DAMMEN EN SCHAKEN. VOOR DE JEUGD. on-t.r r.a.cu. v.n B, J, d, M, EEN DICTATOR, VOORDAT HIJ DICTATOR WAS. Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD. GROOTVADER. DE VERRASSING VOOR merwerf „De Schelde" te Vlissin gen. De brand was door onbekende oorzaak ontstaan in de machine kamer. Niet alleen deze maar ook de belangrijkste werkplaats der werf brandde geheel uit. De spoe dig aangerukte brandspuiten der stad, van de Marine, van Middel burg en van andere omliggende ge meenten deden alle moeite den grooten brand te blusschen. De schade werd op f 400,000 geschat De werf, waaraan destijds 300 per sonen werkzaam waren, heeft lan gen tijd stil moeten liggen. Drie jaar later op 13 Juni 1884 werd de werf weer door een hevf gen brand geteisterd. Een tweeta gebouwen met goederen, werk tuigen en gereedschappen werden geheel vernield. De schade was toen ongeveer f 200.000, R. (Nadruk verboden.) Mussolini is een belangrijk man, een machtig man, een men met sterke impulsen. Hij is iemand over wien men het rnet zich zelf niet eens is. Wat mij persoonlijk betreft, wisselen de indrukken om trent hem voortdurend. Er zijn oogenblikken, waarin ik hem op recht en zonder voorbehoud be wonder, maar andere, waarin ik hem vrees. Hij is een regeerder, zooals men er een in eiken staat zou wenschen, èn een man, van wien een groot aantal exemplaren een gevaar zou opleveren voor elk land. Hij is de verpersoonlijking van orde en gezag en tegelijk de man, dien men gemakkelijk in ver band brengt met oproer en oorlog. Zijn daden zijn soms bewonderens waardig en zijn woorden de zuive re weerklank van het gezond ver stand; doch nu en dan klinken die woorden hoogst bedenkelijk en zouden onder andere omstandig heden en in een anderen kring gesproken den vrede der vol keren kunnen verstoren en den brand in het internationale kamp ontsteken. Hij is een man, die den vrede erkent als een groot goed; tevens een man, die den oorlog niet verafschuwt. Ik houd van hem, bij tijden, en ik vrees hem, in andere oogenblikken. Ik bewonder hem en heb allerlei reserves voor die bewondering. Ik weet echter tevens, dat mannen van zijn groot te moeilijk door gewone menschen als ik naar juistheid kunnen ge waardeerd worden. In het dorp Dovia, op een lagen heuvel, waar een armoedige groep houten huizen stond, werd hij den 29en Juli 1883 geboren. Hij was een Zondagskind: midden op Zon dag, des middags om twee uur, zag hij het levenslicht. Het was Zon- èn feestdag, n.l. de naamdag van den heilige van het dorp. De zon stond sedert acht dagen in de constellatie van den Leeuw. Zie hier voor horoscoop-trekkers reeds twee mooie gegevens omtrent het leven van den Geweldige. En dan heette zijn vader nog Alexander Geen geleerd man, die Alessan- dro De school had hij nooit be zocht. Op zijn tiende jaar gaat hij als leerjongen in een smederij naar Devadola. Later is hij in Meldela, waar hij ik spreek nog altijd van den vader tusschen 1875 en 1880 kennis maakt met de denk beelden van de „Internationale" Hij werkt hard: hij is een arbeid zaam man. Hij opent een eigen werkplaats in Meldola, dat in die dagen geen goeden naam had. De bevolking was twistziek. De va der wordt er de apostel van „de Internationale" en vormt er een belangrijke groep aanhangers Spoedig echter komt de politie tusschenbeide en jaagt de groep uiteen. Vader Allessandro verhuist dan naar Dovia. Hier is de plek waar de zoon, de „duce" van thans, Italië's krachti ge dictator, zijn eerste indrukken zal opdoen. Schoolonderwijs za' ïem niet ontbreken; daarvoor zorgt de vader wel. Tusschen zijn vierde en vijfde jaar begint Mussolini te lezen, een wetenschap, die hij gauw „onder de knie" heeft. Eeni- ge schooljaren, tot zijn tiende voortgezet, geven hem wat nood zakelijke kennis. Maar hij wil niet verzwijgen, dat hij geen rustige leerling was. Integendeel. „Ik was een onrustige, vechtlustige straat jongen, zegt hij zelf. Meermalen kwam ik thuis niet een bloedende hoofdwond. Maar ik wist mij te wreken". Hij erkent een zeer bru tale velddieï geweest te zijn, die 3.v. eenmaal de lokvogels stal uit een vogelkooi. Toen hij door den eigenaar achtervolgd werd, liep hij in volle vaart den heuvel af, waad de door de rivier, maar den buit iet hij niet los. De smederij van den vader trekt ïem dikwijls aan. Dan mag hij aan den blaasbalg trekken. Zijn groote liefhebberij zijn de vogels. Ook gaat hij wel eens met zijn groot moeder naar de kerk, maar meestal duurt de plechtigheid hem te lang. Hij was niet op zijn ge mak bij het zachte licht der kaar sen, bij den wierookgeur, de ge sleurde misgewaden, den slepen- den zang der gemeenteleden en iet orgelspel. „Dat alles maakte mij in de war', schrijft hij. Maar toch was het een heerlijk leven, van weinig stilzitten en veel ronddolen. Het was voor hem dan ook een nari gelag, dat eensklaps daaraan een einde werd gemaakt. Jij moest, aldus was besloten, naar 7aenza, in het internaat van de Salesianers. Het ging vlug in zijn werk. „Midden October", schrijft lij en dit is waarschijnlijk Oc tober 1892 geweest was alles klaar: kleeren, linnengoed en geld". Hij herinnert zich niet, dat iiet hem verdriet deed, van zijn broertjes en zusjes weg te gaan, maar wel, dat hij zijn vogels moest achterlaten, die in een kooi onder zijn venster gevangen zaten. Zijn vechtlustigheid is hem bijgebleven, want met een verbonden hand moet hij op reis, omdat hij bij een twist met een jongen zijn vuist zoo ard tegen een muur had geslagen, dat een vinger gekneusd werd. De slag was voor den anderen vech tersbaas bestemd geweest. De uittocht uit zijn dorp was nu niet bepaald luisterrijk. Hij, Mus solini, huilde. Hij zat met zijn va der op een wagentje, dat door een wagentje, dat door een ezel ge trokken werd. De handkoffer stond- onder de zitplaatsen, Nog geen tweehonderd meter was men op weg, of de ezel struikelde en viel. „Slecht voorteeken zeide e vader; hij hielp den ezel weer op de pooten en de reis werd voortgezet. De jongen zegt tijdens den rit geen woord. De stad maakt een ge weldigen indruk op hem. Hij was er al eens geweest, maar herinner de zich alleen, dat hij toen ver dwaald was en dat zijn ouders hem na uren zoekens weergevonden hadden, zittend bij het stalletje van een schoenmaker, die hem, den vierjarigen jongen, een halve Toscaansche sigaar had laten roo ken. Nu is de knaap bijna tien. Om twee uur 's middags staan zijn va der en hij voor de deur van het in ternaat. Ze worden bij den precep tor gebracht. Die kijkt den jongen aan en zegt: „Dat moet een levendig kereltje zijn." De vader omhelst den zoon bij het afscheid. Hij is aangedaan bij de scheiding en wanneer de zoon de groote deurvleugels hoort dicht klappen, is ook hij onder den in druk der scheiding en barst hij in tranen uit. Het verblijf in het internaat duurt echter niet lang. De jonge Mussolini toont blijkbaar ook hier een revolutionnair element te zijn en wordt om een zacht woord te gebruiken uit de inrichting „ontslagen". De jaren gaan voorbij. Hij, Mus solini, wordt zijn eigen leermees ter, grabbelt, voorbouwend op het onderwijs, dat hij gehad heeft, wat kennis bijéén en zoo zien we hem op een goeden dag optreden als onderwijzer op een lagere school te Gualtieri Emilia. Over deze levensperiode schrijft hij: „Het dorp ligt ongeveer een ki- .ometer van de Po-rivier af; het wordt tegen het water beschut door machtige dammen, waarover de landweg voert. Ik kwam er op een neveligen en somberen middag aan. Iemand haalde mij van het sta tion af. Nog dienzelfden dag leer de ik de hooge oomes van 't dorp tennen socialisten en gemeen teraadsleden en nam ergens mijn intrek tegen veertig lire pen sion in de maand. Mijn tractement Dedroeg zes en vijftig lire per maand. Dus, dat was niet buiten gewoon schitterend. „Den dag na mijn aankomst be gon ik „school te houden". Het schoolgebouw was ongeveer twee kilometer van het dorp af. Ik had zoo om en bij de veertig alleraar digste jongens, van wie ik begon te houden. De lesuren waren pre cies geregeld, maar den laten na middag en den avond had ik vrij. De eerste dagen waren eentonig, maar daarna kreeg ik meer kennis sen. Alle Zondagen werd er in het dorp gedanst. Ook ik deed er aan mee. Zoo gingen de maanden Voor bij en de vacantie naderde". Maar Mussolini neemt het be sluit, naar Zwitserland te gaan en er zijn geluk te beproeven. Hij te- egrafeert naar zijn moeder om reisgeld, waarop hij telegrafisch vijf en veertig lire ontvangt. Zoo zit hij reeds den 9en Juli 's avonds in Chiasso, In afwachting van den trein naar het binnenland van de Zwitsersche Republiek koopï hij 'n exemplaar van de „Secölo" en hij is niet weinig verbaasd en pijnlijk getroffen, toen hij daarin het be richt leest, dat zijn vader gevan gen genomen is. In de gemeente waartoe Dovia behoorde, hadden de socialistische en radicale kie zers de stembureaüx vernield, ten einde de overwinning der clerica- 'en te verhinderen. Wat moest de zoon doen Te- rugkeeren of verder reizen Hij besloot tot het laatste en bereik te den lOen Juli Yverdon. Hij heeft dan 2 lire en 10 centesimi in den zak. Dat is geen groot fortuin om de toekomst mee op te bouwen, Hij had bovendien niets gegeten, was hongerig en liep als een vagebond rond. De honger steeg. Voor een huis, in een soort tuinde, zit een groep mannen, vrouwen en kin deren. „Hebt ge brood vraagt hij. Geen antwoord. „Geef mij wat brood Toen tastte een hand naar een stuk brood, dat op tafel lag, en Brieven enz., betrekking heb bende op deze rubriek, te richten aan ondergeteekende. Onderstaande standen zijn van een paar Friesche dammers, res pectievelijk lid van de damclub Leeuwarden en Huizum. In stand 173 speelde wit 4035. Kon wit dat eigenlijk wel doen? In no. 174 is wit gewoon eerst aan zet en wint. G. Tilstra, Leeuwarden. No. 173. 1 46 47 48 49 50 Z. 4, 6, 11, 12, 16/18, 30. W, 26, 31, 32, 36, 38/40, 42. Tj. Postma, Huizum. No. 174. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Z. 1, 2, 6, 8/10, 12, 15, 16, 18, 20. W. 17, 21, 27/29, 32, 33, 42, 45, 47, 48, 50. Oplossingen no.'s 169170. No. 169. W. 27—22, 32 x 21, 38— 32, (Z. 27 x 47) 49—44, 34 x 23, 40 x 7, 23 x 5. Deze damzet was magnifiek, nietwaar? No. 170. W. 15—10, 35—30, 28 x 19, 26—21, 32 x 21, 36—31, 38—32, 33 x 4. Ook deze damzet was mooi, maar nog al duur. J. SCHEERES, Delfzijl. reikte het den vreemden bedelaar, die er schuchter voor bedankte. Dan vangt het harde leven aan, als handlanger bij het bouwen van huizen. Zware steenen draagt hij de ladders op en af. Maar met dat al is de verdienste niet groot. Met twee en een halve franc per dag kan ,hij zich ter nauwernood voe den of zich de weelde van een bed koopen. Den eenen nacht hij is dan, meen ik, te Lausanne slaapt hij onder een brug, een an deren op het grint van een droog stuk rivierbedding. Totdat hij op een keer zich verbergt in een kist in eene drukkerij. Toen hij wakker werd, stónd er een politie agent bij zijn sobere legerstede; die nam hem mee, liet Lem een verhoor ondergaan en sloot hem op in de gevangenis. Ziedaar iets uit Mussolini's ver leden, uit zijn eigen aanteekenin- gen opgediept. De machthebben de „duce", naar wiens wenken Ita lië zich richt, heeft moeilijke jaren gekend, alvorens zijn levensweg hem omhoog voerde naar de plaat sen der eere. Wellicht dankt hij daaraan de kracht, waarvan zijn verder leven zoo machtig getuigt. A. J. Bothenius Brouwer, nog niet zoo heel lang beneden, toen grootvader met Loesje thuis kwam. „Veel dieren gezien vroeg moeder. v.O, ja, mam, ik zal u straks wel alles vertellen riep Loesje haas tig; ,,'k moet eerst...." Wat Loesje nog meer zei, ver stond mevrouw Wouters niet Want 't kind was reeds het ver- tiek uit. „Laat haar maar eerst gaan", zei de oude heer lachende. Mevrouw Wouters had dezelfde gedachte als haar vader, zoodat ook zij lachte om het haastige weg- dribbelen van haar jongste. „Ze durfde u onderweg zeker niet te vragen", zei ze. Doch 't was niet zooals zij dach ten, wantook Loesje liep naar boven en wel dadelijk naar opa's kamer. Daar stond ze al spoedig voor de door Tiny open gelaten kast. Daar zag ze óók de door Ti ny vergeten schaar op feen der stoelen Ze keek er naar, keek daarna naar den chamber-cloak engreep de schaar ,,'k Durf hem niet uit Je kast nemen", mompelde zij, angstig naar de deur kijkende, ,,'t Moet een echte verrassing voor opa zijn; hij mag het pas zien, als hij de jas aantrekt.... Maar die lijkt al véél korter.Dat komt zeker door het ophangen.... Maar 'k kan er nog best bijZoo in zichzelf mompelende, nam Loesje de schaar in haar rechterhandje en begon te knippen „Een heel eind is er af riep ze opgei ogen uit. Toen eerst zag ze de rafels, die zich reeds, door haar onhan dig geknip, onder aan de nu véél kortere jas vertoonden. „Er. hoe komen die draadjes daar nu zoo op eens vroeg ze zich af. „Maar tóch zal opa heel blij zijn, dat er zoo'n groot stuk af is J" Zooals ook Elly en Tiny hadden gedaan, nam zij den door haar af- geknipten zoom mee naar beneden en daar wilde zij, alléén aan moe der, de verrassing voor opa ver tellen. Gelukkig Ze trof moeder juist in de gang Doch moeder zei wat haastig: „Wacht even, liefje, 'k moet eerst even opa's warme kamerjas ha len. Haastig liep ze toen de trap op en O, wat keek moeder boos, toen ze even later met het kleedingstuk beneden kwam. „Kijk toch eens, vader," begon ze bijna schreiende tot den ouden heer. „Hoe komt dat?" „Wat is dat was opa's ver schrikte uitroep. „Maar daar is een stuk afgeknipt „O, maar dat heb ik niet ge daan riep nu Elly huilende uit, „Ik knipte, omdat de jas opa véél te lang was, een reep van onge veer vijf centimeter er af, en daar na naaide ik er heel netjes een breeden zoom in. 'k Wilde opa ver rassen, weet u „Hadt jij er óók al vijf centime ter afgeknipt vroeg Tiny met schrik in haar stem, „Ach, dat wist ik echt niet, moeder," bekende zij nu óók huilende. „En ik zou er echt geen stukje afgeknipt hebben, als Elly me had verteld, dat zij de jas al korter had gemaakt," „O, moest er een zoom in vroeg Loesje. „Ik dacht dat er al leen maar wat afgeknipt moest om „Heb je er dan óók wat afge knipt, stout meisje vroeg me vrouw Wouters. Als antwoord toonde toen Loesje den door haar afgeknipten, reep dien zij, alléén om de verrassing voor opa nóg wat grooter te ma ken, onder haar schortje had ver borgen. „Hoe durfden jullie zóó iets Grootvader Wouters had met Kerstmis van zijn zoon en schoon dochter, bij wie hij sinds eenige ja ren woonde, een heerlijk-warme, met watten en zijde gevoerde chambercloak1) gekregen, waar- mee de oude heer buitengewoon in zijn schik was. Doch het heel warme en vrij dure kleedingstuk was, voor den niet heel grooten ouden heer wat te lang, zoodat hij bij het loopen moest oppassen er niet over te struikelen. En omdat hij het niet prettig vond, den ge vers van het kostbare geschenk, het ongemak te vertellen; deed hij, zooals vroeger de dames met hun sleep deden. Dit bemerkten dan ook op een morgen, kort na Nieuwjaar, Elly, Tiny en Loesje, de drie aardige dochtertjes van mevrouw Wouters, die allen héél veel van den vroolijken grootva- j der hielden. „Als opa, bij het op- een afloo- pen van de trap, die zware jas met zijn handen moet ophouden, is dit wél erg lastig en vermoeiend voor hem", begon toen Elly, die al elf jaar was, tot de negenjarige Tiny. „En verbeeld je eens, dat opa bij het naar boven gaan er over strui kelt, en een ongeluk krijgt", zei Tiny. „Nou, en als opa in de gang loopt, kan hij er ook best over val len hoor", meende Loesje, die juist zeven was. „O, maar ik weet er wel iets op riep Elly op eens uit. „Wat dan, Els vroegen Tiny en Loesje tegelijk. „O, neen, dat vertel ik nog niet lachte Elly. „Dit is nu nog een groot geheim voor iedereen. Later mogen jullie de verrassing natuurlijk wél zien. „O, en dan weet ik wat, waar mee opa héél erg blij zal zijn riep Tiny. „Maar als jij niets wilt vertellen, dan houd ik mijn plan netje ook geheim, hoor „Ik wil opa óók graag blij ma ken En ik zeg ook niet waar mee juichte Loesje. „Ik heb óók een geheimpje en dat vertel ik jul lie óók niet, hoor Vanavond of morgen zullen jullie het wel zien!" De twee oudsten lachten om Loesje's woorden. „Wat zou die kleuter kunnen doen om opa blij te maken vroegen zij zich af. 't Was dien dag prachtig win- Kamerjas voor heeren, meest al chamberloek genoemd. terweer en over twee dagen was de Kerst-v acantie om. „Dati moe ten de kleinkinderen weer naa- school", dacht ook grootvader Wouters. „Ik neem vandaag het heele troepje mee naar Artis, Mies", sprak hij tot de moeder der meisjes. „Dat zullen ze heerlijk vinden, vader", was het antwoord. Op andere dagen vonden Elly en Tilly het gaan naar Artis, (want ze woonden in Amsterdam) een echt pretje. Doch toen opa na de koffie vroeg: „Wie wil mee naar Artis riep alléén Loesje: „O, ik heel graag, opa „En jullie, Els en Tiny her nam de oude heer. „Ik heb nog zooveel ie doen. vóór over morgen, opa", zei Elly. „Ik heb nog niets in orde. „En ik heb morgen vioolles, opa", verontschuldigde zich Tiny, 'k moet vanmiddag flink studee- I» ren. Zoo ging toen alleen Loesje met grootvader naar Artis. Doch nauwelijks waren ze op weg, of Elly holde naar opa's ka mer, ging er binnen en sloot de deur af. Daarna haalde zij uit den zak van haar schort een schaar, een rolletje naaizijde en een naald, nam uit de hangkast den cham- ber-cloack, knipte vlug een stuk van den onderkant af, en begon daarna weer met een nieuwen zoom zóó keurig te naaien, dat naar zij dacht, wel niemand zou merken, dat het kleedingstuk iels vreemds had ondergaan. Keurig en alsof er zooeven niets bijzonders aan was gebeurd, hing weldra de chamber-cloak weer in de kast. Zoo vond ook Tiny hem, toen zij, een half uurtje later, op haar teenen grootvaders kamer binnensloop. Ook zij nam 't reeds door Elly verkorte kleedingstuk van den hanger, en begon met den zoo keurig door Elly genaaiden zoom, nog wel vijf centimeter daarboven, af te knippen en wel dra had ze met tamelijk veel moei te een nieuwen zoom er in genaaid. Wel niet zoo keurig als Elly dit had gedaan, doch toen het gebeurd was keek ze met voldoening naar haar werk en mompelde: „Wat zal opa blij zijn, dat hij zijn „sleep" niet meer bij het loopen behoefl op te houden I" Evenmin als Elly, had Tiny over de verrassing, die zij opa had be reid gesproken. Eerst wilde zij het aan moeder vertellen, maar tóch leek het aardiger, dat moeder het niet eerder wist, vóórdat opa de verrassing had bemerkt. Ze was Kleine Jantje plast en schatert, Kleine Jantje is kletsnat. Juichend roept het oolijk baasje: Mammie, lekker is 't in bad! Moeder zegt: Mijn vroolijk Jantje Is toch heusch zoo'n kleine schat Vader neemt een kiek van 't ventje, Als hij spartelt in het bad. Broertje Tom een jaartje ouder Huilt en roept: Hu, 't is zoo nat Eiken keer vindt Tom 't een straf weer, Als hij Vrijdags moet in bad. Tom komt lach niet ook op 't plaatje, Iedereen vraagt: Wie is dat Welke jongen gaat nu huilen Hij maakt 't water dubbel nat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 10