KRONIEK van den DAG. FORTINBRAS, BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 19 JUNI 1934. No. 142. FEUILLETON. DE KOOPMAN IN GELUK, WALCHEREN. Staat Dolfuss zwak? De Tsjechische pers beweert het, Perspectiei van een zonderlinge coïncidentie, j Wij hebben gisteren op deze plaats' uiting gegeven aan onze gevoelens van j ongerustheid met betrekking tot den j binnenlandschen toestand van het Derde Rijk. Niet veel geruster kan men zijn op de binnenlandsche situatie in Oosten rijk. Hitier heeft aan Mussolini belootd de Naziterreur daar stop te doen zetten, voor zoover volgelingen van hem er bij betrokken zijn. Gesteld, dat hij daarin slaagt, dan zal het nog te bezien staan, of de regeering-Dolfuss het aanmerke lijk rustiger krijgt. De laatste dagen zijn er in de Tsjechische pers n.l. beschou wingen over het geval Oostenrijk gepu bliceerd, die op de dingen een heel an deren kijk geven, dan men tot dusver daarop kon hebben. De Praagsche cor respondent van de N. R. Crt. vertelt er het een en ander van. In het kort komt de zaak hierop neer, dat de positie van de „autoritaire" regeering te Weenen heel wat zwakker zou zijn, dan men over 't algemeen vermoedt. Het nationaal-socialisme zou vooral op het platteland diep wortel geslagen hebben. Tsjechische dagbladschrijvers, die goed met de toestanden op de hoog te zijn,beweren, dat minstens de helft van het Oostenrijksche volk achter Hit- Ier staat. Bovendien zou Dolfuss zelf het met de bestrijding van het bruine gevaar niet meer zoo ernstig nemen. Hij moet er momenteel veel meer voor voelen het op een accoordje met Berlijn te gooien. In zekeren zin wordt deze opvatting be vestigd door het feit, dat men verwon derlijk weinig verneemt van krasse maatregelen tegen de daders der talloo- ze aanslagen, die ruim een week geleden werden gepleegd. Het is toch niet aan te nemen, dat die lieden allemaal on vindbaar zouden zijn, al kunnen ze dan vrij gemakkelijk de wijk nemen naar Duitschland. Het lijkt er veel meer op, dat de regeering niet door durft tasten, ze uit telkenmale wel zware dreigemen ten, maar de daden hebben niet veel om 't lijf. De Tjechische pers schrijft on omwonden, dat Dolfuss veel te bang is, door krasse maatregelen een burgeroor log te ontketenen. Die zou onvermijde lijk uitbreken, indien een voorbeeld ge steld werd door b.v. een paar raddraai ers aan den galg te brengen (de dood straf is pas weer „in eere" hersteld). Opmerkelijk is verder, wat de Tsjechi sche bladen volgens den N. R, Crt.-cor- respondent omtrent de betrouwbaarheid van het leger weten te berichten, „Of schoon een groot deel der beschikbare troepen is samengetrokken aan de Oos- tenrijksch-Beiersche grens, zou men bij een inval van de zoogenaamde „Oosten rijksche legioenen" uit Beieren in de richting van Salzburg of Opper-Oosten- 'rijk, een afweerbeweging nauwelijks kans kunnen geven, schrijven ze. De sol daten sympathiseeren met de Hitleria- nen en de officieren bijten, bij het op volgen van de bevelen der regeering, de lippen opeen. Doch de Hitlerianen heb ben geen inval uit Duitschland van noo- 'de: plaatselijke opstanden zijn voor hen voldoende, wanneer zij het oogenblik gekomen achten, om naar de macht te grijpen." Zoo heel ver zou dit oogenblik niet meer af zijn. Onlangs verklaarde de op perste leider der nafionaal-socialisten in Oostenrijk, de heer Ftauenfeid, dat in Augustus al de machthebbers van nu gevangeniskleedij zouden moeten aan trekken. Frauenfeld nam nadien de wijk naar Duitschland en schijnt te München de ziel te zijn van de terreur-acties te- door WILLIAM LOCKE. 45. Het rijke, mooie, evenwichtige, Ame- nkaansche meisje staarde verwonderd naar de deur, volkomen bewust van de con of andere tragedie. Wat was dat voor een kloof, waarvan hij sprak? Iwee jaren geleden dreigde een jong meisje uit Cheyenne, Wyoming, dat met goede aanbevelingsbrieven bij haar was gekomen, te verongelukken, 't Was een geval van chantage. Iemand raadde haar aan Fortinbras te consulteeren, wat Lucilla deed. Hij slaagde er in het juttertje, me{ naam en f,eurs jn tact, weer TuT V ,yenne terué Ie laten gaan. Het geheele honorarium had twintig francs e ragen. Gedurende twee jaren had ze P ameraadschappelijken voet met For- n ras omgegaan, als ze hem ontmoette, aar tot dat haar medestudiegenoote ormna Hastings, op weg naar Engeland aar gastvrijheid had genoten, en haar erteld had van Brantöme en Félise, had ze hem alleen beschouwd als een van die vele goede, hulpvaardige rariteiten, waaraan Parijs zoo rijk is. Een rariteit zonder huiselijke banden, zonder eigen Particulier leven. En nu had ze hem aanschouwd als een ingezonken, vef- gen Dolfuss. Het begint er sterk naar uit te zien, oordeelt men in Tsjecho-Slo- vakije, dat de voorspelling van Frauen feld in vervulling zal gaan. Wij weten, eerlijk gezegd, niet wat van dit alles te denken. De Tsjechische pers heeft meermalen blijk gegeven, dat ze de dingen in Oostenrijk vrij goed door had. Men zit daar dicht bij 't vuur. En zoo ontkomt men nauwelijks aan het onrustige gevoel, dat ze de dingen ook nu juist ziet. Als inderdaad waar is, wat ze omtrent den omvang der nazi-bewe ging meldt, dat deze de helft van het Oostenrijksche volk zou omvatten, kan men het niet anders dan zeer donker voor Dolfuss inzien. Temeer, als ook het leger dan nog Hitleriaansche neigingen zou hebben. Dat laatste is dan wel in zeer hooge mate merkwaardig, omdat het een tegenstelling vormt, met den ontwikkelingsgang indertijd in Duitsch land. Daar bleef de Rijksweer 'passief. En momenteel hoort men tel kens fluisteren, dat ze allengs meer in anti-nationaal-socialistische richting zou koersen. Hetgeen natuurlijk nader be vestigd zal moeten worden, alvorens men er geloof aan kan slaan. Eenigerlei bevestiging zou men mis schien kunnen distilleeren uit de rede voering, die Von Papen zondag te Mar burg heeft gehouden. De vice-kanselier, die conservatief-katholiek is en het in dertijd met Hitier op een accoordje gooi de, heeft zeer krasse uitlatingen gedaan. Hij sprak van „wanhopige patriotten" en „al te vurige jeugdige revolutionnairen". De regeering te Berlijn schrok er ge ducht van en vaardigde onmiddellijk een verbod van publicatie voor de Duit- sche kranten uit. Dat is teekenend Wat wil Von Papen kan men vragen. Ziet hij het einde naderen van het huidi ge regime? Verwacht hij, dat Duitsch land, waar de financieele en economi sche nood tot het schrikbarende is ge stegen, het niet langer op denzelfden voet zal kunnen voortzetten Dan zou men binnen afzienbaren tijd zonderlin gen dingen kunnen beleven: een Oosten rijk, dat het met het nationaal-socialis me gaat probeeren, op hetzelfde oogen blik, dat dat nationaal-socialisme in Duitschland voor zijn bankroet staat. Het lijkt ongelooflijk, maar de tijd is er naar, om ook met het ongelooflijke re kening te houden congres te Stresa; in 1927 was hij re- geeringsgedelegeerde der Unie van de Volkenbondsvereeniging op 't economisch congres te Praag, terwijl hij voorzitter was van de Internationale Katholieke Werkgeversorganisatie, die mede door hem ontstond. Midden 1931 werd mr. Steenberghe benoemd in de commissie-Bruins inzake bevordering van de economische samen werking tusschen Nederland en Neder- landsch-Indië. In 1932 werd hij voor zitter van de regeeringscommissie inzake propaganda voor het Nederlandsch fa brikaat. Toen hij deze werkzaamheden had beëindigd, reikte Minister Ver schuur op 12 Mei 1933 persoonlijk het officierkruis in de Oranje Nassau-orde uit aan mr. Steenberghe. Tweemaal was hij in 1933 regeerings- gedelegeerde bij de onderhandelingen over een Duitsch-Nederlandsch handels verdrag'. In 1933 werd hij ook onder voorzitter van het „Centraal Instituut tot bevordering van het normale han delsverkeer tusschen Nederland en an dere landen", welk instituut alle centrale industrieele en land- en tuinbouworga nisaties omvat en bedoeld is als con tactpunt tusschen de Regeering en het bedrijfsleven, vooral bij handelsverdra gen. DE NIEUWE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN. Maximilien Paul Léon Steenberghe, die binnenkort Minister van Economi sche Zaken wordt, is op 2 Mei 1899 te Leiden geboren als zoon van een offi cier, die later ambtenaar werd bij de Spoorwegen te Utrecht en eenige jaren geleden overleed. De heer Steenberghe promoveerde in 1920 te Utrecht in de rechten en werd daarna juridisch advi seur van de N.V. Textielfabrieken H. van Puyenbroek te Goirle. waar hij spoedig directeur werd. Zijn sympathiek karak ter en practischen aanleg trokken, naar de Msb, meldt, de aandacht: de jonge di recteur werd bestuurslid van de Bos sche Katholieke Werkgeversvereeniging en spoedig lid van het dagelijksch be stuur der Algemeene Katholieke Werk geversvereeniging, terwijl hij einde 1930 den heer J. P. J. Asselbergs opvolgde als voorzitter van laatstgenoemde ver- eeniging, In '23 vaardigde de Werkloosheids- raad hem af naar het internationaal Con gres in Luxemburg; in 1925 vertegen woordigde hij de Nederlandsche werk gevers op het internationaal werkgevers ouderden man, angstig om zijn eigen kind voor de een of andere lage ellen de te vrijwaren. Ze zuchtte, draaide zich om en zag Félise aankomen, onder de hoede van Céleste. Kom, je zult wel uitgehongerd zijn. Zij sloeg een arm om Félise's middel en nam haar mede naar de eetkamer, Je vader kon niet blijven, maar hij laat je hartelijk groeten en zei, dat ik als een moedertje voor je zorgen moest- Félise mompelde een paar woorden van dank. Ze was te overbluft om te denken of te spreken. Op de ontdek king van de levensomstandigheden van haar vader en het verlies van haar ver trouwen in hem, was dadelijk gevolgd de overplanting naar dit warme, weel derige verblijf, bij deze vorstelijke jon ge vrouw, die met bijzonder smaakvol- ien eenvoud was gekleed. De lampen met hun gedempt licht, de schilderijen, de flikkerende lichtflitsen in de geboen de meubelen, het geflonker van zwaar zilver en geslepen glaswerk, de kom met orchideeën op tafel, het fijne damast, waarvan zij, die zich verbeeldde een goede beoordeelster van tafellinnen te zijn, nooit had gedroomd, de honderd kleine attributen van de eetkamer eener rijke vrouw, dat alles gaf haar 'n gevoel van onwezenlijkheid en het ver hoogde haar armen gevallen vader weer in haar achting door hem magische krachten toe te kennen. Heerlijk voed sel werd haar voorgezet, maar ze kon er niet van genieten. Lucille, die haar op haar gemakwilde brengen, sprak over Corinna en over Brantöme, dat zij POLDER WALCHEREN. Het dag. bestuur stelt voor f 16.600 beschikbaar te stel len voor de uitdieping der Middelburgsche vesten. Het Polderbestuur van Walcheren is bijeen geroepen voor een buitengewone algemeene vergadering op Zaterdag 30 Juni te 10 uur, ditmaal in het Stadhuis te Middelburg. Aan de orde komt als voornaamste punt het voorstel tot het verleenen van een bijdrage van f 16.600 aan de gemeen te Middelburg in de kosten van het uit diepen der vesten tusschen de Seisbrug en de Veersche brug. Het dag. bestuur wijst er op, dat blijkens de overgelegde bescheiden het in de bedoeling ligt van 't gemeentebestuur, om de vesten uit te die pen tot 1,50 m onder zomerpeil ifbehal- ve het te dempen deel voorbij de Veer sche brug). Het dag. bestuur heeft er zich van overtuigd, dat de aan te bren gen koker door de gemeente niet alleen zal worden gemaakt, doch ook onder houden. De ingenieur waardeert het be lang van den polder bij de uitdieping der vesten op f 12.600 en bij het verval len van de bovengenoemde brug op f 4000; dus samen op f 16.600. Een tweede voorstel luidt een voor stel, inzake de verzoeken van de ge meentebesturen van Westkapelle, Dom burg en Zoutelande om bijdragen uit de Polderkas in de kosten van verharding van den Geertse's. weg met het daarop uitmondende wegeling „Elf gemeten", den St, Janskerkschen weg en den Jon- gepiersweg. Deze wegen vormen samen eene verbinding tusschen den straatweg naar Meliskerke én den straatweg van Westkapelle naar Aagtekerke. Het dag. bestuur stelt voor aan genoemde ge meenten maxima van resp. f 655, f 935 en f 1780 uit te keeren. In verband met de voorgenomen ver betering van den Ritthemschen straat weg stelt het dag. bestuur voor, op ver zoek aan de gemeente Ritthem te ver- koopen 5004 ca zijkant weg tegen 10 ct. per ca. verlangde te bezoeken en over den grappigen Engelschman, wiens naam zij vergeten was, maar die bediende was geworden. Hoe ging het daarmede? Met Monsieur Martin? Heel goed, dank u. Félise zette het glas, dat ze aan haar lippen had willen brengen, neer. In bijna een uur had ze niet aan Mar tin gedacht. Ze had het gevoel of er werelden en oceanen tusschen hen la gen. Wat had ze niet verschrikkelijke dingen beleefd, sinds ze hem gezien had. Zij was anders geworden. De we.- reld was anders geworden, 't Zou nooit weer worden zooals vroeger. Er kwa men tranen in haar oogen. Lucilla, die dit zag, glimlachte. Mag je Monsieur Martin graag lijden? Iedereen houdt van hem, hij is zoo vriendelijk, zei Félise. Maar is het dat, wat in een man de vrouw zoo aantrekt? vroeg Lucilla. Heeft de vrouw niet sterkte noodig om op te leunen? Iets dat tot de verbeel ding spreekt? Iets meer zwierigheid? Félise dacht aan Lucien Viriot en aan zijn huzarenpluim en zei: neen. Zij had g'een zwierigheid noodig. De kalme, bedaarde manieren van Martin, ze wist zelve niet waarom, waren haar meer waard dan het gekletter van alle mogelijke sabels. Dat hangt van het temperament af, Mademoiselle, zei Félise in het Fransch, Lucilla riep lachend: Jou aardige kleine muis, Ik geloof (Ingez. Med.j Nog stelt het dag. bestuur voor, afwij zend te beschikken op het verzoek van J. Koppejan Hzn. te Ritthem, om ver mindering van den erfpachtscanon voor 0.19.60 ha grond, waarop zijn huis en schuur staan. RAAD VAN KOUDEKERKE, Eenige strandverordeningen aangenomen. 40 opc, op de gemeeiiteiond$bel.astinjg. KOUDEKERKE. Maandagavond ver gaderde de Raad voltallig, onder voor zitterschap van burgemeester A. Bakker. De voorz. las een schrijven voor van het Kabinet der Koningin, waarin dank werd gezegd voor de betuigde deelne ming bij het overlijden van de Koningin- Moeder. Ingekomen stukken. Bij de ingekomen stukken deelde de voorz. mede, dat hem verlof is verleend van 20 Juni-13 Juli, Ged- Staten verzochten voor 1 Aug. het standpunt te vernemen omtrent de nieuwe salarisregeling van burgemees ter, secretaris, en wethouders. B. en W. stelden voor, hieraan de voorwaarde te verbinden, dat herziening om 't jaar, in- plaats van om de 3 jaar zal plaats vin den. Aldus werd besloten. Bij de benoeming van een lid voor de commissie van Toezicht op het lager onderwijs, drukte de hr. Sanderse er z'n spijt over uit, dat dit college zijn taak niet ernstig opneemt. De voorz. beaamde dit, maar jde wet schrijft deze commissie nu eenmaal voor- Gekozen werd de heer J. A. Sakko met 8 stemmen en 3 op den heer W. P. Roose. Bij het voorstel van B. en W. tot het invoeren van accountantscontrole op de administratie van den Gemeente ontvanger, meende de hr. de Rijke, dat, daar men een onberispelijk ge meente-ontvanger heeft, in wien men het volste vertrouwen stelt, de f 120 wel kunnen worden gespaard. De voorz. stelde eveneens groot vertrouwen in den gemeente-ontvanger. Spr, meende evenwel dat afdoende con trole op de administratie door B. en W. niet uit te voeren is. Voor de verant woordelijkheid van B. en W. is deze con trole zeker noodig, daar de administra tie tegenwoordig buitengewoon ingewik keld is. De hr. M o e n s wilde het wagen al leen met den hoogen borgtocht die is gesteld. De hr- de K r o o ondersteunde dit. Na eenig debat werd z.h.s. besloten op het voorstel terug te komen bij een eventueele vacature. Korting j'aarwedden ambtenaren Een voorstel tot korting van de jaar wedden van de ambtenaren tot in totaal 12^2 pet., waarvan in mindering de pen sioenkorting, deed de hr. Sanderse opmerken, dat de salarissen in verhou ding met andere provincies hier op een laag peil staan. Hij bestreed het voor stel, de korting met terugwerkende kracht te doen ingaan van 1 Jan, jl. af. Dit beteekent gedurende een half jaar dubbele verlaging. dat een groote kater je doodsbang zou maken. Maar Félise luisterde slechts met een half oor. Ik houd veel van katten, zei ze eenvoudig. Waarop Lucilla, alles begrijpende, het weer uitschaterde. Ik heb een jong Perzisch katje, zei zij. Een beeldig beestje. Céleste, breng den Shah van Per- zië eens hier! Dat is een grap van mij. Dat is een woordspeling zei Fé lise met een glimlach. Ja, dat is het natuurlijk, dat heb je heel snugger opgemerkt. Ik noem hem Padishah. Céleste bracht uit een donker hoekje een mandje, waarin een poesje met zij deachtig grijs haar en gaf het aan Fé lise. 't Diertje begon te spinnen en scheen zich heel behagelijk bij' haar te voelen. O, wat een schatje, riep ze Uit. Wat een zacht klein schatje. De laatste twee weken, hoorde ze zich zelve zeg gen, was een kat mijn eenige vriend! Wat voor kat? vroeg Lucilla. Niet zoo een als deze. 't Was een magere oude poes. En onder den invloed van dat zachte, jonge diertje op haar schoot, en de lieve oogen van Lucilla, smolt alle verlegen heid weg en ze vertelde van Mimi en tante Clothilde en al de verschrikkingen van haar reis naar Parijs. Ze had zoowat alles verteld, toen Céleste een Pékanees patrijshondje bin- De hr. De K r o o achtte eveneens de terugwerkende kracht van de korting voor de arbeiders uiterst pijnlijk. Hij bracht evenals de vorige spr., hulde aan het beleid van de politiemannen. De voorz. onderschreef dit. Men moet evenwel bij een salariskorting in dezen fijd niemand uitzonderen; dit zou een groote onbillijkheid zijn tegenover andere arbeidersgroepen. Het is de tijd. voor een egale korting van hoog tot laag. De hr. Sanderse en Goote merk ten hierbij op, dat hoog bezoldigden in sommige colleges toch nog hooger schijnen te moeten. De voorz. zeide dat een ieder maar moet weten, wat hij wil doen. Spr, zag deze korting als een crisiskorting en daarbij moet ieder een veer laten. De hr De K r o o stelde voor de kor ting niet met terugwerkende kracht (1 Jan.), doch op 1 Juli te doen ingaan. Dit werd aangenomen met 8 tegen 3 stem men, (die der beide wethouders en den hr. Verhage.) Het voorstel tot verlaging als zooda nig werd aangenomen met 10 tegen 1 stem, die van den hr Sanderse. Bij het voorstel, waarbij het verboden wordt met eenig voorwerp standplaats in te nemen op het voetpad, de vroonen, de duinen of het strand, wilde de hr. Sanderse aan bonafide, bekend zijn de inwoners, de gelegenheid geven om op zekere door B. en W. aan te wijzen plaatsen te staan bv. voor ijsverkoopers. De voorz. kwam hier tegen op, want als het hek van den dam is, volgen er meer en dan komen er legio tentjes. Het artikel werd z.h.s. aangenomen, wat eveneens het geval was met het voorstel waarbij het verboden is tenten of andere opstallen (b.v parasols) te plaatsen zonder vergunning van B. en W. Overnachten op 't strand. Voorts steldeji B. en W. voor te ver bieden zich zonder schriftelijke vergun ning van B. en W. te bevinden in een localiteit of tent na zonsondergang tot 's morgens 7 uur. De hr. Sanderse had hiertegen be zwaar omdat dit z.i. het vreemdelingen verkeer zou remmen inplaats van be vorderen. Wat is er tegen, als geconsta teerd wordt, dat het man en vrouw zijn, die daar kampeeren Spr. diende een tweetal amendemen ten in, waarbij het verbod pas een na zonsondergang in werking treedt waarbij tevens uitgezonderd worden zoententen, voor welke machtiging B. en W. noodzakelijk is. De vo o r z. had hiertegen groot zwaar. Het slapen van menschen in t jes op 't strand is hoogst bedenke voor de zedelijkheid. Orde en netheU; hier noodig. Spr. is tegen verlenging tot een uur na zonsondergang. Hij had ech ter geen bezwaar dat het zich mogen bevinden in een localiteit of tent wordt verlengd tot een half uur na zonsonder gang. Na eenig debat werd dit laatste voor stel aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. Het amendement om in seizoententen te mogen overnachten, werd niet ge steund. Wel deelde de voorz. nog me de, dat bij het geven van vergunning tot overnachten aan houders van con- nen bracht en op het haardkleed neer zette met een bakje fijn gesneden rauw vleesch, dat hij gulzig verslond. Nadat hij zijn bordje had afgelikt en het van het haardkleedje op den gewreven vloer was gegleden, likte hij het nog eens af aan den onderkant in de hoop dat er wat voedsel doorheen was gefiltreerd. Hierop ging hij tegenover zijn meester es zitten met opgeheven staart en keek haar als een jong leeuwtje met zijn ziel in zijn oogen aan, alsof hij wilde zeggen: wanneer krijg ik nu na dit voor proefje te eten? Maar Lucilla joeg hem naar zijn stoel, waarop hij ging liggen, hoogst verwonderd kijkende. Toen het diner af was geloopen, nam Lucilla haar, met katje en hond mee, naar het atelier, het weelderige atelier van een schilderesse, een kamer met geboenden vloer en mooie, kleine tapij ten en divans, en met fijne weefsels langs de muren. Er stonden een paar ezels met schilderstukken; in den Re- naissancehaard vlamde een groot hout vuur. En Lucille praatte als of ze Fé lise haar heele leven had gekend, en alsof ze haar het aardigste meisje op de wereld vond. En voor Félise was het een sprookje, die korte avond, die zoo snel voorbij ging. Lucilla, die zag, dat ze doodmoe was, zond haar vroeg naar bed en "'t bleef een tooverland, terwijl Félise zich ontkleedde, met al die fijne toiletartikelen om haar heen en ze in een ragfijne geborduurde nachtjapon lli het heerlijke zachte bed in slaap viel. i - (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1934 | | pagina 5