en was onbereik baar! Het strijkje speelde droevige mu ziek. Eindelijk sprong Maisie op en nam >nder plichtplegingen Martin bij den m. Als ik hier langer blijf zitten, ga ik huilen. Kom mee en laten we wat doen. Martin stond op. Wat zullen we doen? Van alles. We kunnen naar de s erren kijken en je kunt zweren, dat je mij bemint, of we kunnen gaan kijken n iar de boot van Cook. Ga je mee, Lucilla? vroeg Martin. Ze schudde glimlachend het ïioofd, ik ben veel te moe en te lui. vraag, of de Duitsche regeering bereid tot deelneming zal zijn. Haar prestige is er mee gemoeid, omdat een eventu eel Oost-pact, in welken vorm men het ook wil gieten, altijd neerkomt, op een verdrag, dat bedoelt zekere Duitsche as piraties aan banden te leggen. Evenmin kan het haar echter aangenaam zijn, nog verder geïsoleerd te worden, të meer niet nu ook Mussolini zijn instemming met de Fransche opzet heeft betoogd. Hier en daar verwachtte men, dat Hit- Ier reeds Vrijdagavond in zijn Rijksdag rede een soort van antwoord aan Sir Simon gegeven zou hebben. Dat zulks uitbleef behoeft echter niet te verbazen. Te Berlijn voelt men de zaak als zeer netelig aan en men zal er eerst eens duchtig over moeten prakkizeeren. In direct verband met de aangelegen heid staat Rusland's toetreding tot den Volkenbond. Het Oost-pact wil men n.l. min of meer onder auspiciën van het Ge- neefsche instituut tot stand brengen. De Sovjet-Unie zal daar dus eerst lid van moeten worden. Simon verklaarde met die toetreding van harte in te stemmen. Vermoedelijk zullen de officieele stap pen daartoe nu wel niet lang meer uit blijven. Of Rusland's toetreding toege juicht moet worden, is een kwestie, waar zeer verschillend over gedacht wordt. Velen vreezen, dat zulks het communistisch gedoe in West-Europa geen windeieren zal leggen. Leerzaam ten deze kan misschien zijn, dat de Kom intern gisteren een oproep heeft gepu bliceerd, waarin wordt opgewekt de al- gemeene staking te San Francisco een ruggesteuntje te verschaffen. Dat wijst er alvast niet op, dat het de Russen meenens is met hun betuigingen, dat ze zich niet met binnenlandsche aangele genheden van anderen zullen bemoeien. DE REDE VAN DE KONINGIN. [Het is ons gebleken, dat de redacteur, belast met het opnemen van den radio- telegrafisch door 't Ned. Corr. Bureau te 's Gravenhage her-uitg'ezonden tekst van de rede, welke H. M. de Koningin giste ren over de Nederlandsche zenders heeft uitgesproken, bij het opnemen en uit werken van zijn dictaat een aantal fou ten heeft gemaakt, tengevolge waarvan deze tekst verminkt in ons blad versche nen is. Deze verminking viel pas te consta- teeren, toen wij dezen tekst met dien van de in andere couranten verschenen bewoordingen konden vergelijken. Wij stellen te allen tijde en onder alle omstandigheden prijs op een zoo nauw gezet mogelijke berichtgeving; dit geldt uiteraard dubbel, waar het de door het Hoofd van den staat bij zulk een uit zonderlijke gelegenheid gesproken woor den betreft, die, dit spreekt immers van zelf, juist en volledig opgenomen hadden behooren te worden. Op grond van deze overwegingen doen wij den, thans ver beterden en nu dus woordelijken, tekst hier nogmaals volgen. Hoofdred. M. Crt.] Rede van de Koningin. „Het is mij een behoefte des harten mijn volk, zoowel hier te lande als in Nederlandsch-Indië, Suriname en Cura sao, mede namens mijn dochter onzen warmen dank te betuigen, voor de tref fende en geheel eenige wijze, waarop het van zijn genegenheid en aanhanke lijkheid voor mijn innig geliefden echt genoot bij zijn zoo plotseling verschei den heeft blijk gegeven: zoowel door den bloemenschat aan zijn baar neerge legd, als door den treffenden afscheids groet hem ten paleize en bij zijn laat- sten gang gebracht. Het meisje, dat nog altijd zijn arm vast hield, liet hem in de ronde draai en. Hij kon niet anders dan gehoorza men. Ze liepen langs de kaden tot be noorden den Tempel. Toen ze terug kwamen, was Lucilla naar bed gegaan. Ze was zoo moeilijk vast te houden als een droom. Hij kon pas met haar spreken den volgenden morgen op het perron, even voordat hun trein vertrok. Ze stond toevallig een beetje verwijderd van Wij zijn dankbaar en ontroerd dat hij zich door zijn goed hart en vriendelijk heid en eenvoudige inborst zooveel vrienden heeft gemaakt. Dat zijn arbeid voor ons volk en zijne algeheele toewijding aan deszelfs belan gen in zoo'n ruimen kring waardeering vindt, vervult ons evenzeer met erkente lijkheid. Moge zijn streven en arbeid door allen, die met hem hebben samen gewerkt met dezelfde toewijding en voortvarendheid worden voortgezet. Behoef ik U de verzekering te geven, dat de spontane en laatste hulde aan hem bewezen en Uw hartelijk deelne men in onze smart voor ons een groo te, een wezenlijke troost is? Bij hoogtijen en opeenvolgende her denkingen zijn hechte banden tusschen mijn volk en mij en mijn huis gevlochten en leven onvergetelijke herinneringen aan liefde, trouw en aanhankelijkheid in mij voort. Hoezeer hebben wij die in de wee moedige dagen, welke wij dit jaar door leefden, bevestigd gezien. Ik weet, dat zijn witte uitvaart uit drukking en vorm heeft gegeven aan hetgeen in veler harten leeft. Steeds heeft hij anderen opgewekt het nieuwe leven, dat hen wacht, te zien in het licht en de blijdschap, die voor hen aanstaan de zijn. Mocht zijn wensch vervuld wor den, dat de indruk, die zijn uitvaart zou achter laten, voor velen een blijvende zegen zij. Wat ons betreft, wij willen niet in de eerste plaats zien op wat wij in onze geliefde ontslapenen binnen het korte tijdsbestek van vier maanden verloren, doch wel op den zegen, dien wij ont vingen: den zegen van Christus' sterven en opstaan, die juist nu zulk een bijzon dere beteekenis voor ons kreeg. Wij willen den blik opwaarts rich ten naar het Licht, naar den Vrede, wel ke thans deel zijn van hen, die wij af stonden en ons iederen dag opnieuw met hen verblijden in hun geluk. Ik dank God voor al hetgeen mij ge spaard bleef, voor hetgeen mijn innig ge liefd kind voor mij is en voor de liefde van mijn volk, aan welks belangen mijne beste krachten te wijden mij steeds een vreugde en voorrecht is. Ik heb gezegd." Het bericht betreffende het beroep van ds. C. B. Bavinck bij de Geref Kerk te Souburg blijkt op een misverstand te berusten. Ned. Herv. Kerk, Cand. F. C. Willekes te Spijk (Gr.) heeft voor het beroep naar Ovezand bedankt. Maar hij ging door: Heb je dat vergeten? Nog niet. Hoe kon ik dat doen? Je moet mij tijd geven. Waarvoor? vroeg hij. Om te vergeten. Hij kreeg een wee gevoel van pijn. Wensch je al wat tusschen ons is voor gevallen, te vergeten? Ze zag hem recht in de oogen en lachte. Mijn beste jongen, hoe kun je nu haar vrienden, waarvan hij dadelijk ge- i zulke intieme dingen zeggen tusschen bruik maakte. Hij nam haar een eindje menschen? mede. De oogenblikken waren kostbaar, j lieve, ik deed alleen maar de Hij drong dadelijk door tot de kern van eenvoudige vraag of je wenschte te Lucilla, waarom tracht je zoo me te ontwijken? Wijd opende ze haar oogen. Je te ontwijken, mijn beste Mar tin? Gisteren heb je me heelemaal geen gelegenheid gegeven om met je te praten en vandaag is het weer het- vergeten? Misschien niet heelemaal, ant woordde zij zacht en de weëe pijn werd minder en lachend boog hij het hoofd naar haar toe en vroeg om vergeving, Als ik je geen vergiffenis schonk, zou jed an ellendig zijn? vroeg zij. Allerellendigst, bekende hij. Dat zou heel naar zijn op een stof- zelfde. En ik ben ziek van verlangen j l'Êe en warme reis van zes uur. Laten om met je te praten. Dat spijt me, zei ze, maar nu heb je me dan toch. En wat wou je zeggen? Ik heb je lief, zei Martin. Stil, fluisterde ze met een blik op de dragers in hun roode jerseys en op de ronddrentelende reizigers. Dit is niet de geschikste plaats om je liefde te ver klaren. Mijn liefde heb ik je eergisteren avond verklaard. Stil, zei ze weder en ze legde haar gehandschoende hand op zijn arm. Boterhooidje Het „Alg. Hbl," wijdt een artikel aan den schutterigen stumper, die, blijkens een foto in dat blad, in koelen bloede gemeend heeft voor H.M. de Koningin het geweer te presenteeren, terwijl-ie in werkelijkheid er maar wat met de muts naar gooide. Als motto staat er boven: „Soldaatje, sta eens stil. Ik ben geen vriend van fitten; Ik zuiver slechts uit goeden wil Uw dilettant-groet van de klitten, Vrij naar Staring." En in den tekst lazen we nog: „Wij zeiden reeds in het motto boven deze opmerkingen, dat wij niet willen fitten. Maar". Nu, 't was warm de laatste dagen. En wij willen óók niet fitten. Maar we mo gen toch wèl vragen: is dit door een re- redacteur of door een gasv i 11 e r ge schreven En is het ook wenschelijk, dat onze spelling van veel ballast be vrijd worde, opdat wij den tijd krijgen om Nederlandsch zonder groote bokken te leeren schrijven PROVINCIALE ZEEUWSCHE ELEC ÏRICITEITS-M A A TSCHAPPl J Bevredigende over 1933. bedrijfsuitkomsten we ons zoo gelukkig mogelijk voelen. In Assouan gingen ze naar het hotel op het kleine, groene eilandje, midden in de Nijl. Hopende, dat zij haar vage belofte om bij tijds voor het diner bene den te zijn, houden zou, verkleedde hij zich snel en zat in de warme conversa tiezaal met zijn oogen gevestigd op de liftdeuren. Eindelijk daar kwam zij aan, frisch en bekoorlijk als de dageraad. Ze ging naast hem zitten als voor een in tiem gespek. Martin, zei zij, ik wou zoo graag A.an het jaarverslag 1933 van de N.V. „P.Z.E.M." ontleenen wij het volgende: De crisis heeft dit jaar haar invloed sterker doen gelden dan in de vooraf gaande jaren. Het verbruik voor in- dustriëele doeleinden onderging vooral in de Middengroep een niet onaanzien lijke vermindering, waartegenover ech ter, een groote stijging van het verbruik voor verlichting en huishoudelijke doel einden in alle groepen stond, zoodat de uitkómsten van het bedrijf over 1933 niettegenstaande de in 1932 ingevoerde tariefsverlaging in financieel opzicht bevredigend zijn. De Raad van Bestuur stelt voor van de nettowinst 3% pet. aan aandeelhou ders uit te keeren en het restant ad 1.555 toe te voegen aan de reserve. De Raad herinnert aan het overlijden van zijn volijverig medelid, den heer A. van der Weijde, die vervangen is door den heer J. M. van Bommel van Vloten. De Raad van Advies is opgeheven en 't scheidsgerecht behoefde ook dit jaar niet op te treden. Besloten werd tot in 't leven roepen van een stichting voor ondersteuning van het personeel? 1000 is daartoe uit de middelen der N.V. afgezonderd. De stichting heeft ten doel, personeel der vennootschap, dat in financieele moei lijkheden komt te verkeeren, te onder steunen, bij voorkeur door het verstrek ken van rentelooze of rentedragende voorschotten. In den loop van het ver dat je me iets beloofde. Met zijn oogen gevestigd op de hare beloofde hij. Beloof mij om je goed te gedragen, terwijl wij hier zijn. Me goed gedragen? vroeg hij. Ja, weet je niet wat dat betee- kent.? 't Beteekent, dat je niet heftig moet zijn of dwaas of nieuwsgierig. Ja, ik begrijp het, zei Martin met gefronst voorhoofd. Ik moet niet doen, wat ik eergisterenavond deed, ik moet niet zeggen even aarzelend dat je de heele wereld voor mij bent en ik moet je niet vragen, wat je denkt. In zijn stem was een nieuwe klank, in zijn oogen een nieuwe uitdrukking, wat haar dadelijk opviel. Met iets van vrees zag ze hem aan en haar glim lach verdween. Je geeft precies mijn bedoeling weer, zei ze. Ja, antwoordde hij, tot voor een paar dagen heb ik je vereerd als een godin. Maar eergisteravond is dat an ders geworden. Je bent de vrouw, die ik noodig heb, voor wie ik mijn ziel zou verkoopen. Onthutst zag ze hem aan. Ze was er al heel goed in geslaagd een man van hem te maken. Ze begreep, dat ze voorzichtig met hem om moest gaan. Maar je hebt je belofte gegeven. Dat heb ik, zei Martin. Je begrijpt wel, dat je niet met 'n geladen pistool voor mij kunt staan, telkenmale als we elkaar eens alleen spreken. Je moet me tijd geven. Om te vergeten? slagjaar is reeds in één geval steun ver leend. De tarieven van stroomlevering aan kleinverbruikers ondergingen dit jaar geen belangrijke veranderingen; slechts werd voor Vlissingen een nieuw vast rechttarief ingevoerd, aangezien het be staande, dat nog uit den tijd der „So- ciété Anonyme" dateerde, verschillen de bezwaren had en bovendien geheel buiten het kader van de huidige tarie ven viel. De tarieven voor de straatver lichting werden herzien en verlaagd, de gemeenten, met welke straatverlich tingscontracten gesloten waren, werden ip de gelegenheid gesteld desgewenscht de nieuwe tarieven te aanvaarden. De financieele resultaten van 1932 maakten het mogelijk aan de gemeenten, die heb ben bijgedragen in de kosten van onder- grondsche laagspanningsnetten, een tweede terugbetaling van 5 pet. dier bij dragen in uitzicht te stellen. Overgenomen werd het laagspannings net te Westdorpe, zoodat thans alleen nog aan de gemeenten Hengstdijk, Hon- tenisse, Oostburg, Sas van Gent en Zaamslag stroom in het groot wordt verkocht, terwijl te St. Maartensdijk nog een plaatselijke centrale in bedrijf is. De noodzakelijkheid van aanpassing van den levensstandaard aan de veran derde economische omstandigheden deed den Raad van bestuur, na raadpleging van het personeel, zoo individueel als door middel van zijn vakbonden, beslui ten tot toepassing eener tijdelijke sala riskorting ad 5 pet., zulks met ingang, van 1 Januari 1934. De Raad verwijst verder naar 't ver slag van de directie. In dat verslag meldt de directie be treffende de noordgroep, dat de lengte van het ondergrondsche hoogspannings net 37.015 km bleef en van het boven- grondsche 76.826 km. De totale lengte van de laagspanningsnetten bedroeg 126.225 km tegen 121.275 in 1932. Het aantal détailverbruike s was op 31 December 1933 4912 (v j4653); v o. 356 (308) krachtverbruikers en 927 (829) vasitrechtklanten; 128 aangeslotenen maakten gebruik van het kooktarief en 26 van het nachtstroomtarief. Het aan tal geplaatste meters bedroeg f275 (4925). De storingen, die voorkwamen in het hoogspanningsnet waren te wijten aan atmospherische invloeden; de stroomlevering werd éénmaal onder broken wegens storing bij de P.N.E.M. Ingekocht zijn van de P.N.E.M. i. 107.534 kwu, terwijl in totaal zijn ver kocht 711.297 kwu aan détailverbrui kers en 67.984 aan grootverbruikers. Bij den middengroep kwamen in 1933 geen storingen in de Centrale voor, er werden 10.237.474 kwu opgewekt, waar voor 7.611.683 kg steenkolen zijn ver bruikt of per opgewekte kwu 0.743 kg. Te Vlissingen bedroeg het aantal me ters voor licht 3981 (v.j. 3958) oud vast- Om het met me zelve eens te woi- den of ik vergeten moet of mij herin neren. Wat moet ik nu nog meer zeg gen? Ze had weer haar oude overmacht herwonnen. En Martin berustte er dank baar in. 't Is alles, wat ik verlang, zei hij^ 't Is meer dan ik durfde hopen. Zij stond op en hij eveneens. Ze schoot haar arm door de zijne. Kom, laten we eens gaan kijken of een van ons 'n tafeltje gereserveerd heeft voor het diner, Zoolang het haar behaagde waren dus hunne relaties van meer of min verlief den aard blijven voortduren; eigenlijk werd hun verhouding in evenwicht ge houden op den scherpen kant van een mes en dat evenwicht hing af van haar handigheid. Evenals in Luxor deden ze ook in Assouan dingen, die de bezoe kers van Assouan gewoonlijk doen. Ze slenterden door den hoteltuin, ze gin gen met de motorveerboot naar de kleine stad op het vaste land en be zochten de kleine bazaar. Ze maakten op de Nijl zeiltochten. Ze gingen naar de vroolijkste wedrennen van het Hel dendom, om kameelen, ezels en buffels te zien rennen. Ze maakten een expe ditie naar de Dam. En verder zaten ze veel in de zon en zop gingen veertien heerlijke dagen voorbij. Martin voelde zich even vrij in het gezelschap van zijn aangebedene als in Cairo of in Luxor. (Wordt verve

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5