KRONIEK van den DAG.
FORTINBRAS,
BINNENLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 19 JUNI 1934. No. 142.
FEUILLETON.
DE KOOPMAN IN GELUK,
WALCHEREN.
Staat Dolfuss zwak? De
Tsjechische pers beweert
het, Perspectiei van een
zonderlinge coïncidentie, j
Wij hebben gisteren op deze plaats'
uiting gegeven aan onze gevoelens van j
ongerustheid met betrekking tot den j
binnenlandschen toestand van het Derde
Rijk. Niet veel geruster kan men zijn op
de binnenlandsche situatie in Oosten
rijk. Hitier heeft aan Mussolini belootd
de Naziterreur daar stop te doen zetten,
voor zoover volgelingen van hem er bij
betrokken zijn. Gesteld, dat hij daarin
slaagt, dan zal het nog te bezien staan,
of de regeering-Dolfuss het aanmerke
lijk rustiger krijgt. De laatste dagen zijn
er in de Tsjechische pers n.l. beschou
wingen over het geval Oostenrijk gepu
bliceerd, die op de dingen een heel an
deren kijk geven, dan men tot dusver
daarop kon hebben. De Praagsche cor
respondent van de N. R. Crt. vertelt er
het een en ander van. In het kort komt
de zaak hierop neer, dat de positie van
de „autoritaire" regeering te Weenen
heel wat zwakker zou zijn, dan men over
't algemeen vermoedt.
Het nationaal-socialisme zou vooral
op het platteland diep wortel geslagen
hebben. Tsjechische dagbladschrijvers,
die goed met de toestanden op de hoog
te zijn,beweren, dat minstens de helft
van het Oostenrijksche volk achter Hit-
Ier staat. Bovendien zou Dolfuss zelf het
met de bestrijding van het bruine gevaar
niet meer zoo ernstig nemen. Hij moet
er momenteel veel meer voor voelen het
op een accoordje met Berlijn te gooien.
In zekeren zin wordt deze opvatting be
vestigd door het feit, dat men verwon
derlijk weinig verneemt van krasse
maatregelen tegen de daders der talloo-
ze aanslagen, die ruim een week geleden
werden gepleegd. Het is toch niet aan
te nemen, dat die lieden allemaal on
vindbaar zouden zijn, al kunnen ze dan
vrij gemakkelijk de wijk nemen naar
Duitschland. Het lijkt er veel meer op,
dat de regeering niet door durft tasten,
ze uit telkenmale wel zware dreigemen
ten, maar de daden hebben niet veel
om 't lijf. De Tjechische pers schrijft on
omwonden, dat Dolfuss veel te bang is,
door krasse maatregelen een burgeroor
log te ontketenen. Die zou onvermijde
lijk uitbreken, indien een voorbeeld ge
steld werd door b.v. een paar raddraai
ers aan den galg te brengen (de dood
straf is pas weer „in eere" hersteld).
Opmerkelijk is verder, wat de Tsjechi
sche bladen volgens den N. R, Crt.-cor-
respondent omtrent de betrouwbaarheid
van het leger weten te berichten, „Of
schoon een groot deel der beschikbare
troepen is samengetrokken aan de Oos-
tenrijksch-Beiersche grens, zou men bij
een inval van de zoogenaamde „Oosten
rijksche legioenen" uit Beieren in de
richting van Salzburg of Opper-Oosten-
'rijk, een afweerbeweging nauwelijks
kans kunnen geven, schrijven ze. De sol
daten sympathiseeren met de Hitleria-
nen en de officieren bijten, bij het op
volgen van de bevelen der regeering, de
lippen opeen. Doch de Hitlerianen heb
ben geen inval uit Duitschland van noo-
'de: plaatselijke opstanden zijn voor hen
voldoende, wanneer zij het oogenblik
gekomen achten, om naar de macht te
grijpen."
Zoo heel ver zou dit oogenblik niet
meer af zijn. Onlangs verklaarde de op
perste leider der nafionaal-socialisten
in Oostenrijk, de heer Ftauenfeid, dat in
Augustus al de machthebbers van nu
gevangeniskleedij zouden moeten aan
trekken. Frauenfeld nam nadien de wijk
naar Duitschland en schijnt te München
de ziel te zijn van de terreur-acties te-
door
WILLIAM LOCKE.
45.
Het rijke, mooie, evenwichtige, Ame-
nkaansche meisje staarde verwonderd
naar de deur, volkomen bewust van de
con of andere tragedie. Wat was dat
voor een kloof, waarvan hij sprak?
Iwee jaren geleden dreigde een jong
meisje uit Cheyenne, Wyoming, dat met
goede aanbevelingsbrieven bij haar was
gekomen, te verongelukken, 't Was een
geval van chantage. Iemand raadde
haar aan Fortinbras te consulteeren,
wat Lucilla deed. Hij slaagde er in het
juttertje, me{ naam en f,eurs jn tact, weer
TuT V ,yenne terué Ie laten gaan. Het
geheele honorarium had twintig francs
e ragen. Gedurende twee jaren had ze
P ameraadschappelijken voet met For-
n ras omgegaan, als ze hem ontmoette,
aar tot dat haar medestudiegenoote
ormna Hastings, op weg naar Engeland
aar gastvrijheid had genoten, en haar
erteld had van Brantöme en Félise, had
ze hem alleen beschouwd als een van die
vele goede, hulpvaardige rariteiten,
waaraan Parijs zoo rijk is. Een rariteit
zonder huiselijke banden, zonder eigen
Particulier leven. En nu had ze hem
aanschouwd als een ingezonken, vef-
gen Dolfuss. Het begint er sterk naar
uit te zien, oordeelt men in Tsjecho-Slo-
vakije, dat de voorspelling van Frauen
feld in vervulling zal gaan.
Wij weten, eerlijk gezegd, niet wat
van dit alles te denken. De Tsjechische
pers heeft meermalen blijk gegeven, dat
ze de dingen in Oostenrijk vrij goed
door had. Men zit daar dicht bij 't vuur.
En zoo ontkomt men nauwelijks aan het
onrustige gevoel, dat ze de dingen ook
nu juist ziet. Als inderdaad waar is, wat
ze omtrent den omvang der nazi-bewe
ging meldt, dat deze de helft van het
Oostenrijksche volk zou omvatten, kan
men het niet anders dan zeer donker
voor Dolfuss inzien. Temeer, als ook het
leger dan nog Hitleriaansche neigingen
zou hebben. Dat laatste is dan wel in
zeer hooge mate merkwaardig, omdat
het een tegenstelling vormt, met den
ontwikkelingsgang indertijd in Duitsch
land. Daar bleef de Rijksweer
'passief. En momenteel hoort men tel
kens fluisteren, dat ze allengs meer in
anti-nationaal-socialistische richting zou
koersen. Hetgeen natuurlijk nader be
vestigd zal moeten worden, alvorens
men er geloof aan kan slaan.
Eenigerlei bevestiging zou men mis
schien kunnen distilleeren uit de rede
voering, die Von Papen zondag te Mar
burg heeft gehouden. De vice-kanselier,
die conservatief-katholiek is en het in
dertijd met Hitier op een accoordje gooi
de, heeft zeer krasse uitlatingen gedaan.
Hij sprak van „wanhopige patriotten" en
„al te vurige jeugdige revolutionnairen".
De regeering te Berlijn schrok er ge
ducht van en vaardigde onmiddellijk
een verbod van publicatie voor de Duit-
sche kranten uit. Dat is teekenend
Wat wil Von Papen kan men vragen.
Ziet hij het einde naderen van het huidi
ge regime? Verwacht hij, dat Duitsch
land, waar de financieele en economi
sche nood tot het schrikbarende is ge
stegen, het niet langer op denzelfden
voet zal kunnen voortzetten Dan zou
men binnen afzienbaren tijd zonderlin
gen dingen kunnen beleven: een Oosten
rijk, dat het met het nationaal-socialis
me gaat probeeren, op hetzelfde oogen
blik, dat dat nationaal-socialisme in
Duitschland voor zijn bankroet staat.
Het lijkt ongelooflijk, maar de tijd is er
naar, om ook met het ongelooflijke re
kening te houden
congres te Stresa; in 1927 was hij re-
geeringsgedelegeerde der Unie van de
Volkenbondsvereeniging op 't economisch
congres te Praag, terwijl hij voorzitter
was van de Internationale Katholieke
Werkgeversorganisatie, die mede door
hem ontstond.
Midden 1931 werd mr. Steenberghe
benoemd in de commissie-Bruins inzake
bevordering van de economische samen
werking tusschen Nederland en Neder-
landsch-Indië. In 1932 werd hij voor
zitter van de regeeringscommissie inzake
propaganda voor het Nederlandsch fa
brikaat. Toen hij deze werkzaamheden
had beëindigd, reikte Minister Ver
schuur op 12 Mei 1933 persoonlijk het
officierkruis in de Oranje Nassau-orde
uit aan mr. Steenberghe.
Tweemaal was hij in 1933 regeerings-
gedelegeerde bij de onderhandelingen
over een Duitsch-Nederlandsch handels
verdrag'. In 1933 werd hij ook onder
voorzitter van het „Centraal Instituut
tot bevordering van het normale han
delsverkeer tusschen Nederland en an
dere landen", welk instituut alle centrale
industrieele en land- en tuinbouworga
nisaties omvat en bedoeld is als con
tactpunt tusschen de Regeering en het
bedrijfsleven, vooral bij handelsverdra
gen.
DE NIEUWE MINISTER VAN
ECONOMISCHE ZAKEN.
Maximilien Paul Léon Steenberghe,
die binnenkort Minister van Economi
sche Zaken wordt, is op 2 Mei 1899 te
Leiden geboren als zoon van een offi
cier, die later ambtenaar werd bij de
Spoorwegen te Utrecht en eenige jaren
geleden overleed. De heer Steenberghe
promoveerde in 1920 te Utrecht in de
rechten en werd daarna juridisch advi
seur van de N.V. Textielfabrieken H. van
Puyenbroek te Goirle. waar hij spoedig
directeur werd. Zijn sympathiek karak
ter en practischen aanleg trokken, naar
de Msb, meldt, de aandacht: de jonge di
recteur werd bestuurslid van de Bos
sche Katholieke Werkgeversvereeniging
en spoedig lid van het dagelijksch be
stuur der Algemeene Katholieke Werk
geversvereeniging, terwijl hij einde 1930
den heer J. P. J. Asselbergs opvolgde
als voorzitter van laatstgenoemde ver-
eeniging,
In '23 vaardigde de Werkloosheids-
raad hem af naar het internationaal Con
gres in Luxemburg; in 1925 vertegen
woordigde hij de Nederlandsche werk
gevers op het internationaal werkgevers
ouderden man, angstig om zijn eigen
kind voor de een of andere lage ellen
de te vrijwaren. Ze zuchtte, draaide zich
om en zag Félise aankomen, onder de
hoede van Céleste.
Kom, je zult wel uitgehongerd zijn.
Zij sloeg een arm om Félise's middel
en nam haar mede naar de eetkamer,
Je vader kon niet blijven, maar hij
laat je hartelijk groeten en zei, dat ik
als een moedertje voor je zorgen moest-
Félise mompelde een paar woorden
van dank. Ze was te overbluft om te
denken of te spreken. Op de ontdek
king van de levensomstandigheden van
haar vader en het verlies van haar ver
trouwen in hem, was dadelijk gevolgd
de overplanting naar dit warme, weel
derige verblijf, bij deze vorstelijke jon
ge vrouw, die met bijzonder smaakvol-
ien eenvoud was gekleed. De lampen
met hun gedempt licht, de schilderijen,
de flikkerende lichtflitsen in de geboen
de meubelen, het geflonker van zwaar
zilver en geslepen glaswerk, de kom met
orchideeën op tafel, het fijne damast,
waarvan zij, die zich verbeeldde een
goede beoordeelster van tafellinnen te
zijn, nooit had gedroomd, de honderd
kleine attributen van de eetkamer
eener rijke vrouw, dat alles gaf haar 'n
gevoel van onwezenlijkheid en het ver
hoogde haar armen gevallen vader weer
in haar achting door hem magische
krachten toe te kennen. Heerlijk voed
sel werd haar voorgezet, maar ze kon
er niet van genieten. Lucille, die haar
op haar gemakwilde brengen, sprak
over Corinna en over Brantöme, dat zij
POLDER WALCHEREN.
Het dag. bestuur stelt voor
f 16.600 beschikbaar te stel
len voor de uitdieping der
Middelburgsche vesten.
Het Polderbestuur van Walcheren is
bijeen geroepen voor een buitengewone
algemeene vergadering op Zaterdag 30
Juni te 10 uur, ditmaal in het Stadhuis
te Middelburg.
Aan de orde komt als voornaamste
punt het voorstel tot het verleenen van
een bijdrage van f 16.600 aan de gemeen
te Middelburg in de kosten van het uit
diepen der vesten tusschen de Seisbrug
en de Veersche brug. Het dag. bestuur
wijst er op, dat blijkens de overgelegde
bescheiden het in de bedoeling ligt van 't
gemeentebestuur, om de vesten uit te die
pen tot 1,50 m onder zomerpeil ifbehal-
ve het te dempen deel voorbij de Veer
sche brug). Het dag. bestuur heeft er
zich van overtuigd, dat de aan te bren
gen koker door de gemeente niet alleen
zal worden gemaakt, doch ook onder
houden. De ingenieur waardeert het be
lang van den polder bij de uitdieping
der vesten op f 12.600 en bij het verval
len van de bovengenoemde brug op
f 4000; dus samen op f 16.600.
Een tweede voorstel luidt een voor
stel, inzake de verzoeken van de ge
meentebesturen van Westkapelle, Dom
burg en Zoutelande om bijdragen uit de
Polderkas in de kosten van verharding
van den Geertse's. weg met het daarop
uitmondende wegeling „Elf gemeten",
den St, Janskerkschen weg en den Jon-
gepiersweg. Deze wegen vormen samen
eene verbinding tusschen den straatweg
naar Meliskerke én den straatweg van
Westkapelle naar Aagtekerke. Het dag.
bestuur stelt voor aan genoemde ge
meenten maxima van resp. f 655, f 935
en f 1780 uit te keeren.
In verband met de voorgenomen ver
betering van den Ritthemschen straat
weg stelt het dag. bestuur voor, op ver
zoek aan de gemeente Ritthem te ver-
koopen 5004 ca zijkant weg tegen 10 ct.
per ca.
verlangde te bezoeken en over den
grappigen Engelschman, wiens naam zij
vergeten was, maar die bediende was
geworden. Hoe ging het daarmede?
Met Monsieur Martin? Heel goed,
dank u.
Félise zette het glas, dat ze aan haar
lippen had willen brengen, neer.
In bijna een uur had ze niet aan Mar
tin gedacht. Ze had het gevoel of er
werelden en oceanen tusschen hen la
gen. Wat had ze niet verschrikkelijke
dingen beleefd, sinds ze hem gezien
had. Zij was anders geworden. De we.-
reld was anders geworden, 't Zou nooit
weer worden zooals vroeger. Er kwa
men tranen in haar oogen.
Lucilla, die dit zag, glimlachte.
Mag je Monsieur Martin graag
lijden?
Iedereen houdt van hem, hij is
zoo vriendelijk, zei Félise.
Maar is het dat, wat in een man
de vrouw zoo aantrekt? vroeg Lucilla.
Heeft de vrouw niet sterkte noodig om
op te leunen? Iets dat tot de verbeel
ding spreekt? Iets meer zwierigheid?
Félise dacht aan Lucien Viriot en aan
zijn huzarenpluim en zei: neen.
Zij had g'een zwierigheid noodig. De
kalme, bedaarde manieren van Martin, ze
wist zelve niet waarom, waren haar
meer waard dan het gekletter van alle
mogelijke sabels.
Dat hangt van het temperament
af, Mademoiselle, zei Félise in het
Fransch,
Lucilla riep lachend:
Jou aardige kleine muis, Ik geloof
(Ingez. Med.j
Nog stelt het dag. bestuur voor, afwij
zend te beschikken op het verzoek van
J. Koppejan Hzn. te Ritthem, om ver
mindering van den erfpachtscanon voor
0.19.60 ha grond, waarop zijn huis en
schuur staan.
RAAD VAN KOUDEKERKE,
Eenige strandverordeningen
aangenomen. 40 opc, op de
gemeeiiteiond$bel.astinjg.
KOUDEKERKE. Maandagavond ver
gaderde de Raad voltallig, onder voor
zitterschap van burgemeester A. Bakker.
De voorz. las een schrijven voor van
het Kabinet der Koningin, waarin dank
werd gezegd voor de betuigde deelne
ming bij het overlijden van de Koningin-
Moeder.
Ingekomen stukken.
Bij de ingekomen stukken deelde de
voorz. mede, dat hem verlof is verleend
van 20 Juni-13 Juli,
Ged- Staten verzochten voor 1 Aug.
het standpunt te vernemen omtrent de
nieuwe salarisregeling van burgemees
ter, secretaris, en wethouders. B. en W.
stelden voor, hieraan de voorwaarde te
verbinden, dat herziening om 't jaar, in-
plaats van om de 3 jaar zal plaats vin
den.
Aldus werd besloten.
Bij de benoeming van een lid voor de
commissie van Toezicht op het lager
onderwijs, drukte de hr. Sanderse
er z'n spijt over uit, dat dit college zijn
taak niet ernstig opneemt.
De voorz. beaamde dit, maar jde
wet schrijft deze commissie nu eenmaal
voor-
Gekozen werd de heer J. A. Sakko
met 8 stemmen en 3 op den heer W. P.
Roose.
Bij het voorstel van B. en W. tot
het invoeren van accountantscontrole
op de administratie van den Gemeente
ontvanger, meende de hr. de Rijke,
dat, daar men een onberispelijk ge
meente-ontvanger heeft, in wien men het
volste vertrouwen stelt, de f 120 wel
kunnen worden gespaard.
De voorz. stelde eveneens groot
vertrouwen in den gemeente-ontvanger.
Spr, meende evenwel dat afdoende con
trole op de administratie door B. en W.
niet uit te voeren is. Voor de verant
woordelijkheid van B. en W. is deze con
trole zeker noodig, daar de administra
tie tegenwoordig buitengewoon ingewik
keld is.
De hr. M o e n s wilde het wagen al
leen met den hoogen borgtocht die is
gesteld. De hr- de K r o o ondersteunde
dit.
Na eenig debat werd z.h.s. besloten
op het voorstel terug te komen bij een
eventueele vacature.
Korting j'aarwedden ambtenaren
Een voorstel tot korting van de jaar
wedden van de ambtenaren tot in totaal
12^2 pet., waarvan in mindering de pen
sioenkorting, deed de hr. Sanderse
opmerken, dat de salarissen in verhou
ding met andere provincies hier op een
laag peil staan. Hij bestreed het voor
stel, de korting met terugwerkende
kracht te doen ingaan van 1 Jan, jl. af.
Dit beteekent gedurende een half jaar
dubbele verlaging.
dat een groote kater je doodsbang zou
maken.
Maar Félise luisterde slechts met
een half oor.
Ik houd veel van katten, zei ze
eenvoudig.
Waarop Lucilla, alles begrijpende, het
weer uitschaterde.
Ik heb een jong Perzisch katje, zei
zij. Een beeldig beestje.
Céleste, breng den Shah van Per-
zië eens hier!
Dat is een grap van mij.
Dat is een woordspeling zei Fé
lise met een glimlach.
Ja, dat is het natuurlijk, dat heb
je heel snugger opgemerkt. Ik noem
hem Padishah.
Céleste bracht uit een donker hoekje
een mandje, waarin een poesje met zij
deachtig grijs haar en gaf het aan Fé
lise. 't Diertje begon te spinnen en
scheen zich heel behagelijk bij' haar te
voelen.
O, wat een schatje, riep ze Uit.
Wat een zacht klein schatje. De laatste
twee weken, hoorde ze zich zelve zeg
gen, was een kat mijn eenige vriend!
Wat voor kat? vroeg Lucilla.
Niet zoo een als deze. 't Was een
magere oude poes.
En onder den invloed van dat zachte,
jonge diertje op haar schoot, en de lieve
oogen van Lucilla, smolt alle verlegen
heid weg en ze vertelde van Mimi en
tante Clothilde en al de verschrikkingen
van haar reis naar Parijs.
Ze had zoowat alles verteld, toen
Céleste een Pékanees patrijshondje bin-
De hr. De K r o o achtte eveneens de
terugwerkende kracht van de korting
voor de arbeiders uiterst pijnlijk. Hij
bracht evenals de vorige spr., hulde aan
het beleid van de politiemannen.
De voorz. onderschreef dit. Men
moet evenwel bij een salariskorting in
dezen fijd niemand uitzonderen; dit zou
een groote onbillijkheid zijn tegenover
andere arbeidersgroepen. Het is de tijd.
voor een egale korting van hoog tot
laag.
De hr. Sanderse en Goote merk
ten hierbij op, dat hoog bezoldigden in
sommige colleges toch nog hooger
schijnen te moeten.
De voorz. zeide dat een ieder maar
moet weten, wat hij wil doen. Spr, zag
deze korting als een crisiskorting en
daarbij moet ieder een veer laten.
De hr De K r o o stelde voor de kor
ting niet met terugwerkende kracht (1
Jan.), doch op 1 Juli te doen ingaan. Dit
werd aangenomen met 8 tegen 3 stem
men, (die der beide wethouders en den
hr. Verhage.)
Het voorstel tot verlaging als zooda
nig werd aangenomen met 10 tegen 1
stem, die van den hr Sanderse.
Bij het voorstel, waarbij het verboden
wordt met eenig voorwerp standplaats
in te nemen op het voetpad, de vroonen,
de duinen of het strand, wilde de hr.
Sanderse aan bonafide, bekend zijn
de inwoners, de gelegenheid geven om
op zekere door B. en W. aan te wijzen
plaatsen te staan bv. voor ijsverkoopers.
De voorz. kwam hier tegen op,
want als het hek van den dam is, volgen
er meer en dan komen er legio tentjes.
Het artikel werd z.h.s. aangenomen,
wat eveneens het geval was met het
voorstel waarbij het verboden is tenten
of andere opstallen (b.v parasols) te
plaatsen zonder vergunning van B. en
W.
Overnachten op 't strand.
Voorts steldeji B. en W. voor te ver
bieden zich zonder schriftelijke vergun
ning van B. en W. te bevinden in een
localiteit of tent na zonsondergang tot
's morgens 7 uur.
De hr. Sanderse had hiertegen be
zwaar omdat dit z.i. het vreemdelingen
verkeer zou remmen inplaats van be
vorderen. Wat is er tegen, als geconsta
teerd wordt, dat het man en vrouw zijn,
die daar kampeeren
Spr. diende een tweetal amendemen
ten in, waarbij het verbod pas een
na zonsondergang in werking treedt
waarbij tevens uitgezonderd worden
zoententen, voor welke machtiging
B. en W. noodzakelijk is.
De vo o r z. had hiertegen groot
zwaar. Het slapen van menschen in t
jes op 't strand is hoogst bedenke
voor de zedelijkheid. Orde en netheU;
hier noodig. Spr. is tegen verlenging tot
een uur na zonsondergang. Hij had ech
ter geen bezwaar dat het zich mogen
bevinden in een localiteit of tent wordt
verlengd tot een half uur na zonsonder
gang.
Na eenig debat werd dit laatste voor
stel aangenomen met 7 tegen 4 stemmen.
Het amendement om in seizoententen
te mogen overnachten, werd niet ge
steund. Wel deelde de voorz. nog me
de, dat bij het geven van vergunning
tot overnachten aan houders van con-
nen bracht en op het haardkleed neer
zette met een bakje fijn gesneden rauw
vleesch, dat hij gulzig verslond. Nadat
hij zijn bordje had afgelikt en het van
het haardkleedje op den gewreven vloer
was gegleden, likte hij het nog eens af
aan den onderkant in de hoop dat er
wat voedsel doorheen was gefiltreerd.
Hierop ging hij tegenover zijn meester
es zitten met opgeheven staart en keek
haar als een jong leeuwtje met zijn
ziel in zijn oogen aan, alsof hij wilde
zeggen: wanneer krijg ik nu na dit voor
proefje te eten? Maar Lucilla joeg hem
naar zijn stoel, waarop hij ging liggen,
hoogst verwonderd kijkende.
Toen het diner af was geloopen, nam
Lucilla haar, met katje en hond mee,
naar het atelier, het weelderige atelier
van een schilderesse, een kamer met
geboenden vloer en mooie, kleine tapij
ten en divans, en met fijne weefsels
langs de muren. Er stonden een paar
ezels met schilderstukken; in den Re-
naissancehaard vlamde een groot hout
vuur. En Lucille praatte als of ze Fé
lise haar heele leven had gekend, en
alsof ze haar het aardigste meisje op de
wereld vond. En voor Félise was het
een sprookje, die korte avond, die zoo
snel voorbij ging. Lucilla, die zag, dat
ze doodmoe was, zond haar vroeg naar
bed en "'t bleef een tooverland, terwijl
Félise zich ontkleedde, met al die fijne
toiletartikelen om haar heen en ze in
een ragfijne geborduurde nachtjapon lli
het heerlijke zachte bed in slaap viel.
i -
(Wordt vervolgd.)