BIJ HET OVERLIJDEN VAN PRINS HENDRIK HTIE8 fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCUE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 4 JULI 1934. No. 155. ir od cel ïaven. is Uw regel* ooger. ■aiiiai omerhuis, ijs billijk, traat 21, IBBBBBB ■■■■BB koop ge- erl. post- net crisis met uiter- Bureau AN OS' t recept, foon 47. eden ont- bokking. k. Fa. M. venstraat, MERK wij een aar in den den prijs J. van 40, Midd. BBBBIflH SBBBBBS 500 ter delijksche ■r M 1787, SCHOOL. rgenavond School C, rond Wal-, utobus en ïuur voor ijk tarief. Potten- begrafe- rins Hen- ntwerpen, plaats bij arkt, Mid den Boerj DE VERLOVING. Den 18en October 1900 verscheen de navolgende proclamatie: Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz enz. enz. Aan mijn Volk! Het is Mij eene behoefte, aan het Ne- derlandsche Volk, van welks levendige belangstelling in het geluk van Mij en Mijn Huis Ik zoo diep ben overtuigd, persoonlijk mededeeling te doen van Mijne verloving met Zijne Hoogheid, Hertog Hendrik van Mecklenburg- Schwerin. Moge deze gebeurtenis, onder Gods zegen, bevorderlijk zijn aan het welzijn van ons land en van zijne bezittingen en koloniën in Oost en West- Lasten en bevelen, dat deze proclama- in de Staatscourant en het Staatsblad opgenomen en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden. Gedaan op Het Loo, heden, den 16 October 1900. (w.g.) WILHELMINA. Deze proclamatie draagt mede de on- derteekening van alle ministers WIE WAS HERTOG HENDRIK? Hertog Heinrich Wladimir Albrecht Ernst van Mecklenburg-Schwerin werd den 19en April 1876 geboren uit het huwelijk van Groothertog Friedrich Franz II en de Prinses Von Schwartz- burg Rudolstadt- Dit was het derde hu welijk van den sedert overleden Groot hertog. De moeder van Prins Hendrik, Groothertogin-weduwe Maria, was op den dag der vorstelijke verloving nog in leven. Bij zijne verloving was Hertog Hendrik luitenant der Jagers van de Pruisische Garde, die te Potsdam in gar nizoen lag, en hij werd a la suite ge voerd van het regiment Mecklenburg- sche Fuseliers. De bladen meldden in die dagen, dat Hertog Hendrik een prettig uiterlijk! had en men roemde om strijd zijn eenvoudige beminnelijkheid. In de hofkringen te Potsdam zoowel als in Schwerin was hij geliefd wegens zijn gezonde levensopvat ting, zijn vroolijkheid en verdraagzaam heid als kameraad, zijn gezelligheid en vriendelijkheid. Ondanks zijn militaire opleiding had Hertog Hendrik geen bij zondere militairistische neigingen Hem trok meer de houtvesterij en de jacht aan. Van 1894 tot 1895 maakte hij een reis van acht maanden door Ceylon, In- dië, Egypte, Palestina en Griekenland. Als een merkwaardigheid werd die da gen gemeld, dat Hertog Hendrik voor treffelijk plat-Duitsch sprak zijnde dit de taal der boeren-bevolking in die stre ken en dat dit hem natuurlijk het spoedig aanleeren van het Nederlandsch vergemakkelijken zou. De kennismaking van Koningin Wil helmina met de Mecklenburgsche vor sten dateert van 18 April 1898; de Ko ningin maakte toen met Prinses Elisa beth van Waldeck een reis naar Cannes, waar het huwelijk werd voltrokken tus- schen Prins Christiaan van Denemarken en Prinses Alexandrina van Mecklen burg, een dochter van den oudöten broer van Hertog Hendrik. De Koningin-Moe der en de Groothertogin van Mecklen burg gingen in die dagen ook reeds veel met elkaar om en het was te Schwarz- burg, waar de beide verloofden elkander eenige malen ofttmoetten, toen reeds een publiek geheim dat Prins Heinrich be stemd was de Prins-gemaal der Neder landen te worden. Een redacteur der N. Roti Courant schrijft uit die dagen uit Apeldoorn over een ochtendrit van het verloofde paar het volgende aan zijn blad: „Van verre hoorde ik boven het hoef- gek ap uit de twee lachende jonge stem men schertsend gaan in de wijde bosch stilte. Een frische blos kleurde het blanke gezichtje van de jonge majesteit- Zij reden vlak langs mij; ik zag duide lijk het fiere, zonroode gelaat, snor- en baardloos, de klare Germanenoogen van den Hertog; Ik zag zijn stoere militaire gestalte, hoe hij los en vrij te paard zat; zag hoe beiden, achteloos, de teugels van hun mooie rossen slap lieten han gen...." ONS BLAD OVER DEN AANSTAANDEN PRINS-GEMAAL. Naar aanleiding van deze vorstelijke verloving schrijft de Middelburgsche Courant van Donderdag 18 October 1900 het volgende commentaar: „Bij de algeheele onbekendheid met den aanstaanden gemaal van onze Ko ningin, is er aanleiding noch voor be tuigingen van ingenomenheid, noch ver zekeringen van het tegendeel. Wij weten het: daar zullen er zijn, die, uit aanbidding voor de opgaande zon, ons den lof en de vele deugden van den uitverkorene der jeugdige Vorstin zul len verkond;gen. Aan die betuigingen hechten wij niet veel waarde. En het meerendeel van ons volk zal wel zoo verstandig zijn eene afwachten de houding aan te nemen, uit sympathie voer zijn Koningin haar aanstaande te- gemoeltredende met welwillendheid en hartelijkheid Ook wij roepen Hertog Heinrich van Mecklemburg-Schwerin het welkom in ons midden toe. Welke beweegredenen bij dit huwelijk het meeste gewicht in de schaal hebben gelegd, is vooralsnog niet bekend. 't Zou ons een blijde tijding wezen te ver nemen, dat niet alleen redenen van staatkundigen of anderen minder poeti- schen aard hierbij in het spel zijn ge weest, maar dat ook wederzijdsche ge negenheid en liefde bij deze verloving zich hebben doen gelden.... Bij den, voor ons land zeldzamen toe- J stand die uit dit huwelijk voor ons vor- stenhuis geboren wordt, bij de eigenaar- j dige positie, die Hertog Hendrik in ons land zal innemen, wacht hem geen ge- J makkelijke taak. Er zal van hem heel wat tact en beleid gevorderd worden, om dien naar eisch te vervullen. Moge het hem later niet ontbreken aan goede raadslieden; aan mannen die hem volledig op de hoogte stellen van het karakter van ons volk, dat gehecht is aap zijne vrijheid, zijne vrijzinnige instellin gen, den vrijen geest, dien het bezielt, en die zeker allen wel eene sterke tegen stelling vormen met die, welke Hertog Hendrik in zijn eigen land heeft leeren kennen- Voor een groot deel zal het van hem afhangen, of hij in zijn tweede vaderland zich gelukkig zal voelen". HET HUWELIJK. Den 7 Febr. 1901 is het huwelijk tus- schen Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik gesloten. Ons blad van den vol genden dag schrijft in een kort hoofd artikel, dat de geheele voorpagina in beslag neemt, ten aanzien van den jeug digen Prins-Gemaal, het volgende: „Veel hangt af van hem, wien onze Koningin Haar hand schenkt Hem wacht eene moeilijke taak, en een dure plicht. Naast eene gemalin, die de liefde van het Nederlandsche volk bezit in ruime mate, zich een plaats te veroveren in het hart van datzelfde volk, is lang niet ge makkelijk. Daartoe behoort vooral veel tact en beleid- Trots de beste bedoelingen zal Prins Hendrik daarin tekort komen. Dat weten wij bij voorbaat. Daarvoor is hij mensch, al heet hij ook Hertog of Prins. Maar mei goeden wil is veel te over winnen". Gp den dag van zijn huwelijk is Her tog Hendrik bij Kon. Besluit benoemd tot Prins der Nederlanden met het pre dikaat van Koninklijke Hoogheid. Aan Z-K.H. is toen tevens zitting in den Raad van Siate verleend. Het huwelijk zelf is met feesten, die eenige. dagen in beslag hebben genomen, in de residentie en al om in den lande gevierd. Na het huwelijk en het gala-déjeuner in de residentie is het vorstelijk echt paar per extra-trein naar Hei Loo ver trokken. DE PRINS ALS NEDERLANDER. Zooals wij gisteren reeds schreven: „Prins Hendrik bleef als prince-consort uiteraard iets meer op den achtergrond van het publieke leven dan zelfs met een kroonprins het geval zou wezen". Dat bracht de aard van zijn staatskun dige positie nu eenmaal mede: echtge noot van de regeerende Koningin, doch niet haar „Eerste Onderdaan", zooals een kroonprins als prins van Oranje, ge weest zou zijn. Zeker, de Prins had, met adviseerende stem, zitting in den Raad van State, maar dat was wel wei nig meer dan een hoffelijkheid, dunkt ons- Het laat zich begrijpen, dat een man geen vrede kan hebben met de uitslui tende positie van „echtgenoot van zijn vrouw" te zijn. En aangezien een actieve deelname aan het staatkundige leven, zelfs in den beperkten vorm waarin zulks in een constitut'oneele monarchie mogelijk en o'rbaar is, niet op den weg van een Prins-gemaal kan liggen, zocht Prins Hendrik andere gebieden tot ontplooi ing van zijn activiteit. Afgezien van het waarnemen van representatieve ver plichtingen zien wij den Prins hoofdza kelijk werkzaam op het gebied van 't Roode Kruis, het Reddingswezen, en de Padvinderij. HET ROODE KRUIS. Toen Prins Hendrik op 32-jarigen leeftijd tot Voorzitter van het Neder landsche Roode Kruis werd benoemd, was het bureau van het hoofdbestuur gevestigd in het Pagehuis aan het Lange Voorhout in Den Haag, daarvoor wel willend afgestaan door de Koningin. De bureauwerkzaamheden geschiedden toen door één secretaris. De uitgaande cor respondentie bedroeg ten hoogste 100 brieven per jaar. De gelden konden door den penningmeester worden be heerd in een zakformaat-kasboek. Het is te begrijpen, dat de Prins zich in deze „duffe" atmosfeer niet thuis gevoelde en zijn werklust in dienst van de Ver- eeniging stelde om haar op hooger peil te brengen. En dat hem dit gelukt is, mag nu bij zijn dood met groote dank baarheid worden gememoreerd. De Ver- eeniging is van jaar tot jaar in kracht toegenomen. Dit is mede een verdien ste van den Prins, welke het geheele Nederlandschhe volk mag weten. Dat dit ook in het buitenland erkend werd, is duidelijk gebleken in de slotzitting van de in 1927 te Den Haag gehouden Dertiende Intern. Roode Kruis Confe rentie, toen de voorzitter van de „Li- gue des Sociétés de la Croix Rouge" daarvan in zijn rede, namens de Intern. Roode Kruisen, getuigenis aflegde. Want de Prins is niet alleen voor het nationale werk van het Nederlandsche Roode Kruis werkzaam geweest, maar hij bezocht ook meermalen de Intern. Roode Kruis Conferentie, waardoor hij in aanraking kwam met de kopstukken der Roode Kruis Vereenigingen. En toen dan ook in 1927 de voorzitter van het Comité Internationale des Sociétés de la Croix Rouge, de oud-bondspresident der Zwitsersche republiek Gustav Ador, kwam te overlijden, begaf de Prins zich uit Lugano, waar hij tijdelijk verbleef, onmiddellijk naar Geneve voor de be grafenis. Dat de Prins het werk van het Roode Kruis als zijn werk beschouwde, blijkt wel uit het feit, dat hij, indien niet door andere plichten geroepen, steeds per soonlijk de algemeene hoofdbestuurs- en dagelijksche bestuursvergaderingen voorzat; dat hij dagelijks om negen uur in zijn werkkamer in het gebouw van het Nederlandsche Roode Kruis, aan de Princessegracht in Den Haag aanwezig was en de loopende zaken met de leden van het bestuur, de secre tarissen en het verder bereaupersoneeï besprak. De staf van de Roode-Kruis- vereeniging is onder de meer dan 25- jarige leiding van den Prins belangrijk uitgebreid moeten worden. De Prins was ook steeds gaarne bereid persoonlijk be langstelling te toonen in de werkzaam heden der afdeelingen, indien zij door een daad blijk gaven, dat zij de taak van. het Roode Kruis naar behooren vervul den. Ce Prins kende ook de leden van de meeste afdeelingsbesturen persoon lijk, hetgeen hem de leiding van de al gemeene vergadering zoo gemakkelijk? maakte. DE PRINS EN DE „BERLIN". De eigenlijke aanvang' van 's Prinsen, belangstelling in en zijn werken voor het Nederlandsche Reddingswezen, begint Bij de ramp van de „Berlin" in den stormnacht van 21 Febr. 1907 op de pier te Hoek var Holland nam de Prins daadwerkelijk aan 't reddingswerk deel.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5