GROOTE STUKKEN Tkk 25 cent Tieleman &Bros KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. Dat ziet er heerlij k uit! N». m FOR Tl ft BR AS, TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 29 JUNI 1934, FEUILLETON. KOOPMAN IN GELUK, f:r*%cnENKENj GEMEENTERAAD GOES. VAN Een ware zomerlafe- nis, zoo'n glas zuivere limonade van Tieleman Dros. Proef eens die natuurlijke vruchtensmaak! Onheilspellende berichten Maar er is sinds 1914 iets ver anderd in de wereld, Het Duitsche gevaar, dat niet reëel Menschen met een zwaartillenden aan leg' zullen het tegenwoordig, als ze trou we krantlezers zijn, niet gemakkelijk hebben. Er gaat geen dag voorbij, of ze moeten kennis nemen van berichten, die in zichzelf lijnrecht onheilspellend zijn; berichten over bewapening. iHjet is een stroom geworden, die de gedach te wettigt, dat de zoo zeer gevreesde bewapeningswedloop reeds is losgebro ken. De vrees dook op, toen het onlangs misliep met de ontwapeningsgbesprekin- gen te Genève .Eigenlijk was het spel toen al begonnen; Duitschland's herbe wapening waarde als een spook rond de Geneefsche besprekingen en bande alle gedachten aan stabilisatie of beperking der wapeningen. Onverrichtërzake ging men uiteen, niet zonder het voornemen, zichzelf „veiligheid" te verschaffen, waar men deze niet door onderlinge af spraken had kunnen bewerkstelligen. Op welke wijze, valt thans dag aan dag te ervaren; Engeland zegt van plan te zijn, zijn luchtvloot uit te breiden; Italië heeft den bouw van twee krui' sers van 35.000 ton op het programma gezet; Frankrijk geeft ettelijke honder den millioenen meer uit aan zijn lands verdediging dan oorstfrohkelijk lop de begrooting van dit jaar was geraamd; Japan wil zijn vloot aanzienlijk verster ken; Sovjet-Rusland laat een partijtje oorlogsbodems in Frankrijk bouwen; Roemenië heeft een leening van Fran- sche wapenfabrikanten toegezegd ge kregen, om zijn militair apparaat op peil te kunnen brengen. In alle takken van bedrijf over de geheele wereld heerscht werkloosheid, uitgezonderd in jöe wa peningsindustrie; daar heeft men de handen meer dan vol, daar maakt men overuren. Het ziet er op het eerste gezicht wer kelijk dreigend uit. Men kan het gevoel hebben, alsof de geheele wereld bezig is, zich gereed te maken voor een ont zaglijke Vorsteling met zichzelf. Alsof we teruggekeerd zijn naar de da gen voor Juli 1914. Gisteren was het precies 20 jaar geleden, dat te Serajewo het schot werd gelost, dat het pandemo nium zou doen losbreken. Is er nu in die 20 jaar werkelijk niets veranderd? Is het menschdom nu weer bereid zich 'n zelfde soort ongeluk op den hals te ha len? Als men het bloemlezinkje van on heilspellende berichten bekijkt, heeft het er inderdaad veel van. En toch wij gelooven het niet. Hoe raar het er dan op het oogenblik ook moge uitzien, wij kunnen niet aannemen, dat dat weer op vechten zal uitdraaien. Er is sinds 1914 heusch wel een klein beetje veranderd in de wereld. Men kan dat moeilijk on der woorden brengen; men moet het voelen en gelooven. Misschien is het zoo te zeggen; dat de mensch nuch terder is geworden. Men gelooft eigen lijk nergens meer in de mogelijke baten van een oorlog. Men staat vrjj algemeen op het standpunt, dat er alleen maar bij verloren kan worden, dat het in geen enkele omstandigheid eigenlijk zin kan hebben, om te gaan vechten. Bovendien, wat Europa betreft, be staan er heel w'einig reëele motieven voor een nieuw conflict. Wat de toe stand in ons werelddeel momenteel zoo gespannen maakt, is louter en alleen 't wantrouwen tegen de Duitschers. De algemeene nervositeit spruit voort uit de onstuimige mentaliteit der nazi's. Men verwacht daar niet veel goeds van. door WILLIAM LOCKE. 54 Je zult Brantöme nu wel heel ver velend vinden, Félise, zei Martin. Ze lachte. Als je nu denkt, dat mijn hoofd op hol is gebracht, dan heb je het mis. Mijn kleine bol staat veel te vast. En toen op ernstigen toon: Wat ik daarginder gezien en ge hoord heb in die andere soort wereld zal me helpen om me een juister oor deel over Brantöme te vormen. Bigourdin was dichter bij de waarheid toen hij later met een zucht en een glimlach opmerkte: Daar is onze kleine meid in een oogwenk in een vrouw veranderd. Ze heeft de kunst geleerd om haar zorgen te verbergen en om haar tranen te la chen. Voortaan zal ze mij alleen vertel len wat ze vindt, dat ik weten mag, Félise nam haar plichten weer °P ®n volbracht haar arbeid met dezelfde grondigheid, maar zij had een andere, meer teruggetrokken wijze van optre den. Haar bevelen gaf ze met kalme waardigheid. Euphémie en Baptiste, ge wend aan meisjesachtige standjes, prut Maar 't gevolg is reeds geweest, dat Duitschland alleen is komen te staan, dat het zich omringd weet, door een Eu ropa, dat zacht gezegd, argwanend toe ziet, Kunnen de Duitschers onder deze omstandigheden een avontuur begin nen? Het 'antwoord moet ontkennend luiden. Zelfs al zouden ze goed bewa pend zijn, dan nog zouden ze zich twee maal bedenken, alvorens een ding te ontketenen, dat hun slechts kwade kan sen biedt- Duitschland kan niet en Duitschland zal niet. Er viel over deze zaak nog oneindig veel meer te zeggen: men moge bij de beoordeeling er van de geheime kwade machten, die om vuig gewin er niet te gen op zien, onheil over de wereld op te roepen niet uit het oog verliezen. Men moet bedenken dat niet alleen Japan behept is met imperialistisch streven. En wal niet al. Maar waartoe zich in al die, in wezen, onnaspeurlijke dingen, te zeer te verdiepen? Daartegenover staat voor ons gevoel toch weer die nuchter der geest die toekijkend paal en perk aan dit alles stelt. Het is tenslotte na tuurlijk een kwestie van geloof. Maar zou er iets zijn, waar deze wereld meer behoefte aan heeft dan aan geloof? Ge loof in 'n lotsbestemming, die met de ge dachte van vernietiging niet valt te rij men? DE CONTINGENTEERING VAN GARNALEN IN FRANKRIJK. De heer Van de Bilt heeft aan den minister van economische, zaken de vol gende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat het contingent gar nalen (waaronder nog begrepen kreeften en langousten) voor uitvoer in Frankrijk voor het tijdvak van 1 Januari tot 30 Juni voor ons land is bepaald op 145,000 kg? ins Is dem itrtUAk uof, vbgk vbgvbg 2. Is de minister niet van oordeel dat dit contingent, indien bepaald naar den gemiddelden invoer 19284932, belang rijk hooger had moeten zijn? 3. Kan de minister ook meedeelen wat de oorzaken zijn dat het toegestane contingent zoo klein is, immers 145,000 kg tegen België, met veel minder vis- scherij, 425,000 kg? 4. Heeft de regeering, waar de dag bladen dit contingent reeds eind Janu ari publiceerden, tijdig stappen gedaan om voor ons land een hooger contingent te verkrijgen? 5. Is het den minister bekend, dat ons contingent reeds op 1 April was be reikt en is Z. Ex. bereid stappen te doen die onzen thans lamgeslagen export van garnalen en de visscherij derzelve weer op de been zouden kunnen brengen? 6. Acht de minister het niet ge- wenscht, dat bij het voeren van bespre kingen met het buntenland over vast stelling van contingenten als dit ook, rechtstreeks biji het vak betrokkenen aanwezig zijn? DE ECONOMISCHE TOESTAND Zwakke teekenen vaftx verbe tering in de industrie. De zooeven verschenen Juni-afleve- ring van ,,de Nederlandsche Conjunc tuur", uitgave van het centraal bureau voor de statistiek constateert, dat de economische toestand van Nederland slechts in geringe mate eenige verbete ring te zien geeft en dat er, vaak ius- schen verwante cijferreeksen tegenstrij digheid schijnt te bestaan, in zooverre dat de eene reeks soms op eenigen vooruitgang zou wijzen, terwijl een over eenkomstige reeks nog geen verande ring of zelfs nog eerder achteruitgang te zien geeft. Eind April waren er 320.000 perso nen bij de arbeidsbeurzen als werkzoe kend ingeschreven; rond 310.000 daar van hadden zich opgegeven als werk loos. Een jaar tevoren waren van dc 336.000 werkzoekenden 312.000 zonder werk. Deze cijfers getuigen nauwelijks van vooruitgang. Ongeveer hetzelfde beeld verkrijgt men, wanneer men na gaat, welk percentage der werkzoeken den plaatsing vond. Er is evenwel één onderscheid met de werkloosheidscij fers: terwijl bij deze de verbetering ten opzichte van de overeenkomstige maand van het vorige jaar vrijwel verdwenen is. is die bij het percentage plaatsingen nog duidelijk zichtbaar. Het blijkt dan, dat de nog weinig gun stige ontwikkeling ten aanzien van ver leden jaar vooral gezocht moet worden bij enkele takken van productie buiten de nijverheid, n.l. bij het verkeerswe zen, de visscherij en den landbouw. Alles samengenomen geven de be schikbare cijfers ten aanzien van de nij verheid wel aanleiding om van een zeer zwakken vooruitgang te spreken, al mag hierin in de laatste maanden ook eenige stagnatie gekomen zijn en al blijft de toestand om verschillende re denen nog uiterst moeilijk. In het bij zonder zijn de financieele resultaten van het bedrijf meestal nog onbevredi gend, Dit, meent de N.C., zal wel de re den zijn, waarom in het verloop van de koersen van industrieele aandeelen nog weinig verbetering gekomen is. Toch is er in vergelijking met verleden jaar ook hier wel eenige vooruitgang te consta- teeren, hetgeen met de andere groepen van aandeelen niet het geval is. In de? kortere bewegingen zoo b.v. de da ling, welke deze koersen sedert Maart weer vertoond hebben komen in hoofdzaak algemeene beurstendenties tot uiting, die o.a. beheerscht worden door den tijd van het jaar. De buitenlandsche handel bleef zeer gedrukt, al vertoont het gewicht van den in- en uitvoer in den laatsten tijd eerder eenige toeneming. De waarde daalde echter nog, al zijn ook hier de bewegingen uiterst zwak geworden. Het buitenlandsche goederenverkeer ver toonde een langzame stijging, welke ook geconstateerd werd bij oen doorvoer, EN.DE GESCHENKENBONS BLIJVEN ND HAAFD! (Ingez. Med.). telden over de verandering. Als Félise Euphémie's argument beantwoordde met Ma bonne Euphémie, de manier waarop dit of dat gedaan moet worden, is de manier zooals ik het wensch, en daarop wegwandelde als ware zij een hertogin, dan schudde Euphémie het hoofd en waande zij1 zich in een vreem den dienst. Tegen Martin gedroeg zij zich als meesteresse, vormelijkcr en in den gewonen omgang luchtig-oppervlak- kiger alsof hij 'n 'gewone bekende van haar was. Ze had de kunst geleerd ge wone onbeduidende gesprekjes te hou den en als hij niet zoo vervuld was ge weest van Lucilla en de wereld niet zoo voor hem veranderd was, zou dit hem zeer verbaasd hebben. Maar de wereld was veranderd. Automatisch sleet hij zijn bestaan in Brantöme, maar zijn ge dachten waren ver weg. De veranderde houding van Félise merkte hij: wel op, maar ze liet hem onverschillig en hij dacht: vergeleken met al de mannen, die ze in de groote wereld ontmoet heeft, ben ik al heel weinig belangrijk. Hel nieuwe jaar deed zijn intrede, in geleid door sneeuw en ijs over heel Eu ropa. Onder de strakke staalblauwe he mel zag Brantöme er bevroren uit. Het hotel was zoo goed als leeg en Martin kon de vrije uren slechts door brengen met te droomen over Lucilla en palmen en zonneschijn en woestijn. En dan rilde hij van koude, want het hotel werd verwarmd door houtvuren. Centrale verwarming was er niet. Zou het nu niet den geschikten tijd zijn om naar Parijs te gaan? Op een goeden dag zei Félise: Ik heb een brief van Miss Merri- ton. Ze vraagt naar je en zendt haar vriendelijke groeten. Martin, die in hemdsmouwen, met 'n voorschoot voor, de tafel dekte in de Salle a-manger, bloosde bij deze bood schap van zijn aangebedene. Het is heel vriendelijk van haar zich mij nog te herinneren. Ze herinnert zich jou nog heel goed, zei Félise. Dat beduidde, dat Lucilla dus nog al eens over hem gesproken had. Was haar vraag misschien, gesteld om van zijn Egyptische plannen te hooren? Waar is Miss Merriton nu? vroeg hij, geen acht slaande op het ietwat bit tere in Félise's stem. Op ijskouden toon deelde ze hem me de, dat Lucilla de volgende week scheep ging naar Alexandrië. En, zei zij, wat moet ik antwoor den, nu ik als boodschapper dienst schijn te moeten doen? Martin, die een slimme aanbidder was geworden, zei: Breng haar mijn eerbiedige groe ten over en zeg dat ik het goed maak. Dit antwoord was zoo oncompromit- teerend mogelijk. Dienzelfden avond, toen zij door de kouden van het Café de l'Univers naar huis stapten, zei Bigourdin, Martin tu- toyeerende, zooals hij na dat vertrou welijk gesprek altijd deed: Nu Félise terug is, gaat alles weer Geen vuilnisauto Beslissing Commissariaat van politie aan gehouden. De Raad van Goes kwam Donderdag middag in vergadering bijeen. Voorz. burgemeester Hajenius. De hr. Jonkers is afwezig. Ingekomen is o.a. bericht, dat den burgemeester van 3 tot 17 Juli verlof wordt verleend. Een schrijven van J. J. Kuzee, inhoudende een klacht betreffen de een varkenstal achter zijn woning wordt in handen gesteld van B. en W, Het ambtenarenreglement, vastge steld 22 Jan. 1933 wordt gewijzigd en een nieuwe verordening regelende den rechtstoestand vari het personeel van den keuringsdienst van waren wordt vastgesteld. De hr. CRUCQ had een aanmerking gemaakt op de bepalingen, die de vrij heid der ambtenaren beperken. Verhuring Schuttershof. B. en W. stellen voor, het Schutters hof opnieuw, voor den tijd van 1 jaar, te verhuren aan den neer Van Branden burg. De huursom heeft een kleine ver laging ondergaan. De minderheid der Financieele commissie is tegen deze verlaging. De hr. VISSCHER zegt door de be drijfsresultaten juist overtuigd te zijn, dat de huidigen huur niet te hoog is. De hr. VERMAIRE had gaarne ,'n re- sloten zitting nadere inlichtingen gehad. Het voorstel wordt hierna aangehou den. Subsidie Schoolmuseum. Op voorstel van B. en W. wordt afwij zend beschikt op een verzoek van de vereeniging „Het Schoolmuseum", te Middelburg om subsidie. Lid Gasthuisbestuur, B, en W. dienen de volgende oor dracht in voor de benoeming van e<n lid van het Gasthuisbestuur: 1. 3. M. den Herder; 2. J. Steketee. Benoemd wordt de hr. Den Herder met 8 2 blanco en 2 op den hr. Steketee. Onderhoudswerken. B. en W. stellen voor de conclusies van de Raadscommissie, betreffende' het uitvoeren van de onderhoudswerken, te aanvaarden. (Zie ons blad van Dinsdag 1.1. Red.) De hr. DE ROO informeert naar de bepalingen, dat inschrijvingen terzijde gelegd kunnen worden, wanneer zij te laag zijn, en zoodoende verkeerde prak tijken in de hand kunnen werken. De hr. SIMONS zet uiteen, dat- het hier gaat om werken, die beneden tarief ingeschreven worden, zoover, dat de aannemer meer uit moet betalen, dan hij zou ontvangen. De hr. DE ROO: het is dus een be schermen van de menschen tegen zich zelf Maar dat moeten ze zelf weten. Er is ook toezicht. Spr:. wil voorzichtige toepassing'. De hr. SIMONS zegt, dat deze bepa ling noodig is naar de ondervinding be wees. De hr. VISSCHER is door de conclu sies teleurgesteld. Hij ziet er weinig ver- (Ingez, Med.J op rolletjes, en het is een stille tijd.i Zou je nu dus niet naar Parijs gaan voor je verlof en voor je consult met Fortin- bras? Ik zal overmorgen gaan, zei Martin. Heb je Félise verteld van je voor genomen reis? Nog niet antwoordde Martin. Dat is goed. Wanneer je het haar vertelt, zeg dan, dat het is voor een verandering voor je gezondheid, om za ken te regelen, wat je maar wilt. Het is beter dat zij het niet weet voor alles geheel is vastgesteld. Ik geloof dat dit verstandiger is, zei Martin. En als je nu mijn voorstel aan vaardt, zei Bigourdin na een korte poos zwijgens, heb je dan wel eens gedacht aan de mogelijkheid om je te laten na- turaliseeren? Dat zou de zaak nog veel gemakkelijker maken. We hebben het er al eens over gehad, jij en ik, dat je een goede Périgourdin zoudt zijn. Martin, met de handen in zijn zak ken en heelemaal weggedoken in zijn opgestoken kraag, wachtte eenige oogenblikken met antwoorden. Toen: Nationaliteit is iets vreemds, zei hij. Hoe langer ik in Frankrijk ben, hoe trotscher ik er op ben een Engelsch- man te zijn. Bigourdin deed een paar stappen zij waarts, alsof een adder hem gestoken had. Wel heb je ooit! Je bent de laatste van alle men schen, die dat zeggen moogt. andering door. Hij mist berekeningen, dat eigen beheer duurder zou zijn. Spr. kan zich niet met het rapport vereeni- gen. De hr. SIMONS wijst op het straat- makersbedrijf, dat in eigen beheer ook niet voordeeliger is. Voorts worden in het rapport de bezwaren genoemd en heeft de direcTeur van 'gemeentewerken, naar aan de commissie bleek, gegronde bezwaren. De hr- CRUCQ zegt, in de commissie, voor eigen beheer geweest te zijn. Dit acht hij een gemeentebelang. Juist die kleine werken geven aanleiding tot de geschillen. Hij acht de zaak nog niet bevredigend opgelost. De hr. SIMONS: dat is ze nog in niet één gemeente. Spr. is voorts prin cipieel voor het particulier initiatief en wijst nogmaals op de straatmakers. De hr. ECKHARDT ziet in, dat thans een stap in de goede richting gedaan wordt. De hr. VISSCHER: de principes heb ben beslist. Weth. GOEDBLOED protesteert hiertegen. Hij is voor uitvoering op de voor de gemeente beste wijze. De VÖORZ. bedankt de commissie (nadat het voorstel z.h.s. is aangenomen), voor haar werkzaamheden en verklaart haar ontbonden. Salaris burgemeesters enz, B. en W. stellen voor, aan Ged. Sta ten te berichten, dat tegen de nieuwe salarisregeling die zij ontworpen voor burgemeesters, wethouders, secretaris sen en ambtenaren van den Burgerlij ken stand, geen bezwaar bestaat. Aldus wojrdt besloten, nadat de hr. VISSCHER opgemerkt heeft, het eigen lijk niet in orde te vinden, De VOORZ.: er is toch niets tegen te doen! De verordening op de straatpolitie wordt gewijzigd en aangevuld. Met de fa- W. J. van de Weert en Zonen wordt een regeling getroffen, betreffende het dempen van een sloot langs den Ouden Singel. Maar wat ben je dom- Je. laat me niet uitspreken. Je begrijpt me ver keerd, riep Martin, en in het halfdon ker van de kade ging hij vlak voor hem staan. In Frankrijk ben ik de beteeke- nis van het woord Patriotisme gaan be grijpen. Ik heb hier zooveel vaderlands- iefde gezien en ik ben gaan nadenken. Die drang is zoo sterk in het hart van alle Franschen; moest het bij de Engel- schen niet óók zoo zijn? Frankrijk heeft mij de schoonste les geleerd. Ik ben een even loyaal Franschman als onze vrien den in het Café de 1' Univers, maar ik zou niet zooveel van Frankrijk houden, als ik niet nog meer van Engeland hield. Mijn beste vriend zei Bigourdin, beide handen uitstekende, zooals een Franschman instinctief doet, wanneer hij een edel gevoel mooi hoort uitdrukken, vergeef mij, laten we er niet meer over spreken. De Engelschman, die Frankrijk lief heeft, is een beter vriend dan de Engelschman, die zijh liefde voor Enge land verloren heeft. In tweestrijd met zich zelf ging Martin naar bed. Hij was heel eenvoudig, heel eerlijk, heel nauwgezet, 't Was waar, dat de vaderlandslievende Franschen zijn liefde voor Engeland hadden aangewak kerd. 't Was ook waar, dat hij hield van hel sobere, diep voelende, vriendelijke Fransche volk. Maar hij hoorde ook het klaroegesohal van une petite sorcière Américaine van over den Oceaan tot hem komen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5