GOESCHE COURANT Def [bijzetting van den Prins der Nederlanden in het familiegraf der Oranjes te Delft WAT LOOP IK FIJN NUMMER 161. TWEE BLADEN. WOENSDAG il JULI 1934. EERSTE BLAD. 177e JAARGANG. Dus toch nog een nieuwe spelling! m ALS OP DEN 27en MAART VAN DIT JAAREEN STRALENDE ZOMERDAG VOOR DEZE KONINKLIJKE BEGRAFENIS tot van ge |»mimciaW MIDDELBURGSCHE COURANT Dagblad Voor Middelburg, Goes en agent schap VJissingen 2.30, elders 2.50 per kwartaal Week-abonn. in Middelburg en Goes 18 ct. p. w. Advertentiën 30 ct. per regel, Ingez. mededeelingen 60 ct. p. r. By contr. voor beide veel lager; tar. op aanvr. Uitgeefster Naamlooze Vennootschap „De Middelburgsche Courant"; Bureaux Lange Sint Pieterstraat te Middelburg. Telefoon Redactie 269, Administratie 139 Postrekening no. 43255 Kantoor te GOES: Turfkade, telefoon 17. Aangesloten by het Bureau voor Publiciteitswaarde der Vereeniging de Nederlandsche Dagbladpers. Familieberichten en dankbetuigingen 1-7 regels f 2.10, elke r. m. 30 ct. Rubriek „Kleine Advertentiën", ten hoogste 6 regels, a 75 ct. bij vooruitbetaling Adv. met „Brieven" of „Bevragen bureau dezer cou rant" 10 ct. extra Bewysnommers 5 cent Men kan van oordeel zijn, dat een hoofdartikel over de nieuwe spelling op den dag der begrafenis van den Prins gemaal niet op z'n plaats is. Maar als de ministerraad een dag tevoren zulk een voor de meesten volkomen onver wacht besluit neemt, dan mag daar toch den volgenden dag wel een enkel woordje van gezegd worden Stellen wij dit op den voorgrond: de eigenlijke quaestie is finaal uit- en dood- gepraat. Brochures, ingezonden stukken (die vooralhoofdartikelen, vergade ringen, protesten, moties, tenslotte: de volksvertegenwoordiging. Er valt niets nieuws meer over te zeggen omdat alles reeds uitentreure gezegd is. Er zou alleen nog weer wat geblazen kunnen worden in het vuurtje der verontwaar diging, teneinde' oude en versleten ar gumenten nog eens tot rood- of witheet op te warmen, 't Is te hopen, dat men het nuttelooze, ja schadelijke van zoo iets zal inzien, nu de beslissing gevallen is, en de ministerr aad (niet enkel de min. v. onderwijs dus) den knoop heeft doorgebakt. Omdat deze zaak, gelijk bekend, onze warme belangstelling had en heeft, heb ben wij het vele, dat er de laatste maan den tegen een vereenvoudigde spelling is aangevoerd, op den voet gevolgd. Wat daarbij het meest opviel, was de schromelijke onkunde op d i t s p e- cifieke gtebjed, welke Wel' over- groote deel der critici en criticasters aan den dag legde. Niet, dat wij ons zeiven tot deskundige zouden willen proclameeren dat is verre van ons. Maar wij hebben althans de moeite genomen, ons van den stand van zaken op de hoogte te stellen, ons door taalkundigen te laten voorlichten, den strijd der inderdaad deskundigen te voléen. Welnu, wie dat evenals wij gedaan had, en daarbij zijn vooringenomenheid tegenover het nieuwe dat immers volgens natuurlijke wetten het van oudsher overgeleverde eens moet ver vangen en vernietigen ter zijde had gesteld, die zou tot het inzicht gekomen zijn, waartoe zoovelen reeds na nauw gezette overweging kwamen, dat er t e- g e n een spellingvereenvoudiging in den trant van Kollewijn-Marchant geen enkel steekhoudend argu ment is aan te voeren of aan gevoerd is. Alles wat men op dit ge bied den laatsten tijd als spiksplinter nieuw ontdekte ernstige bezwaren zag aangevoerd, is reeds tientallen jaren gte- leden afdoende weerlegd Men zal zich afvragen: hoe is de in voering van de nieuwe spelling te rijmen met de motie Tilanus? Minister Marchant zal het, dunkt ons, zoo gezien hebben: 1. Het compromis, zooals 't is voor gesteld, wijst de motie-Tilanus af- 2. De motie-Moller eischt strenge or dening. 3. Thans de volledige De Vries en te Winkel voorschrijven, (eigenlijk her-invoeren) is op wetenschappe lijke en op paedagogische gronden niet meer mogelijk, 4. Er moet dus een nieuwe spelling komen, waarbij aan de bezwaren der volksvertegenwoordiging (mo tie-Tilanus) tegemoet gekomen wordt. ~5. Deze bezwaren waren: er komt tóch êeen eenheid; de uitzondering „eelen en „eeren" en de naam- vals-n. <fó. Aan deze bezwaren voldoet de mi- nisier door: a. dwingende voorschriften, geen vrije keuze; b. vervallen der uitzondering „eelen" en „eeren". c. handhaving van den naamvals- n alleen daar, waar deze sexueel-geslachtelijk als ge rechtvaardigd te voelen en te begrijpen is. Aannemende, dat de sporadische naamvals-n van punt c wel langzamer hand zal uitslijten, en verklarende, dat deze klaarblijkelijk door den '(volkswil geeischte concessie ons niet zoo geweldig belangrijk voorkomt, achten wij de thans dobr den ministerraad aanvaarde spel ling een verbetering van het oor spronkelijke compromis, door het weg vallen van de inderdaad hoogst onge- wenschte uitzondering „eelen" en „èeren". Want die zouden tot haast on overkomelijke moeilijkheden aanleiding g'egeven hebben De praktijk zal moeten leeren, hoe 't met de invoering dezer nieuwe spelling zal gaan. Indien het den lieden, die altijd zoo voor den chaos vreesden, werkelijke en diepe ernst ermee was, dan zullen zij thans dienen te beseffen, dat er maar één middel is om zoo gauw mogelijk te komen tot den toestand van zekerheid en streng'e ordening, waarnaar zij zeggen zoo te verlangen: zoo snel mogelijk vol ledige aanvaarding van de nieuwe re- geeringsspelling, i Deze spelling is in groote lijnen logisch en eenvoudig. En zij is per 1 September officieel. Zij zal er dus komen veel sneller dan de conservatieven thans wellicht bevroeden. Dat deze de teekenen der tijden ook op dit puntje dan willen verstaan in TIMMERMAN'S verrukkelijke zeste ene nsc hoen Alléénverkoop Bellamypark 54, Vlissingen. Door ziekte verhinderd Gortstraat K 32, Middelburg zitdag te houden. (Ingez. Med.) De NIEUWE SPELLING. Een onderhoud met minister Marchant. Minister Marchant, gisteren na den den ministerraad op zijn departement teruggekeerd zijnde, met de beslissing omtrent de spelling op zak, heett Je N. R. Crt. eén kort onderhoud toegestaan. Hii v/as kennelijk vergenoegd over de beslissing, al was hij volstrekt niet vol daan. Want zooals nier. uit het commu nique- heeft gezien, op een vo irnaan punt, het voornaamste, n.l. dat ten aan zien van de n, heeti hij oon^essAS moe ten doen, wat trouwens na de bespre king "in de Kamer a' niet anders moge lijk, althans niet anders te verwachten was Hij heeft echter, naar hij ons ver zekerde, het onverwoestbaar vertrou wen, dat de tijd v- oi „zijn" spelling zal werken evenals hij het voor die van de Vries en te Winkel heeft gedaan. De n zal vanzelf wel wegslijten, meent hij, zooals hij altijd gemeend heeft en dan is het toch waar hij het aanstonds had willen hebben. Zooals de regeling nu is wijkt zij, wat de n betreft, naar de mi nister ons deed opmerken, niet al te veel af van de regeling Terpstra, die al leen nog de onderscheiding tusscnen dieren met een mannelijken en een vrou- welijken naam had, zooals den pauw en de pauwin. Dit is er volgens de door den minister raad aanvaarde regeling uitgehaald en bet is, naar de minister 'meent, slechts een verbetering. Het onderwijs zal de nieuwe spelling verder ingang moeten doen vinden. De minister verzekerde ons, dat hij maatregelen zal nemen om consequente doorvoering te®bewerkstel- ligen. Althans in het onderwijs zal het, naar hij meent, met de verschillende spellingen gedaan zijn. En van het on derwijs uit zal de nieuwe spelling gaan deweg dan wel in de algemeenheid door dringen, dit komt met het opgroeiende geslacht vanzelf. Wat de regeering be treft blijft het echter voorloopig bij het onderwijs. De nu schoolgaanden zou den wellicht eerst tot departementsamb tenaren en.... ministers opgegroeid' moeten wezen eer de nieuwe spelling ook naar de regeeringsstukken en de Staatscourant overslaat. De dagbladen zouden aan de propa ganda ervoor zeer veel kunnen doen, maar de minister gaf toe, dat dit alleen mogelijk zou zijn bij een algemeen be sluit van de Nederlandsche Dagbladpers om in de nieuwe spelling te gaan schrij ven, daar de een voor de ander het risi co niet zal willen nemen in de nieuwe spelling te verschijnen en hiermee wel licht abonné's af te schrikken. Dit vond de minister zelf ook zeer begrijpelijk. Voor de tweede maal in slechts een paar maanden tijds, trok vandaag door de straten der residentie een Konin klijke rouwstoet op weg naar het nabije Delft, om in die oude Prinsenstad an dermaal het zielloos hulsel van een lid van ons Vorstenhuis aan den Konin klijken Grafkelder in de Nieuwe Kerk toe te vertrouwen. Want heeft op een der laatste dagen van Maart de plechtige uitvaart plaats gehad van de lieve grijze Koningin-Moe der, voor wie de avond des levens reeds was aangebroken, toen zij op den 20sten van lentemaand de eeuwige slaap was ingegaan, vandaag voerde de rouwstoet met zich het stoffelijk overschot van den Gemaal onzer Koningin, Prins Hendrik, die de vorige week Dinsdag na een on gesteldheid van enkele dagen plotseling uit het leven werd weggerukt. Het is de laatste dagen voldoende ge bleken, dat Prins Hendrik een voorna me plaats innam in de genegenheid en aanhankelijkheid van ons volk in al zijn geledingen. Het was dan ook niet te verwonderen dat vandaag in Den Haag vele bedrijven waren stopgezet en kan toren en magazijnen waren gesloten. Reeds zeer vroeg in den ochtend waren duizenden en nog eens duizenden uit alle oorden des lands samengestroomd, en zij vulden de straten der residentie om zich tijdig te scharen langs den meer dan 10 km langen weg van het Paleis naar de Nieuwe Kerk te Delft. En zoo vertoonde deze rouwweg van daag weer het beeld als op 27 Maart j.l. behalve dat de straatlantaarns nu niet met rouwfloers omhuld waren, aange zien men v/ist dat de Prins van uiterlijk rouwbetoon afkeerig was. Dit nam evenwel niet weg, dat onder hen, die schouder aan schouder in meer dan dubbele rijen langs den te volgen weg geschaard stonden, velen oranje- rouw-strikken op de borst droegen, ter wijl overal ten teeken van rouw de na tionale vlag halfstok was ontplooid. De plaatsen voor de ramen en op de tribunes moesten tijdig ingenomen wor den in verband met de politiemaatrege len. En hier bleek wel eenig verschil met de regeling van de begrafenis van H. M. de Koningin-Moeder. Was deze zonder precedent voor ons land in verband met de massale belang stelling, thans kon men profiteeren van de opgedane ondervinding. Vooral de verkeersmaatregelen droegen hiervan het stempel. Deze waren aanmerkelijk soepeler dan den vorigen keer. Bij het Paleis. Het loopt tegen acht uur, het tijdstip, waarop voor een groot stadsgedeelte al le rijverkeer wordt afgesloten en gaan deweg worden ook de verdere ver- keers- en ordemaatregelen in toepassing gebracht. Even na 8 uur komen de militaire troepen aanmarcheeren. Het eerst zien wij de militairen, welke in Den Haag bij het paleis de eere-wacht zullen betrek ken en verder de troepen, welke voor de afzetting van het eerste gedeelte van den weg zullen dienen. De eerewacht ter weerszijden van den ingang van het Koninklijk Paleis aan het Noordeinde wordt betrokken door een detachement van het regiment Gre nadiers, groot honderd man, met het omfloerste vaandel. Bij deze eerewacht stelde zich op de regimentscommandant, de luitenant-kolonel Jhr, De Brauw en het muziekkorps van het 1ste Regiment Infanterie. De trommels waren met rouw omfloerst en ook aan de muziek instrumenten waren rouwstrikken be vestigd, De officieren droegen wel een rouwband om den linkerarm, echter was het zwart van de decoraties en van de dragons achterwege gelaten. De militaire afzetting langs het eerste gedeelte van den weg, van Paleis tot Vijverdam, bestaat uit vertegenwoordi gers van bijna alle korpsen der Neder landsche landmacht, welke niet van den stoet deel uitmaken. Het geheele leger is vertegenwoordigd: Infanterie, huza ren, luchtvaartafdeeling, schoolcompag- nie van den motordienst, wielrijders, veld-artillerie, hospitaalsoldaten, motor artillerie, enz. enz. Het dichts bij het Paleis, nog vóór de militaire afzetting, stond in het Noord einde ter weerszijden van den weg een eerefront opgesteld van 100 man van de transportcolonne van het Nederland sche Roode Kruis onder commando van den militairen commissaris, kolonel W. J. Lucardie. Veel publiek was er in de naaste om geving van het Paleis niet toegelaten. Onder den ouden kastanjeboom, recht tegenover het Paleis, stonden de burge meesters van een groot aantal Neder landsche gemeenten w.o. wij wederom verschillende Zeeuwsche burgemeesters opmerkten. Ook stond hier een deputa tie van de Johanniterorde, 'om hun Com- mendator een laatsten groet te brengen en voorts een groote vertegenwoordi ging van de Nederlandsche padvinders. Bij de rechter colonnade hadden ver schillende oud-opper- en hoofdofficie ren van ons leger een plaatb gevonden. De Heulstraat was geheel bestemd voor de schoolkinderen. Elke school had een deputatie van vijf kinderen daarvoor mogen aanwijzen. Om negen uur kwamen de Koningin en de Prinses van het Huis ten Bosch in het Paleis Noordeinde aan en onder dood- sche stilte betraden Moeder en Doch ter het paleis, waaruit zoo dadelijk een geliefde Man en Vader zou worden uit gedragen. De stoet. De troepen, die aan het militair escor te zouden deelnemen, hadden zich in middels uit Waalsdorp, waarzij den nacht hadden doorgebracht, naar het Malieveld begeven en zich aldaar opge steld. Omstreekts kwart voor negen gaf de algemeene troepencommandant, ge- neraal-majoor J. van Andel, het teeken dat naar het Paleis opgemarcheerd moest worden. Voorop reed een detachement van de Kon. Marechaussee te paard met om floersten standaard en standaardwacht. De marechaussee's droegen den zwar ten kolbak en de nestels. Dadelijk daar achter kwam de generaal Van Andel met zijn staf, allen met den stalen helm. De infanterietroepen waren alle gekleed in de grijze veldtenue met ransel. De of ficieren droegen den stalen helm, draag- riemenstel, wandelsabel en witte hand schoenen. De huzaren hadden den kol bak op. Direct achter den algemeenen troe pencommandant volgde de Koninklijke Militaire Kapel onder leiding van den kapitein-directeur Walther Boer. Ver volgens kwam het voorste gedeelte van het eigenlijke militaire escorte van den stoet. Als commandant hiervan fungeer de Kol. Sillevis. Achtereenvolgens mar cheerden voorbij 4 compagnieën infan terie en daarna 2 escadrons huzaren te paard met den omfloersten standaard. Nauwelijks waren ïde laatste huzaren het Noordeinde ingezwenkt of van de andere zijde kwam het eerste gedeelte van den rouwstoet van het Koninklijk Huis, welke zich in de Koninklijke Stal len had opgesteld, aanrijden en sloot zich bij de militairen aan. De rouwstoet bestaat uit zes gala hof koetsen, bestemd voor de buitenland- sche vorstelijke personen en enkele hooge hofdignitarissen, voorts een aan tal gala coupé's en andere hofrijtuigen. Tusschen deze koetsen rijdt de rouw- wagen. Deze rouwwagen biedt voor de duizenden, die langs den weg geschaard staan, een schouwspel als nog nimmer gadegeslagen. Immers overeenkomstig den reeds jaren geleden kenbaar ge- maakten wensch van den Prins, zou Zijn begrafenis een „witte begrafenis" zijn. In verband met dezen wensch was de rouwwagen dan, als reeds eerder ge meld, ook geheel in 't wit geschilderd. Acht zwarte paarden met witte klee- den en manenkappen omhangen, trok ken den wagen voort. Zes werden van den bok gereden en het voorste span door een postillon. Om kwart voor tien is het plechtige oogenblik aangebroken waarop de blank-eikenhouten kist met zilver ge monteerd, bevattende het zielloos over schot van Prins Hendrik, het paleis zal worden uitgedragen. Militairen commando's weerklinken. De geweren worden gepresenteerd, de vaandels nijgen tot een laatsten af scheidsgroet, ontroerd ontblooten de duizenden de hoofden en terwijl plechtig de muziek van het le regiment infante rie de melodie inzet van een oud-Hol- laridsch lied, gemaakt op den dood van Prins Willem I uit de „gedenkklancken van Valerius" wordt de kist door 12 hofjagers van het Paleis Het Loo door de vestibule naar buiten gedragen en in den rouwwagen geplaatst. De kist wordt met een ivoorkleurig laken dat tot op ongeveer 20 cm van den grond afhangt, gedekt. Daaroverheen wordt de Neder landsche vlag gespreid. Een wit fluwee- len kussen, waarop de Ordeteekens van Prins Hendrik zijn gehecht, wordt even als zijn admiraalssteek en twee gekruis te sabels op het witte rouwkleed ge plaatst. Als slippendragers fungeeren verschil lende opperofficieren, en oud-adjudan ten van den Prins; aan beide zijden van den rouwwagen gaan 16 Kamerheeren en ter rechterzijde van den rouwwagen reed de Chef van het Militaire Huis, de Adjudant-Generaal, gepensionneer- de Vice-Admiraal Bauduin; ter linker zijde de Gouverneur der Koninklijke Re sidentie, Luitenant-Generaal Jhr, Röell. De eigenlijke rouwstoet werd achter, het eerste militaire gedeelte geopend door een rijknecht-majoor en twee rij knechts te paard. Daarachter volgde 'n Hofrijtuig bespannen met twee paarden, gaande één lakei naast elk portier. In dit rijtuig was gezeten de Kamerheer- Ceremoniemeester Baron van Harden- broek van Hardenbroek. In het tweede rijtuig, dat hier op volgde waren geze ten dr. Hannema en dr. Goteling Vinnis. Daarachter volgden vier Hofrijtuigen elk bespannen met twee paarden, gaande één lakei langs elk portier, bestemd voor de 16 Kamerheeren, die het stoffe lijk overschot begeleiden, terwijl direct daarop volgden twee Hofrijtuigen elk bespannen met twee paarden, gaande één lakei naast elk portier, bestemd voor de dragers van de slippen van het rouwkleed. Hierna volgde in den stoet direct rijdende vóór den rouwwagen 'n Hofrijtuig, bespannen met twee paarden, gaande een lakei naast elk portier, waarin gezeten de Opperceremonie- meester van H. M. de Koningin. Graaf Du Monceau. Terwijl zich op het lijkkleed, waar mee de baar was bedekt, slechts bloe men van Koningin en Prinses bevonden, werden achter in den stoet in rijtuigen kransen en bloemen meegevoerd. Officianten en het personeel benevens eenige oud-gedienden van wijlen den Prins, waarvan een gedeelte als dragers waren aangewezen, volgden den rouw wagen. Daarna kwamen de officieren der Landmacht van het Militaire Huis te paard, rijdende twee aan twee naar ouderdom en rang, de oudsten voor. Daarop volgde in den stoet hofrijtui gen, waarin gezeten waren de buiten- landsche vorstelijke personen. Zij waren bespannen met twee paarden, gaande één Hofjager en twee lakeien en naast het rechter en drie lakeien naast het linkerportier. In het eerste rijtuig be vonden zich 's Prinsen broeder Hertog Adolf Friedrich van Meckelenburg en de erfgroothertog van Oldenburg. In het tweede rijtuig waren gezeten Prins Karei van Be'gië, graaf van Vlaanderen en de graaf van Athlone. In het derde rijtuig zaten Prins Felix van Luxemburg en de Vorst von Wied. In het vierde Hofrijtuig waren gezeten de erfprins von Wied en hertog Christi- aan Lodewijk van Mecklenburg, alsme de de vorst van Bentheim en Steinfurt. In daarop volgende Hofrijtuigen, be spannen met twee paarden, gaande een lakei naast elk portier, reden in den stoet mede: Freiheer van Fritsch, opperhofmaar schalk, vertegenwoordiger van de Groothertogin van Saxen Weimar- Eisenach, de vorst Rijngraaf van Salra Horstmar, commendator van de Com- mendarij Westfalen der Johanniter Or de, mr. baron Van Hövell tot Wester- flier, baljuw van het Kapittel der Sou- vereine Orde van Malta, balije Neder land, de heer Barbey Ador, vertegen woordigende het Internationaal Comité van het Roode Kruis te Genève, de gep

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 1